NL1027002C2 - Werkwijze voor het bedrukken van een substraat met een inkjet printer, en een inkjet printer geschikt om deze werkwijze toe te passen. - Google Patents
Werkwijze voor het bedrukken van een substraat met een inkjet printer, en een inkjet printer geschikt om deze werkwijze toe te passen. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1027002C2 NL1027002C2 NL1027002A NL1027002A NL1027002C2 NL 1027002 C2 NL1027002 C2 NL 1027002C2 NL 1027002 A NL1027002 A NL 1027002A NL 1027002 A NL1027002 A NL 1027002A NL 1027002 C2 NL1027002 C2 NL 1027002C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- substrate
- transport
- printing
- roll
- guide element
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B41—PRINTING; LINING MACHINES; TYPEWRITERS; STAMPS
- B41J—TYPEWRITERS; SELECTIVE PRINTING MECHANISMS, i.e. MECHANISMS PRINTING OTHERWISE THAN FROM A FORME; CORRECTION OF TYPOGRAPHICAL ERRORS
- B41J15/00—Devices or arrangements of selective printing mechanisms, e.g. ink-jet printers or thermal printers, specially adapted for supporting or handling copy material in continuous form, e.g. webs
- B41J15/005—Forming loops or sags in webs, e.g. for slackening a web or for compensating variations of the amount of conveyed web material (by arranging a "dancing roller" in a sag of the web material)
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B41—PRINTING; LINING MACHINES; TYPEWRITERS; STAMPS
- B41J—TYPEWRITERS; SELECTIVE PRINTING MECHANISMS, i.e. MECHANISMS PRINTING OTHERWISE THAN FROM A FORME; CORRECTION OF TYPOGRAPHICAL ERRORS
- B41J11/00—Devices or arrangements of selective printing mechanisms, e.g. ink-jet printers or thermal printers, for supporting or handling copy material in sheet or web form
- B41J11/0075—Low-paper indication, i.e. indicating the state when copy material has been used up nearly or completely
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B41—PRINTING; LINING MACHINES; TYPEWRITERS; STAMPS
- B41J—TYPEWRITERS; SELECTIVE PRINTING MECHANISMS, i.e. MECHANISMS PRINTING OTHERWISE THAN FROM A FORME; CORRECTION OF TYPOGRAPHICAL ERRORS
- B41J11/00—Devices or arrangements of selective printing mechanisms, e.g. ink-jet printers or thermal printers, for supporting or handling copy material in sheet or web form
- B41J11/36—Blanking or long feeds; Feeding to a particular line, e.g. by rotation of platen or feed roller
- B41J11/42—Controlling printing material conveyance for accurate alignment of the printing material with the printhead; Print registering
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B41—PRINTING; LINING MACHINES; TYPEWRITERS; STAMPS
- B41J—TYPEWRITERS; SELECTIVE PRINTING MECHANISMS, i.e. MECHANISMS PRINTING OTHERWISE THAN FROM A FORME; CORRECTION OF TYPOGRAPHICAL ERRORS
- B41J15/00—Devices or arrangements of selective printing mechanisms, e.g. ink-jet printers or thermal printers, specially adapted for supporting or handling copy material in continuous form, e.g. webs
- B41J15/04—Supporting, feeding, or guiding devices; Mountings for web rolls or spindles
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B41—PRINTING; LINING MACHINES; TYPEWRITERS; STAMPS
- B41J—TYPEWRITERS; SELECTIVE PRINTING MECHANISMS, i.e. MECHANISMS PRINTING OTHERWISE THAN FROM A FORME; CORRECTION OF TYPOGRAPHICAL ERRORS
- B41J15/00—Devices or arrangements of selective printing mechanisms, e.g. ink-jet printers or thermal printers, specially adapted for supporting or handling copy material in continuous form, e.g. webs
- B41J15/18—Multiple web-feeding apparatus
Landscapes
- Ink Jet (AREA)
- Handling Of Continuous Sheets Of Paper (AREA)
- Controlling Rewinding, Feeding, Winding, Or Abnormalities Of Webs (AREA)
Description
£
Océ-Technologies B.V., te Venlo
Werkwijze voor het bedrukken van een substraat met een inkjet printer, en een inkjet printer geschikt om deze werkwijze toe te passen 5
De uitvinding betreft een werkwijze voor het bedrukken van een substraat onder toepassing van een inkjet printer, welke printer een houder omvat voor het draaibaar opnemen van een rol waarop het substraat gewikkeld is, een stroomafwaarts gelegen printzone en een inkjet printkop voor het bedrukken van het substraat ter plaatse van de 10 printzone, een transportmiddel voor het aangrijpen en transporteren van het substraat naar de printzone tijdens welk transporteren het substraat wordt afgewikkeld van de rol, en een geleideelement dat zich stroomafwaarts van de rol vóór het transportmiddel bevindt voor het geleiden van het substraat van de rol naar het transportmiddel, de werkwijze omvattend het transporteren van het substraat over een vooraf bepaalde 15 afstand onder aansturing van het transportmiddel, bij welk transporteren het geleideelement wordt verplaatst van een eerste positie welke dit element inneemt voorafgaand aan het transporteren, naar een tweede positie zodanig dat de afstand waarover het substraat zich uitstrekt tussen de rol en het transportmiddel kleiner wordt door het verplaatsen, en nadat het substraat is getransporteerd over de vooraf bepaalde 20 afstand, het bedrukken van een strook van het substraat onder aansturing van de inkjet printkop, en na het bedrukken van de strook, het opnieuw over een vooraf bepaalde afstand transporteren van het substraat waarbij het geleideelement wordt verplaatst, welk transporteren wordt gevolgd door het bedrukken van een volgende strook van het substraat.
25
Deze werkwijze wordt onder andere toegepast om beschadiging van het substraat tijdens het transport hiervan te voorkomen. Het transportmiddel namelijk, veelal een transportkneep welke het substraat aangrijpt op een aantal plaatsen die verdeeld zijn over de breedte van het substraat, heeft een kleinere massatraagheid dan de rol 30 waarop het substraat gewikkeld is, althans wanneer er een bepaalde minimale hoeveelheid substraat aanwezig is op de rol. Het transporteren van het substraat en tegelijkertijd afwikkelen hiervan van de rol kan in dat geval met voldoende snelheid plaatsvinden als het transportmiddel bijvoorbeeld met een zeer krachtige motor wordt aangedreven, waarbij zowel het transportmiddel als de rol versneld worden. Een 35 dergelijke krachtige motor heeft als gevolg dat er grote krachten worden uitgeoefend op 1027002 / 2 het substraat, met als risico dat het substraat gaat scheuren. Daarnaast heeft een dergelijke krachtige motor het nadeel dat deze voor een zeer nauwkeurige aansturing minder geschikt is. In het bijzonder bij inkjet printers is een nauwkeurige aansturing van het transportmiddel van groot belang, omdat printer veelal plaatsvindt door het substraat 5 in aantal slagen te bedrukken. In elke slag wordt een deel van het substraat bedrukt, veelal een strook ter breedte van de inkjet printkop. Alle deelbeelden tesamen vormen het te drukken beeld. Voor het nauwkeurig op elkaar aansluiten van de deelbeelden is een nauwkeurig transport van het substraat gewenst.
Er is voor gekozen om het transportmiddel te voorzien van een lichte aandrijfmotor en 10 om tussen de rol en het transportmiddel een verplaatsbaar geleide-element op te stellen. Door verplaatsing van dit element kan de afstand waarover het substraat zich uitstrekt tussen de rol en het transportmiddel worden verkleind. Hierdoor wordt voorkomen dat de spanning in het substraat plotseling sterk stijgt. Ook hoeft de motor die het transportmiddel aandrijft hierdoor niet tevens de gehele rol in beweging te 15 zetten. Er kan dus volstaan worden met een relatief zwakke aandrijving voor het transportmiddel, welke aandrijving relatief eenvoudig nauwkeurig uitgevoerd kan worden. De rol kan bij deze werkwijze separaat aangedreven worden met een sterke maar minder nauwkeurige motor.
20 Nadeel van deze werkwijze is dat er voor een nauwkeurig transport van het substraat door het transportmiddel niet alleen een nauwkeurige aandrijving maar ook een zeer nauwkeurig uitgevoerd transportmiddel en geleideelement nodig zijn. Er worden hoge eisen gesteld aan de mechanische toleranties zoals rondheden, rechtheden, onderlinge parallelliteit etc. om het transport met de gewenste nauwkeurigheid te laten verlopen.
25 Daarnaast blijken er ook bij zeer nauwe toleranties nog relatief veel onregelmatig terugkerende aansluitfouten te zijn tussen de deelbeelden. Deze aansluitfouten wijzen op random fouten in het transport van het substraat.
Doel van de uitvinding is om aan de hiervoor genoemde nadelen tegemoet te komen.
30 Hiertoe is een werkwijze volgens de inleiding uitgevonden, daartoe gekenmerkt dat voorafgaand aan het opnieuw transporteren van het substraat, het geleidelement in de eerste positie wordt gebracht.
Aldus, telkens wanneer het substraat een stukje wordt verschoven om een volgende strook te bedrukken, wordt eerst het geleideelement in een zelfde uitgangspositie 35 gebracht. Dit is mogelijk als het substraat bij elke transportslag, net zo ver wordt 1027002 / 3 getransporteerd door het transportmiddel, als dat dit substraat wordt afgewikkeld van de rol. Omdat de massatraagheid van de rol anders is dan die van het transportmiddel lopen het transport van het substraat door het transportmiddel en het afwikkelen van het substraat van de rol uit fase, maar dit verschil kan worden opgevangen door de 5 verplaatsing van het geleideelement.
Het blijkt dat door het toepassen van deze werkwijze veel minder onregelmatig terugkerende aansluitfouten tussen de deelbeelden voorkomen. Wel komen er nog steeds regelmatig terugkerende aansluitfouten voor maar dit probleem kan door calibratie eenvoudig teniet worden gedaan. Zoals genoegzaam bekend uit de stand van 10 de techniek kan met regelmatig terugkomende fouten eenvoudig rekening worden gehouden, bijvoorbeeld bij het aansturen van de inkjet printkop(pen), waardoor deze fouten geheel voorkomen kunnen worden.
Omdat het geleide-element telkens in de uitgangspositie wordt gebracht is de wijze van transport, inclusief alle fouten daarin die voortkomen uit onrondheid, kromheid, niet· 15 parallelliteit, wrijving, slip, compliantie etc., elke keer nagenoeg hetzelfde en ontstaat dus een patroon van regelmatige afwijkingen in het transport. Omdat ze vooraf bekend zijn, kan voor deze regelmatig terugkerende fouten eenvoudig gecompenseerd worden. Aldus kan worden volstaan met transportmiddelen en geleideelementen met minder nauwkeurige mechanische toleranties.
20
In een uitvoeringsvorm wordt, teneinde het substraat te transporteren naar de printzone, voorafgaand aan het aansturen van het transportmiddel gericht op dit transport, eerst een deel van het substraat afgewikkeld van de rol. In deze uitvoeringsvorm wordt dus eerst begonnen met het afwikkelen van een deel van het substraat van de rol. Hierdoor 25 ontstaat er een soort lus van “vrij” substraat. Bijvoorbeeld door het verplaatsen van het geleideelement kan deze lus tot een minimum beperkt worden. Pas enige tijd later wordt het transportmiddel zelf aangestuurd. Direct voorafgaand hieraan wordt ervoor gezorgd dat het geleideelement in zijn vaste uitgangspositie staat. Doordat de rol al een stukje is afgewikkeld zal er ook bij een grote versnelling van het transportmiddel geen tekort 30 ontstaan aan “vrij” substraat. Zodra er door het verder transporteren van het substraat een te grote spanning dreigt te ontstaan in dit substraat, kan deze spanning worden verminderd door het geleideelement te verplaatsen in de richting van de tweede positie. Nadat het transport van het substraat gereed is wordt het geleideelement weer teruggebracht in de eerste positie, indien nodig wordt hiervoor een corresponderende 35 hoeveelheid substraat van de rol gewikkeld door het aandrijven van de aandrijfmotor 1027002 - - — ✓ 4 van de rol.
In een verdere uitvoeringsvorm is de maximale snelheid waarmee het substraat wordt afgewikkeld van de rol tijdens het transporteren van het substraat, kleiner dan de 5 maximale transportsnelheid opgelegd door het transportmiddel. Deze uitvoeringsvorm heeft het voordeel dat de rol, die een relatief grote massatraagheid kan hebben, geen hele grote omwentelsnelheid krijgt. Dit kan namelijk problemen veroorzaken bij het stilzetten van de rol. Het snel afremmen van een trage rol kan schokken veroorzaken en dientengevolge de nauwkeurigheid van het substraattransport negatief beïnvloeden.
10 Daarnaast zijn de eisen die gesteld worden aan de aandrijf motor van de rol lager omdat er door de lagere maximale snelheid volstaan kan worden met kleinere versnellingen.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een inkjet printer voor het bedrukken van een substraat, voorzien van een houder voor het draaibaar opnemen van een rol waarop het 15 substraat is gewikkeld, een stroomafwaarts gelegen printzone en een inkjet printkop voor het bedrukken van het substraat ter plaatse van de printzone, een transportmiddel voor het aangrijpen van het substraat en het transporteren hiervan naar de printzone, en een geleideelement dat zich stroomafwaarts van de rol vóór het transportmiddel bevindt voor het geleiden van het substraat van de rol naar het transportmiddel, waarbij 20 het geleideelement verplaatsbaar is opgesteld in de printer zodanig dat deze verplaatst kan worden tussen een eerste positie waarbij de afstand waarvoor het substraat zich uitstrekt tussen de rol en het transportmiddel een eerste grootte heeft, en een tweede positie waarbij deze afstand een tweede grootte heeft die kleiner is dan de eerste, met het kenmerk dat de printer is voorzien van een regeleenheid welke er in voorziet dat het 25 geleide-element direct voorafgaand aan het transporteren van het substraat over een vooraf bepaalde afstand met als doel een strook van het substraat beschikbaar te maken om te bedrukken, de eerste positie inneemt.
In een uitvoeringsvorm is deze printer voorzien van een veerelement welk element 30 voorziet in een weerstand tegen de verplaatsing van het geleidelement. Onder toepassing van een veerelement kan worden voorzien in een relatief lage weerstand tegen verplaatsing van het geleideelement. Hierdoor kan een spanningsopbouw in het substraat nog verder geminimaliseerd worden.
35 In een verdere uitvoeringsvorm is de veer parallel aan het geleidelement is opgesteld.
1027002 ✓ 5
Het blijkt dat op deze wijze zeer eenvoudig kan worden voorzien in een adequate weerstand tegen verplaatsing van het geleideelement, waarbij deze weerstand voldoende laag is om het transport van het substraat niet negatief te beïnvloeden. In een nog verdere uitvoeringsvorm bestaat de veer uit een aantal in serie gekopplede 5 slappe veren.
In een uitvoeringsvorm heeft de printer stroomopwaarts van het geleideelement een tweede transportmiddel voor het transporteren van het substraat heeft. Deze uitvoeringsvorm heeft het voordeel dat er een verdere krachtontkoppeling is tussen de 10 aandrijving van het eerste transportmiddel en de aandrijving van de rol. Zo kan het substraat tussen het eerste en tweede transportmiddel strak gehouden worden ondanks dat er al een stuk substraat van de rol is afgewikkeld voorafgaand aan transport door het eerste transportmiddel. Dit geeft meer mogelijkheden voor een nauwkeurig transport van het substraat.
15
In een uitvoeringsvorm is het geleideelement een wals, welke een as omvat waarop een aantal in wezen gelijkvormige wielen zijn aangebracht. In een nog verdere uitvoeringsvorm is de wals voorzien van een gebogen geleideplaat voor het geleiden van het substraat naar de wals. Dit blijkt voordelig te zijn bij het inspoelen van de baan 20 over de transportmiddelen, en kan een positief effect te hebben op het verder voorkomen van ongewenste mechanische slijtage van het substraat tijdens het transport hiervan.
De uitvinding zal nu verder worden toegelicht aan de hand van de onderstaande 25 voorbeelden.
Figuur 1 geeft schematisch een printer weer volgens een specifieke uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.
Figuur 2 geeft een geleide-element weer dat gebruikt kan worden als geleiding voor het 30 substraat.
Figuur 3 geeft een andere uitvoeringsvorm van een geleide-element weer.
Figuur 4 geeft schematisch de snelheden weer waarmee het substraat door de transportknepen 32 (figuur 4A) en 31 (figuur 4B) getransporteerd wordt.
35 1027002 / 6
Figuur 1
Figuur 1 geeft schematisch een printer weer volgens de huidige uitvinding. Deze printer is voorzien van de voorraadeenheid 10, welke dient voor het opslaan en afstaan van te bedrukken substraat. Daarnaast omvat deze printer transporteenheid 30 welke het 5 substraat transporteert van de voorraadeenheid 10 naar het printengine 40. Eenheid 30 voorziet tevens in een nauwkeurige positionering van het substraat in de printzone die gevormd wordt tussen het printvlak 42 en inkjet printkop 41.
Printengine 40 is in deze uitvoeringsvorm een conventioneel engine dat printkop 41 bevat, welke printkop is opgebouwd uit een aantal losse subkoppen, elk voor een van 10 de kleuren zwart, cyaan, magenta en geel. Printkop 41 heeft slechts een beperkt printbereik waardoor het nodig is om het beeld op het substraat in verschillende deelbeelden te printen. Hiertoe wordt het substraat telkens een stuk getransporteerd zodat er een nieuw deel van het substraat in de printzone bedrukt kan worden. In het weergegeven voorbeeld is het substraat 12 afkomstig van rol 11 uit de voorraadeenheid 15 10. Op deze rol is een baan van het substraat gewikkeld, welke baan een lengte heeft van 200 meter. Om de rol in de printer op te nemen is de voorraadeenheid voorzien van een houder (niet afgebeeld) voor het draaibaar opnemen van de rol. Deze houder bestaat uit twee delen welke gelagerd zijn opgenomen in zijplaten van de printer, welke delen in samenwerkende verbinding zijn gebracht met de uiteinden van de rol. De 20 voorraadeenheid is in deze uitvoeringsvorm voorzien van een tweede houder voor het opnemen van rol 21. Op deze rol is een volgend substraat 22 gewikkeld dat eveneens ter bedrukking kan worden afgestaan door de voorraadeenheid. Voor het transport van het substraat staat rol 11 in werkzame verbinding met transportmiddel 15, welk middel in dit geval een rollenpaar omvat waartussen een transportkeep is gevormd. Meer in 25 het bijzonder betreft middel 15 een stelsel van twee assen welke zich ieder uitstrekken in een richting die in wezen parallel is aan rol 11, op welke assen een aantal rollenparen is aangebracht welke ieder een transportkneep vormen voor het substraat. In een alternatieve uitvoeringsvorm is er op de assen slechts één rollenpaar aangebracht, in wezen samenvallend met het midden van de baan 12.
30 Stroomopwaarts van middel 15 is een sensor 17 aangebracht, met welke sensor bepaald kan worden of er nog substraat aanwezig is op de rol welke zich in de betreffende houder bevindt. Zodra de rol leegraakt zal het einde van de baan de sensor passeren, hetgeen door de sensor wordt gedetecteerd. Voor het transport van een substraat dat afkomstig is van rol 21 is de voorraadhouder voorzien van transportmiddel 35 25. Stroomopwaarts van dit middel is de voorraadhouder voorzien van sensor 27, welke f027002 1 f 7 eenzelfde werking heeft als sensor 17. De voorraadhouder is voorzien van geleideelementen 16 en 26 voor het geleiden van substraat 12, respectievelijk 22, naar de transporteenheid 30. Stroomafwaarts van deze geleideelementen bevindt zich doorvoerpad 13. Dit doorvoerpad wordt zowel voor het transport van substraat 12 als 5 het transport van substraat 22 gebruikt.
Een substraat dat uit de voorraadeenheid 10 treedt, in dit voorbeeld substraat 12, wordt aangegrepen door transportmiddel 31 van de transporteenheid 30. Dit transportmiddel transporteert het substraat, via geleideelement 33, verder naar het tweede transportmiddel 32 van de transporteenheid 30. Het transportmiddel 32 grijpt het 10 substraat aan, transporteert het door naar printengine 40 en zorgt voor een goede positionering van het substraat in de printzone tussen het printvlak 42 en printkop 41.
De transportmiddelen 31 en 32 strekken zich in wezen uit parallel aan de rollen 11 en 21, en hebben een lengte zodanig dat het substraat in wezen verdeeld over zijn gehele breedte kan worden aangegrepen.
15
De geleide-elementen 16 en 26 zijn in dit voorbeeld walsen welke zich uitstrekken parallel aan de transportmiddelen 15 en 31, respectievelijk 25 en 31. Het zijn in wezen stationair opgestelde walsen (dat wil zeggen, ze kunnen niet roteren om hun axiale as). Voor het getoonde substraat 12 betekent dit dat bij transport het substraat over element 20 16 glijdt, en tegelijkertijd verstuurd wordt in de richting van transportmiddel 31. Bij toepassing van deze configuratie blijkt dat beweging van het substraat ter plaatse van het geleide-element in een richting parallel aan de richting waarin dit element zich uitstrekt, wordt toegestaan. Met andere woorden, het substraat kan op deze wijze een zijdelingse beweging maken ten opzichte van de richting waarin dit substraat 25 getransporteerd wordt. De reden dat een dergelijke zijdelingse beweging in deze configuratie wordt toegestaan hangt samen met het feit dat het substraat een glijdende beweging maakt ten opzichte van het geleidelement. Hierdoor is de benodigde wrijvingskracht om het substraat initieel in beweging te zetten ten opzichte van het geleidelement al overwonnen en kost het vrijwel geen kracht om het substraat zijdelings 30 over het geleidelement te verplaatsen.
De geleideelementen zijn zodanig geplaatst in de voorraadeenheid dat deze elk kunnen roteren, althans over een beperkte hoek, om een as die in wezen loodrecht op de richting staat waarin deze geleide-elementen zich uitstrekken (dat wil zeggen, de axiale richting van de geleidelementen). In de figuur is de rotatieas 18 van element 16 35 weergegeven, alsmede rotatieas 28 van element 26. Deze rotatieassen staan loodrecht 1027002 8 op de assen van de geleideelementen en doorkruisen het midden van deze elementen.
Door deze rotatie èn de mogelijkheid voor het substraat om zijdelings te bewegen blijkt een zeer goede geleiding van het substraat van de voorraadeenheid 10 naar kneep 31 van de transporteenheid 30 verkregen te zijn. Hierdoor is het mogelijk om het substraat, 5 ondanks het feit dat de transportmiddelen 15 en 31 c.q. 25 en 31 niet perfect parallel lopen, toch te transporteren zonder dat er een beschadiging van dit substraat optreedt.
Geleidelement 33 van transporteenheid 30, welk element zich uitstrekt in wezen parallel aan de transportmiddelen 31 en 32, is eveneens zodanig opgesteld dat deze kan 10 roteren om een as welke loodrecht op de axiale richting van dit element staat. Deze as is weergegeven met referentienummer 34 en doorkruist het midden van geleide-element 33. Omdat element 33 in deze uitvoeringsvorm een meedraaiende wals is, staat het substraat in wezen stil ten opzichte van het oppervlak van dit geleide-element.
Hierdoor wordt een zijdelingse beweging van dit substraat ter plaatse van dit element 15 bemoeilijkt. Om een dergelijke beweging toch mogelijk te maken is element 33 zodanig opgehangen dat deze kan roteren om as 35, welke as 35 parallel loopt aan de bissectrice 36 van de hoek 2a waarover het substraat wordt verstuurd van middel 31 naar middel 32. Deze as 35 doorkruist het midden van de substraatbaan, op een afstand van ongeveer 1 meter van het geleide-element zelf. Bij rotatie van element 33 20 om deze as maakt het substraat in wezen een zijdelingse beweging. De mogelijkheid van rotatie van element 33 over de assen 34 en 35 zorgt voor en soepel en nauwkeurig transport van het substraat van transportmiddel 31 naar transportmiddel 32, ook al strekken beide middelen zich niet 100% parallel aan elkaar uit.
25 Geleideelement 33 is verplaatsbaar van een eerste positie waarin dit element zich in figuur 1 bevindt, naar een tweede positie waarbij het hart van dit element samenvalt met lokatie 37. In de eerste positie is de afstand waarover substraat 12 zich uitstrekt tussen transportmiddel 31 en transportmiddel 32 maximaal. In de tweede positie is deze afstand minimaal. Hiervan wordt gebruik gemaakt tijdens het transport van het substraat 30 naar printengine 40. Omdat het substraat telkens over een relatief kleine afstand, typisch 5 tot 10 cm, moet worden verplaatst, is het gunstig dat dit relatief snel plaatsvindt. De massatraagheid van rol 11, zeker wanneer deze voorzien is van de maximale hoeveelheid substraat is echter relatief groot. Derhalve zou het verplaatsen bij het in stand houden van de getoonde configuratie aan transportmiddelen en 35 geleideelementen relatief veel tijd kosten. Om aan dit probleem tegemoet te komen
' I
1027002 9 wordt transportmiddel 31 veel langzamer versneld dan transportmiddel 32. Om toch voor voldoende aanvoer van substraat naar transportmiddel 32 te zorgen wordt het geleide-element 33 verplaatst in de richting van lokatie 37. Hierdoor ontstaat er ter hoogte van transportmiddel 32 geen gebrek aan substraat tijdens het doorvoeren 5 hiervan naar printengine 40. Als het doorvoeren door middel 32 gestopt is wordt de achterstand die transportmiddel 31 heeft opgelopen gecompenseerd door dit transportmiddel nog enige tijd door te laten draaien. Hierbij wordt het element 33 terug verplaatst naar de eerste positie. Op deze wijze staat geleide-element 33 voorafgaand aan een volgend transport van een deel van het substraat dat bedrukt moet worden met 10 printengine 40 in dezelfde initiële uitgangspositie. Het blijkt dat op deze wijze een zeer nauwkeurig transport van het substraat kan plaatsvinden. Hierdoor kunnen de verschillende deelbeelden beter op elkaar aansluiten en zal het aantal printartefacten verkleind kunnen worden.
15 Het voorzien in eën nauwkeurig transport en in het bijzonder een nauwkeurige positionering van het substraat ter plaatse van de printzone door aansturing van middel 32 hangt samen met het feit dat het substraat aangegrepen wordt door zowel middel 31 als middel 32. Hierdoor is de positie van het substraat beter gedefinieerd. Tezamen met de rotatiemogelijkheden van geleide-element 33 wordt op deze wijze voorzien in een 20 zeer nauwkeurig transport en positionering van het substraat, waarbij de spanning in het substraat niet zo hoog oploopt dat er, onder normale omstandigheden, mechanische beschadigingen van het substraat optreden. Een belangrijk bijkomend voordeel van deze opstelling is dat er nog doorgeprint kan worden op het substraat zolang het einde van de baan transportmiddel 31 niet gepasseerd is. Het moment waarop dit gebeurt kan 25 eenvoudig worden vastgesteld wanneer onder toepassing van de met deze baan corresponderende sensor 17 of 27, het einde van de baan gedetecteerd wordt. Er kan dan eenvoudig worden bepaald welke lengte van het substraat nog doorgevoerd kan worden naar het printengine 40, voordat dit einde van de baan het middel 31 passeert. Op deze wijze kan vastgesteld worden of het beeld dat op dit moment geprint wordt nog 30 volledig afgebeeld kan worden op het substraat zonder dat het einde van de baan het eerste transportmiddel passeert. Zo ja, dan zal dit beeld gecompleteerd worden. Zo nee, dan kan er voor worden gekozen om te stoppen met printen. Immers, wanneer het einde van de baan middel 31 passeert kan het transport en de positionering van het substraat gepaard gaan met meer fouten, hetgeen kan leiden tot printartefacten. Te veel 35 artefacten kan leiden tot het opnieuw willen printen van het beeld. Om inkt en substraat 1027002 10 te besparen kan aldus beter gestopt worden met printen.
Mocht het huidige beeld nog volledig afgebeeld kunnen worden op het substraat (zonder dat het einde van de baan middel 31 passeert), dan kan alvast bepaald worden of het volgende te printen beeld nog op het substraat geprint kan worden (zonder dat 5 het einde van de baan middel 31 passeert). Zo ja, dan zal dit beeld nog geprint worden. Zo nee, dan is het beter om dit volgende beeld te printen op een nieuw substraat, bijvoorbeeld afkomstig van rol 21.
10 Figuur2
In figuur 2 is een geleide-element 116 weergegeven dat in een voorkeursuitvoeringsvorm gebruikt kan worden als geleiding voor het substraat in de voorraadeenheid 10 (in plaats van het geleide-element 16 en/of 26). In figuur 2A is een zijaanzicht van dit element weergegeven. Dit element omvat een geknikte plaat, welke een deel 200 omvat 15 dat zich stroomopwaarts van de knik 202 bevindt, en een deel 201 dat zich stroomafwaarts van de knik 202 bevindt. Deel 200 is via puntlassen 206 verbonden met het stijve frame deel 205. Dit framedeel 205 is een U-profiel dat zich uitstrekt over de lengte van element 116 en verbonden is met het frame van de printer. Deel 201 van de plaat is veel minder beperkt in zijn bewegingsvrijheid dan deel 202. Alleen beugel 210 20 die op U-profiel 205 is bevestigd zorgt voor een oplegpunt voor deel 201, zie hiervoor ook het vooraanzicht van element 116 zoals weergegeven in figuur 2B. Uit dit vooraanzicht blijkt dat deel 201 voor een groot deel vrij ligt. Omdat de plaat relatief dun is, is deel 201 torsieslap en kan althans ten dele roteren om de as die door het midden van de beugel 210 loopt en loodrecht op de lengteas van element 116 staat. In een 25 uitvoeringsvorm is deel 201 voorzien van sleuven waardoor dit deel minder weerstand tegen torsie kent.
Bij plaatsing van element 116 in de voorraadeenheid ter vervanging van element 16, wijst het vrije uiteinde van plaatdeel 200 naar de transportkneep 15, en loopt deel 201 vrijwel parallel aan doorvoerpad 13 van de voorraadeenheid. Element 116 is eveneens 30 stationair opgesteld in de voorraadeenheid. Door de spanning in het substraat zal deel 201 tegen beugel 210 kunnen worden aangetrokken. Hierdoor kunnen met name de uiteinden van deel 201 om de as roteren die door het midden van de beugel loopt, loodrecht op de richting waarin element 116 zich uitstrekt. De voordelen van deze rotatiemogelijkheid zijn onder figuur 1 beschreven.
35 1027002 11
Figuur 3
In figuur 3 is schematisch een uitvoeringsvorm van geleide-element 33 weergegeven. In deze uitvoeringsvorm omvat element 33 een as 300 waarop een serie transportwieltjes 5 301 is aangebracht. Over deze wielen wordt het substraat geleid. Omdat de as vrij draaibaar is opgehangen, kan deze met het substraat meedraaien zonder dat er een onderling snelheidsverschil is. Hierdoor is de wrijvingskracht die gepaard gaat met het transport van het substraat ter plaatse van de wals vrijwel alleen afhankelijk van de wrijving in de lagering van deze wals.
10 Element 33 is voorzien van een V-vormig gebogen geleideplaat 302 welke assisteert in het geleiden van het substraat. Het mag overigens duidelijk zijn dat de V-vorm van element 302 in wezen samenvalt met de V-vorm van het substraat zoals weergegeven in figuur 1. As 300 is verend opgehangen middels bladveren 305 en 306 die vrij draaibaar zijn bevestigd aan vaste framedelen 307, respectievelijk 308. Deze bladveren 15 maken ieder eenzelfde hoek met de as, zodanig dat de middellijnen van de bladveren een snijpunt 310 hebben stroomopwaarts van de wals. Rotatieas 35 doorkruist dit snijpunt. In figuur 3b is de ophanging van de as in groter detail weergegeven. Aan het uiteinde van as 300 is de bladveer 305 bevestigd. Deze is op zijn beurt bevestigd aan as 311, welke vrij draaibaar is opgehangen in U-vormig framedeel 307. Door deze 20 ophanging is het mogelijk dat wals 33 kan roteren om de assen 34 en 35. Weliswaar is de rotatiemogelijkheid eindig, maar deze blijkt voldoende te zijn om een nauwkeurig en betrouwbaar transport van het substraat tussen de knepen 31 en 32 mogelijk te maken.
In figuur 3C is schematisch het veermechanisme weergegeven waarmee wals 33 in de 25 aangegeven richting A wordt geduwd. Deze richting A komt overeen met de richting die loopt van de eerder genoemde tweede positie die element 33 kan innemen (zie figuur 1, lokatie 37) naar de eerste positie welke dit element inneemt in figuur 1. Hiertoe is de as 300 voorzien van zijpanelen 315 en 316, welke aan hun uiteinde afgewend van de as zijn voorzien van elementen 317, respectievelijk 318. Aan deze elementen is het 30 samenstel van slappe veren 322,323 en 324 bevestigd, welk samenstel geleid wordt over vrij draaibare wieltjes 320 en 321. De veren zijn enigermate uitgerekt waardoor deze de neiging hebben om de uiteinden van het samenstel van veren naar het midden hiervan te bewegen zoals aangegeven in figuur 3C. Hierdoor worden de elementen 317 en 318, en daarmee de as 300, in de aangegeven richting A geduwd.
35 Omdat er door de gekozen constructie een weerstand is tegen de verplaatsing van de 1027002 ' 12 wals, is er in wezen een translatiestijfheid voor de wals geïntroduceerd. Bij het verplaatsen van de wals naar de tweede positie wordt de weerstand tegen deze verplaatsing steeds groter. Voordeel van deze weerstand is dat het verplaatsen van de wals nauwkeuriger en beter reproduceerbaar plaatsvindt. Door een aantal lange slappe 5 veren in serie te plaatsen blijft deze weerstand voldoende klein maar wel effectief.
Figuur 4
In figuur 4 zijn schematisch de snelheden weergegeven waarmee het substraat door de 1 o transportknepen 32 (figuur 4A) en 31 (figuur 4B) getransporteerd wordt bij het doorvoeren van een stukje van dit substraat zodat een nieuwe strook hiervan bedrukt kan worden onder toepassing van inkjet printkop 41.
In figuur 4A is door curve 400 weergegeven welke doorvoersnelheid aan het substraat wordt opgelegd ter plaatse van kneep 32. Er wordt relatief snel een hoge 15 doorvoersnelheid gegenereerd, welke enige tijd wordt vastgehouden om daarna weer snel tot nul te dalen. Deze hoge versnelling kan ondanks de grote massatraagheid van de rol waarop het substraat gewikkeld is worden gerealiseerd door het verplaatsen van wals 33 zoals aangegeven onder figuur 1.
In figuur 4B is door curve 401 weergegeven welke doorvoersnelheid aan het substraat 20 wordt opgelegd ter plaatse van kneep 31 voor het transport van eenzelfde lengte van het substraat. Gezien wordt dat deze kneep eerder dan kneep 32 aangedreven wordt zodat het substraat al ten dele afgewikkeld is van rol 11, voordat kneep 32 wordt aangedreven. Eventueel kan door het verplaatsen van wals 33 de baan tussen de middelen 31 en 32 toch op spanning worden gehouden. De versnelling die kneep 31 25 oplegt is kleiner dan die van kneep 32, en ook de maximale doorvoersnelheid die deze kneep realiseert is kleiner. Echter, het substraat wordt voor een langere tijd doorgevoerd zodat uiteindelijk dezelfde lengte van het substraat kneep 31 passeert.
1027002
Claims (10)
1. Werkwijze voor het bedrukken van een substraat onder toepassing van een inkjet printer, welke printer een houder omvat voor het draaibaar opnemen van een rol waarop 5 het substraat gewikkeld is, een stroomafwaarts gelegen printzone en een inkjet printkop voor het bedrukken van het substraat ter plaatse van de printzone, een transportmiddel voor het aangrijpen en transporteren van het substraat naar de printzone tijdens welk transporteren het substraat wordt afgewikkeld van de rol, en een geleideelement dat zich stroomafwaarts van de rol vóór het transportmiddel bevindt voor het geleiden van 10 het substraat van de rol naar het transportmiddel, de werkwijze omvattend: - het transporteren van het substraat over een vooraf bepaalde afstand onder aansturing van het transportmiddel, bij welk transporteren het geleideelement wordt verplaatst van een eerste positie welke dit element inneemt voorafgaand aan het 15 transporteren, naar een tweede positie zodanig dat de afstand waarover het substraat zich uitstrekt tussen de rol en het transportmiddel kleiner wordt door het verplaatsen, en - nadat het substraat is getransporteerd over de vooraf bepaalde afstand, het bedrukken van een strook van het substraat onder aansturing van de inkjet printkop, en 20. na het bedrukken van de strook, het opnieuw over een vooraf bepaalde afstand transporteren van het substraat waarbij het geleideelement wordt verplaatst, welk transporteren wordt gevolgd door het bedrukken van een volgende strook van het substraat, 25 met het kenmerk dat voorafgaand aan het opnieuw transporteren van het substraat, het geleidelement in de eerste positie wordt gebracht.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het geleideelement voorafgaand aan iedere verplaatsing van het substraat in de transportrichting, indien deze 30 verplaatsing gericht is op het beschikbaar maken van een nieuwe strook van het substraat om deze te bedrukken, in de eerste positie wordt gebracht.
3. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat teneinde het substraat te transporteren naar de printzone, voorafgaand aan het aansturen van het 35 transportmiddel gericht op dit transport, eerst een deel van het substraat wordt afgewikkeld van de rol. 1027002 i ί
4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk dat tijdens het transporteren van het substraat, de maximale snelheid waarmee het substraat wordt afgewikkeld van de rol kleiner is dan de maximale transportsnelheid opgelegd door het transportmiddel. • 5
5. InkJet printer voor het bedrukken van een substraat, voorzien van een houder voor het draaibaar opnemen van een rol waarop het substraat is gewikkeld, een stroomafwaarts gelegen printzone en een inkjet printkop voor het bedrukken van het substraat ter plaatse van de printzone, een transportmiddel voor het aangrijpen van het 10 substraat en het transporteren hiervan naar de printzone, en een geleideelement dat zich stroomafwaarts van de rol vóór het transportmiddel bevindt voor het geleiden van het substraat van de rol naar het transportmiddel, waarbij het geleideelement verplaatsbaar is opgesteld in de printer zodanig dat deze verplaatst kan worden tussen een eerste positie waarbij de afstand waarvoor het substraat zich uitstrekt tussen de rol 15 en het transportmiddel een eerste grootte heeft, en een tweede positie waarbij deze afstand een tweede grootte heeft die kleiner is dan de eerste, met het kenmerk dat de printer is voorzien van een regeleenheid welke er in voorziet dat het geleide-element direct voorafgaand aan het transporteren van het substraat over een vooraf bepaalde afstand met als doel een strook van het substraat beschikbaar te maken om te 20 bedrukken, de eerste positie inneemt.
6. Inkjet printer volgens conclusie 5, met het kenmerk dat deze is voorzien van een veerelement welk element voorziet in een weerstand tegen de verplaatsing van het geleidelement. 25
7. Inkjet printer volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de veer parallel aan het geleidelement is opgesteld.
8. Inkjet printer volgens een der conclusies 5 tot en met 7, met het kenmerk dat deze 30 stroomopwaarts van het geleideelement een tweede transportmiddel voor het transporteren van het substraat heeft.
9. Inkjet printer volgens een der conclusies 5 tot en met 8, met het kenmerk dat het geleideelement een wals is, welke een as omvat waarop een aantal in wezen 35 gelijkvormige wielen zijn aangebracht. 1027002
10. Inkjet printer volgens conclusie 9, met het kenmerk dat de wals is voorzien van een gebogen geleideplaat voor het geleiden van het substraat naar en van de wals. 1027002
Priority Applications (6)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1027002A NL1027002C2 (nl) | 2004-09-09 | 2004-09-09 | Werkwijze voor het bedrukken van een substraat met een inkjet printer, en een inkjet printer geschikt om deze werkwijze toe te passen. |
AT05107889T ATE545512T1 (de) | 2004-09-09 | 2005-08-29 | Verfahren zum bedrucken eines substrates und ein tintenstrahldrucker geeignet dafür |
EP05107889A EP1634714B1 (en) | 2004-09-09 | 2005-08-29 | Method for printing a substrate with an ink jet printer and an inkjet printer for applying the said method |
JP2005249292A JP4970757B2 (ja) | 2004-09-09 | 2005-08-30 | インクジェットプリンタを用いて被印刷物に印刷する方法及び当該方法を実施するのに適したインクジェットプリンタ |
US11/220,640 US7794078B2 (en) | 2004-09-09 | 2005-09-08 | Method of printing a substrate with an inkjet printer, and an inkjet printer suitable for performing this method |
CN2005100998860A CN1746035B (zh) | 2004-09-09 | 2005-09-09 | 通过喷墨打印机打印基材的方法以及实施该方法的喷墨打印机 |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1027002 | 2004-09-09 | ||
NL1027002A NL1027002C2 (nl) | 2004-09-09 | 2004-09-09 | Werkwijze voor het bedrukken van een substraat met een inkjet printer, en een inkjet printer geschikt om deze werkwijze toe te passen. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1027002C2 true NL1027002C2 (nl) | 2006-03-13 |
Family
ID=34974428
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1027002A NL1027002C2 (nl) | 2004-09-09 | 2004-09-09 | Werkwijze voor het bedrukken van een substraat met een inkjet printer, en een inkjet printer geschikt om deze werkwijze toe te passen. |
Country Status (6)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US7794078B2 (nl) |
EP (1) | EP1634714B1 (nl) |
JP (1) | JP4970757B2 (nl) |
CN (1) | CN1746035B (nl) |
AT (1) | ATE545512T1 (nl) |
NL (1) | NL1027002C2 (nl) |
Families Citing this family (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CN101941335B (zh) * | 2009-07-06 | 2012-06-06 | 山东新北洋信息技术股份有限公司 | 具有双进入通道的薄片类介质处理装置 |
CN102873992A (zh) * | 2012-10-12 | 2013-01-16 | 易程(苏州)电子科技股份有限公司 | 双票卷发票打印机 |
US8746690B1 (en) * | 2013-01-16 | 2014-06-10 | Eastman Kodak Company | Duplexing unit with freely rotatable contact surface |
EP2987754B1 (en) * | 2014-06-04 | 2017-09-20 | Roland DG Corporation | Carrier device and inkjet printer having the same |
US9925763B2 (en) * | 2016-01-21 | 2018-03-27 | Seiko Epson Corporation | Print system |
JP7251221B2 (ja) * | 2019-03-08 | 2023-04-04 | セイコーエプソン株式会社 | 印刷装置及び印刷方法 |
CN112390050A (zh) * | 2019-08-12 | 2021-02-23 | 山东新北洋信息技术股份有限公司 | 打印机及纸张输送方法 |
CN111332007A (zh) * | 2020-03-04 | 2020-06-26 | 宁同洋 | 一种热转印打印机 |
Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4165029A (en) * | 1977-09-28 | 1979-08-21 | Silonics, Inc. | Paper advance mechanism for an ink jet printer |
EP0666180A2 (en) * | 1994-02-08 | 1995-08-09 | Canon Kabushiki Kaisha | Image forming apparatus |
EP1219454A2 (en) * | 2000-12-20 | 2002-07-03 | Olivetti Tecnost S.p.A. | Device for the intermittent feeding of a strip of paper from a roll |
Family Cites Families (16)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
JPS60157255U (ja) * | 1984-03-30 | 1985-10-19 | 株式会社 サト− | 帯状部材の適正給送装置 |
JPS622558U (nl) * | 1985-06-20 | 1987-01-09 | ||
JPH0261860U (nl) * | 1988-10-28 | 1990-05-09 | ||
JP2635179B2 (ja) * | 1989-09-08 | 1997-07-30 | 株式会社日立製作所 | 熱転写記録装置及び熱転写記録方法 |
ATE178272T1 (de) * | 1989-09-18 | 1999-04-15 | Canon Kk | Drehbares förderelement für eine tintendruckeinrichtung |
GB9026002D0 (en) * | 1990-11-29 | 1991-01-16 | Molins Plc | Web tension control |
JP3245302B2 (ja) * | 1993-07-22 | 2002-01-15 | キヤノン株式会社 | シート部材搬送装置および該装置を用いた情報処理装置 |
US5717836A (en) * | 1995-03-09 | 1998-02-10 | Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. | Printing apparatus having a retractable curl removal member and reversible roller |
JP2859224B2 (ja) * | 1996-10-31 | 1999-02-17 | 日本電気株式会社 | 記録装置 |
JPH1179508A (ja) * | 1997-09-08 | 1999-03-23 | Hitachi Ltd | 画像記録装置 |
JP3955673B2 (ja) * | 1998-02-27 | 2007-08-08 | Mutohホールディングス株式会社 | プリンタ |
EP1311910A4 (en) * | 2000-02-03 | 2006-06-21 | David A Estabrooks | ELECTROPHOTOGRAPHIC PRINTING APPARATUS ON DEMAND ON A SUPPORT STRIP |
US6634745B2 (en) * | 2000-12-28 | 2003-10-21 | Canon Kabushiki Kaisha | Image forming apparatus |
JP3778264B2 (ja) * | 2001-01-31 | 2006-05-24 | セイコーエプソン株式会社 | ロール紙弛み形成装置及び該ロール紙弛み形成装置を備えた記録装置 |
DE10247455B4 (de) * | 2002-10-11 | 2006-04-27 | OCé PRINTING SYSTEMS GMBH | Einrichtung und Verfahren zum Regeln der Lage der Seitenkante einer kontinuierlichen Bahn |
JP3897007B2 (ja) * | 2003-07-31 | 2007-03-22 | ブラザー工業株式会社 | インクジェットプリンタ |
-
2004
- 2004-09-09 NL NL1027002A patent/NL1027002C2/nl not_active IP Right Cessation
-
2005
- 2005-08-29 AT AT05107889T patent/ATE545512T1/de active
- 2005-08-29 EP EP05107889A patent/EP1634714B1/en not_active Not-in-force
- 2005-08-30 JP JP2005249292A patent/JP4970757B2/ja not_active Expired - Fee Related
- 2005-09-08 US US11/220,640 patent/US7794078B2/en not_active Expired - Fee Related
- 2005-09-09 CN CN2005100998860A patent/CN1746035B/zh not_active Expired - Fee Related
Patent Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4165029A (en) * | 1977-09-28 | 1979-08-21 | Silonics, Inc. | Paper advance mechanism for an ink jet printer |
EP0666180A2 (en) * | 1994-02-08 | 1995-08-09 | Canon Kabushiki Kaisha | Image forming apparatus |
EP1219454A2 (en) * | 2000-12-20 | 2002-07-03 | Olivetti Tecnost S.p.A. | Device for the intermittent feeding of a strip of paper from a roll |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
US20060050129A1 (en) | 2006-03-09 |
US7794078B2 (en) | 2010-09-14 |
JP4970757B2 (ja) | 2012-07-11 |
CN1746035B (zh) | 2011-07-06 |
ATE545512T1 (de) | 2012-03-15 |
JP2006076297A (ja) | 2006-03-23 |
EP1634714A1 (en) | 2006-03-15 |
EP1634714B1 (en) | 2012-02-15 |
CN1746035A (zh) | 2006-03-15 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US8646385B2 (en) | Media inversion system for a continuous web printer | |
JP5811617B2 (ja) | プラテンギャップ調整機構およびプリンター | |
US7794078B2 (en) | Method of printing a substrate with an inkjet printer, and an inkjet printer suitable for performing this method | |
US10752458B2 (en) | Automatic roller clamp | |
US8424870B2 (en) | Sheet handling device | |
EP1634715A1 (en) | Printer | |
US8646995B2 (en) | Image recording apparatus | |
NL1027001C2 (nl) | Inkjet printer. | |
JP2009102167A (ja) | ウェブ処理装置 | |
US10696070B2 (en) | Print unit and printer | |
JP2010149976A (ja) | スキュー補正装置及び記録装置 | |
JP2005041618A (ja) | 記録媒体搬送装置及び画像記録装置 | |
JP2005082373A (ja) | インクジェットプリンタ | |
JP2009113265A (ja) | 記録装置 | |
JP2017164907A (ja) | 印刷装置 | |
JP2023173327A (ja) | 搬送装置、画像形成装置、搬送方法およびプログラム | |
JP4864533B2 (ja) | 印字装置 | |
JP4434152B2 (ja) | 画像形成装置 | |
JP2013170024A (ja) | 搬送装置、印刷装置、及び搬送方法 | |
JP2004276254A (ja) | 媒体搬送装置 | |
JPH1076640A (ja) | インクジェット記録装置 | |
JP2007301867A (ja) | 画像形成装置 | |
JPH11115167A (ja) | 記録装置 | |
JP2013071319A (ja) | インパクトプリンター | |
JPH09248947A (ja) | 画像形成装置 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20140401 |