NL1026448C2 - Dierenverblijf en werkwijze voor het verversen van een in een dergelijk dierenverblijf aanwezige atmosfeer. - Google Patents

Dierenverblijf en werkwijze voor het verversen van een in een dergelijk dierenverblijf aanwezige atmosfeer. Download PDF

Info

Publication number
NL1026448C2
NL1026448C2 NL1026448A NL1026448A NL1026448C2 NL 1026448 C2 NL1026448 C2 NL 1026448C2 NL 1026448 A NL1026448 A NL 1026448A NL 1026448 A NL1026448 A NL 1026448A NL 1026448 C2 NL1026448 C2 NL 1026448C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
air
animal
cages
air flow
guide means
Prior art date
Application number
NL1026448A
Other languages
English (en)
Inventor
Cornelis Albertus Achterberg
Original Assignee
A H Jansen Holding B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by A H Jansen Holding B V filed Critical A H Jansen Holding B V
Priority to NL1026448A priority Critical patent/NL1026448C2/nl
Priority to DE102005028236A priority patent/DE102005028236A1/de
Application granted granted Critical
Publication of NL1026448C2 publication Critical patent/NL1026448C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/0047Air-conditioning, e.g. ventilation, of animal housings
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K31/00Housing birds
    • A01K31/002Poultry cages, e.g. transport boxes
    • A01K31/005Battery breeding cages, with or without auxiliary features, e.g. feeding, watering, demanuring, heating, ventilation
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K31/00Housing birds
    • A01K31/14Nest-boxes, e.g. for singing birds or the like
    • A01K31/16Laying nests for poultry; Egg collecting
    • A01K31/17Laying batteries including auxiliary features, e.g. feeding, watering, demanuring, heating, ventilation

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Birds (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Housing For Livestock And Birds (AREA)

Description

Dierenverblijf en werkwijze voor het verversen van een in een dergelijk dierenverblijf aanwezige atmosfeer ; De uitvinding heeft betrekking op een dierenverblijf, omvattende: meerdere op ' ’ ! 5 verschillende niveaus gepositioneerde hokken voor stalling van dieren, middelen voor het opwekken van ten minste één luchtstroom. De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het verversen van een in een dergelijk dierenverblijf aanwezige atmosfeer.
10 Het in aanhef genoemde dierenverblijf is bekend en wordt met name toegepast in de pluimvee-industrie, teneinde de atmosferische leefomstandigheden binnen de hokken voor het pluimvee te kunnen optimaliseren. Het opleggen en handhaven van een relatief schone en warme atmosfeer in de hokken draagt doorgaans significant bij aan het welzijn van het zich in de hokken bevindend pluimvee, hetgeen resulteert in een 15 verbeterde opbrengst van het pluimvee. Daartoe is het noodzakelijk om continu, of althans in intervallen, de in de hokken heersende atmosfeer te verversen, teneinde ongewenste ophoping van uit mest afkomstige geurstoffen, zoals ammoniak en distikstofmonoxide te kunnen voorkomen. Het Nederlands octrooischrift NL1012453 beschrijft een dergelijk dierenverblijf, waarin de atmosfeer in de hokken wordt ververst 20 middels een al dan niet verwarmde luchtstroom. Het bekende dierenverblijf heeft echter een belangrijk nadeel. Gebleken is dat het met het bekende dierenverblijf niet mogelijk is om de atmosfeer in de lager gelegen hokken op diervriendelijke wijze te verversen, id est op een wijze waarbij de luchtstroomsnelheid wordt geminimaliseerd. Het verhogen van de luchtstroomsnelheid van de opgewekte luchtstroom vormt hierbij geen 25 oplossing, daar alsdan in verschillende hokken, in het bijzonder in de hoger gelegen hokken, een relatief hoge luchtverplaatsing per tijdseenheid (tocht) zal ontstaan, hetgeen het dierenwelzijn en daarmee de productie van de dieren in de hokken aanzienlijk negatief zal beïnvloeden 30 De uitvinding heeft tot doel het verschaffen van een verbeterd dierenverblijf, waarin de atmosfeer in elk hok op diervriendelijke wijze kan worden ververst.
De uitvinding verschaft daartoe een dierenverblijf van het in aanhef genoemde type, met het kenmerk, dat het dierenverblijf tevens omvat geleidingsmiddelen voor het geleiden 1026448 ) 2 van de luchtstroom naar ten minste een onderste hok-. Middels de geleidingsmiddelen kan de opgewekte luchtstroom specifiek naar het onderste hok worden geleid, waardoor het mogelijk wordt gemaakt de atmosfeer in het onderste hok op geleidelijke, gecontroleerde en diervriendelijke wijze te verversen. Alzo is het mogelijk om middels 5 fysieke geleidingsmiddelen actief relatief verse lucht op diervriendelijke wijze toe te voeren aan het onderste hok, waarbij de verplaatsingssnelheid van de luchtstroom kan worden geminimaliseerd. Na doorstroming van het onderste hok zal de verwarmde lucht doorgaans als gevolg van convectiewerking en/of vanwege een aanvullende fysieke geleiding opstijgen en alzo de bovéngelegen hokken doorstromen en alzo verversen. Op 10 deze wijze wordt het aldus mogelijk gemaakt om in elk hok, ongeacht het niveau waarop het hok is gepositioneerd, op diervriendelijke wijze een atmosfeer met eenzelfde samenstelling en temperatuur te creëren, hetgeen het dierenwelzijn van de zich in het dierenverblijf bevindende dieren ten goede komt. Opgemerkt zij dat de hokken zich niet beperken tot het houden van pluimvee, zoals kippen, kalkoenen en slachtkuikens. Het is IS tevens denkbaar om varkens en runderen, in het bijzonder (meststal)koeien, in het bijzonder mestkalveren, te herbergen in het dierenverblijf. Bij voorkeur zijn de geleidingsmiddelen ingericht voor éénzijdige toevoer van de luchtstroom aan ten minste het onderste hok. Een overliggende zijde van het hok is doorgaans voorzien van een afvoer, waardoor volledige doorstroming en daarmee verversing van het hok mogelijk 20 wordt gemaakt. Het is voordelig indien de geleidingsmiddelen zijn ingericht voor toevoer aan de op verschillende niveaus gepositioneerde hokken. Aldus worden in hoofdzaak parallelle luchtstromen verkregen voor verversing van boven elkaar gelegen hokken. Aldus wordt mogelijk gemaakt elk hok van een vergelijkbare kwaliteit ververste lucht te voorzien.
25
In een voorkeursuitvoering omvatten de geleidingsmiddelen ten minste één kokervormig lichaam. Het kokervormig lichaam is daarbij ingericht voor het geleiden van de luchtstroom naar een vooraf bepaalde locatie, doorgaans langs of nabij het onderste hok. Het kokervormig lichaam is daarbij bij voorkeur ten minste gedeeltelijk 30 flexibel uitgevoerd als een slurf voor het geleiden van de luchtstroom. Een dergelijke voorkeursuitvoering is doorgaans bijzonder voordelig, daar het kokervormig lichaam veelal is aangebracht in een gangpad in het dierenverblijf. Door het kokervormig lichaam ten minste gedeeltelijk of in hoofdzaak flexibel uit te voeren kan het kokervormig lichaam relatief eenvoudig door een passerend persoon worden verplaatst, 1026448 3 in het bijzonder worden gedeformeerd, waardoor het kokervormig lichaam de toegankelijkheid Van het gangpad niet of althans nauwelijks belemmert. Het is eveneens denkbaar om het kokervormig lichaam ten minste gedeeltelijk star uit te voeren. Daarbij zal het kokervormig lichaam doorgaans zijn voorzien van een mantel voor het geleiden 5 van de luchtstroom naar de hokken. Het is daarbij denkbaar dat de mantel enigszins, en bij voorkeur plaatsselectief ter hoogte van de hokken, geperforeerd is teneinde de luchtstroom direct toe te kunnen voeren aan ten opzichte van het onderste hok bovengelegen hokken. De perforaties dienen daarbij zodanig te zijn gevormd, dat voldoende verversing van de atmosfeer in alle hokken, vanaf het bovenste hok tot en 10 met het onderste hok, gewaarborgd blijft.
In een andere voorkeursuitvoering zijn de geleidingsmiddelen ingericht voor het geleiden van de luchtstroom naar meerdere hokken. Deze hokken kunnen daarbij op eenzelfde niveau zijn gelegen, maar kunnen tevens op verschillende niveaus, in het 15 bijzonder boven elkaar, zijn gelegen. Een dérgelijke voorkeursuitvoering is reeds in het voorgaande toegelicht.
Bij voorkeur sluiten de geleidingsmiddelen in hoofdzaak aan op de luchtstroomopwekkende middelen. Doorgaans zijn de luchtstroomopwekkende 20 middelen daarbij ingericht voor aanzuiging van lucht die voorts via de geleidingsmiddelen naar de toevoerzijde van de hokken wordt geleid. Alzo ontstaat aan de toevoerzijde een overdruksituatie, in vergelijking met de aan de afvoerzijde heersende atmosferisch druk, waardoor alle hokken op geleidelijke en gecontroleerde wijze kunnen worden doorspoeld met relatief verse lucht. Het is tevens denkbaar om de 25 luchtstroomopwekkende middelen te positioneren aan een afvoerzijde van de hokken, waardoor een onderdruksituatie aan de afvoerzijde ontstaat, hetgeen tevens resulteert in een luchtverplaatsing, en derhalve in een verversing van de in de hokken aanwezige atmosfeer. In een voorkeursuitvoering sluiten de geleidingsmiddelen in hoofdzaak aan op, of althans strekken zich uit tot nabij, het onderste hok, teneinde een doorstroming, 30 en daarmee verversing, van alle hokken, vanaf het bovenste hok tot en met het onderste hok, te kunnen garanderen.
De luchtstroomopwekkende middelen zijn bij voorkeur op een niveau boven de hokken gepositioneerd. Veelal is een dierenverblijf, zoals een stal, voorzien van diverse relatief 1026448 4 hoog in de stal aangebrachte ventilatievoorzieningen. Dergelijke ventilatievoorzieningen zijn veelal aangebracht in of nabij een dakconstructie van de stal. De ventilatievoorzieningen kunnen alsdan worden aangewend om de luchtstroom te genereren die voorts via de geleidingsmiddelen naar de hokken wordt geleid.
I .'i5 : \ In een voorkeursuitvoering zijn de hokken gerangschikt in kolommen, waarbij tussen de • i kolommen een gangpad is gevormd, in welk gangpad de geleidingsmiddelen ten minste gedeeltelijk zijn aangebracht. Elke kolom is daarbij opgebouwd uit meerdere op elkaar aangebrachte hokken. Teneinde de toegankelijkheid van het gangpad te waarborgen zijn 10 de geleidingsmiddelen bij voorkeur zodanig gedimensioneerd dat zich in het gangpad bevindend persoon de geleidingsmiddelen (tamelijk) ongehinderd kan passeren. Het is tevens denkbaar, zoals reeds uit het voorgaande is gebleken, om de geleidingsmiddelen in hoofdzaak flexibel, zwenkbaar of opvouwbaar uit te voeren, waardoor een eventuele blokkering van het gangpad door de geleidingsmiddelen relatief eenvoudig ongedaan IS kan worden gemaakt.
In een andere voorkeursuitvoering is het dierenverblijf voorzien van verwarmingsmiddelen voor het verwarmen van de opgewekte luchtstroom alvorens deze wordt toegevoerd aan de hokken. Het verwarmen van de luchtstroom is doorgaans 20 bijzonder voordelig voor het dierenwelzijn. Met name relatief jonge dieren hebben doorgaans behoefte aan een relatief warme omgeving om zich op optimale wijze te kunnen ontwikkelen. Middels toepassing van de geleidingmiddelen is verwarming van de luchtstroom tevens bijzonder effectief, daar de veiplaatsingssnelheid van de luchtstroom geminimaliseerd kan worden, hetgeen resulteert in een gevoelstemperatuur 25 voor de zich in de hokken bevindende dieren die althans in hoofdzaak overeenkomt met de werkelijke temperatuur van de verwarmde luchtstroom. Na of tijdens doorstroming van de geleidingsmiddelen, zal de verwarmde luchtstroom zich als gevolg van natuurlijke convectie splitsen en alzo elk hok verversen,, hetgeen resulteert in een uniforme opwarming van alle hokken van het dierenverblijf. Alzo kan relatief 30 eenvoudig op in elk hok een uniform microklimaat worden gegenereerd en worden gehandhaafd dat volledig kan worden afgestemd aan de behoeften van de zich in de hokken bevindende dieren. Alzo kan bijvoorbeeld gedurende de eerste vier dagen na de geboorte van de dieren een verversende atmosfeer met een temperatuur van circa 35 °C worden opgelegd, waarna de temperatuur geleidelijk en stapsgewijs kan worden 1026448 5 gereduceerd naar lagere waarden. De verwarmingsmiddelen worden doorgaans gevormd door conventionele verwarmingsmiddelen, zoals heteluchtkanonnen, elektrische stralingselementen, verwarmingslampen, et cetera. In een bijzondere ( > voorkeursuitvoering zijn de luchtstroomopwekkende middelen en/of de ' ' ! 5 verwarmingsmiddelen gekoppeld aan een besturingseenheid. Alzo is het mogelijk om de hoeveelheid en de temperatuur van de zich door de hokken verplaatsende luchtstroom te reguleren. Eventueel kan daarbij gebruik worden gemaakt van in de hokken aangebrachte sensoren, teneinde de temperatuur in elk hok te kunnen waarnemen en afhankelijk daarvan de besturingseenheid te kunnen aansturen.
10
De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het verversen van een in een dergelijk dierenverblijf heersende atmosfeer, omvattende de stappen: a) het opwekken van een luchtstroom, b) het middels de geleidingsmiddelen ten minste aan het onderste hok eenzijdig toevoeren van de luchtstroom, en c) het na doorstroming van 15 het onderste hok laten stijgen van de lucht, zodanig dat bovengelegen hokken tevens worden doorstroomd door de luchtstroom. Op deze wijze kan de atmosfeer in hokken op verschillende niveaus op diervriendelijke wijze worden ververst Teneinde het dierenwelzijn verder te vergroten wordt de luchtstroom bij voorkeur vooreerst verwarmd, alvorens deze wordt toegevoerd aan het minste het onderste hok volgens stap 20 b). In een verdere bijzondere voorkeursuitvoering geschiedt het na doorstroming van het onderste hok laten stijgen van de verwarmde lucht volgens stap c) in hoofdzaak middels convectiestroming. Een dergelijke situatie zal zich doorgaans slechts voordoen ingeval de luchtstroom verwarmd is. Ingeval geen temperatuurverschillen tussen verschillende luchtlagen aanwezig zijn, en convectie zich aldus niet voordoet, kan de door het 25 onderste hok geleide luchtstroom middels aanvullende geleidingsmiddelen, zoals bijvoorbeeld een wand van het dierenverblijf, langs de bovengelegen hokken worden geleid.
De uitvinding zal worden verduidelijkt aan de hand van in navolgende figuren 30 weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. Hierin toont: figuur 1 een schematisch aanzicht op een dierenverblijf overeenkomstig de uitvinding, figuur 2 een schematisch aanzicht op een ander dierenverblijf overeenkomstig de uitvinding, 1026448 * 6 figuur 3 een schematisch aanzicht op weer een ander dierenverblijf overeenkomstig de uitvinding, en figuur 4 een schematisch aanzicht op een alternatief dierenverblijf overeenkomstig de uitvinding.
5
Figuur 1 toont een schematisch aanzicht op een dierenverblijf 1 overeenkomstig de uitvinding. Het dierenverblijf 1 omvat een achterwand 2, twee zijwanden 3 en een voorwand (thans niet weergegeven) waarop een dak 4 is aangebracht. In het dierenverblijf 1 zijn twaalf hokken 5 aangebracht welke in vier kolommen 6 zijn 10 gerangschikt. De hokken 5 zijn ingericht voor het stallen van dieren, zoals bijvoorbeeld pluimvee, varkens of koeien. Teneinde de in de hokken 5 heersende atmosfeer in het belang van het dierenwelzijn te kunnen verversen zijn in het dak 4 twee luchtschachten 7 aangebracht, elk voorzien van een ventilator 8. Doorgaans zijn de luchtschachten 7 ingericht voor zowel aanzuiging van verse lucht alsook afzuiging van in het 15 dierenverblijf 1 vervuilde lucht. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld zijn de luchtschachten 7 ingericht voor het aanzuigen van verse buitenlucht Teneinde de atmosfeer in de hokken 5 te kunnen verversen, zonder daarbij de luchtstroomsnelheid het dierenwelzijn op negatieve wijze te laten beïnvloeden, is elke luchtschacht 7 gekoppeld aan een tunnelvormige flexibele inrichting 9. De inrichtingen 9 fungeren als 20 geleiding voor geleiding van de door de ventilatoren 8 opgewekte luchtstroom richting de onderste alsmede de daar boven gelegen hokken 5. Bijzonder voordeel van de inrichting 9 is dat geen relatief hoge luchtverplaatsingssnelheid benodigd is voor het kunnen verversen van met name de onderste hokken 5. De luchtstroom kan reeds met een zeer geringe verplaatsingssnelheid de hokken S doorstromen, hetgeen de 25 leefomstandigheden van de dieren, en aldus het dierenwelzijn, ten goede komt. De inrichtingen 9 strekken zich daarbij uit in een tussen de kolommen 6 aangebracht gangpad 10 tot aan de onderste hokken 5. Daar de inrichtingen 9 flexibel zijn uitgevoerd kan een passerend persoon relatief eenvoudig de inrichting 9 in zijwaartse richting verplaatsen, waardoor de persoon geen of althans nauwelijks hinder ondervindt tijdens 30 het passeren van de inrichting 9. In figuur 1 zijn de opgewekte luchtstromen weergegeven middels pijlen. Alvorens elke luchtstroom wordt toegevoerd aan de (onderste) hokken 5 wordt elke luchtstroom verwarmd tot een gewenste temperatuur middels een in elke tunnelvormige inrichting 9 gepositioneerd verwarmingselement 11. Het verwarmingselement 11 kan daarbij zijn bevestigd aan de corresponderende 1026448 4 7 luchtschacht 7. Na doorstroming van de tunnelvormige inrichting zal een deel van de luchtstroom de onderste hokken 5 doorstromen, onderwijl een overig deel van de luchtstroom zich als gevolg van natuurlijke convectie in opwaartse richting zal verplaatsen, waardoor de bovengelegen hokken 5 tevens kunnen worden doorspoeld. De 5 opwaarts gerichte luchtstroom verplaatst zich daarbij via een tussen de hokken 5 en tunnelvormige inrichting 9 gevormde doorvoerruimte of kanaal. Na doorstroming van de hokken 5 met de verwarmde lucht - hetgeen resulteert in een verversing van de in de hokken 5 heersende atmosfeer - zal de verwarmde lucht zich als gevolg van een convectiewerking in opwaartse richting verplaatsen en alzo langs eventuele 10 bovengelegen hokken 5 stromen. Op deze wijze wordt de verwarmde lucht op diervriendelijke wijze langs elk van de hokken 5 geleid, waardoor relatief eenvoudig en efficiënt een uniform microklimaat met een uniforme temperatuur in de hokken 5 kan worden aangebracht en worden gehandhaafd. De langs de hokken 5 geleide lucht kan voorts via tussen de zijwanden 3 en het dak 4 aangebrachte uitvoeropeningen worden 15 afgevoerd uit het dierenverblijf 1.
Figuur 2 toont een schematisch aanzicht op een ander dierenverblijf 12 overeenkomstig de uitvinding. Het dierenverblijf 12 omvat vier op elkaar aansluitende zijwanden 13 waarop een dakconstructie 14 is aangebracht. Tussen twee overliggende zijwanden 13 20 en de dakconstructie 14 zijn doorvoeropeningen 15 voor lucht 16 aangebracht. In de dakconstructie 14 is een ventilatiekanaal 17 aangebracht, waarin een ventilator 18 is aangebracht. De ventilator 18 draait in een zodanige richting dat lucht uit het dierenverblijf 1 wordt afgezogen. Alzo wordt in het dierenverblijf 1 een zekere onderdruk gecreëerd. In het dierenverblijf 1 is een aantal boven elkaar gepositioneerde 25 kooien 19 voor dieren, zoals bijvoorbeeld kalkoenen, aangebracht. Teneinde het leefklimaat in elke kooi 19 te optimaliseren is verversing van de in elk van de kooien 13 heersende atmosfeer noodzakelijk. Teneinde een gelijkmatige doorstroming van elk van de kooien 19 te waarborgen, waardoor in elke kooi 19 een uniforme atmosfeer kan worden gegenereerd, is het ventilatiekanaal 17 gekoppeld aan een in hoofdzaak starre 30 mantel 20 die zich tot aan de onderste kooi 19 uitstrekt. De mantel 20 is voorzien van meerdere perforaties 21, teneinde langs elke kooi 13 een situatie van onderdruk te kunnen creëren. Daar een vrij uiteinde 22 van de mantel 19 open is uitgevoerd, zal de onderste kooi 13 de sterkste zuigende werking hebben. Alzo zal via de doorvoeropeningen 15 aangezogen lucht 16 zich in hoofdzaak gelijkmatig verspreiden 1 02644 ft 8 oyer de verschillende kooien 19, waardoor een gelijkmatige doorspoeling van de kooien 13 met relatief verse lucht kan worden gerealiseerd. De stroomsnelheid van de lucht 16 kan daarbij worden geminimaliseerd middels regulatie van de rotatiesnelheid van de ventilator 18, doch dient evenwel zodanig te zijn dat alle kooien 18 in hoofdzaak met , ! 5 gelijke intensiteit worden doorspoeld met de aangezogen lucht 16.
\
Figuur 3 toont een schematisch aanzicht op weer een ander dierenverblijf 23 overeenkomstig de uitvinding. Het dierenverblijf 23 omvat een behuizing 24 voorzien van meerdere afVoeropeningen 25 voor lucht (zie pijlen). In de behuizing 24 zijn 10 meerdere, op verschillende niveaus, aangebrachte etages 26 gepositioneerd, welke etages 26 zijn ingericht voor het houden van dieren, zoals bijvoorbeeld pluimvee. Het dierenverblijf 1 is tevens voorzien van een verversingsinrichting 27 voor het verversen van de op elke etage 26 heersende atmosfeer. De verversingsinrichting 27 omvat daarbij een buisvormig lichaam 28 waarin een ventilator 29 is aangebracht ingericht voor 15 aanzuiging van verse buitenlucht. De aangezogen lucht wordt vervolgens opgewarmd middels een in het buisvormig lichaam 28 aangebracht verwarmingselement 30 en wordt voorts geleid naar een verdeeleenheid 31. In de verdeeleenheid 31 wordt de aangezogen lucht verdeeld over een drietal op de etages 26 aansluitende leidingen 32 voor het gelijkmatig met de verse verwarmde lucht laten doorstromen van de etages 26. 20 Alzo kan het microklimaat op elke etage 26 op geleidelijke, gecontroleerde en diervriendelijke wijze worden gereguleerd en worden gecontroleerd, hetgeen het dierenwelzijn en de opbrengst van de dieren bevordert.
Figuur 4 toont een schematisch aanzicht op een alternatief dierenverblijf 33 25 overeenkomstig de uitvinding. Het dierenverblijf 33 omvat een meerdere onderling verbonden opstaande wanden 34 waarop een dakconstructie 35 is gepositioneerd, zodanig dat tussen de wanden 34 en de dakconstructie 35 meerdere ventilatieopeningen 36 zijn aangebracht. Het dierenverblijf 33 omvat tevens meerdere, in vier kolommen 37 gerangschikte hokken 38 voor het herbergen van dieren. De kolommen 37 zijn daarbij 30 op afstand van elkaar gepositioneerd, teneinde tussenliggende gangpaden 39 te creëren om toegang tot de hokken 38 te kunnen faciliteren. Teneinde het klimaat in de hokken 38 te kunnen optimaliseren is de dakconstructie 35 voorzien van meerdere luchtkanalen 40. In elk luchtkanaal 40 is een ventilator 41 gepositioneerd thans ingericht voor aanzuiging van verse buitenlucht. Via een met elk luchtkanaal 40 gekoppeld flexibele 1 02R448 • 9 huls 42 kan de aangezogen lucht naar en door de onderste hokken 38 worden geleid. Daarbij is tussen elk luchtkanaal 40 en elke huls 42 een mengeenheid 43 voorzien voor het reguleren van de onderlinge verhouding van de hoeveelheid aangezogen verse / buitenlucht en de hoeveelheid aanzogen zich reeds in het dierenverblijf 33 verblijvende ' ' ! 5 lucht. Alzo kan een zekere recirculatiestroom worden gecreëerd om het klimaat in de , i hokken 38 te verversen en alzo te optimaliseren. In een zolder 44 onder de dakconstructie 35 zijn meerdere verwarmingselementen 45 aangebracht om de zich in de zolder 44 bevindende lucht te verwarmen tot een gewenste temperatuur. In elke mengeenheid 43 zal deze opgewarmde lucht, althans een deel daarvan, zich vermengen 10 met de verse, relatief koude buitenlucht. Het alsdan gevormde luchtmengsel zal zich voorts via de corresponderende huls 42 door twee aangrenzende onderste hokken 38 verplaatsen, waarna het relatief warme luchtmengsel zich als gevolg van natuurlijke convectie in opwaartse richting zal verplaatsen en daarbij de bovengelegen hokken 38 zal verversen. Een deel van de opstijgende luchtstroom zal daarbij via de 15 ventilatieopeningen 36 uit het dierenverblijf 33 worden gevoerd, onderwijl een overig deel van deze opstijgende luchtstroom zich naar de zolder 44 zal verplaatsen om vervolgens te worden opgewarmd en voorts (opnieuw) via de mengeenheid 43 en de huls 42 te worden toegevoerd aan de hokken 38. Afhankelijk van bepaalde factoren, zoals bijvoorbeeld de temperatuur van de het dierenverblijf 33 omgevende atmosfeer, 20 kan via de mengeenheid 43 een hoeveelheid verse buitenlucht aan de aan de hokken 38 toe te voeren opgewarmde lucht worden toegevoegd.
Het moge duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt is tot de hier weergegeven en beschreven uitvoeringsvoorbeelden, maar dat binnen het kader van de bijgaande 25 conclusies legio varianten mogelijk zijn, die voor de vakman op dit gebied voor de hand zullen liggen.
1026448

Claims (15)

1. Dierenverblijf, omvattende: - meerdere op verschillende niveaus gepositioneerde hokken voor stalling van 5 dieren, - middelen voor het opwekken van ten minste één luchtstroom, en met het kenmerk, dat het dierenverblijf tevens omvat geleidingsmiddelen voor het geleiden van de luchtstroom naar ten minste een onderste hok.
2. Dierenverblijf volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de geleidingsmiddelen zijn ingericht voor éénzijdige toevoer van de luchtstroom aan ten minste het onderste hok.
3. Dierenverblijf volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de geleidingsmiddelen ten minste één kokervormig lichaam omvatten.
4. Dierenverblijf volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het kokervormig lichaam ten minste gedeeltelijk flexibel is uitgevoerd. 20
5. Dierenverblijf volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat het kokervormig lichaam ten minste gedeeltelijk star is uitgevoerd.
6. Dierenverblijf volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de 25 geleidingsmiddelen zijn ingericht voor het geleiden van de luchtstroom naar meerdere hokken.
7. Dierenverblijf volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de geleidingsmiddelen in hoofdzaak aansluiten op de luchtstroomopwekkende middelen 30
8. Dierenverblijf volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de geleidingsmiddelen in hoofdzaak aansluiten op, of althans zich uitstrekken tot nabij, het onderste hok. 1026448 *
9. Dierenverblijf volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de luchtstroomopwekkende middelen in hoofdzaak boven de hokken zijn gepositioneerd.
10. Dierenverblijf volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de r 1 ’ ! 5 hokken zijn gerangschikt in kolommen, waarbij tussen de kolommen een gangpad is t gevormd, in welk gangpad de geleidingsmiddelen ten minste gedeeltelijk zijn aangebracht.
11. Dierenverblijf volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het 10 dierenverblijf is voorzien van verwarmingsmiddelen voor het verwarmen van de luchtstroom alvorens deze door ten minste het onderste hok wordt geleid.
12. Dierenverblijf volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de luchtstroomopwekkende middelen en/of de verwarmingsmiddelen zijn gekoppeld aan 15 een besturingseenheid.
13. Werkwijze voor het verwarmen van een dierenverblijf volgens een der conclusies 1-12, omvattende de stappen: a) het opwekken van een luchtstroom, 20 b) het middels de geleidingsmiddelen ten minste aan het onderste hok eenzijdig toevoeren van de verwarmde luchtstroom, en c) het na doorstroming van het onderste hok laten stijgen van de verwarmde lucht, zodanig dat bovengelegen hokken worden verwarmd door de luchtstroom.
14. Werkwijze volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de luchtstroom wordt verwarmd alvorens de luchtstroom aan het onderste hok wordt toegevoerd volgens stap b).
15. Werkwijze volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk, dat het na 30 doorstroming van het onderste hok laten stijgen van de verwarmde lucht volgens stap c) in hoofdzaak geschiedt middels convectiestroming. 1026448
NL1026448A 2004-06-18 2004-06-18 Dierenverblijf en werkwijze voor het verversen van een in een dergelijk dierenverblijf aanwezige atmosfeer. NL1026448C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1026448A NL1026448C2 (nl) 2004-06-18 2004-06-18 Dierenverblijf en werkwijze voor het verversen van een in een dergelijk dierenverblijf aanwezige atmosfeer.
DE102005028236A DE102005028236A1 (de) 2004-06-18 2005-06-17 Tierunterkunft und Verfahren zum Austausch der vorhandenen Atmosphäre in einer derartigen Unterkunft

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1026448 2004-06-18
NL1026448A NL1026448C2 (nl) 2004-06-18 2004-06-18 Dierenverblijf en werkwijze voor het verversen van een in een dergelijk dierenverblijf aanwezige atmosfeer.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1026448C2 true NL1026448C2 (nl) 2005-12-20

Family

ID=34973902

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1026448A NL1026448C2 (nl) 2004-06-18 2004-06-18 Dierenverblijf en werkwijze voor het verversen van een in een dergelijk dierenverblijf aanwezige atmosfeer.

Country Status (2)

Country Link
DE (1) DE102005028236A1 (nl)
NL (1) NL1026448C2 (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN102946719A (zh) * 2010-04-20 2013-02-27 海区特克集团股份有限公司 设有循环系统的气候调节室
WO2021108818A1 (en) 2019-11-26 2021-06-03 Farschi Amir Incubator

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
ITUA20161885A1 (it) * 2016-03-22 2017-09-22 Officine Facco & C S P A Capannone integrato per allevamento avicolo
NL2019344B1 (en) * 2017-07-25 2019-02-18 Proti Farm R & D B V Method and system for controlling the climate of an insect rearing climate area.
IL287065B1 (en) * 2019-04-10 2024-05-01 Hivetech Solutions Inc A portable indoor controlled beehive system

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2257734A (en) * 1935-08-05 1941-10-07 Austin O Martin Husbandry system
US3396703A (en) * 1965-08-12 1968-08-13 Harry B. Trussell Poultry hatching apparatus
WO1998003058A1 (en) * 1996-07-23 1998-01-29 Bruin Ton Johanna Petrus Anton Cage battery for broiler rearing
NL1012453C1 (nl) 1999-06-28 2001-01-02 Vencomatic B V Dierenverblijf.

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2257734A (en) * 1935-08-05 1941-10-07 Austin O Martin Husbandry system
US3396703A (en) * 1965-08-12 1968-08-13 Harry B. Trussell Poultry hatching apparatus
WO1998003058A1 (en) * 1996-07-23 1998-01-29 Bruin Ton Johanna Petrus Anton Cage battery for broiler rearing
NL1012453C1 (nl) 1999-06-28 2001-01-02 Vencomatic B V Dierenverblijf.

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN102946719A (zh) * 2010-04-20 2013-02-27 海区特克集团股份有限公司 设有循环系统的气候调节室
CN102946719B (zh) * 2010-04-20 2014-12-03 海区特克集团股份有限公司 设有循环系统的气候调节室
WO2021108818A1 (en) 2019-11-26 2021-06-03 Farschi Amir Incubator

Also Published As

Publication number Publication date
DE102005028236A1 (de) 2006-01-05

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5107792A (en) Arrangement for keeping livestock
RU2556405C2 (ru) Способ выведения или выращивания домашней птицы
RU2531615C2 (ru) Климатическая камера, снабженная циркуляционной системой
US6374623B1 (en) Stable providing with a climate control system, and also a method for controlling the climate in such a stable
EP2174081A1 (en) Heat exchanger, climate chamber provided with a heat exchanger and use of a climate chamber
KR20160054715A (ko) 이유자돈사
NL1026448C2 (nl) Dierenverblijf en werkwijze voor het verversen van een in een dergelijk dierenverblijf aanwezige atmosfeer.
US4517921A (en) Animal rearing house
US4314527A (en) Rearing unit
WO2001000013A1 (en) Animal housing
US5168832A (en) Portable frame for a chicken brooder conditioned air system
EP0965266A1 (en) Device for keeping poultry
RU2254712C2 (ru) Устройство для создания микроклимата в птичнике
USRE26183E (en) Tinflatable poultry house] ventilated poultry house
JP2547407B2 (ja) 小動物飼育用ウインドレス畜舎の換気装置
EP0058030A2 (en) An improved rearing unit
JPH06197654A (ja) 換気手段を有する鶏の飼育装置
EP0001170B1 (en) An improved rearing unit
JPH01101830A (ja) 温血動物用飼育小屋
JPS5832603Y2 (ja) 飼養設備
US2019710A (en) Chicken brooder and finishing battery
EP4251928A1 (en) Livestock-housing ventilation system
JP2007330231A (ja) 畜舎における送風方法と、この畜舎における送風装置
IE47523B1 (en) An improved rearing unit
HU176826B (hu) Keresztszellőzéső ketrecrendszer

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20100101