NL1026789C2 - Vrachtcontainer, alsmede vergrendelinrichting, en gebruik van de vrachtcontainer. - Google Patents

Description

Λ

Vrachtcontainer, alsmede vergrendelinrichting, en gebruik van de vrachtcontainer.

De uitvinding heeft betrekking op een vrachtcontainer, in het bijzonder 5 luchtvrachtcontainer, omvattende een toegangsopening, alsmede een deur voor het afsluiten van de toegangsopening, waarbij de deur ten minste een grendelpen bezit voor het vergrendelen van de deur ten opzichte van de toegangsopening, waarbij een vergrendelinrichting is aangebracht aan de toegangsopening, welke vergrendelinrichting is voorzien van een geleidingsprofiel en een schuiflichaam dat in 10 het geleidingsprofiel verschuifbaar is opgenomen tussen een grendelstand en een vrijgeefstand, waarbij het geleidingsprofiel een opening heeft voor het insteken en vrijgeven van de grendelpen.

Een dergelijke vrachtcontainer is bekend uit EP-A-533.626. Deze vrachtcontainer heeft een oprolbare deur, die aan het benedeneind daarvan een stang omvat. De 15 grendelpen steekt in axiale richting van de stang uit ten opzichte van de deur.

Het geleidingsprofiel van de vergrendelinrichting is gevormd door een verticale, holle staander van de vrachtcontainer. In deze verticale staander is nabij de bodem van de vrachtcontainer de opening voor het insteken van de grendelpen uitgesneden. Die opening strekt zich uit in de voorwand en binnenwand van de verticale staander.

20 Het schuiflichaam is door middel van een handgreep in een verticale verschuivingsrichting verschuifbaar tussen de vrijgeefstand en de grendelstand. In de vrijgeefstand is het schuiflichaam naar boven verschoven, waardoor de grendelpen in de opening kan worden gestoken, terwijl in de grendelstand de opening van de verticale staander is afgedekt door het schuiflichaam. Omdat het schuiflichaam door een veer is 25 voorgespannen naar de grendelstand, bevindt het schuiflichaam zich zonder uitoefening van een bedieningskracht op de handgreep in de grendelstand.

De bediening van deze vergrendeling is relatief omslachtig. Een gebruiker moet eerst met een hand het schuiflichaam door middel van de handgreep omhoog duwen tegen de veerwerking in. Hierdoor wordt de opening vrijgemaakt Terwijl de handgreep 30 in die positie wordt vastgehouden, moet de grendelpen in de opening worden gestoken. Dit is ongemakkelijk. Pas nadat de grendelpen in de opening is opgenomen, kan de handgreep worden losgelaten, waarna het schuiflichaam onder invloed van de veer voor de grendelpen schuift.

1026789 2

Een doel van de uitvinding is een vrachtcontainer te verschaffen, waarbij het vergrendelen van de deur eenvoudiger te bedienen is.

Dit doel is volgens de uitvinding bereikt doordat het schuiflichaam een uitsparing voor het opnemen van de grendelpen heeft, waarbij de uitsparing van het schuiflichaam 5 met opgenomen grendelpen verschuifbaar is tussen de grendelstand en vrijgeefstand, en dat de uitsparing een insteekmond omvat die in de grendelstand door het geleidingsprofiel is afgesloten.

Volgens de uitvinding steekt de gebruiker de grendelpen via de opening en de insteekmond in de uitsparing van het schuiflichaam, en vervolgens duwt de gebruiker 10 het schuiflichaam met de daarin opgenomen grendelpen door naar de grendelstand. Het insteken en naar de grendelstand duwen kan in één beweging, bijvoorbeeld met slechts één hand, worden uitgevoerd. Het is niet nodig de grendelpen in te steken, terwijl het schuiflichaam in een omhooggeduwde of andere positie wordt vastgehouden. De bediening van de vergrendeling van de deur is derhalve eenvoudiger.

15 Een verder voordeel is dat de vergrendeling volgens de uitvinding relatief weinig onderdelen omvat. Deze vergrendelinrichting is derhalve onderhoudsvriendelijk en relatief storingsongevoelig.

Bij voorkeur is het geleidingsprofiel voorzien van een binnenwand en een voorwand die dwars ten opzichte van elkaar verlopen, en waarbij de binnenwand in een 20 vlak dwars ten opzichte van de langsrichting van de grendelpen ligt en de voorwand van de toegangsopening is afgekeerd, en waarbij de opening een eerste sleufgedeelte heeft dat zich uitstrekt in de voorwand en een tweede sleufgedeelte dat zich uitstrekt in de binnenwand, en waarbij de grendelpen in de vrijgeefstand door het eerste sleufgedeelte in de insteekmond van de uitsparing brengbaar is en de grendelpen, 25 opgenomen in de uitsparing, door het eerste en tweede sleufgedeelte verschuifbaar is naar de grendelstand, waarin de insteekmond door het geleidingsprofiel is afgesloten.

Dit eerste sleufgedeelte en tweede sleufgedeelte staan met elkaar in verbinding. De grendelpen wordt door het eerste sleufgedeelte van de opening in de uitsparing gestoken. Vervolgens wordt het schuiflichaam met de daarin opgenomen grendelpen 30 vanuit de vrijgeefstand naar de grendelstand geduwd. Het tweede sleufgedeelte vormt daarbij een geleiding voor de grendelpen.

Het tweede sleufgedeelte is bij voorkeur hoekvormig, zoals L-vormig. Het ene been van het L-vormige, tweede sleufgedeelte sluit aan op het eerste sleufgedeelte, 1026789 3 terwijl het andere been daarvan een geleidingssleuf voor de grendelpen vormt. Een van de langsranden van die geleidingssleuf sluit de insteekmond van de uitsparing in de grendelstand af.

In een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding is de vergrendelinrichting voorzien 5 van een handgreep die beweegbaar is tussen een gesloten stand en een open stand, waarbij een veermiddel is voorgespannen tussen de handgreep en het schuiflichaam voor het verschuiven van het schuiflichaam naar de vrijgeefstand. Bij voorkeur omvat het geleidingsprofiel een aanslag voor het begrenzen van de verschuiving van het schuiflichaam tot de vrijgeefstand. Het veermiddel oefent een kracht uit op het 10 schuiflichaam, zodat het schuiflichaam naar de vrijgeefstand is voorgespannen. Zonder bedieningskracht liggen de opening van het geleidingsprofiel en de insteekmond van de uitsparing van het schuiflichaam op een lijn, waardoor het insteken en vrijgeven van de grendelpen in die uitsparing kan plaatsvinden.

Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding bezit het schuiflichaam een 15 tweede uitsparing, en omvat de handgreep een nokorgaan, dat in de gesloten stand door een overeenkomstige opening in het geleidingsprofiel is aangebracht in die tweede uitsparing, waarbij het veermiddel het nokorgaan en die tweede uitsparing tegen elkaar drukt voor het blokkeren van de verschuiving van het schuiflichaam in het geleidingsprofiel. Het nokorgaan fungeert in de gesloten stand als aanslag voor het 20 schuiflichaam, die de beweging van het schuiflichaam begrensd. Door de veerkracht die het nokorgaan en een inwendige wand van die tweede uitsparing tegen elkaar drukt, is het schuiflichaam geborgd in de grendelstand, waarbij de grendelpen dus is opgesloten in de eerste uitsparing. De grendelpen is vanuit de grendelstand eenvoudig te ontgrendelen door de handgreep naar de open stand te trekken. Het nokorgaan 25 beweegt dan uit de tweede uitsparing, waardoor het schuiflichaam onder invloed van de voorspanning van het veermiddel losschiet naar de vrijgeefstand.

De handgreep kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd. Bijvoorbeeld is de handgreep schamierbaar verbonden met het geleidingsprofiel.

Het verdient de voorkeur dat het geleidingsprofiel is gevormd door een holle 30 kokerbalk. Een holle kokerbalk, bijvoorbeeld van aluminium, is gunstig voor de stijfheid van de constructie.

Hoewel de deur zowel een stijve of starre deur kan zijn, is de vergrendelinrichting in het bijzonder toepasbaar bij een vrachtcontainer, waarbij de deur flexibel is.

1026789 4

De toegangsopening kan twee zijdelingse staanders omvatten die op onderlinge afstand in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar verlopen, en waarbij de vergrendelinrichting is aangebracht aan een zijdelingse staander. Daarbij zal in het algemeen de binnenwand van het geleidingsprofiel naar de tegenoverliggende 5 zijdelingse staander zijn toegekeerd.

De toegangsopening van de vrachtcontainer kan verder zijn begrensd door een benedenbalk, een bovenbalk en de twee zijdelingse staanders die elk de benedenbalk en bovenbalk met elkaar verbinden. Daarbij is het mogelijk, dat een boveneind van de deur is bevestigd aan de bovenbalk, en waarbij de deur vanuit een opgerolde toestand 10 vanaf de bovenbalk uitrolbaar is langs de zijdelingse staanders van de container, waarbij de deur een dwarsstang bezit die zich dwars tussen de zijdelingse staanders uitstrekt, en waarbij de grendelpen is aangebracht aan een eind van de stang.

De grendelpen kan een uitstekend deel van de dwarsstang zijn. De grendelpen is volgens de uitvinding in de grendelstand in de langsrichting daarvan nagenoeg 15 onbeweegbaar.

De vrachtcontainer kan meerdere vergrendelinrichtingen omvatten. Bijvoorbeeld omvatten beide zijdelingse staanders telkens een vergrendelinrichting en heeft de dwarsstang aan beide einden telkens een grendelpen die samenwerkt met de overeenkomstige vergrendelinrichting.

20 Ook kan de deur een tweede dwarsstang omvatten die zich in hoofdzaak evenwijdig op afstand van de eerste dwarsstang uitstrekt, welke tweede dwarsstang vergrendelbaar is in een overeenkomstige vergrendelinrichting aan een van de of beide zijdelingse staanders. Die tweede dwarsstang is bijvoorbeeld aangebracht halverwege de deur, zodat de vergrendelinrichting op de helft van de hoogte van de verticale 25 staander is bevestigd.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een vergrendelinrichting voor het vergrendelen van een grendelpen, omvattende een geleidingsprofiel en een schuiflichaam dat verschuifbaar is opgenomen in het geleidingsprofiel tussen een grendelstand en een vrijgeefstand, waarbij het geleidingsprofiel een opening heeft voor 30 het insteken en vrijgeven van de grendelpen. Volgens de uitvinding heeft het schuiflichaam een uitsparing voor het opnemen van de grendelpen, waarbij de uitsparing van het schuiflichaam met opgenomen grendelpen verschuifbaar is tussen de 102Ö789 5 grendelstand en vrijgeefstand, en dat de uitsparing een insteekmond omvat die in de grendelstand door het geleidingsprofiel is afgesloten.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening. Hierin toont: 5 figuur 1 een schematisch aanzicht in perspectief van een vrachtcontainer volgens de uitvinding; figuur 2 een aanzicht in perspectief van een vergrendelinrichting volgens de uitvinding, waarbij het schuiflichaam zich in de vrijgeefstand bevindt; figuur 3 een aanzicht in dwarsdoorsnede volgens ΠΙ-ΙΙΙ in figuur 2; 10 figuur 4 een aanzicht in perspectief van de in figuur 2 getoonde vergrendelinrichting, waarbij het schuiflichaam zich in de grendelstand bevindt; figuur 5 een aanzicht in dwarsdoorsnede volgens V-V in figuur 4; figuur 6a, 6b, 6c vooraanzichten van uitvoeringsvormen van vrachtcontainers volgens de uitvinding.

15 De in figuur 1 getoonde vrachtcontainer volgens de uitvinding is in zijn geheel aangeduid met 1. Deze vrachtcontainer 1 omvat een metalen frame 2, bijvoorbeeld van aluminium. De toepassing van aluminium is in het bijzonder geschikt voor luchtvrachtcontainers.

Het frame 2 bezit een bodem, twee zijwanden, een achterwand en een 20 bovenwand. De vrachtcontainer 1 bezit aan de voorzijde daarvan een toegangsopening 3, waardoor goederen in en uit de vrachtcontainer 1 kunnen worden geladen.

De toegangopening 3 is begrensd door verstijvingsprofielen, die zijn gevormd door een bodembalk 4, een bovenbalk 5 en twee zijdelingse staanders 6, 7. Een oprolbare deur 9 voor het afsluiten van de toegangsopening 3 is aan zijn boveneind 25 verbonden met de bovenbalk 5. Deze deur 9 is bijvoorbeeld gemaakt van doek.

De deur 9 heeft een dwarsstang 11 aan het benedeneind daarvan. Deze dwarsstang 11 heeft aan weerszijden daarvan telkens een grendelpen 15, die zijdelings ten opzichte van de verticale rand 12 van de deur 11 uitsteekt. De ene grendelpen 15 (rechts in figuur 1) is opneembaar in een vergrendelinrichting 16, terwijl de 30 vergrendelinrichting 21 voor de andere, in figuur 1 links getekende grendelpen een borgmechanisme omvat.

De deur 11 bezit verder een dwarsstang 14, die de stabiliteit van de flexibele deur vergroot. Deze dwarsstang 14 heeft eveneens aan weerszijden telkens een pen 15 die 1026789 6 zijdelings uitsteekt. Deze pennen 15 zijn opneembaar in vergrendelinrichtingen 16, die halverwege de verticale staanders 6,7 zijn aangebracht.

Figuur 2-5 tonen de vergrendelinrichting 21 met borgmechanisme in meer detail. De verticale staanders 6,7 van de vrachtcontainer 1 omvatten elk een holle kokerbalk 5 23 met een rechthoekige of vierkante dwarsdoorsnede. Die holle kokerbalk 23 van de staander 6 vormt een geleidingsprofïel van de vergrendelinrichting 21. In het inwendige van de holle kokerbalk 23 is een schuiflichaam 30 verschuifbaar opgenomen. Het schuiflichaam 30 heeft een in figuur 2 en 3 getoonde vrijgeefstand en een in figuur 4 en 5 getoonde grendelstand.

10 De holle kokerbalk 23 omvat een binnenwand 24 en een voorwand 25, waarin zich een sleufvormige opening 26 uitstrekt. Ter versteviging van het geleidingsprofïel 23, dat is gemaakt van aluminium, is rond die opening 26 optioneel een opzetplaat 50 van roestvrij staal (RVS) aangebracht met klinknagels 51. Deze opzetplaat 50 heeft een overeenkomstige opening.

15 Zoals het duidelijkst weergegeven in figuur 2 en 4 heeft de opening 26 twee sleufgedeelten 27, 28 die in elkaar overlopen. Het eerste sleufgedeelte 27 is aangebracht in de voorwand 25. Het tweede sleufgedeelte 28 strekt zich uit in de binnenwand 24. Dit tweede sleufgedeelte 28 in de binnenwand 24 is in hoofdzaak L-vormig.

20 Het schuiflichaam 30 omvat twee uitsparingen 31, 32, die in langsrichting van het schuiflichaam 30 op afstand van elkaar zijn aangebracht (zie figuur 3 en 5). De eerste uitsparing 31 vormt een holte voor het opnemen van de grendelpen 15. Deze eerste uitsparing 31 omvat een insteekmond 33 die in de vrijgeefstand overeenkomt met de opening 26, in het bijzonder het eerste sleufgedeelte 27 in de voorwand 25 van het 25 geleidingsprofïel 23. De tweede uitsparing 32 werkt samen met een handgreep 60 voor het borgen van het schuiflichaam 30.

De handgreep 60 is door middel van een scharnier 61 (zie figuur 2 en 4) schamierbaar verbonden met de holle kokerbalk 23. De schamierhartlijn van het scharnier 61 verloopt in hoofdzaak loodrecht ten opzichte van de binnenwand 24. De 30 handgreep 60 kan scharnieren tussen twee uiterste standen: een open stand, zoals weergegeven in figuur 2 en 3, en een in figuur 4 en 5 getoonde gesloten stand.

De handgreep 60 bezit aan de naar de voorwand 25 toegekeerde zijde een nokorgaan 63, bijvoorbeeld een hoekprofiel. Dit nokorgaan 63 bevindt zich bij 1026789 7 voorkeur aan het van de schamierhartlijn afgekeerde eind van de handgreep 60, zodat de uitslag van het nokorgaan maximaal is tijdens de beweging tussen de open en gesloten stand. In de holle kokerbalk 23 is een doorgang 29 voorzien voor het binnenlaten van het nokorgaan 63 in het inwendige daarvan.

5 Het nokorgaan 63 omvat een eerste verankeringsstift 65, terwijl het schuiflichaam 30 een tweede verankeringsstift 67 heeft. Deze tweede verankeringsstift 67 ligt tussen de uitsparingen 31, 32. Een spiraalveer 70 is met respectievelijke ogen 71, 72 daarvan bevestigd aan de eerste en tweede verankeringsstift 65, 67. Op deze wijze is het schuiflichaam 30 voorgespannen - in figuur 3 en 5 naar rechts. De verschuiving van het 10 schuiflichaam 30 onder invloed van de veer 70 is in de vrijgeefstand begrensd door een aanslag 80, zoals een bout, die in het inwendige van de kokerbalk 23 uitsteekt.

De werking van de vergrendelinrichting 21 is als volgt. Zonder het uitoefenen van uitwendige krachten, d.w.z. in de rustpositie, is het schuiflichaam 30 door de veer 70 voorgespannen tegen de aanslag 80. Deze positie komt overeen met de vrijgeefstand 15 van het schuiflichaam 30 en de open stand van de handgreep 60, zoals weergegeven in figuur 2 en 3. Het nokorgaan 63 van de handgreep 60 ligt dan voorgespannen aan tegen het oppervlak 35 van het schuiflichaam 30 (zie figuur 3).

Vervolgens steekt een gebruiker de grendelpen 15 van de dwarsstang 11 door het eerste sleufgedeelte 27 van de opening 26 (en door de overeenkomstige opening van de 20 opzetplaat 50, indien aanwezig) in de voorwand 25. De grendelpen 15 komt dan door de insteekmond 33 van de eerste uitsparing 31 terecht in die uitsparing 31.

Hierna duwt de gebruiker de grendelpen 15 naar beneden, bijvoorbeeld door aan de dwarsstang 11 te trekken. De grendelpen 15 beweegt door het tweede sleufgedeelte 28 van de opening 26. Daarbij schuift het schuiflichaam 30, tegen de werking van de 25 veer 70 in, naar de grendelstand daarvan. Tegelijkertijd zal de veer 70 het nokorgaan 63 van de handgreep 60 in de tweede uitsparing 32 van het schuiflichaam 30 trekken (d.w.z. naar de gesloten stand van de handgreep 60).

In de grendelstand is de eerste uitsparing 31 met de daarin opgenomen grendelpen 15 afgesloten door de naar de voorwand 25 toegekeerde langsrand 29 van 30 het tweede sleufgedeelte 28. Omdat de grendelpen 15 ook in axiale richting van de dwarsstang 11 is geblokkeerd, kan de grendelpen 15 niet uit de eerste uitsparing 31 losraken. De grendelpen 15 maakt immers deel uit van de dwarsstang 11 die in de tegenoverliggende staander 7 is vergrendeld in vergrendelinrichting 16.

1026789 8

Als de gebruiker de grendelpen 15 vervolgens loslaat, zal het schuiflichaam 30 onder invloed van de veer 70 enigszins omhoogbewegen totdat de naar elkaar toegekeerde oppervlakken 39,69 van respectievelijk de tweede uitsparing 32 en het nokorgaan 63 tegen elkaar worden gedrukt. Het oppervlak 69 van het nokorgaan 63 5 fungeert derhalve in de grendelstand als aanslag voor de verschuiving van het schuiflichaam 30.

Indien de gebruiker de grendelpen 15 wil ontgrendelen, hoeft hij slechts aan de handgreep 60 te trekken. De handgreep 60 komt weer terug in de open stand daarvan, waarna het schuiflichaam 30 losschiet naar de vrijgeefstand daarvan. De grendelpen 15 10 kan dan uit de eerste uitsparing 31 worden genomen.

Het borgmechanisme is volgens de uitvinding optioneel. Een vergrendelinrichting 16 zonder borgmechanisme sluit in de grendelstand de grendelpen 15 af zonder dat het schuiflichaam is geborgd tegen een beweging naar de vrijgeefstand. Deze vergrendelinrichting 16 verschilt op een aantal onderdelen van de vergrendelinrichting 15 21 met borgmechanisme - bijvoorbeeld de handgreep en het nokorgaan zijn niet aanwezig (niet weergegeven).

In figuur 6a, 6b en 6c is schematisch aangegeven dat de vergrendelinrichtingen aan de linker en/of rechter staander kunnen zijn voorzien van een borgmechanisme zoals hierboven beschreven. Bovendien is het niet alleen mogelijk, dat de deur slechts 20 een dwarsstang of twee dwarsstangen omvat, maar ook drie of meer dwarsstangen die elk aan een zijde zijn voorzien van een grendelpen die samenwerkt met een grendelinrichting, al dan niet voorzien van een borgmechanisme.

1026789

Claims (20)

1. Vrachtcontainer (1), in het bijzonder luchtvrachtcontainer, omvattende een toegangsopening (3), alsmede een deur (9) voor het afsluiten van de toegangsopening 5 (3), waarbij de deur (9) ten minste een grendelpen (15) bezit voor het vergrendelen van de deur (9) ten opzichte van de toegangsopening (3), waarbij een vergrendelinrichting (16,21) is aangebracht aan de toegangsopening (3), welke vergrendelinrichting (16,21) is voorzien van een geleidingsprofiel (23) en een schuiflichaam (30) dat in het geleidingsprofiel (23) is opgenomen verschuifbaar tussen een grendelstand en een 10 vrijgeefstand, waarbij het geleidingsprofiel (23) een opening (26) heeft voor het insteken en vrijgeven van de grendelpen (15), met het kenmerk dat het schuiflichaam (30) een uitsparing (31) voor het opnemen van de grendelpen (15) heeft, waarbij de uitsparing (31) van het schuiflichaam (30) met opgenomen grendelpen (15) verschuifbaar is tussen de grendelstand en vrijgeefstand, en dat de uitsparing (31) een 15 insteekmond (33) omvat die in de grendelstand door het geleidingsprofiel (23) is afgesloten.

2. Vrachtcontainer volgens conclusie 2, waarbij het schuiflichaam (30) verschuifbaar is in langsrichting van het geleidingsprofiel (23), en waarbij de 20 insteekmond (33) zijdelings ten opzichte van die langsrichting is gericht.

3. Vrachtcontainer volgens conclusie 1 of 2, waarbij het geleidingsprofiel (23) is voorzien van een binnenwand (24) en een voorwand (25) die dwars ten opzichte van elkaar verlopen, en waarbij de binnenwand (24) in een vlak dwars ten opzichte van de 25 langsrichting van de grendelpen (15) ligt en de voorwand (25) van de toegangsopening (3) is afgekeerd, en waarbij de opening (26) een eerste sleufgedeelte (27) heeft dat zich uitstrekt in de voorwand (25) en een tweede sleufgedeelte (28) dat zich uitstrekt in de binnenwand (24), en waarbij de grendelpen (15) in de vrijgeefstand door het eerste sleufgedeelte (27) in de insteekmond (33) van de uitsparing (31) brengbaar is en de 30 grendelpen (15), opgenomen in de uitsparing (31), door het tweede, en eventueel eerste, sleufgedeelte (27,28) verschuifbaar is naar de grendelstand, waarin de insteekmond (33) door het geleidingsprofiel (23) is afgesloten. 1028780

4. Vrachtcontainer volgens conclusie 3, waarbij de insteekmond (33) van de uitsparing (31) van het schuiflichaam (30) is toegekeerd naar de voorwand (25) of de binnenwand (24) van het geleidingsprofiel (23).

5. Vrachtcontainer volgens conclusie 3 of 4, waarbij het tweede sleufgedeelte (28) hoekvormig is, bijvoorbeeld een L-vormige sleuf omvat.

6. Vrachtcontainer volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de toegangsopening (3) twee zijdelingse staanders (6,7) omvat die op onderlinge afstand 10 in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar verlopen, en waarbij de vergrendelinrichting (16, 21) is aangebracht aan een zijdelingse staander (6,7).

7. Vrachtcontainer volgens conclusie 6, waarbij de binnenwand (24) van het geleidingsprofiel (23) naar de tegenoverliggende zijdelingse staander (6,7) is 15 toegekeerd en de voorwand (25) van de toegangsopening (3) is afgekeerd.

8. Vrachtcontainer volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de vergrendelinrichting (21) is voorzien van een handgreep (60) die beweegbaar is tussen een gesloten stand en een open stand, waarbij een veermiddel (70) is voorgespannen 20 tussen de handgreep (60) en het schuiflichaam (30) voor het verschuiven van het schuiflichaam (30) naar de vrijgeefstand.

9. Vrachtcontainer volgens conclusie 8, waarbij een aanslag (80) is aangebracht in het geleidingsprofiel (23) voor het begrenzen van de verschuiving van het 25 schuiflichaam (30) tot de vrijgeefstand.

10. Vrachtcontainer volgens conclusie 8 of 9, waarbij het schuiflichaam (30) een tweede uitsparing (32) bezit, en de handgreep (60) een nokorgaan (63) omvat, dat in de gesloten stand door een overeenkomstige opening in het geleidingsprofiel (23) is 30 aangebracht in die tweede uitsparing (32), waarbij het veermiddel (70) het nokorgaan (63) en die tweede uitsparing (32) tegen elkaar drukt voor het blokkeren van de verschuiving van het schuiflichaam (31) in het geleidingsprofiel (23). 1026789 «

11. Vrachtcontainer volgens een van de conclusies 8-10, waarbij de handgreep (60) schamierbaar is verbonden met het geleidingsprofiel (23).

12. Vrachtcontainer volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het 5 geleidingsprofiel (23) is gevormd door een holle kokerbalk.

13. Vrachtcontainer volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de insteekmond (33) van de uitsparing (31) in de vrijgeefstand overeenkomt met de opening (26) van het geleidingsprofiel (23) voor het insteken en vrijgeven van de 10 grendelpen(15).

14. Vrachtcontainer volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de deur (9) flexibel is.

15. Vrachtcontainer volgens conclusie 14, waarbij de toegangsopening (3) is begrensd door een benedenbalk (4), een bovenbalk (5) en de twee zijdelingse staanders (6, 7) die elk de benedenbalk (4) en bovenbalk (5) met elkaar verbinden.

16. Vrachtcontainer volgens conclusie 15, waarbij een boveneind van de deur (9) is 20 bevestigd aan de bovenbalk (5), en waarbij de deur (9) vanuit een opgerolde toestand vanaf de bovenbalk (5) uitrolbaar is langs de zijdelingse staanders (6,7) van de container (1), waarbij de deur (9) een dwarsstang (11) bezit die zich dwars tussen de zijdelingse staanders (6, 7) uitstrekt, en waarbij de grendelpen (15) is aangebracht aan een eind van de dwarsstang (11). 25

17. Vrachtcontainer volgens conclusie 16, waarbij beide zijdelingse staanders (6, 7) telkens een vergrendelinrichting (16,21) omvatten en de dwarsstang (11) aan beide einden telkens een grendelpen (15) heeft die samenwerkt met de overeenkomstige vergrendelinrichting (16,21). 30

18 Vrachtcontainer volgens conclusie 16 of 17, waarbij de deur (9) een tweede dwarsstang omvat die zich in hoofdzaak evenwijdig op afstand van de eerste dwarsstang (11) uitstrekt, welke tweede dwarsstang vergrendelbaar is in een 10 2 β7*9 * overeenkomstige vergrendelinrichting (16,21) aan een van de of beide zijdelingse staanders (6,7).

19. Vergrendelinrichting voor het vergrendelen van een grendelpen (15), omvattende 5 een geleidingsprofiel (23) en een schuiflichaam (30) dat verschuifbaar is opgenomen in het geleidingsprofiel (23) tussen een grendelstand en een vrijgeefstand, waarbij het geleidingsprofiel (23) een opening (26) heeft voor het insteken en vrijgeven van de grendelpen (15), met het kenmerk* dat het schuiflichaam (30) een uitsparing (31) voor het opnemen van de grendelpen (15) heeft, waarbij de uitsparing (31) van het 10 schuiflichaam (30) met opgenomen grendelpen (15) verschuifbaar is tussen de grendelstand en vrijgeefstand, en dat de uitsparing (31) een insteekmond (33) omvat die in de grendelstand door het geleidingsprofiel (23) is afgesloten.

20. Gebruik van een vrachtcontainer volgens een van de conclusies 1-18, waarbij 15 men in de vrachtcontainer te transporteren waren plaatst, de vrachtcontainer in een vliegtuig plaatst, de vrachtcontainer met het vliegtuig transporteert, de vrachtcontainer uit het vliegtuig haalt, en de waren uit de vrachtcontainer haalt. 1026789