NL1027414C2

NL1027414C2 - Sleepboot met verplaatsbare sleepinstallatie.

Info

Publication number: NL1027414C2
Application number: NL1027414A
Authority: NL
Inventors: Gerardus Antonius Joz Mampaeij
Original assignee: Europ Intelligence B V
Priority date: 2004-11-03
Filing date: 2004-11-03
Publication date: 2006-05-04
Also published as: EP1819587B1; WO2006049496A1; ES2363675T3; DE602005027108D1; EP1819587A1; CN100509546C; BRPI0517982A; CN101094788A; ATE502844T1; AU2005301463B2; AU2005301463A1

Description

Titel: Sleepboot met verplaatsbare sleepinstallatie

De uitvinding heeft betrekking op een sleepboot met een dekconstructie waarop een sleepinstallatie is gemonteerd, die voorzien is van een stoel, een door de stoel gedragen sleepeenheid en een eindloze railconstructie die vast verbonden is met de dekconstructie en een 5 geleidingsbaan vormt voor het verplaatsbaar dragen van de stoel, zodat een op de sleepeenheid uitgeoefende kracht via de stoel, de railconstructie en de dekconstructie op de sleepboot is over te brengen onder verplaatsing van de stoel langs de railconstructie afhankelijk van de richting van de uitgeoefende kracht.

10 Met een dergelijke sleepboot, zoals bijvoorbeeld bekend uit het

Franse octrooischrift 1.158.501, is de sleepeenheid steeds optimaal te positioneren onafhankelijk van de richting van de uit te oefenen kracht of de stand van de sleepboot ten opzichte van het te assisteren vaartuig. Hierdoor is niet alleen het effectieve manipuleervermogen van de sleepboot te 15 vergroten, maar tevens ook het gevaar voor kapseizen, in het bijzonder als de sleepkabel zich dwars op de sleepboot uitstrekt, aanzienlijk te verminderen. Daar staat tegenover, dat de op de sleepinstallatie uitgeoefende krachten, die zeer aanzienlijk kunnen zijn, mede moeten worden opgevangen in de railconstructie, dat wil zeggen de mobiele 20 verbinding tussen de stoel en de rail, de rail zelf en de starre verbinding van de rail met het dek. Dit leidt tot zware, massieve en dure constructies.

Doel van de uitvinding is de sleepinstallatie dusdanig uit te voeren dat relatief licht kan worden geconstrueerd, in het bijzonder ook dan als er grote tot zeer grote krachten moeten worden opgevangen en dit alles onder 25 behoud van een optimale instelbaarheid van de sleepeenheid.

Een verder doel van de uitvinding is te voorzien in een efficiënte mogelijkheid tot opvang van zowel horizontale als verticale krachten.

1027414- * «* 2

Nog een verder doel van de uitvinding is te voorzien in een sleepinstallatie die niet alleen relatief licht kan worden uitgevoerd, doch tevens ook ondanks de aanwezigheid van een gekromde geleidingsbaan relatief tolerantieongevoelig is.

5 Daartoe wordt bij een sleepboot van het bovenomschreven type voorgesteld, dat de stoel is voorzien van ten minste twee verplaatsingseenheden, die door de eindloze railconstructie geleid verplaatsbaar zijn en elk onderling onafhankelijk door een scharnierconstructie met een hartlijn, die zich in hoofdzaak loodrecht op een 10 in hoofdzaak horizontaal door de railconstructie bepaald vlak uitstrekt, verbonden zijn met de sleepeenheid. Door deze maatregelen is de op te vangen kracht te verdelen over meerdere plaatsen of gebieden langs de geleidingsbaan, waarbij er tevens voor is zorggedragen, dat de sleepeenheid zich op de gewenste wijze kan richten en instellen, terwijl de verlengde 15 verplaatsingstrein zonder vastlopen de bochten in het eindloze geleidingstraject kan doorlopen om bedoeld richten en instellen van de sleepeenheid te kunnen laten plaatsvinden.

Optimale mogelijkheden voor het stevig en betrouwbaar kunnen monteren van de sleepeenheid in combinatie met het onafhankelijk van 20 elkaar kunnen roteren van de verplaatsingseenheden ten opzichte van de sleepeenheid zijn op voordeelbiedende wijze te realiseren, als elke verplaatsingseenheid door zijn scharnierconstructie is verbonden met een tussenframe, dat deel uitmaakt van de stoel en de sleepeenheid draagt.

Daarbij is een verdere verdeling van de op te vangen kracht over de 25 geleidingsbaan onder gelijktijdige optimale verplaatsingsmogelijkheid langs die geleidingsbaan te realiseren, als elke verplaatsingseenheid via telkens ten minste twee wielen steun neemt tegen een door de geleidingsbaan gevormd loopvlak van de railconstructie. Om daarbij de krachtverdeling zo gelijk matig mogelijk te maken, verdient het daarbij de voorkeur, dat elke 30 verplaatsingseenheid voorzien is van twee wielen, die symmetrisch zijn 1027414- 3 opgesteld ten opzichte van de scharnierconstructie. Een verdere verfijning van dit krachtegaliseerprincipe is daarbij te verkrijgen, als twee verplaatsingseenheden zodanig zijn opgesteld, dat de afstand tussen twee wielen steeds minder dan 20% afwijkt van de overige afstanden tussen twee 5 wielen. Alsdan is te bewerkstelligen dat voor elk punt van de loopbaan de maximale kracht in hoofdzaak gelijk en zo minimaal mogelijk is.

Een zo licht mogelijk doch tevens sterk genoeg uitvoeren van de railconstructie is verder te bevorderen, als de afstand tussen de twee het verst uit elkaar gelegen wielen van de verplaatsingseenheden ten minste 10 25% van de grootste breedte van de sleepboot ter plaatse van de sleepinstallatie bedraagt, waarbij onder breedte de gebruikelijke scheepvaartterm, dat wil zeggen de breedte van de romp gemeten tussen de binnenzijden van de huidplaten, wordt bedoeld.

De krachtopvang zal optimaal zijn, als de uitgeoefende kracht 15 loodrecht op de loopbaan staat. Het zal evenwel duidelijk zijn, dat dit lang niet altijd het geval zal zijn. Zekere schommelingen in de krachtrichting zijn op te vangen door het lijncontact dat de wielen maken met de loopbaan. Evenwel kunnen er zich situaties voordoen, waarbij de sleepkabel een hoek van bijvoorbeeld 25° insluit met het wateroppervlak en het dek bij zijdelings 20 trekken bijvoorbeeld 20° helt. De hoek tussen de sleepkabel en het dek ligt dan in de orde van grootte van 45°, hetgeen betekent, dat ter plaatse van de loopbaan de uitgeoefende kracht een verticale component heeft die even groot is als de horizontale component. Om daarbij zorg te kunnen dragen voor een juiste, volledige en betrouwbare krachtopvang kan er 25 overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding in zijn voorzien, dat althans een wiel voorzien is van althans een flens, die in contact kan komen met een door de geleidingsbaan gevormd steunvlak, dat een hoek insluit met het loopvlak. De samenwerking tussen flens en steunvlak zorgt dan voor de opvang van de krachtcomponent evenwijdig aan 30 het loopvlak. Opgemerkt wordt, dat een dergelijke verticale 1027414- 4 krachtcomponent ook op andere wijze dan genoemde voorkeurswijze is op te vangen, bijvoorbeeld door om een horizontale as draaibare rollen die op de onderzijde van de geleidingsbaan aangrijpen, of door glijvlakken dan wel een geschikte combinatie van flenzen, rollen en glijvlakken.

5 De krachtopvang is nog verder te verbeteren door de geleidingsbaan te voorzien van een contra-loopvlak, dat is afgekeerd van het loopvlak en waartegen door een verplaatsingseenheid gedragen contra* wielen steun kunnen nemen, en de contra-wielen elk te voorzien van een flens die in contact kan worden gebracht met een corresponderend 10 steunvlak. Het met wielen en contra-wielen uitvoeren van de verplaatsingseenheden bevordert, onafhankelijk van de aanwezigheid van flenzen of soortgelijke middelen, het verplaatsingsgemak van de stoel langs de railconstructie.

Zoals vermeld, kunnen er zich omstandigheden voordoen, waarbij 15 de sleepboot zijdelings aanmerkelijk kan gaan hellen ten opzichte van de waterlijn. In verband hiermee verdient het de voorkeur, dat de sleepinstallatie, al dan niet in combinatie met de gehele dekconstructie, op een zodanige hoogte boven de waterlijn is geplaatst, dat deze althans tot een hellingshoek van 20° niet onder water geraakt. Verder wordt er in dergelijke 20 gevallen een voorkeur voor uitgesproken, dat het tussenscharnier voorzien is van een flexibele verbinding, zoals een scharnier, waardoor de sleepeenheid zich ten opzichte van de verplaatsingseenheden kan richten naar een door de uitgeoefende kracht ingenomen hellingshoek. Die flexibele verbinding bevindt zich daarbij bij voorkeur dicht bij de 25 verplaatsingseenheden en kan daarbij ook de vorm hebben van een geïntegreerde scharnierconstructie die zowel horizontale als verticale bewegingen toestaat. Ook is het mogelijk gebruik te maken van een zogenaamd kettingschamier bestaande uit een as en een overmaatse ring met afgeronde binnenzijde.

1027414- 5

Door het geleed uitvoeren van de verplaatsingstrein is, zeker in het geval van een de rail met enige speling omgrijpend verplaatsingsorgaan, een constructie verkregen die relatief tolerantieongevoelig is, waardoor ook slijtage, beschadigingen en vervormingen tijdens gebruik aanzienlijk 5 minder snel zullen leiden tot onwerkzaam worden van de sleepinstallatie. Verder biedt dit ook fabricagetechnisch voordelen, terwijl bovendien ook nog de mogelijkheden bij het vormgeven aan de eindloze railconstructie worden vergroot. Zo kan zonder problemen te ondervinden gekozen worden voor een geleidingsbaan, die de vorm beeft van een ovaal met een lengteas en een 10 kortere breedteas, waarbij het ook zonder meer mogelijk is, dat de geleidingsbaan over zijn gehele omtrek gekromd is uitgevoerd en ten minste twee onderling verschillende kromtestralen kent. Daarbij wordt dan ook de mogelijkheid geboden de vorm optimaal aan te passen aan de vorm van de sleepboot door er in te voorzien, dat de ovaal gezien in de richting van de 15 lengteas bij een uiteinde sterker is gekromd dan bij het andere uiteinde, derhalve als het ware een eivorm heeft. Bij het bepalen van de optimale vorm is daarbij maatwerk mogelijk. Zo kan het bij kleinere sleepboten met relatief lage dynamische krachten de voorkeur verdienen, dat het deel met scherpere kromming zich bij de normaliter in een punt toelopende boeg van 20 de sleepboot bevindt en het minder gekromde gedeelte nabij het achterschip. Aldus kan in het gebied waar de stoel zich zal bevinden in het merendeel der sleepsituaties de rail slechts een lichte kromming hebben, hetgeen sleeptechnisch als verder voordeel wordt gezien. Voor grotere sleepboten met relatief grote dynamische krachten kan het evenwel juist van voordeel 25 zijn een omgekeerde vormgeving toe te passen, dat wil zeggen het rondere deel van de eivorm aan de voorzijde en het spitsere deel aan de achterzijde.

De geleidingsbaan kan ook worden uitgevoerd met een reeks onderling verschillende kromtestralen, waarbij er echter wel voorkeuren voor worden uitgesproken, dat de lengteas een symmetrieas is en de 30 lengteas zich in langsrichting van de sleepboot uitstrekt, waarbij de lengte f027414- 6 van de breedteas in de orde van grootte van 80 a 90% van de breedte van de sleepboot ligt en de minimale kromtestraal althans gelijk is aan 25% van de lengte van de breedteas.

Onder verwijzing naar in de tekening, zij het uitsluitend als niet-5 beperkend voorbeelden, weergegeven uitvoeringsvormen zal de sleepboot volgens de uitvinding thans nader worden toegelicht. Daarbij toont:

Fig. 1 schematisch een sleepboot met sleepinstallatie in bovenaanzicht;

Fig. 2 op vergrote schaal in bovenaanzicht een deel van de 10 sleepinstallatie;

Fig. 3 een doorsnede volgens de lijn III-III in Fig. 2;

Fig. 4 een vooraanzicht van Fig. 2;

Fig. 5 een zijaanzicht van Fig. 2;

Fig. 6 een zijaanzicht van Fig. 2 met de lier in ten opzichte van Fig. 15 5 gewijzigde stand; en

Fig. 7 in bovenaanzicht een ten opzichte van Fig. 2 gewijzigde uitvoering van de sleepinstallatie.

De in Fig. 1 weergegeven sleepboot 1 is voorzien van een dekconstructie 2 waarop een sleepinstallatie 3 is aangebracht. De 20 sleepinstallatie 3 omvat een eindloze railconstructie 4, een stoel 5 en een sleepeenheid in de vorm van een lier 6. De stoel 5 is voorzien van twee verplaatsingseenheden 7 en een tussenframe 8, dat om telkens een loodrecht op het vlak van tekening staande hartlijn 9 scharnierbaar is verbonden met een verplaatsingseenheid 7. De eindloze railconstructie 4 25 vormt een ovale geleidingsbaan met een lengteas en een breedteas, waarbij de lengteas zich uitstrekt in de lengterichting van de sleepboot 1. De sleepboot 1 heeft een spitsere boeg en een stompere spiegel. De ovale geleidingsbaan is daaraan aangepast en heeft zodoende min of meer een eivorm, welke uitvoeringsvorm in het bijzonder geschikt is voor relatief 30 kleine sleepboten.

1027414- 7

De stoel 5 met lier 6 is in twee verschillende standen weergegeven, waaruit blijkt hoe de verplaatsingsinrichtingen 7 ten opzichte van elkaar en ten opzichte van het tussenframe 8 kunnen scharnieren om aldus bij het verplaatsen van de stoel 5 de kromming van de geleidingsbaan te kunnen 5 volgen zonder vast te lopen onder gelijktijdig richten van de lier 6 in de gewenste richting. Een van de lier 6 vertrekkende kabel 10, die zich verder uitstrekt naar een niet weergegeven, te manipuleren vaartuig, moet bij verplaatsing van de stoel 5 over de railconstructie 4 vrij kunnen bewegen boven het deel van de dekconstructie 2 buiten de railconstructie 4. Hoger 10 dan de railconstructie 4 boven de dekconstructie 2 uitstekende delen, zoals een stuurhut en dergelijke, dienen derhalve binnen de railconstructie 4 te zijn opgesteld.

In Fig. 2 is een deel van de sleepinstallatie 3 op vergrote schaal weergegeven. Elke verplaatsingseenheid 7 is aan weerszijden van de 15 railconstructie 4 voorzien van twee loodrecht op het vlak van tekening staande assen 11 respectievelijk 12, waarbij op de assen 11 telkens een wiel 13 en op de assen 12 telkens een contra-wiel 14 is gelagerd, zoals blijkt uit Fig. 3-5. De wielen 13, die symmetrisch zijn opgesteld ten opzichte van de hartlijn 9, lopen over een loopvlak 15 en de contra-wielen 14, die eveneens 20 symmetrisch zijn opgesteld ten opzichte van de hartlijn 9, over een tegenover het loopvlak 15 gelegen contra-loopvlak 16. Het loopvlak 15 en het contra-loopvlak 16 zijn voorzien van verwisselbare slijtstukken en zijn bedoeld voor het opvangen van krachten die door de lier 6 en het tussenframe 8 worden uitgeoefend op de verplaatsingseenheden 7 en voor 25 het doorleiden van die krachten via de railconstructie 4 naar de dekconstructie 2. Het loopwiel 13 is voorzien van een flens 13a die voorbij het loopvlak 15 onder de railconstructie 4 reikt en aldaar in contact kan komen met een daar ter plaatse gevormd steunvlak. Op soortgelijke wijze grijpt een flens 14a van het contra-wiel 14 onder de railconstructie 4, 30 waardoor op eenvoudige doch betrouwbare wijze is voorzien in een 1027414- ,1 8 mogelijkheid tot opvang van een door het tussenframe 8 op de verplaatsingseenheid 7 overgedragen verticale krachtcomponent. De verplaatsingeenheden 7 steunen via looprollen 17 op de bovenzijde van de railconstructie 4.

5 Zoals reeds vermeld is het tussenframe 8 schamierbaar om een hartlijn 9, die zich in Fig. 2 loodrecht op het vlak van tekening uitstrekt, gekoppeld met elke verplaatsingseenheid 7. Het tussenframe 8 zelf is samengesteld uit twee ten delen 8a en 8b, die om een in Fig. 5 aangeduide en aldaar loodrecht op het vlak van tekening staande hartlijn 18, ten 10 opzichte van elkaar schamierbaar zijn. Daarbij is het deel 8a voorzien van middelen om de scharnierende verbinding om de hartlijn 9 met de verplaatsingseenheden te realiseren en draagt het deel 8b de her 6, die zodoende zwenkbaar is opgesteld en daarbij via rollen 19 afsteunt op de dekconstructie 2. Door een aldus zwenkbaar opgestelde her 6 zal in de in 15 Fig. 6 getoonde situatie, waarin de kabel 10 zich onder een relatief grote hoek van circa 45° ten opzichte van de dekconstructie 2 uitstrekt, het verlengde van de kabel 10 de railconstructie 4 blijven snijden, hetgeen uit krachten- en momentenoogpunt voor de mobiele verbinding tussen de railconstructie 4 en de stoel 5 aanzienlijke voordelen biedt. Bedoelde hoek 20 tussen de kabel en de dekconstructie 2 kan het gevolg zijn van een opwaarts naar het te manipuleren vaartuig uitstrekkende kabel 10 en/of een hellende stand die de dekconstructie 2 kan gaan innemen als gevolg van het opwekken van een trekkracht in de kabel 10 tussen de sleepboot 1 en het te manipuleren vaartuig.

25 Bij het op de sleepinstallatie 3 uitoefenen van een trekkracht via de kabel 10 zal die kracht worden doorgeleid naar de relatief lange, geleide trein bestaande uit twee verplaatsingseenheden met elk twee wielen 13 en zodoende gespreid over een relatief grote lengte worden overgedragen op de railconstructie 4. Doordat de wielen 13 van een verplaatsingseenheid 7 30 symmetrisch staan op gesteld ten opzichte van de hartlijn 9, zullen beide 1027414- 9 wielen in gelijke mate worden belast. Door verder de vier wielen 13 van de twee verplaatsingseenheden 7 in hoofdzaak regelmatig verdeeld op te stellen is dit effect nog te verbeteren. Een en ander leidt ertoe, dat de railconstructie 4 en de verbinding daarvan met de dekconstructie 2 relatief 5 licht kunnen worden uitgevoerd, waarbij de aan de gelede trein eigen beweegbaarheid ervoor zorgt, dat bij verplaatsingen tussen de sleepboot 1 en een daardoor gemanipuleerd vaartuig de stoel 5 zonder problemen langs de gekromde geleidingsbaan kan verplaatsen.

Zouden de sleepwerkzaamheden met zich brengen, dat de kabel 10 10 afwijkt van de in Fig. 5 getoonde horizontale stand of zou de sleepboot 1 gaan hellen, dan is er met behulp van de flenzen 13a en 14a, zoals blijkt uit Fig. 6, op efficiënte en betrouwbare wijze voor gezorgd, dat ook een verticale krachtcomponent door de verplaatsingseenheden 7 is over te dragen op de railconstructie 4.

15 In Fig. 7 is een in vergelijking met Fig. 2 gewijzigde * uitvoeringsvorm van de sleepinstallatie weergegeven, waarbij gelijke onderdelen met gelijke verwijzingscijfers zijn aangeduid. In het bijzonder betreft het daarbij de railconstructie 4 en de verplaatsingseenheden 7. Het tussenframe 8' is uitgevoerd met een deel 8a gelijk aan dat in Fig. 2, 20 hetgeen ook geldt voor de uitvoering van de scharnierende verbinding met de verplaatsingseenheden 7. Afwijkend ten opzichte van Fig. 2 is het tweede deel, thans aangeduid met 8c, van het tussenframe 8', dat nu niet een her als sleepeenheid draagt, maar een bevestigingsinrichting, zoals een sleephaak, voor het ten opzichte van de verplaatsingseenheden 7 25 symmetrisch koppelen aan een sleepoog 10a van een kabel 10, die zich verder uitstrekt naar het te manipuleren vaartuig. Het deel 8c is wederom op dezelfde wijze als het deel 8b in Fig. 2 scharnierbaar verbonden met het deel 8a, zodat bij een hellende stand van de kabel 10 dezelfde voordelen worden verkregen als eerder besproken in verband met de her 6.

1027414- 10

Het spreekt voor zich, dat er binnen het kader van de uitvinding zoals neergelegd in de bijgaande conclusies nog vele wijzigingen en varianten mogelijk zijn. Zo kan met meer dan twee verplaatsingseenheden worden gewerkt en kan een verplaatsingseenheid meer of minder dan twee 5 wielen aan een zijde hebben, welk aantal weer kan afwijken van het aantal aan de andere zijde van de railconstructie. Indien gewenst kan ook gebruik worden gemaakt van andere geschikte middelen voor het realiseren van de verplaatsing tussen een verplaatsingseenheid en de railconstructie. Ook kan de om een horizontale as scharnierbare opstelling van de lier achterwege 10 blijven en kunnen er voorzieningen aanwezig zijn om de stoel op een bepaalde plaats op de railconstructie vast te zetten. Daarnaast kunnen de verplaatsingseenheden voorzien zijn van mechanische aandrijfmiddelen en/of remmiddelen. Verder kan de geleidingsbaan elke andere gewenste en geschikte vorm hebben dan de weergegeven eivorm, meer in het bijzondere 15 meerdere kromtestralen hebben of voorzien zijn van rechte stukken. Verder kan zowel de sleepinstallatie 2 als (een deel van) de dekconstructie 3 verhoogd zijn aangebracht ten opzichte van de waterlijn, zodat ook bij hellende sleepboot de dekconstructie 2 en de sleepinstallatie 3 steeds boven water blijven. Hierbij wordt op gemerkt, dat een hoger dek twee voordelen 20 biedt. Enerzijds resulteert dit in een groter waterdicht volume en zodoende i in een groter drijfvermogen en anderzijds zal er aanzienlijk minder snel water kunnen worden geschept, waardoor de kans op dynamisch onder water duwen van de romp wordt verkleind.

1027414-

Claims

1. Sleepboot met een dekconstructie waarop een sleepinstallatie is gemonteerd, die voorzien is van een stoel, een door de stoel gedragen sleepeenheid en een eindloze railconstructie die vast verbonden is met de dekconstructie en een geleidingsbaan vormt voor het verplaatsbaar dragen 5 van de stoel, zodat een op de sleepeenheid uitgeoefende kracht via de stoel, de railconstructie en de dekconstructie op de sleepboot is over te brengen onder verplaatsing van de stoel langs de railconstructie afhankelijk van de richting van de uitgeoefende kracht, waarbij de stoel is voorzien van ten minste twee verplaatsingseenheden, die door de eindloze railconstructie 10 geleid verplaatsbaar zijn en elk onderling onafhankelijk door een scharnierconstructie met een hartlijn, die zich in hoofdzaak loodrecht op een in hoofdzaak horizontaal door de railconstructie bepaald vlak uitstrekt, verbonden zijn met de sleepeenheid.

2. Sleepboot volgens conclusie 2, waarbij elke verplaatsingseenheid 15 door zijn scharnierconstructie is verbonden met een tussenframe, dat deel uitmaakt van de stoel en de sleepeenheid draagt.

3. Sleepboot volgens conclusie 1 of 2, waarbij elke verplaatsingseenheid via telkens ten minste twee wielen steun neemt tegen een door de geleidingsbaan gevormd loopvlak van de railconstructie.

4. Sleepboot volgens conclusie 3, waarbij elke verplaatsingseenheid voorzien is van twee wielen, die symmetrisch zijn opgesteld ten opzichte van de scharnierconstructie.

5. Sleepboot volgens conclusie 3 of 4, waarbij twee verplaatsingseenheden zodanig zijn opgesteld, dat de afstand tussen twee 25 wielen steeds minder dan 20% afwijkt van de overige afstanden tussen twee wielen. 1027414is

6. Sleepboot volgens een der conclusies 3-5, waarbij de afstand tussen de twee het verst uit elkaar gelegen wielen van de verplaatsingseenheden ten minste 25% van de grootste breedte van de sleepboot ter plaatse van de sleepinstallatie bedraagt.

7. Sleepboot volgens een der conclusies 3-6, waarbij althans een wiel voorzien is van althans een flens, die in contact kan komen met een door de geleidingsbaan gevormd steunvlak, dat een hoek insluit met het loopvlak.

8. Sleepboot volgens een der conclusies 3-7, waarbij de geleidingsbaan is voorzien van een contra-loopvlak, dat is afgekeerd van het loopvlak en 10 waartegen door een verplaatsingseenheid gedragen contra-wielen steun kunnen nemen.

9. Sleepboot volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de sleepinstallatie op een zodanige hoogte boven de waterlijn is geplaatst, dat deze althans tot een hellingshoek van 15° niet onder water geraakt.

10. Sleepboot volgens conclusie 9, waarbij tevens de gehele dekconstructie op een zodanige hoogte boven de waterlijn is geplaatst, dat deze althans tot een hellingshoek van 15° niet onder water geraakt.

11. Sleepboot volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het tussenframe voorzien is van een flexibele verbinding, zoals een scharnier, i 20 waardoor de sleepeenheid zich ten opzichte van de verplaatsingseenheden kan richten naar een door de uitgeoefende kracht ingenomen hellingshoek.

12. Sleepboot volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de geleidingsbaan de vorm heeft van een ovaal met een lengteas en een kortere breedteas.

13. Sleepboot volgens conclusie 12, waarbij de geleidingsbaan over zijn gehele omtrek gekromd is uitgevoerd en ten minste twee onderling verschillende kromtestralen kent.

14. Sleepboot volgens conclusie 12 of 13, waarbij de ovaal gezien in de richting van de lengteas bij een uiteinde sterker is gekromd dan bij het 30 andere uiteinde. 1027414" Γ * . 1

15. Sleepboot volgens een der conclusies 12-14, waarbij de lengteas een symmetrieas is.

16. Sleepboot volgens een der conclusies 12-15, waarbij de lengteas zich in langsrichting van de sleepboot uitstrekt.

17. Sleepboot volgens een der conclusies 12-16, waarbij de lengte van de breedteas in de orde van grootte van 80 a 90% van de breedte van de sleepboot ligt.

18. Sleepboot volgens een der conclusies 12-17, waarbij de minimale kromtestraal althans gelijk is aan 25% van de lengte van de breedteas. 10 1027414-