NL1027249C1 - Methode en inrichting voor het ophangen van een document. - Google Patents

Methode en inrichting voor het ophangen van een document. Download PDF

Info

Publication number
NL1027249C1
NL1027249C1 NL1027249A NL1027249A NL1027249C1 NL 1027249 C1 NL1027249 C1 NL 1027249C1 NL 1027249 A NL1027249 A NL 1027249A NL 1027249 A NL1027249 A NL 1027249A NL 1027249 C1 NL1027249 C1 NL 1027249C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
document
cut
cutting
card
stop
Prior art date
Application number
NL1027249A
Other languages
English (en)
Inventor
Rudolf Eduard Kraan
Original Assignee
Kraan Invest B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Kraan Invest B V filed Critical Kraan Invest B V
Priority to NL1027249A priority Critical patent/NL1027249C1/nl
Priority to PCT/EP2005/054910 priority patent/WO2006040265A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1027249C1 publication Critical patent/NL1027249C1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B26HAND CUTTING TOOLS; CUTTING; SEVERING
    • B26FPERFORATING; PUNCHING; CUTTING-OUT; STAMPING-OUT; SEVERING BY MEANS OTHER THAN CUTTING
    • B26F1/00Perforating; Punching; Cutting-out; Stamping-out; Apparatus therefor
    • B26F1/32Hand-held perforating or punching apparatus, e.g. awls
    • B26F1/36Punching or perforating pliers
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B26HAND CUTTING TOOLS; CUTTING; SEVERING
    • B26FPERFORATING; PUNCHING; CUTTING-OUT; STAMPING-OUT; SEVERING BY MEANS OTHER THAN CUTTING
    • B26F1/00Perforating; Punching; Cutting-out; Stamping-out; Apparatus therefor
    • B26F1/18Perforating by slitting, i.e. forming cuts closed at their ends without removal of material
    • B26F1/22Perforating by slitting, i.e. forming cuts closed at their ends without removal of material to form non-rectilinear cuts, e.g. for tabs
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B42BOOKBINDING; ALBUMS; FILES; SPECIAL PRINTED MATTER
    • B42DBOOKS; BOOK COVERS; LOOSE LEAVES; PRINTED MATTER CHARACTERISED BY IDENTIFICATION OR SECURITY FEATURES; PRINTED MATTER OF SPECIAL FORMAT OR STYLE NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; DEVICES FOR USE THEREWITH AND NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; MOVABLE-STRIP WRITING OR READING APPARATUS
    • B42D15/00Printed matter of special format or style not otherwise provided for
    • B42D15/02Postcards; Greeting, menu, business or like cards; Letter cards or letter-sheets
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B42BOOKBINDING; ALBUMS; FILES; SPECIAL PRINTED MATTER
    • B42DBOOKS; BOOK COVERS; LOOSE LEAVES; PRINTED MATTER CHARACTERISED BY IDENTIFICATION OR SECURITY FEATURES; PRINTED MATTER OF SPECIAL FORMAT OR STYLE NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; DEVICES FOR USE THEREWITH AND NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; MOVABLE-STRIP WRITING OR READING APPARATUS
    • B42D15/00Printed matter of special format or style not otherwise provided for
    • B42D15/02Postcards; Greeting, menu, business or like cards; Letter cards or letter-sheets
    • B42D15/04Foldable or multi-part cards or sheets
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B26HAND CUTTING TOOLS; CUTTING; SEVERING
    • B26FPERFORATING; PUNCHING; CUTTING-OUT; STAMPING-OUT; SEVERING BY MEANS OTHER THAN CUTTING
    • B26F1/00Perforating; Punching; Cutting-out; Stamping-out; Apparatus therefor
    • B26F1/32Hand-held perforating or punching apparatus, e.g. awls
    • B26F1/36Punching or perforating pliers
    • B26F2001/365Punching or perforating pliers hand held pliers with handles

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Forests & Forestry (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Perforating, Stamping-Out Or Severing By Means Other Than Cutting (AREA)
  • Credit Cards Or The Like (AREA)

Description

I Methode en inrichting voor het ophangen van een document
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
5 De uitvinding heeft betrekking op een methode voor het ophangen van een document door de bezitter dezes aan een ophangelement zodanig dat informatie van het document zichtbaar blijft. De uitvinding heeft tevens betrekking op een nieuwe inrichting die het mogelijk maakt deze methode op een eenvoudige wijze uit te voeren.
10 De term document moet ruim geïnterpreteerd worden en omvat een door een particulier persoon ontvangen drukwerk in de vorm van een postkaart, zoals een ansichtkaart of een wenskaart bijvoorbeeld een kerstkaart of een verjaardagskaart. De term omvat ook een binnen een professionele omgeving vervaardigd document ten behoeve van de vervaardiger of een ander waarbij dat document, al dan niet 15 handgeschreven, tekst of (een) tekening(en) kan bevatten. Onder bezitter wordt verstaan degene die het document van een ander ontvangen heeft of het document ten behoeve van zichzelf vervaardigd heeft. Het ophangelement kan een lijnvormig element zijn, zoals een lint, een draad, een touw of een koord waaraan een aantal van de bedoelde documenten opgehangen kan worden.
20 Bij speciale gebeurtenissen zoals verjaardagen en jubilea of algemene feestdagen, bijvoorbeeld Kerstmis en/of nieuwjaar ontvangen personen gewoonlijk een groter aantal wenskaarten. Vaak heeft de ontvanger van dergelijke kaarten de behoefte om deze een tijdlang goed zichtbaar te exposeren. Gebruikelijk is dan om de kaarten aan een ophangelement zoals een touw, koord of lint, die in het hoofdverblijf van de 25 ontvanger gespannen is, op te hangen. Daarvoor zijn bevestigingselementen, zoals speciale knijpers of klemmetjes verkrijgbaar met behulp waarvan de kaarten op het ophangelement kunnen worden geklemd. Omdat de bevestigingselementen losse elementen zijn kunnen ze gemakkelijk zoek raken zodat de ontvanger van nieuw binnengekomen kaarten een tijdlang moet zoeken naar deze elementen alvorens de 30 nieuwe kaarten te kunnen ophangen.
1027249 * 2
Er bestaat derhalve behoefte aan een andere methode voor het ophangen van bijvoorbeeld wenskaarten waarbij geen gebruik behoeft te worden gemaakt van losse ophangelementen.
In GB-A 2.169.554 is een dergelijke methode beschreven waarbij tijdens de 5 vervaardiging van een kaart een of twee gaatjes daarin gestanst worden. Deze kaart kan aan een langwerpig ophangelement, zoals een koord of draad worden gehangen door het ophang element door het gaatje of de gaatjes te halen zodat de kaart een het ophangelement blijft hangen. Als alternatief wordt in G B-A 2.169.554 genoemd de kaart te voorzien van een snede. De ontvanger van een dergelijke kaart kan het 10 kaartmateriaal binnen de snede uit de kaart drukken waardoor een uit kaartmateriaal bestaand bevestigingselement wordt verkregen waarmee de kaart op het ophangelement kan worden geklemd.
Hierbij bepaalt de fabrikant van de kaart of deze methode toegepast kan worden, dus of kaarten al dan niet van gaatjes of sneden worden voorzien. In de 15 praktijk betekent dit dat een ontvanger naast kaarten die wel van gaatjes of sneden voorzien zijn ook kaarten toegestuurd kan krijgen die geen gaatjes of sneden hebben. Hij zal dan niet alle kaarten op dezelfde manier kunnen ophangen. Verder zijn er ontvangers die geen kaarten wensen op te hangen en liever kaarten zonder de voomoemde gaatjes of sneden ontvangen.
20
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
De onderhavige uitvinding verschaft een voor de ontvanger meer vrijblijvende methode voor het ophangen van kaarten of drukwerk waarmee de ontvanger naar eigen 25 keuze ook conventionele kaarten kan ophangen, welke methode ook in een professionele omgeving zoals een kantoor toegepast kan worden. De methode vertoont als kenmerk, dat de bezitter het document op minstens een positie voorziet van een snede in de vorm van een figuur die niet in zichzelf gesloten is, vervolgens het document materiaal binnen de snede uit het document drukt waarbij een uit document 30 materiaal bestaande bevestigingselement verkregen wordt waarmee het document op het ophangelement bevestigd wordt.
1 02 72 4 9/*
3 I
Onder een niet in zichzelf gesloten figuur wordt verstaan een geometrische I
figuur zoals een cirkel, rechthoek, vierkant enzovoorts waarvan een gedeelte, dus een I
Ideel van de cirkel, een zijde van de rechthoek of van het vierkant is weggelaten. Het I
weg gelaten deel vormt een scharnier om welke het bevestigingselement kan I
s scharnieren. De snede kan elke snede zijn die het mogelijk maakt het daarbinnen I
gelegen document materiaal gemakkelijk naar buiten te drukken zoals een continue, I
doorlopende snede of een onderbroken snede, bijvoorbeeld bestaande uit een aantal I
volgens de figuur gerangschikte kleine gaatjes (perforatie). Bij voorkeur is de snede I
zodanig uitgevoerd dat, nadat het document van het ophangelement afgenomen is en I
10 het bevestigingselement terug gevouwen is, het bevestigingselement vrijwel I
onzichtbaar is. I
De onderhavige methode maakt het mogelijk om ook andere dan kaart-achtige I
documenten, zoals een door de bezitter zelf gemaakt of van een collega verkregen I
document op een eenvoudige manier op te hangen, een aspect dat niet genoemd wordt I
15 in GB-A 2.169.554. Verder behoeft het ophangelement niet een lijnvormig element te I
zijn, zoals in GB-A 2.169.554 gesteld, maar kan dat een willekeurig ander element zijn I
dat voorzien is van een min of meer scherpe kant waar het bevestigingselement van het I
document overheen geschoven kan worden. Van deze laatste mogelijkheid kan met I
name gebruik gemaakt worden als slechts een of hoogstens enkele documenten I
20 opgehangen moeten worden. I
Een voorkeursuitvoeringsvorm van de methode vertoont als kenmerk dat de I
genoemde snede op twee posities in het document aangebracht wordt. I
Door op twee posities een snede aan te brengen worden twee I
bevestigingselementen verkregen met behulp waarvan het document meer stabiel 25 opgehangen kan worden dan bij gebruik van slechts een bevestigingselement.
Bovendien behoeft dan de positie van de snede minder nauwkeurig bepaald te worden.
De lijn tussen de twee posities bepaalt de richting waarin het document opgehangen wordt en wordt dus bepaald door de richting van het ophangelement.
Een eerste mogelijkheid van de methode vertoont als kenmerk, dat de lijn 30 tussen de twee posities evenwijdig is met de bovenrand van het document.
Een alternatieve mogelijkheid van de methode vertoont als kenmerk dat de lijn tussen de twee posities evenwijdig is met een zijrand van het document.
1027249 ** 4
De genoemde bovenrand van het document is, ingeval hoofdzakelijk een afbeelding bevat de rand nabij het bovenste deel van de afbeelding en in geval het document hoofdzakelijk tekst bevat de rand nabij de eerste regel van de tekst. De zijrand van het document is de rand nabij het linker of rechter gedeelte van de figuur of 5 de rand nabij het beging of het einde van de tekstregels.
Met name wenskaarten, zoals Kerst-, geboorte- en veijaardagskaarten, zijn tegenwoordig veelal gevouwen, of dubbele, kaarten die een, van een afbeelding voorzien, voorblad en een achterblad bevatten, waarbij het achterblad beschrijfbaar is. Een dergelijke kaart kan worden opgehangen door hem open te vouwen, een of twee 10 sneden in het achterblad aan te brengen, de bevestigingselementen uit te buigen en die op het ophangelement aan te brengen. De binnenkant van deze kaart, het achterblad, van deze kaart kan na het ophangen nog bekeken worden door hem open te klappen. Ook andere documenten kunnen gevouwen zijn.
Een uitvoeringsvorm van de methode voor het ophangen van een gevouwen 15 document zonder dat het document vóór het ophangen eerst opengevouwen moet worden vertoont als het kenmerk, dat minstens een snede in het gevouwen document aangebracht wordt en dat alleen document materiaal binnen de snede in het achterblad uitgedrukt wordt voor het verkrijgen van het genoemde bevestigingselement.
Omdat het document materiaal binnen de snede in het voorblad niet uitgedrukt 20 wordt, is deze snede vrijwel onzichtbaar.
Een essentieel element van de onderhavige uitvinding betreft een, qua concept nieuwe, inrichting voor het aanbrengen van de snede of sneden in het op te hangen document. Omdat deze inrichting bedoeld is voor met name de consumentenmarkt, moet zij gemakkelijk te bedienen, eenvoudig en robuust uitgevoerd zijn. De inrichting 25 volgens de uitvinding vertoont als kenmerk, dat zij bevat een snijelement en een aanslag-element die ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn tussen en open stand en een gesloten stand en tussen welke een deel van een document aangebracht kan worden, dat het snijelement een snijdend deel bevat in de vorm van een niet in zichzelf gesloten geometrische figuur, waarbij in de gesloten stand het snijdend deel tegen het 30 overeenkomstige deel van het aanslag-element rust terwijl ruimte blijft tussen een niet-snijdend deel van het snijelement en het aanslag-element.
1027249 * 5
Met deze inrichting kan een snede in het document aangebracht worden die overeenkomt met de figuur van het snijdend deel.
Het aanslag-element kan een vlak element zijn, dus een aambeeld. Een alternatieve uitvoeringsvorm van de inrichting vertoont als kenmerk dat ook de 5 aanslag-element een snijdend deel bevat.
Met deze wordt een documentblad zowel aan de voorzijde als de achterzijde gesneden waardoor de uit te oefenen kracht verminderd kan worden.
IEen robuuste uitvoeringsvorm van de inrichting vertoont als kenmerk, dat het snijelement onderdeel is van een stempel en dat de inrichting een gestel bevat waarin 10 het aanslag-element aangebracht is en dat voorzien is van een eerste, tegenover de aanslag-element gelegen, opening voor het tenminste gedeeltelijk opnemen van de stempel en van een, tussen het aanslag-element en de eerste opening gelegen, tweede opening voor het opnemen van een deel van een document dat van een snede moet worden voorzien.
15 Een handzame en voor consumenten geschikte uitvoeringsvorm van de inrichting vertoont als kenmerk, dat het snijelement is aangebracht op een uiteinde van
een eerste arm van een tang en het aanslag-element is aangebracht op een, naar dit I
uiteinde toegewende, uiteinde van een tweede arm van de tang.
Deze uitvoeringsvorm kan als verder kenmerk hebben dat de tang een kniptang 20 is. Met een kniptang is bedoeld een tang met twee geknikte armen welke armen ter plaatse van de knikken onderling draaibaar met elkaar verbonden zijn, waarbij kortere armdelen aan een zijde van de knik een bek vormen welke bek gesloten wordt door de langere armdelen aan de andere zijde van de knik samen te drukken. Met een dergelijke tang kan een relatief grote snijkracht worden gerealiseerd.
25 Voor toepassingen waarbij een kleinere snijkracht volstaat kan gebruik gemaakt worden van een uitvoeringsvorm van de inrichting die als kenmerk heeft dat de tang een knijptang is.
Een knijptang is een tang die niet geknikte armen heeft die aan een uiteinde scharnierend met elkaar verbonden zijn en die gesloten wordt door deze armen naar 30 elkaar toe te knijpen, bij voorkeur ter plaatse van het andere uiteinde van de armen.
Deze uitvoeringsvorm kan als verder kenmerk hebben dat het snijelement en het aanslag-element op de genoemde uiteinden aangebrachte afzonderlijke elementen zijn.
1027249 « 6
Een alternatieve uitvoeringsvorm vertoont als kenmerk, dat het aanslag-element in de genoemde tweede arm geïntegreerd is.
Een verdere alternatieve uitvoeringsvorm vertoont als kenmerk, dat het snijelement in de genoemde eerste arm geïntegreerd is.
5
KORTE BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN
Deze en andere aspecten van de uitvinding zullen duidelijk worden uit en toegelicht worden aan de hand van de hierna, bij wijze van voorbeeld beschreven 10 uitvoeringsvormen. Daarbij wordt verwezen naar de tekeningen waarin:
De Figuren la en lb respectievelijk een conventionele enkelvoudige en een dubbele kaart tonen;
Fig.2 een enkelvoudige kaart toont die voorzien van een snede volgens de uitvinding; 15 Fig.3 een zijaanzicht van deze kaart toont nadat het kaartmateriaal binnen de snede uitgebogen is;
Fig. 4 deze kaart in achteraanzicht toont;
Fig.5 een enkelvoudige kaart toont die voorzien is van twee sneden voor horizontale ophanging; 20 Fig.6 een enkelvoudige kaart toont die voorzien van twee sneden voor verticale ophanging;
Fig. 7 een dubbele kaart toont die voorzien is van twee sneden voor horizontale ophanging;
Fig. 8 een dubbele kaart toont die voorzien is van een snede voor horizontale 25 ophanging;
Fig.9 een dubbele kaart toont waarvan zowel het voorblad als het achterblad voorzien is van twee sneden;
Fig. 10 een dubbele kaart toont die voorzien is van twee sneden voor verticale ophanging; 30 De Figuren 11-16 voorbeelden tonen van snede vormen die in kaarten kunnen worden aangebracht; 1 027249"* 7
Figuur 17 een stempel met een snij element volgens de uitvinding toont die gebruikt kan worden voor het uitvoeren van de methode;
Figuur 18 een uitvoeringsvorm van een inrichting toont waarin deze stempel gebruikt kan worden; 5 Fig. 19 een andere uitvoeringsvorm van het snijelement toont;
Fig.20 een uitvoeringsvorm van de inrichting in de vorm van een kniptang toont, en
De Figuren 21-25 uitvoeringsvormen van de inrichting in de vorm van een knijptang.
10
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE VOORKEURSUITVOERINGEN
Fig. la toont een enkelvoudige wenskaart 10 zoals die verstuurd en ontvangen wordt. Deze kaart heeft een voorzijde 12 die voorzien is van een, niet getoonde, 15 afbeelding en een achterzijde 14 waarop het adres van de aangeschrevene en een wens, een groet en/of informatie geschreven kan worden. Fig. lb toont een dubbele, gevouwen, wenskaart 20 met een voorblad 22 die voorzien is van een, niet getoonde, afbeelding en een achterblad 24 waarop de verzender zijn wensen, groeten en dergelijke kan schrijven. Een dergelijke kaart wordt gewoonlijk in een enveloppe 20 verzonden.
Om de kaart van Fig. la te kunnen ophangen brengt, volgens de uitvinding, de ontvanger daarin een snede 16 aan, zoals getoond in Fig. 2, welke figuur de kaart in vooraanzicht toont. Deze snede is een figuur in de vorm van bijvoorbeeld een niet-gesloten cirkel. Door de snede wordt het kaartmateriaal 18 binnen de cirkel gescheiden 25 van de rest van het kaartmateriaal 19. Het kaartmateriaal 18 vormt nog een geheel met het kaartmateriaal 19 daar waar de snede niet doorloopt, dus ter plaatse van de denkbeeldige lijn 30. De snede kan worden aangebracht met behulp van een pons element dat hierna nog zal worden beschreven.
Door nu, zoals in Fig. 3 getoond, het kaartmateriaal 18 uit te buigen, waarbij dit 30 materiaal scharniert om de lijn 30, wordt een ophanglip 32, of bevestigingselement, verkregen. Fig. 3 toont een zijaanzicht van de kaart met het uitgebogen bevestigingselement 32.
027249*® 8
Door, zoals in fig. 4 getoond, het bevestigingselement over een lijnvormig ophangelement 40 zoals een koord, lint en dergelijke, te schuiven en te klemmen kan de kaart aan het ophangelement gehangen worden. Fig. 4 toont een achteraanzicht van de aan het ophangelement 40 bevestigde kaart 10. Fig. 3 toont ook het ophangelement, 5 maar dan in doorsnede.
Fig. 5 toont een enkelvoudige kaart 34 waarin, volgens de uitvinding twee sneden 36 en 38 aangebracht zijn. Er kunnen dan twee bevestigingselementen uit deze kaart gedrukt worden, welke elementen scharnieren om de denkbeeldige, gestreepte, lijnen 37 en 39. Door gebruik te maken van twee bevestigingselementen kan de kaart 10 nog stabieler ophangen worden. De posities van de twee sneden 36,38 bepalen de richting van ophanging, immers de richting van de verbindingslijn tussen deze posities is evenwijdig aan de richting van het ophangelement. In de in Fig. 4 getoonde situatie wordt de kaart horizontaal opgehangen. Van de in Fig. 4 getoonde kaart is de breedte b groter dan de hoogte h, terwijl voor de kaart getoond in Fig. 2 het omgekeerde geldt.
15 De kaart kan ook verticaal opgehangen worden. Daartoe moet(en), zoals in
Fig.6 getoond is, in deze kaart 44 bij voorkeur twee sneden 46 en 48 aan een zijkant 13 van de kaart aangebracht worden. De verbindingslijn tussen de twee sneden 46 en 48 of de verlengde van de denkbeeldige schamierlijnen 47 en 49 is nu verticaal, evenals de richting van het ophangelement.
20 Fig. 7 toont een dubbele kaart 50 waarin volgens de uitvinding twee sneden 56 en 58 aangebracht zijn. Deze sneden kunnen aangebracht worden in alleen het achterblad van de dubbele kaart. Daartoe moet de kaart eerst opengevouwen worden, vervolgens de sneden in het achterblad aangebracht worden, daarna het kaartmateriaal binnen de sneden uitgebogen worden (langs de denkbeeldige lijnen 57 en 59, en 25 tenslotte de kaart weer, tenminste gedeeltelijk, terug gevouwen worden. De kaart kan dan met de door uitbuigen verkregen bevestigingselementen op een lijnvormig ophangelement geklemd worden, in dit geval horizontaal. In plaats van twee sneden kan ook slechts één snede 52 in de kaart 50 aangebracht worden, zoals getoond in Fig. 8, welke Figuur na het voorgaande geen nadere toelichting behoeft.
30 Het is ook mogelijk de dubbelkaart in gevouwen toestand te ponsen zodanig dat er sneden worden aangebracht in zowel het voorblad als het achterblad. Fig. 9 toont een dubbelkaart waarvoor dit het geval is. De dubbelkaart is als een weinig 0272 49** 9 opengevouwen weergegeven om de sneden in beide bladen te kunnen tonen De sneden 56 en 58 in het achterblad zijn weergegeven met een continue lijn en de sneden 56’ en 58’ in het achterblad, die in dit aanzicht eigenlijk niet zichtbaar zijn, met een stippellijn. Nu kunnen alleen de kaartgedeeltes van het achterblad gelegen binnen de 5 sneden 56 en 58 uitgebogen worden voor het verkrijgen van de gewenste bevestigingselementen. De sneden 56’ en 58’ in het voorblad worden niet uitgebogen en blijven vrijwel onzichtbaar.
Indien gewenst kan een dubbelkaart ook verticaal worden opgehangen. Dan zal de kaartbezitter sneden aanbrengen op zodanige posities dat de verbindingslijn tussen 10 die posities een verticale lijn is. Fig. 10 toont een dubbelkaart 60 waarvan het achterblad voorzien is van twee sneden 62 en 64 die, na het uitbuigen van het zich daarbinnen bevindend kaart materiaal (langs de denkbeeldige lijnen 63 en 65), twee bevestigingselementen oplevert waarmee de kaart verticaal kan worden opgehangen. De sneden 62 en 64 kunnen aangebracht worden op de manieren zoals beschreven aan 15 de hand van de Figuren 7 en 9.
Zoals getoond in de Fig. 7-10 zullen in een dubbelkaart de sneden aangebracht worden aan de zijde van de vouwlijn van die kaart, welke vouwlijn de richting van ophanging bepaalt.
In het algemeen kan gesteld worden dat voor horizontale ophanging een enkele 20 snede, en dus een enkel bevestigingselement voldoende is, hoewel met twee bevestigingselementen een betere stabiliteit wordt verkregen. Voor verticale ophanging of bij ophanging aan een scheef gespannen ophangelement worden in principe twee sneden in de kaart (een enkelvoudige of een dubbele) gebruikt.
In plaats van uit niet-gesloten cirkels kunnen de sneden de vorm van een groot 25 aantal andere figuren hebben, bijvoorbeeld een langwerpige ronde figuur 70, zoals in Fig. 11 getoond, of een dergelijke figuur 72 met een verdikking 74 aan de zijde van de denkbeeldige schamierlijn 76, zoals in Fig. 12 getoond. Verder kunnen de sneden de vorm van meer druppelachtige figuren 78 en 80 hebben zoals in de Fig. 13 en 14 getoond, of de vorm van meer rechthoekige figuren 82 en 84, zoals in de Figuren 15 en 30 16 getoond. Behalve de in de Figuren 11-16 getoonde vormen kunnen de sneden vele andere vormen hebben, mits die voldoen aan de eis dat het niet-gesloten figuren zijn zodat steeds het materiaalgedeelte binnen een snede verbonden blijft met de rest van 10272 4 θ'* 10 het kaart materiaal zodat ter plaatse van de overgang tussen die de materiaalgedeeltes een schamierlijn (76, 85, 89 in respectievelijk de Fig. 12,15 en 16) ontstaat.
Verder behoeft de lijn van de figuren van de sneden geen continue (niet-onderbroken) lijnen te zijn, maar kunnen die ook gevormd worden door een aantal 5 kleine perforaties, dus perforatie lijnen zijn.
Dat de methode van de uitvinding in het voorgaande toegelicht is aan de hand van kaarten betekent niet dat zij daartoe beperkt zou zijn. Zoals in de inleiding reeds is opgemerkt kan de uitvinding ook worden toegepast voor het ophangen van allerlei documenten die men een tijdlang duidelijk zichtbaar wel hebben. Te denken valt 10 daarbij aan een meer professionele omgeving, waarbij het document bijvoorbeeld een plan zoals een tijdsplan, een berekening of een figuur bevat.
Volgens een tweede aspect van de uitvinding voorziet deze ook in een nieuwe, nog niet bestaande inrichting die het de bezitter, ontvanger of zelfvervaardiger, van een document mogelijk maakt de methode volgens de uitvinding toe te passen. Deze 15 inrichting vormt een essentieel onderdeel van de uitvinding is. Deze inrichting bevat een snij element dat, tijdens het gebruik van de inrichting, naar een aanslag-element, dat ook deel uitmaakt van de inrichting, bewogen wordt totdat het tenminste gedeeltelijk tegen dit aanslag-element rust. Het naar het aanslag-element, hierna kortweg aanslag genoemd, toegewende deel van het snijelement is voorzien van een 20 hoogte profiel waarvan de vorm van de omtrek correspondeert met de vorm van de snede die in het op te hangen document aangebracht moet worden. Het snij element kan aangebracht zijn op een stempel.
Fig. 17 toont een langsdoorsnede van een dergelijke stempel 90 die bestemd is voor gebruik in een prototype inrichting. De stempel, die vervaardigd is uit een hard 25 materiaal zoals bijvoorbeeld staal, heeft de vorm van een cilinder 92 waarvan de doorsnede bijvoorbeeld cirkelvormige is en waarvan het bovenoppervlak 94 bijvoorbeeld vlak is. Het onderste gedeelte 96 van de stempel is vernauwd tot een diameter d en vormt het snij element. Het oppervlak 98 daarvan bestaat uit twee delen 100 en 102 die een scherpe hoek met elkaar maken. Indien de stempel in een 30 document, bijvoorbeeld een kaart, gedreven wordt, zoals hierna zal worden beschreven, zal het deel 100 het eerst het document bereiken en daarin snijden. Het deel 100 is dus het snijdend deel van het snijelement. Een in de inrichting aanwezige 1027249* 11 aanslag zorgt ervoor dat het deel 102 niet in het document snijdt. Het rechterdeel van Fig. 17 toont een onderaanzicht van de stempel met de twee oppervlaktedelen 100 en 102 en de scheidslijn 104 tussen die delen.
Fig. 18 toont een inrichting 110 volgens de uitvinding waarin de stempel van 5 Fig. 17 gebruikt kan worden. Deze inrichting bevat een U-vormig gestel 112 met een bovenplaat 114 en een bodemplaat 116 en een opstaande plaat 118 die een rigide verbinding vormt tussen de platen 114 en 116. De bodemplaat bevat een opstaande massieve cilinder 120 die bijvoorbeeld een cirkelvormige doorsnede heeft met een diameter d heeft, dus gelijk aan de diameter van het vernauwde deel 96 van de stempel 10 90. Deze cilinder vormt de hierboven genoemde aanslag die de stempel moet stoppen.
Tot de inrichting behoort verder een schijfvormig element 122 dat voorzien is van een gat 124 in het centrum. Dit gat heeft ook een diameter d zodat het element 122 over de cilinder 120 geplaatst kan worden. Omdat de hoogte hm van de schijf 122 groter is dan de hoogte hi2o van de cilinder 120, blijft, bij plaatsing van de schijf 122 in de 15 inrichting een holte bestaan waarin het vernauwde deel 96 van de stempel kan zinken. Om dit deel op die positie te krijgen is in de bovenplaat een gat 126 uitgespaard waardoor de stempel in de inrichting gevoerd kan worden en naar de aanslag toe bewogen kan worden.
Voor het aanbrengen van een snede in een document wordt dit in de inrichting 20 geschoven zodat het op het schijfvormig element 122 rust. Vervolgens wordt de stempel, door duwen, slaan of anderszins, naar beneden bewogen totdat hij niet verder kan, dat wil zeggen zijn oppervlak 100 tegen de cilinder 120 rust. De rand van dit oppervlak heeft dan een snede in het document gemaakt van welke snede de vorm en grootte overeenkomen met die van de omtrek van het oppervlak 100, dat wil zeggen 25 van het snijdend deel van het snijelement. Het oppervlak 102 blijft zover van de cilinder 120 verwijderd dat dit oppervlak niet in het document snijdt. Omdat in deze uitvoeringsvorm een rotatiesymmetrische stempel gebruikt wordt, heeft de snede de vorm zoals in de Figuren 2-10 getoond is.
Ofschoon in Fig. 18 de schijf 122 als een afzonderlijk element weergegeven is 30 zal dit element in de praktijk permanent in de inrichting aanwezig zijn en een integraal onderdeel daarvan vormen. Het schijfvormig element 122 en de cilinder 122 kunnen 1027249 * 12 ook vervangen worden door een schijfvormig element met in het centrum een verzonken deel dat bijvoorbeeld rotatiesymmetrisch is en een diameter d heeft. Het is ook mogelijk dat de bodemplaat dikker is uitgevoerd en zo’n verzonken centraal deel heeft en de functie van de schijf 122 en de cilinder 120 kan vervullen.
5 De diameter van het gat 126 in de bovenplaat 114 hangt af van welk deel van de stempel men in de inrichting 110 wil inbrengen. Indien het vernauwde gedeelte 96 van de stempel voldoende lang is behoeft slechts dit gedeelte in de inrichting gebracht te worden. Dan is de diameter van het gat 126 gelijk aan die van het gat 124, dus gelijk aan d. Indien men ook een deel van de bredere cilinder in de inrichting wil 10 brengen moet het gat 126 een diameter gelijk aan die van cilinder 92 hebben.
In Fig. 17 is het snijdend deel van het snijelement voorgesteld als een vlak oppervlak 100. Dit oppervlak kan een scherpe opstaande rand hebben, dus een rand die naar beneden uitsteekt. Daarmee kan een scherpere snede in het document aangebracht worden. Het is ook mogelijk dat het snijdend deel bestaat uit een deel van een ring, of 15 anders gezegd, dat het in het oppervlak 100 een gat is aangebracht. Fig. 19 toont een onderaanzicht van een stempel met een dergelijke snijdende ring 130. Het genoemde gat is in Fig. 19 met het referentienummer 132 aangegeven.
Verder is in de uitvoeringsvorm van de Figuren 17 en 18 het bovenoppervlak van de cilinder 120 vlak zodat deze cilinder een aambeeld vormt en slechts het 20 onderste deel van de stempel een snijdende werking heeft. Het is echter ook mogelijk het bovenoppervlak van de cilinder van een profiel te voorzien dat hetzelfde is als dat van het snijdend deel van het snijelement. De hoogtes van deze profielen zijn bijvoorbeeld gelijk aan de helft van het in Fig. 17 getoonde profiel. Dan hebben zowel het snijelement als de aanslag, de cilinder 120 en met name zijn bovenoppervlak een 25 snijdende werking en zorgen zij beide, bijvoorbeeld in gelijke mate, ervoor dat de gewenste snede aangebracht wordt.
De met betrekking tot de Figuren 17-19 genoemde mogelijkheden voor de snij elementen kunnen ook toegepast worden in de hierna beschreven uitvoeringsvormen van de inrichting.
30 De uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de Figuren 17-19 is geschikt om het principe van de uitvinding te illustreren en de werking daarvan aan te tonen. In de praktijk kan deze uitvoeringsvorm op diverse wijzen aangepast worden om de 1027249 " 13 bediening te vereenvoudigen. Zo kunnen bekende druk- of persmechanieken worden gebruikt om de stempel naar de aanslag te bewegen. Met name voor de consumentenmarkt is het gewenst dat de inrichting licht van gewicht, eenvoudig van uitvoering en gemakkelijk te bedienen is, bij voorkeur met één hand. Daarbij zal de 5 grootte van de inrichting voornamelijk bepaald worden door de hanteerbaarheid daarvan en de uit te oefenen kracht.
Fig. 20 toont een uitvoeringsvorm van de inrichting 140 die aan de genoemde eisen voldoet. Deze inrichting heeft de vorm van een kniptang met twee geknikte armen 142 en 144 die kunnen roteren om een korte as 145. De rechtergedeelten 146 en 10 148 van de armen 142 en 144, die een bek, vormen zijn aan de binnenkant voorzien van respectievelijk een aanslag 154 en een snijelement stempel 150. De aanslag en het snijelement kunnen op diverse wijzen uitgevoerd zijn zoals aan de hand van de Figuren 17-19 beschreven. Zo kan de aanslag een vlakke plaat zijn of, zoals in Fig.20 getoond, een plaat met een holte 156. Het snijelement 150 bevat in deze uitvoeringsvorm een 15 enigszins gebogen snij-oppervlak 152 met een scherpe kant 153, maar kan ook een ander profiel hebben. Het snijelement, een oppervlak of een opstaande rand kan de vorm van een der figuren getoond in de Figuren 11-16 zijn of een andere vorm hebben, waarbij de aanslag aan de gekozen vorm aangepast is. De binnenkant van het armgedeelte 146 kan voorzien zijn van een opstaand element 160 waartegen een 20 document dat van een snede moet worden voorzien geplaatst kan worden en dat dus als document aanslag fungeert.
Nadat een dergelijk document in de bek van de tang geplaatst is, kunnen door een handbeweging de rechterdelen 156 en 158 van de armen naar elkaar toe bewogen waardoor ook de bek gedeelten 146 en 148 naar elkaar toe bewegen. Daardoor 25 beweegt de stempel 150 naar de aanslag waarbij het snijelement 150, eventueel samen met een snijelement dat op de aanslag 154 is aangebracht, de gewenste snede in het document maakt.
Met de inrichting van Fig.20 kan, vanwege de kniptang constructie, in principe de het snijelement met relatief grote kracht, afhankelijk van de lengte van de 30 armgedeelten 156 en 158, tegen de aanslag gedrukt worden, met andere woorden een relatief grote snijkracht gerealiseerd worden. Deze inrichting is daardoor zeer geschikt 1027249* 14 om sneden in dikkere documenten te maken. Voor dunnere documenten kunnen lichtere en kleinere inrichtingen gebruikt worden.
Fig. 21 toont een uitvoeringsvorm van een dergelijke inrichting 190, die de vorm van een knijptang heeft. Deze bevat twee blad- of stripvormige armen 172 en 5 174 van een voldoend rigide materiaal zoals staal of een andere metaallegering of een metaal of een voldoend sterke kunststof. Deze armen zijn aan een zijde via een scharnier constructie 178 met elkaar verbonden. De andere einden van de armen zijn aan de binnenkant voorzien van respectievelijk een snijelement 182 en een aanslag 184. Door middel van een veer constructie 180, bestaande uit bijvoorbeeld twee 10 elementen die ingedrukt kunnen worden, worden de armen op enige afstand van elkaar gehouden, zodat een document daartussen geschoven kan worden. Door de armen na elkaar toe te drukken worden de stempel en de aanslag na elkaar toe bewogen waarbij het snijelement 182 een snede in het document maakt. Dit kan worden gerealiseerd met behulp van slechts twee vingers van een hand, bijvoorbeeld de duim en de wijsvinger. 15 Dit geldt ook voor de uitvoeringsvorm 190 van de inrichting die in Fig.22 getoond is. Wat de constructie betreft onderscheidt zich deze uitvoeringsvorm van die van Fig. 21 slechts daarin dat een andere veer constructie 192 wordt toegepast.
De twee armen in de inrichting volgens Fig.21 kunnen ook vervangen worden door één bladvormig of strip vormig element van bijvoorbeeld dun staal, welk element, 20 in dwarsdoorsnede, dezelfde vorm heeft als de twee armen samen.
De uitvoeringsvormen van de inrichtingen volgens de Figuren 21 en 22 kunnen uitgerust worden met de verschillende snij elementen en aanslagen die in het voorgaande besproken zijn.
Fig. 23 toont een nog eenvoudigere uitvoeringsvorm van de inrichting. Deze 25 heeft eenzelfde gestel als de uitvoeringsvormen van de Figuren 21 en 22, dus twee armen 202 en 204 die ofwel scharnierend verbonden zijn of wel gevormd worden door één gebogen élement. Op de arm 202 is een snijelement 208 voorzien van een scherpe rand aangebracht. De aanslag is geen apart element meer, maar wordt gevormd door een gedeelte 210 van de onderste arm 204. Daarin kan een gleuf aangebracht zijn die 30 dezelfde vorm en grootte heeft als de scherpe rand van het snijelement en deze rand dus kan opnemen.
.1027249' 15
In de uitvoeringsvorm 220 getoond in Fig. 24 is er ook geen apart snij element meer aanwezig. Dit element wordt nu gevormd door een naar beneden uitstekend, bijvoorbeeld door stansen verkregen, deel van de bovenste bladvormige of stripvormige arm 222. Deze arm is via een scharnier constructie 226 verbonden met 5 de onderste arm 224. De aanslag wordt nu gevormd door de onderste arm die een opening 230 heeft voor het opnemen van het snijelement.
Een compacte uitvoeringsvorm 240 is getoond in Fig. 25. De armen 246,248 zijn als een enkel onderdeel gevormd, waarbij het scharnier gevormd wordt door een cilindrische uitsparing 245 in het de verbinding daartussen. Een knop 250 die via 10 cilinder 244 aan de bovenste arm 246 vastzit is geschikt voor het met de palm van een hand uitoefenen van de kracht die nodig is voor het aanbrengen van de semi-perforatie.
Ί 027249^

Claims (14)

1. Methode voor het ophangen van een document (10;34;44;50;60) door de 5 bezitter dezes aan een ophangelement (40) zodanig dat informatie van het document zichtbaar blijft, met het kenmerk dat de bezitter het document op minstens een positie voorziet van een snede (16) die een niet in zichzelf gesloten figuur (70; 72,74,76; 78;80; 84,85,88,89) vormt, vervolgens document materiaal (18) binnen de snede uit het document drukt waarbij een uit document materiaal bestaande bevestigingselement 10 (32) verkregen wordt waarmee het document op het ophangelement bevestigd wordt.
2. Methode volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de genoemde snede op twee posities (36,38;46,48;56,58;62,64) in het document (34;44;50;60) aangebracht wordt.
3. Methode volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de lijn tussen de twee posities (36,38;56,580 evenwijdig is met de bovenrand van het document (34;50).
4. Methode volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de lijn tussen de twee posities (46,48;62,64) evenwijdig is met een zijrand van het document (44;60). 20
5. Methode volgens conclusie 1,2, 3 of 4, voor het ophangen van een gevouwen document (50;60) met een voorblad (22) en een achterblad (24), met het kenmerk, dat minstens een snede (56,56’,58,58’) in de gevouwen kaart aangebracht wordt en dat alleen document materiaal binnen de snede (56,58) in het achterblad uitgedrukt wordt 25 voor het verkrijgen van het genoemde bevestigingselement
6. Inrichting voor het aanbrengen van sneden in een document ten behoeve van het uitvoeren van de methode volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat zij bevat een snij element (96) en een aanslag-element (120) die ten opzichte van 30 elkaar beweegbaar zijn tussen een open stand en een gesloten stand en tussen welke een deel van een document (10;34;44;50;60) aangebracht kan worden, dat het snijelement een snijdend deel (100;130) bevat in de vorm van een niet in zichzelf 1027249* gesloten geometrische figuur (70;72;7476;78;80;85,85;88,89) waarbij in de gesloten stand het snijdend deel tegen het overeenkomstige deel van het aanslag-element rust terwijl ruimte blijft tussen een niet-snijdend deel van het snijelement en het aanslag-element. 5
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat ook het aanslag-element (120) een snijdend deel bevat.
8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat het snijelement 10 onderdeel is van een stempel (90) en dat de inrichting een gestel (112) bevat waarin het aanslag-element (120) aangebracht is en dat voorzien is van een eerste, tegenover het aanslag-element gelegen, opening (126) voor het tenminste gedeeltelijk opnemen van de stempel en van een, tussen het aanslag-element en de eerste opening gelegen, tweede opening (127) voor het opnemen van een deel van een document dat van een 15 snede moet worden voorzien.
9. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk dat het snijelement (150;182;208) is aangebracht op een uiteinde (148) van een eerste arm (144;172;202) van een tang (140;170;190;200) en het aanslag-element (154; 184) is aangebracht op 20 een, naar het dit uiteinde toegewende, uiteinde (146) van een tweede arm (142;174;210) van de tang.
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk dat de tang een kniptang (140) is. 25
11. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de tang een knijptang (170;190;200;220) is.
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk dat het snijelement (182;208) 30 en het aanslag-element (184) op de genoemde uiteinden aangebrachte afzonderlijke elementen zijn. 1027249^
13. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk dat het aanslag-element (210) in de genoemde tweede arm geïntegreerd is.
14. Inrichting volgens conclusie 11 of 13, met het kenmerk dat het snijelement 5 (228) in de genoemde eerste arm geïntegreerd is. 10272 49’*
NL1027249A 2004-10-14 2004-10-14 Methode en inrichting voor het ophangen van een document. NL1027249C1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1027249A NL1027249C1 (nl) 2004-10-14 2004-10-14 Methode en inrichting voor het ophangen van een document.
PCT/EP2005/054910 WO2006040265A1 (en) 2004-10-14 2005-09-29 Method and device for displaying a document

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1027249 2004-10-14
NL1027249A NL1027249C1 (nl) 2004-10-14 2004-10-14 Methode en inrichting voor het ophangen van een document.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1027249C1 true NL1027249C1 (nl) 2006-04-19

Family

ID=35453338

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1027249A NL1027249C1 (nl) 2004-10-14 2004-10-14 Methode en inrichting voor het ophangen van een document.

Country Status (2)

Country Link
NL (1) NL1027249C1 (nl)
WO (1) WO2006040265A1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP6286235B2 (ja) * 2014-03-10 2018-02-28 サトーホールディングス株式会社 マーキング装置およびマーキング方法

Family Cites Families (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CH20786A (de) * 1899-12-20 1901-03-31 Fours Und Walderode Arthur Gra Buch mit Buchzeichen
US803709A (en) * 1904-09-26 1905-11-07 James E Plew Tickler.
US1229213A (en) * 1913-04-09 1917-06-12 William Schollhorn Co Paper-fastening tool.
FR551183A (fr) * 1922-05-09 1923-03-29 Dispositif découpeur utilisable pour l'établissement de mandats ou reçus à souche
US2300623A (en) * 1941-05-23 1942-11-03 Leo H Joachim Index
US2823784A (en) * 1955-01-14 1958-02-18 Jack D Ambrose Strip record signaling
GB1217327A (en) * 1967-02-28 1970-12-31 Hubert Wray Mackrill An improvement in or relating to suspension means for christmas cards and the like
DE2803385A1 (de) * 1978-01-26 1979-08-02 Friedrich Georg Boes Blattstapel mit kennungsblatt
GB2169554B (en) 1985-01-08 1989-04-19 Francis Ronald Brady Greetings cards
US5495671A (en) * 1994-09-28 1996-03-05 Shun-Yi; Wang Apparatus for multi-shape cutting
BE1012245A3 (nl) * 1998-10-22 2000-08-01 Unibind Cyprus Ltd Tussenblad met uitduwbare tabs.
GB2344761B (en) * 1998-12-16 2002-07-10 Dudley Hallam Smith Card holder
US20040129124A1 (en) * 2003-01-06 2004-07-08 Lee Tack Plastic & Metal Mfy., Ltd. Punching device
DE602005007713D1 (de) * 2004-03-15 2008-08-07 Leif Normann Rasmussen Seitenanzeigereiter

Also Published As

Publication number Publication date
WO2006040265A1 (en) 2006-04-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP3839458B1 (ja) 自立可能な平板状物、その展示方法および製造方法
US9511615B2 (en) Binder clip
US7305741B2 (en) Binder clip
NL1027249C1 (nl) Methode en inrichting voor het ophangen van een document.
NL9101313A (nl) Klem voor papier of andere voorwerpen.
US20110220008A1 (en) Bookmark
EP2223810A2 (en) Bookmark
JP3878659B1 (ja) 自立可能な平板状物の製造方法
JP2014051000A (ja) カレンダー
EP1870251A1 (en) Holder for documents and other articles
EP1967384B1 (en) Album with flat-opening sheets
NL1023000C2 (nl) Kalender of dergelijke informatiedrager en werkwijze voor het ophangen van een kalender.
NL1011526C2 (nl) Papieren hoekinrichting voor het vasthouden van vellen papier en werkwijze voor het vormen daarvan.
NL2025023B1 (nl) Hoekklem voor een vellenstapel
BE1018555A3 (nl) Element voor het vervaardigen van een presentatiemiddel.
NL9500063A (nl) Inrichting voor het vasthouden van papier en werkwijze voor het vormen daarvan.
FR2545409A1 (fr) Dispositif support perforateur
US864340A (en) Ticket holder and cutter.
NL1002742C2 (nl) Omslag voor het bijeenhouden van vellen papier, alsmede een bundel vellen papier.
NL1034146C1 (nl) Perforator gecombineerd met ordnerklem/ordnerschuifklem die in het inbindmechaniek van een ordner/ringband geplaatst kan worden.
NL1019025C2 (nl) Klem, samenstelling van een klem en meerdere vellen en werkwijze voor het bevestigen van een klem.
CA2427766C (en) Clip
US950440A (en) Filing-cabinet clamp.
JP3694826B2 (ja) 本の頁開き保持装置
NL1011086C2 (nl) Compacte papieren hoekinrichting voor het vasthouden van vellen papier en werkwijze voor het vormen daarvan.

Legal Events

Date Code Title Description
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20100501