NL1027735C2 - Koelmachine voor lollies en dergelijke. - Google Patents

Description

< . ί _ _ _ __ _ __ _ ... _._______ ____

Koelmachine voor lollies en dergelijke.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het koelen van warm geproduceerde lollies. De uitvinding heeft voorts betrekking op een installatie voor het maken, koelen en verpakken van lollies.

5 Het maken van lollies vindt doorgaans plaats in een van een trommel voorziene vormmachine, welke trommel aan de omtrek voorzien is van een reeks vormen. Een streng lolliemateriaal wordt aan de trommel toegevoerd en gedeelte voor gedeelte aan opstaande vormen toegevoerd. Na het 10 sluiten van de -met lolliemateriaal gevulde- vormen worden lolliestokjes in de vormen gedrukt en wordt het lolliemateriaal tot de gewenste vorm geperst. Vervolgens worden de vormen geopend en worden de lollies van de trommel verwijderd.

15 Het is bekend om in het geval van geheel platte lollies de lollies via een aantal transporteurs, bijvoorbeeld vanaf de trommel beginnend met een of meer in serie geplaatste transportschijven, toe te voeren aan een verpakkingsmachine en daardoorheen te voeren. De transporteur 20 voor het naar en door de verpakkingsmachine voeren van de lollies kan een omlopende kettingtransporteur met daarop een serie, de lollies horizontaal houdende lollieklemmen zijn. Een dergelijke op het vormen aansluitende verpakking is mogelijk bij geheel platte lollies die tussen twee lagen 1027735 2 folie worden verpakt en pas daarna worden gekoeld op aansluitende bandtransporteurs waarover koellucht worden geblazen. De geheel platte lollies kunnen namelijk zonder veel risico op vormverlies in nog warme toestand in folie 5 verpakt worden en daarna plat op de koelbanden liggen. Bij het produceren en verpakken van lollies met een meer uitgesproken vorm, drie-dimensionale lollies, zoals platte lollies met een reliëf op een hoofdvlak, en lollies met figuurvormige lolliekoppen, is een dergelijke in-line 10 behandeling met bestaande opstellingen niet goed mogelijk. Het is daarvoor doorgaans nodig dat het lolliemateriaal bij verpakking in vergaande mate gekoeld is, omdat de (strakke) folie de vorm zou kunnen beïnvloeden. Verder zullen bij koeling op een band, na verpakking, de lollies kunnen 15 vervormen.

Voor ronde lollies is het bekend om te koelen voorafgaande aan verpakken. Daartoe maakt men gebruik van een aparte koelinrichting, waaraan de lollies in bulk worden toegevoerd. De koelinrichting omvat een aantal 20 opeenvolgende platen, die in procesrichting schuin opge steld zijn en in trilling worden gebracht om de lollies daaroverheen te laten bewegen, terwijl een luchtstroom daaroverheen beweegt. Door hun ronde doorsnede zullen de lollies rollend kunnen voorbewegen, zonder dat zij te lang 25 op één zijde zullen liggen. De lollies worden aan het uiteinde opgevangen in een bak. De bak wordt vervolgens naar een verpakkingsmachine gebracht, waaraan de lollies in een ongeordende stroom worden afgegeven. Zij kunnen in de verpakkingsmachine op een verdeelschijf worden verenkeld en 30 dan worden overgegeven aan een ketting en/of een of meer 1 schijftransporteurs, waarin de lollies in serie getransporteerd worden naar het eigenlijke verpakkingstation.

Een nadeel hiervan is dat het totaalproces twee keer wordt onderbroken: de van het vormen verkregen lollies 3 5 worden van een serie omgezet naar een bulkparti j, in bulk gekoeld, en dan weer omgezet naar een serie voor het ver- pakkingsproces. Hierbij treedt beschadiging van de lollies 1027735 3 op. Verder is een nadeel dat gruis dat op de koelplaten achterblijft na behandeling van een partij lollies nadelige invloed heeft op de volgende partij lollies, wanneer beide partijen verschillend in kleur zijn. De koelplaten moeten 5 na de eerste partij worden gereinigd, hetgeen verlies aan produktietijd geeft. Belangrijker is nog dat de voomoemde, van een bijzondere vorm voorziene lollies, net als de volmaakt platte lollies, niet vloeiend over de koelplaten kunnen bewegen en lang op één zijde zullen liggen, waardoor 10 de vorm kan worden beïnvloed.

Men heeft daarom in het verleden geprobeerd om de lollies in het gehele traject van elkaar gescheiden, verenkeld te blijven houden, waartoe de lollies in het koeltra-ject ook werden vastgehouden door klemmen op een hangtrans-15 porteur. De lollies werden daarbij met het stokje horizontaal gehouden. Een nadeel daarvan was echter dat in het bijzonder bij platte lollies en lollies met grotere koppen het lolliemateriaal tijdens transport door de koelinrich-ting kon gaan doorhangen. Dit probleem deed zich nog ster-20 ker voor bij periodes van stilstand, die bijvoorbeeld optreden wanneer een storing optreedt in de verpakkingsmachine. De lolliekoppen werden hierdoor krom en/of verloren hun bijzondere, figuratieve vorm in onacceptabel mate. Anders gezegd, de vorm van de lolliekoppen na koeling kwam 25 niet overeen met die welke beoogd was. Hierdoor verkreeg men niet alleen een moeilijk te accepteren produkt, maar ook konden storingen optreden bij het verpakken, vanwege vergaande, ongewenste asymmetrie van de lolliekoppen ten opzichte van het -vastgehouden- stokje.

30 Een doel van de uitvinding is hierin verbetering te brengen.

Een verder doel van de uitvinding is een koelmachine voor door vormen verkregen lollies te verschaffen, waarmee de lollies hun tijdens het vormen verkregen vorm 35 zoveel mogelijk behouden.

Een verder doel is middelen te verschaffen waarmee zogenaamde drie-dimensionale lollies, zoals platte lol- 1027735 4 lies met aan een hoofdvlak een reliëf en ronde of onronde lollies, eventueel in figuurvorm, in-line gevormd, gekoeld en verpakt kunnen worden.

Vanuit een aspect voorziet de uitvinding in een 5 inrichting voor het koelen van van een stokje voorziene lollies, omvattend een huis en een zich door het huis uitstrekkende transporteur voor de lollies, waarbij de transporteur voorzien is van een reeks houders, die op de transporteur zijn aangebracht voor het houden van de lol-10 lies tijdens transport door het huis met de stokjes in hoofdzaak vertikaal.

Door het in hoofdzaak vertikaal houden van de stokjes bevindt de lolliemassa in de kop zich in hoofdzaak gecentreerd ten opzichte van’ het stokje, voor wat betreft 15 de richting van de zwaartekracht. Hierdoor zal enige vervorming als gevolg van uitzakken door de zwaartekracht regelmatig over de omtrek van de kop verdeeld kunnen zijn, waardoor vormafwijkingen als gevolg daarvan binnen aanvaardbare grenzen kunnen blijven. Hierdoor zal de uitval 20 van produkten minder zijn en zullen bovendien minder storingen optreden in de verpakkingsmachine. Met een derge-lijke koelinrichting kan een in-line proces met vormen en verpakken worden opgezet, voor voornoemde lollies met bijzondere, drie-dimensionale lolliekoppen. Alsook met de 25 platte lollies met hoofdvlak met reliëf. De koelinrichting kan ook met voordeel worden ingezet bij volmaakt platte lollies.

Bij voorkeur zijn de houders ingericht voor het met de lolliekop bovenaan houden van de lollies. Hierdoor 30 wordt een adhesieve invloed van het lolliestokje op het lolliemateriaal optimaal benut: bij enig uitzakken wordt verder uitzakken langs het stokje geremd door het stokje zelf. Bovendien zal bij enig uitzakken de totale lengte van de lollie niet kunnen toenemen, hetgeen een gunstig effect 35 kan hebben op het verpakkingsproces.

In een mogelijke uitvoering omvatten de houders twee kletndelen met klemvlakken, waarbij de klemvlakken met 1027735 5 hun normaal in hoofdzaak horizontaal gericht zijn, waardoor de stokjes op eenvoudige en betrouwbare wijze in hoofdzaak vertikaal kunnen worden gehouden tijdens het koelen.

In een verdere uitvoering hiervan zijn de klem-5 delen ten opzichte van elkaar om een scharnier beweegbaar tussen een open stand en een klemstand, waarbij het scharnier in de klemstand in hoofdzaak vertikaal gericht is.

In een compacte uitvoering van de inrichting volgens de uitvinding volgt de transporteur in het huis een 10 opgaande baan en/of neergaande baan, bij voorkeur zigzag-banen.

In geval van opgaande en neergaande (zigzag)baan kan de opgaande (zigzag)baan in procesrichting vóór de neergaande (zigzag)baan gelegen zijn, zodat de invoer en 15 uitvoer laag gelegen kunnen zijn waardoor constructie en onderhoud eenvoudig kunnen zijn.

Bij voorkeur sluiten de opgaande (zigzag)baan en de neergaande (zigzag)baan in procesrichting op elkaar aan.

Bij voorkeur zijn de opgaande en neergaande banen 20 gelegen in verticale, aan elkaar evenwijdige vlakken.

Het huis kan een invoer voor de lollies bezitten, welke invoer in een onderste deel van het huis gelegen is. Evenzo kan het huis een uitvoer voor de lollies bezitten, welke uitvoer in een onderste deel van het huis gelegen is. 25 Voor een vloeiende aansluiting aan het vormproces van de lollies, waarin de lollies horizontaal georiënteerd zijn, kan de transporteur zich uitstrekken vanaf een plaats van opname van lollies, alwaar de lollies worden overgenomen van een aanvoertransporteur met een oriëntatie met het 30 stokje horizontaal onder omzetting naar de in hoofdzaak verticale oriëntatie.

Op vergelijkbare wijze kan voor een vloeiende aansluiting op het verpakkingsproces, waarin de lollies vaak horizontaal georiënteerd zijn, de transporteur zich 35 uitstrekken naar een plaats van afgifte van lollies, alwaar de lollies worden overgegeven in de in hoofdzaak verticale oriëntatie naar een afvoertransporteur in een oriëntatie 1027735 6 met het stokje horizontaal.

De plaats van opname, respectievelijk de plaats van afgifte zijn bij voorkeur ter plaatse van de invoer respectievelijk uitvoer gelegen.

5 Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een installatie voor het maken, koelen en verpakken van lollies, omvattend een inrichting voor het door vormen maken van lollies, een van lolliehouders voorziene transporteur voor het in serie van de vorminrichting afvoeren 10 van de gemaakte lollies, een koelinrichting voor het in serie koelen van de door de transporteur aangevoerde lollies, waarbij de koelinrichting voorzien is van een transporteur voor de lollies, welke transporteur ingericht is voor het in hoofdzaak vertikaal houden van de lollies, 15 alsmede een verpakkingsinrichting voor het in een omhulling verpakken van de lollies.

In een eerste voorkeursuitvoering is de koelinrichting gelegen tussen de vorminrichting en de verpakkingsinrichting, en omvat de installatie een transporteur 20 voor het in serie van de koelinrichting af voeren van de gekoelde lollies naar de verpakkingsinrichting, waardoor het lolliemateriaal gekoeld is voordat het omgeven wordt door verpakkingsfolie, waardoor het koelen hoog-effec-tief kan zijn.

25 Bij voorkeur bezit de transporteur voor de koel inrichting een transporteur met een van de bovenstrooms daarvan en de benedenstrooms daarvan gelegen transporteurs gescheiden omloop, zodat vrijheid verkregen is in de keuze van de oriëntatie van de lollies buiten de koelinrichting. 30 Zo kan de bovenst roomse transporteur ingericht zijn voor het horizontaal houden van de lollies, waarbij tussen de bovenstroomse transporteur en de transporteur voor de koelinrichting een overzetinrichting voor de lollies geplaatst is. Zo kan voorts de benedenstroomse transporteur 35 ingericht zijn voor het horizontaal houden van de lollies, waarbij tussen de benedenstroomse transporteur en de transporteur voor de koelinrichting een overzetinrichting voor 1027735 7 dè lollies geplaatst is.

In een alternatieve opzet kan de koelinrichting benedenstrooms van de verpakkingsinrichting gelegen zijn, in welk geval de lollies in eenzelfde (horizontale) oriën-5 tatie kunnen worden getransporteerd van de vorminrichting, door de verpakkingsinrichting heen, en dan op één plaats omgezet worden naar de horizontale oriëntatie voor de koelinrichting, na het doorlopen waarvan zij in bulk kunnen worden verzameld.

10 De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in:

Figuur 1 een schematisch vooraanzicht op een installatie volgens een voorbeelduitvoering van de uitvin-15 ding, met een koelinrichting volgens een voorbeelduitvoering van de uitvinding;

Figuur 2 een schematisch zijaanzicht op de koelinrichting van figuur 1;

Figuur 3 een schematisch bovenaanzicht op de 20 koelinrichting van figuur 1; en

Figuren 4A en 4B schematische weergaven van een lolliehouder in de koelinrichting van figuur 1.

De installatie 100 weergegeven in figuur 1 omvat een koelinrichting 1, een in procesrichting daarvóór ge-25 plaatste lollieproduktiemachine 101, en een benedenstrooms daarvan geplaatste verpakkingsmachine 102.

De lollieproduktiemachine 101 omvat een toevoer 9 van een streng lolliemateriaal in de richting A, een vorm-t rommel 8 die roteert in de richting B, en een overname-30 schijf 6 welke draait in de richting C, en de op vormtrom-mel 8 gemaakte lollies L brengt naar een overzetter 10. Met de overzetter 10 kunnen de lollies L van een horizontale oriëntatie, op de overnameschijf 6, omgezet worden naar een verticale oriëntatie. In die verticale oriëntatie kunnen 35 zij overgepakt worden door klemmen 40 (zie figuren 4A en 4B) die horizontaal georiënteerd bevestigd zijn op een omlopende transportketting 11. De transportketting 11 loopt 1027735 δ ter plaatse van de overzetter 10 om een omloopkettingwiel 12, waarbij de ketting 11 daarbij in voortbewegingsrichting over 180 graden gedraaid wordt, zoals ook te zien is in figuur 3.

5 De ketting 11 beweegt dan in de richting D door een ingang 4 van koelinrichting 1.

De koel inrichting 1 omvat een huis 2 dat een binnenruimte bepaalt en ondersteund wordt op poten 3 op een vaste ondergrond. Zoals te zien is in figuur 3 is het huis 10 2 voorzien van een inlaat 30 en een uitlaat 31 voor lucht waarmee het nog warme lolliemateriaal van de lollies L afkomstig van de lollieproduktiemachine 101 gekoeld wordt.

In het huis 2 is ter plaatse van 5 een uitgang voorzien, vanwaar een verdere transporteur, bijvoorbeeld 15 een kettingtransporteur 25, voorzien van stokjesklemmen, bijvoorbeeld volgens figuur 4A, in de richting J beweegt tot in de verpakkingsmachine 102, alwaar de lollies L op verder niet weergegeven wijze overgegeven kunnen worden aan een overzetwiel 7, voor verdere behandeling in de verpak-20 kingsmachine 102. De kettingtransporteur 25 loopt om in een verticaal vlak, en keert 180 graden in looprichting om ter plaatse van omloopkettingwiel 19, dat (zie figuren 2 en 3) in het huis 2 is aangebracht, aan de binnenzijde van de uitlaat 5.

25 Bovenstrooms het kettingwiel 19 is een overzetter 18 geplaatst, welke overeen kan komen met de overzetter 10. Hiermee worden de op de kettingtransporteur 11 verticaal gehouden lollies omgezet naar een horizontale oriëntatie, geschikt voor overname door de stokj esklemmen op de ket-30 tingtransporteur 25.

In het huis 2 zijn vier verticale assen 13, 14, 15, 16 opgesteld, die elk aan hun boveneind voorzien zijn van een tandriemschijf 17, dat in aangrijping verkeert met niet nader weergegeven aandrijfmiddelen, geactiveerd door 35 een verder niet weergegeven motor.

Zoals in de figuren 1 en 2 te zien is, zijn de verticale assen 13 - 16 voorzien van een reeks daarop op 1027735 9 afstand van elkaar gelegen kettingaangrijpdelen 26, die voor aandrijving kunnen aangrijpen op de ketting 11. Door rotatie van de tandriemschijven 17 zullen de verticale assen 13 - 16 geroteerd worden, en daarmee, via de aan-5 grijpdelen 26, de ketting 11 aandrijven. Eventueel kan volstaan worden met tandriemschijven op één of twee assen, zoals 13 en 16 of 14 en 15, waarbij de ketting 11 zorgt voor rotatie van de andere assen. Een of meerdere assen kunnen in een vertikaal vlak verplaastbaar/instelbaar zijn 10 aangebracht, voor het op spanning houden van de ketting 11.

In de baan van de ketting 11 kunnen twee hoofdtrajecten worden onderscheiden, namelijk een opgaand traject 20, weergegeven in figuur 1, in figuur 2 aan de linkerzijde en in figuur 3 aan de onderzijde (op tekening te 15 zien) gelegen, en een neergaand traject 21, dat benedenstrooms daarvan, daarnaast, gelegen is.

Zowel het opgaande traject 20 als het neergaande traject 21 zijn elk gevormd door een zigzag-baan (zie figuur 1), waarbij de ketting 11 afwisselend om assen 14 en 2 0 13 omloopt, in de richtingen D. Dit gaat door totdat de ketting 11 aankomt bij het hoogste aangrijpdeel 26 op as 13, alwaar (G) , zoals weergegeven in figuur 3, de ketting dwars oversteekt naar as 16, en van daar af in de richting E loopt naar de as 15, en weer terug, weer volgens een 25 neergaande zigzag-baan E, naar as 16, as 15 etc. De banen 20 en 21 liggen in evenwijdige verticale vlakken, waardoor de breedte van de inrichting beperkt kan blijven.

Ter plaatse van het ondereind van de as 15 is dan de overzetter 18 geplaatst, zoals weergegeven in figuur 2, 3 0 alwaar de lollies worden vrij gegeven uit de klemmen 40 op de ketting ll, en de ketting 11 met lege klemmen in de richting H oversteekt naar as 14, en van daar af terugloopt in de richting I naar omloopwiel 12, alwaar een nieuwe lollie in de betreffende klem wordt geplaatst.

35 Met de beschreven dubbele zigzag-baan 20-21 van de ketting 11 kan de koelinrichting 1 compact worden gehouden, met een hogere koelefficiency.

1027735 10

Begrepen zal worden dat ter plaatse van de over-zetters 10 en 18 op zich bekende middelen aanwezig kunnen zijn voor het bedienen van de diverse, aldaar aanwezige stokjeshouders, zoals stokjesklemmen 40 (in figuur 4A).

5 In figuur 4A is schematisch weergegeven de ket ting 11 met daarop aangebrachte stokjesklem 40. De stokjes-klem 40 omvat een vast met de ketting zijnd klemdeel 41 en een daarop ter plaatse van scharnier 46, op om dat scharnier verdraaibare wijze bevestigd klemdeel 42. Het klemdeel 10 42 is aan één eind voorzien van een bedieningshefboom 43, dat voor beweging van het klemdeel 42 aangegrepen kan worden door een vast opgestelde nok of iets dergelijks.

Het klemdeel 41 is voorzien van een klemkaak 47 en het klemdeel 42 is voorzien van een klemkaak 45. Door 15 middel van veer 44 is het klemdeel 42 voorgespannen naar een sluitende stand, waarin stokje S van de lollie L tussen de klemkaken 45 en 47 vastgeklemd wordt.

Aldus wordt de lollie L gehouden in de oriëntatie zoals weergegeven in figuur 4B, waarbij in dit voorbeeld de 20 kop K boven gelegen is. Met verder niet weergegeven middelen, zoals vaste geleidingsrails, kan er voor worden gezorgd dat de ketting 11 in de zigzag-baan niet doorhangt, zodat de oriëntatie van de lollies, in het bijzonder de lolliestokjes S, constant kan blijven in de zigzag-trajec-25 ten 20, 21.

Zoals weergegeven is de hoek van de ketting 11 in de zigzag-banen klein (bijvoorbeeld 2 a 3 graden), zodat het stokje S in hoofdzaak verticaal gehouden zal worden. Met de koelinrichting 1 zullen de aan de transporteur 25 30 over te geven lollies L, ondanks eventuele, tijdelijke stilstand van de ketting 11 in geval van storingen en dergelijke, hun vorm in hoofdzaak hebben behouden, waardoor het verpakkingsproces in verpakkingsmachine 102 betrouwbaarder kan verlopen. Bovendien zijn de lollies van het 35 vormen tot na het koelen en verpakken steeds vastgehouden, waardoor de lollies in het gehele proces beheerst kunnen worden, zodat hun positie steeds kenbaar is.

1 0 2 7 7 3 ^

Claims (23)

1. Inrichting voor het koelen van van een stokje voorziene lollies, omvattend een huis en een zich door het huis uitstrekkende transporteur voor de lollies, waarbij de transporteur voorzien is van een reeks houders, die op de 5 transporteur zijn aangebracht voor het houden van de lollies tijdens transport door het huis met de stokjes in hoofdzaak vertikaal.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de houders ingericht zijn voor het met de lolliekop bovenaan 10 houden van de lollies.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de houders twee klemdelen met klemvlakken omvatten, waarbij de klemvlakken met hun normaal in hoofdzaak horizontaal gericht zijn.

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij de klemdelen ten opzichte van elkaar om een scharnier beweegbaar zijn tussen een open stand en een klemstand, waarbij het scharnier in de klemstand in hoofdzaak vertikaal gericht is.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclu sies, waarbij de transporteur in het huis een opgaande baan, bij voorkeur zigzagbaan volgt.

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de transporteur in het huis een neergaande 25 baan, bij voorkeur zigzagbaan volgt.

7. Inrichting volgens conclusies 5 en 6, waarbij de opgaande baan in procesrichting vóór de neergaande baan gelegen is, waarbij de opgaande baan en de neergaande baan bij voorkeur in procesrichting op elkaar aansluiten.

8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, waarbij de opgaande baan en de neergaande baan in evenwijdige, verticale vlakken gelegen zijn.

9. Inrichting volgens een der conclusies 5-8, 1027735 waarbij het huis een invoer voor de lollies bezit, welke invoer in een onderste deel van het huis gelegen is.

10. Inrichting volgens een der conclusies 5-9, waarbij het huis een uitvoer voor de lollies bezit, welke 5 uitvoer in een onderste deel van het huis gelegen is.

11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de transporteur zich uitstrekt vanaf een plaats van opname van lollies, alwaar de lollies worden overgenomen van een aanvoertransporteur met een oriëntatie 10 met het stokje horizontaal onder omzetting naar de in hoofdzaak verticale oriëntatie.

12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de transporteur zich uitstrekt naar een plaats van afgifte van lollies, alwaar de lollies worden 15 overgegeven in de in hoofdzaak verticale oriëntatie naar een afvoertransporteur in een oriëntatie met het stokje horizontaal.

13. Inrichting volgens conclusies 9 en 11, waarbij de plaats van opname ter plaatse van de invoer gelegen 20 is.

14. Inrichting volgens conclusies 10 en 12, waarbij de plaats van afgifte ter plaatse van de uitvoer gelegen is

15. Installatie voor het maken, koelen en verpak-25 ken van lollies, omvattend een inrichting voor het door vormen maken van lollies, een van lolliehouders voorziene transporteur voor het in serie van de vorminrichting afvoeren van de gemaakte lollies, een koelinrichting voor het in serie koelen van lollies, waarbij de koelinrichting voor-30 zien is van een transporteur voor de lollies, welke transporteur ingericht is Voor het in hoofdzaak vertikaal houden van de lollies, alsmede een verpakkingsinrichting voor het in een omhulling verpakken van de lollies.

16. Installatie volgens conclusie 15, waarbij de 35 koelinrichting gelegen is tussen de vorminrichting en de verpakkingsinrichting, en de installatie een transporteur voor het in serie van de koelinrichting af voeren van de 1027735 gekoelde lollies naar de verpakkingsinrichting omvat.

17. Installatie volgens conclusie 16, waarbij de transporteur voor de koelinrichting een transporteur met een van de bovenstrooms daarvan en de benedenstrooms daar- 5 van gelegen transporteurs gescheiden omloop bezit.

18. Installatie volgens conclusie 17, waarbij de bovenstroomse transporteur ingericht is voor het horizontaal houden van de lollies, waarbij tussen de bovenstroomse transporteur en de transporteur voor de koelin- 10 richting een overzetinrichting voor de lollies geplaatst is.

19. Installatie volgens conclusie 17 of 18, waarbij de benedenstroomse transporteur ingericht is voor het horizontaal houden van de lollies, waarbij tussen de 15 benedenstroomse transporteur en de transporteur voor de koelinrichting een overzetinrichting voor de lollies geplaatst is.

20. Installatie volgen conclusie 16, waarbij de koelinrichting benedenstrooms van de verpakkingsinrichting 20 gelegen is en de lollies in eenzelfde (horizontale) oriëntatie in serie worden getransporteerd van de vorminrich-ting, door de verpakkingsinrichting heen, naar de koelinrichting.

21. Inrichting voorzien van een of meer van de in 25 de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bij- gevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.

22. Installatie voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bij -gevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.

23. Werkwijze omvattend een of meer van de in de bijbehorende beschrijving omschreven en/of in de bijbehorende tekeningen getoonde kenmerkende stappen. -o-o-o-o-o-o-o-o- > · 'j * : ί ' 1027735