NL1025904C2 - Gordeltrommel. - Google Patents

Description

Gordeltrommel

De uitvinding heeft betrekking op een gordeltrommel, in het bijzonder voor het tot een omlopend geheel vormen van een gordellaag en/of een loopvlaklaag of een andere, van wapeningselementen, zoals van metaal of ara-5 mide, en dergelijke voorziene bandcomponent. De uitvinding heeft in het bij zonder betrekking op een trommel waarop een gordellaag, een loopvlaklaag en een tussengelegen capply kunnen worden aangebracht.

Het is bekend om in een proces van de vervaardi-10 ging van banden een pakket van meerdere gordellagen, met eventueel tegengesteld kruislings lopende staaldraden, vervolgens een zogenoemde capply en tenslotte een of meerdere loopvlaklagen te maken op een trommel, en het pakket daarna toe te voeren aan een karkas trommel voor samenvoe-15 ging met karkasdelen voor de band.

De capply kan worden aangebracht in de vorm van een smalle, gewapende strook die om de reeds op de trommel aangebrachte gordellagen spiraalsgewijs gewikkeld wordt in één of meerdere lagen.

20 Naarmate de vorm van de doorsnede van de band bij het bouwproces op de trommel meer in overeenstemming is met de vorm in het vulcanisatie proces, aan het eind van het fabricageproces van de band, zal een betere kwaliteit van de band verkregen worden.

102 5 9 04- 2

Het is gewenst om de strip aan te brengen op een diameter die zo veel mogelijk overeenkomt met de uiteindelijke diameter-maatvoering van de gefabriceerde band.

Voorts kan bij banden die bestemd zijn voor hoge 5 snelheid (high performance tyres) bij hoge snelheden het loopvlakdeel van de band, welk loopvlakdeel aanvankelijk een convexe vorm bezit, neigen naar een vlakke toestand. Wanneer de randgebieden in het loopvlakdeel een te lage weerstand kunnen uitoefenen tegen de bijbehorende diameter-10 vergroting kunnen ongewenste vervormingen optreden, waardoor het rijgedrag en het rijcomfort ongunstig beïnvloed worden.

Het is op zich bekend om het loopvlakdeel te vervaardigen op een trommel met een membraamachtig steun-15 vlak waarop de gordellagen worden aangebracht, waarna met behulp van radiaal binnen het membraam opgestelde stempels, die een stijf drukvlak bezitten, het membraam wordt vervormd om het steunvlak een -in langsdoorsnede van de trommel beschouwd- convexe gedaante te geven, waarop vervolgens 20 de strook voor de capply gewikkeld wordt. Hierdoor kan bij het aanbrengen van de capply-strook rekening worden gehouden met de spanningen in die strook onder gebruiksomstan-digheden, bijvoorbeeld van hoge snelheid.

Een nadeel van deze bekende aanpak is dat het 25 aanbrengen van de gordellagen plaatsvindt op een membraam, dat door zijn aard niet zonder meer een vlak steunvlak kan aanbieden aan de gordellagen. Voorts zal men voor de vervaardiging van banden met een afwijkende convexiteit van het loopvlakdeel daarop afgestemde stempels moeten aanbren-30 gen, hetgeen, zo al uitvoerbaar, een tijdrovende handeling is. Bovendien moet men.dan meerdere typen stempels gereedhouden .

Er bestaat behoefte aan een gordeltrommel waarmee op eenvoudige en/of beheersbare wijze pakketten van tenmin-35 ste gordellagen en capplies voor banden, zoals bijvoorbeeld hogè-snelheidsbanden, kunnen worden vervaardigd.

Er bestaat voorts behoefte aan een gordeltrommel 1025904- 3 waarmee pakketten van tenminste gordellagen en capplies kunnen worden vervaardigd onder optimale afstemming op uiterste, gebruiksomstandigheden van banden, zoals bijvoorbeeld hoge-snelheidsbanden.

5 Er bestaat verder behoefte aan een gordeltrommel waarmee pakketten van tenminste gordellagen en capplies in verschillende diameters kunnen worden vervaardigd.

Vanuit een aspect voorziet de uitvinding in een gordeltrommel, in het bijzonder voor het tot een omlopend 10 geheel vormen van een gordellaag en/of een loopvlaklaag of een andere, van metaaldelen en dergelijke voorziene band-component, waarbij de trommel roteerbaar is om een hartlijn, omvattend een aantal in de omtrek van de trommel gelegen steundelen met een stijf steunvlak voor de bandcom-15 ponent, waarbij, in een vlak van doorsnede dat de hartlijn bevat beschouwd, de steundelen middensteungedeelten en daarmee beweegbaar verbonden zijsteungedeelten omvatten, waarbij de middengedeelten van de steundelen door eerste bewegingsmiddelen beweegbaar zijn tussen een eerste stand, 20 waarin het betreffende steundeel een steunvlak vormt dat parallel aan de hartlijn is, en tenminste één tweede stand, waarin door het betreffende steundeel een in hoofdzaak convex steunvlak gevormd wordt, waarbij de eerste bewegingsmiddelen verbonden zijn met de middensteungedeelten om 25 deze in althans de tenminste ene tweede stand parallel aan de hartlijn te houden.

De gordeltrommel kan voorts voorzien zijn van richtmiddelen voor het steeds parallel aan de hartlijn houden van het middensteungedeelte, in de een of meer 30 tweede standen en eventueel ook in de eerste stand.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een gordeltrommel, in het bijzonder voor het tot een omlopend geheel vormen van een gordellaag en/of een loopvlaklaag of een andere, van metaaldelen en dergelijke 35 voorziene bandcomponent, waarbij de trommel roteerbaar is om een hartlijn, omvattend een aantal in de omtrek van de trommel gelegen steundelen met een stijf steunvlak voor de I025904- 4 bandcomponent, waarbij, in een vlak van doorsnede dat de hartlijn bevat beschouwd, de steundelen middensteungedeel-ten en daarmee beweegbaar verbonden zij steungedeelten omvatten, waarbij de middengedeelten van de steundelen 5 door eerste bewegingsmiddelen beweegbaar zijn tussen een eerste, stand, waarin het betreffende steundeel een steun-vlak vormt dat parallel aan de hartlijn is, en tenminste één tweede stand, waarin door het betreffende steundeel een in hoofdzaak convex steunvlak gevormd wordt, waarbij de 10 middensteungedeelten hoekstijf bevestigd zijn op de eerste, bewegingsmiddelen.

Aldus worden de gordellagen steeds op zekere wijze ondersteund, tijdens het aanbrengèn daarvan op de trommel en tijdens het convex maken daarvan.

15 De steundelen zijn, beschouwd in een vlak paral lel aan de hartlijn gedeeld, waardoor in principe meerdere convexe vormen bereikbaar kunnen zijn. In een uitvoering van de gordeltrommel volgens de uitvinding zijn de steundelen beweegbaar naar, in het bijzonder instelbaar in, meer-20 dere, gekozen tweede standen met verschillende convexiteit. zodat specifiek afgestemd kan worden op de vorm van het loopvlakdeel van een type te maken band.

De middensteungedeelten kunnen met de bijbehorende zijsteungedeelten verbonden zijn voor het opleggen 25 van een draaibeweging daaraan tijdens beweging tussen de eerste stand en de tenminste ene tweede stand.

De midden- en zij steungedeelten kunnen om een aan de trommel tangentiale as verdraaibaar met elkaar verbonden zijn.

30 De zij steungedeelten kunnen beweegbaar en ver draaibaar verbonden zijn met de rest van de trommel, ook weer beschouwd in een vlak van langsdoorsnede van de trommel .

In een uitvoering bezit de trommel een symmetrie-35 vlak dat loodrecht op de hartlijn staat en vormen de steundelen in de tweede stand een steunvlak dat symmetrisch is ten opzichte van het symmetrievlak en in het middensteunge- 1025 9 04- 5 deelte verder van de hartlijn gelegen is dan daarnaast gelegen zijgedeelten.

Het middensteungedeelte kan een in hoofdzaak gesloten en/of gestrekt steunvlak vormen.

5 De zijgedeelten kunnen gestrékte steunvlakken vormen en met de rest van de trommel verdraaibaar verbonden zijn om draaipunten die in een richting parallel aan de hartlijn op afstand gelegen zijn van het symmetrievlak.

Bij voorkèur zijn de draaipunten tussen de steun-10 gedeelten onderling en/of tussen de steungedeelten en de rest van de trommel -in een richting parallel aan de hartlijn beschouwd- instelbaar.

In een uitvoering, waarin de verkorting van de lengte in een richting parallel aan de hartlijn als gevolg 15 van de radiale expansie vereffend kan worden, zijn de steungedeelten ter plaatse van de onderlinge verbinding ten opzichte van elkaar beweegbaar in een richting parallel aan de hartlijn. Dit kan door middel van een pen-gat verbinding, in het bijzonder met een slobgat.

20 Voor het instandhouden van een zoveel mogelijk doorlopend steunvlak in axiale richting kunnen de steungedeelten in een richting parallel aan de hartlijn beschouwd in elkaar grijpen.

In een verdere ontwikkeling is de gordeltrommel 25 volgens de uitvinding voorzien van eerste aanslagmiddelen voor het begrenzen van de radiaal buitenwaartse beweging van de steundelen naarde tweede stand, alsmede van eerste stelmiddelen voor het instellen van de eerste aanslagmiddelen. Hiermee kan de tweede stand en daarmee de convexe vorm 30 worden ingesteld in afstemming op de vorm van het loopvlak-deel van de te maken band.

De verplaatsing van de steundelen tussen de eerste en de tweede stand kan op eenvoudige en betrouwbare wijze worden uitgevoerd indien de eerste bewegingsmiddelen 35 eerste conusmiddelen en tweede conusmiddelen omvatten, waarbij de eerste conusmiddelen radiaal binnen de tweede conusmiddelen gelegen zijn en beweegbaar zijn met een 1025904- 6 richtingscomponent in een richting parallel aan de hartlijn om de tweede conusmiddelen radiaal te verplaatsen, waarbij de steundelen verbonden zijn met de tweede conusmiddelen voor beweging daardoor. De eerste conusmiddelen zijn daar-5 bij bij voorkeur beweegbaar volgens een richting parallel aan de hartlijn.

De voornoemde eerste aanslagmiddelen kunnen daarbij werkzaam zijn in het begrenzen van de beweging van de eerste conusmiddelen in een richting parallel aan de 10 hartlijn.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een gordeltrommel zoals hiervoor omschreven, voorts voorzien van tweede bewegingsmiddelen voor het verplaatsen van de steundelen van een ten opzichte van de hartlijn 15 radiaal teruggetrokken stand naar tenminste een ten opzichte van de hartlijn radiaal uitgezette stand. Aldus kan eenvoudig, met dezelfde, bombeerbare trommel en dezelfde steundelen, worden af gestemd op de diameter van de te maken band.

20 De steundelen kunnen daarbij door middel van de tweede bewegingsmiddelen tussen beide standen beweegbaar zijn in toestand waarin de steunvlakken, in een vlak van doorsnede dat de hartlijn bevat beschouwd, parallel aan de hartlijn gelegen zijn.

25 De instelling van de steundelen hierbij wordt vergemakkelijkt door tweede aanslagmiddelen voor het begrenzen van gezamenlijke radiaal buitenwaartse beweging van de steundelen, alsmede van tweede stelmiddelen voor het instellen van de tweede aanslagmiddelen.

30 Net als de eerste bewegingsmiddelen kunnen de tweede bewegingsmiddelen derde conusmiddelen en vierde conusmiddelen omvatten, waarbij de derde conusmiddelen radiaal binnen de vierde conusmiddelen gelegen zijn en beweegbaar zijn met een richtingscomponent in een richting 35 parallel aan de hartlijn om de vierde conusmiddelen radiaal te verplaatsen, waarbij de steundelen radiaal beweegbaar zijn door de vierde conusmiddelen. De derde conusmiddelen ΙΌ25 9 04- 7 kunnen beweegbaar zijn volgens een richting parallel aan de hartlijn. De tweede aanslagmiddelen kunnen werkzaam zijn in het begrenzen van de beweging van de tweede conusmiddelen in een richting parallel aan de hartlijn.

5 In een gecombineerde uitvoering van de gordel- trommel volgens de uitvinding zijn. de derde conusmiddelen beweegbaar door de tweede conusmiddelen. De tweede stelmid-delen kunnen daarbij werkzaam zijn in het instellen van de afstand tussen de tweede en de derde conusmiddelen, be-10 schouwd in en richting parallel aan de hartlijn.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een gordel trommel, in het bijzonder voor het tot een omlopend geheel vormen van een gordellaag en/of een loop-vlaklaag of een andere, van metaaldelen en dergelijke 15 voorziene bandcomponent, waarbij de trommel roteerbaar is om een hartlijn, omvattend een aantal in de omtrek van de trommel gelegen steundelen met een stijf, in het bijzonder in hoofdzaak gesloten steunvlak voor de bandcomponent, waarbij, in een vlak van doorsnede dat de hartlijn van de 20 trommel bevat beschouwd, de steundelen door eerste bewe-gingsmiddelen beweegbaar zijn tussen een eerste stand, waarin een steunvlak gevormd wordt dat parallel aan de hartlijn is, en tenminste een tweede stand, waarin een in hoofdzaak convex steunvlak gevormd wordt.

25 Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een gordel trommel, in het bijzonder voor het tot een omlopend geheel vormen van een gordellaag en/of een loop-vlaklaag of een andere, van metaaldelen en dergelijke voorziene bandcomponent, waarbij de trommel roteerbaar is 30 om een hartlijn, omvattend een aantal in de omtrek van de trommel gelègen steundelen met een stijf steunvlak voor de bandcomponent, waarbij, in een vlak van doorsnede dat de hartlijn bevat beschouwd, de steundelen door bewegingsmid-delen beweegbaar zijn tussen een eerste stand, waarin een 35 steunvlak gevormd wordt dat parallel aan de hartlijn is en op een eerste radiale afstand van de hartlijn gelegen is en tenminste een tweede stand, waarin een steunvlak gevormd 1025904- 8 i ! wordt dat parallel aan de hartlijn is en op een tweede radiale afstand, groter dan de eerste radiale afstand, van de hartlijn gelegen is, waarbij. de bewegingsmiddelen eerste conusmiddelen en tweede conusmiddelen omvatten, waarbij de 5 eerste conusmiddelen radiaal binnen de tweede conusmiddelen gelegen zijn en beweegbaar zijn met een richtingscomponent in een richting parallel aan de hartlijn om de tweede conusmiddelen radiaal te verplaatsen, waarbij de steundelen verbonden zijn met de tweede conusmiddelen voor beweging 10 daardoor. Hiermee kan de gordeltrommel op eenvoudige en betrouwbare wijze in diameter worden ingesteld.

De eerste conusmiddelen zijn bij voorkeur beweegbaar volgens een richting parallel aan de hartlijn.

De gordeltrommel is bij voorkeur voorzien van 15 eerste aanslagmiddelen voor het begrenzen van radiaal buitenwaartse beweging van de steundelen, alsmede van eerste stelmiddelen voor het instellen van de eerste aanslagmiddelen, waarbij de eerste aanslagmiddelen werkzaam zijn in het begrenzen van de beweging van de eerste conus-20 middelen in een richting parallel aan de hartlijn.

De in de aanvrage beschreven en/of getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten, zoals steunvlakverplaatsing en -vormgeving en conus-25 senopstelling, en andere aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen.

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bij gevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in: 30 Figuur 1 schematische dwarsdoorsnede, van een helft, van een voorbeelduitvoering van een trommel volgens de uitvinding, in uitgangsstand;

Figuur IA een dwarsdoorsnede volgens pijl IA-IA van de trommel van figuur 1; 35 Figuur 2 de trommel van figuur 1, in een geëxpan deerde stand;

Figuur 3 de trommel van figuur 2, in een convexe 1025904- 9 gebombeerde stand;

Figuur 4 een alternatieve voorbeelduitvoering van een trommel volgens de uitvinding, in een doorsnede vergelijkbaar met die van figuur 1, echter zonder bombeermoge-5 lijkheid;

Figuren 5A-C respectievelijk een bovenaanzicht, eindaanzicht en zijaanzicht op een voorbeelduitvoering van steundelen voor een trommel volgens de uitvinding;

Figuren 6 en 7 schematische weergaven van twee 10 mogelijke uitvoeringen van steundelen in een trommel volgens de uitvinding.

De trommel 1, deels weergegeven in figuur 1, bezit een hartlijn S en bezit een omtreksreeks steundelen 2 en eindwanden 3a, 3b. In het midden van de trommel 1, 15 coaxiaal om hartlijn S, is in een richting parallel aan hartlijn S verschuifbaar opgenomen een als één lichaam gevormd, omlopende conus 4, voorzien van conusdelen 4a, 4b, eveneens omlopend. Conusdelen 4a en 4b hebben respectievelijk conusvlakken 20a, 20b, die omlopende kegelvlakken 20 vormen. Deze kegelvlakken kunnen facetten vormen, dat wil zeggen opgebouwd zijn uit een reeks vlakke delen.

Radiaal buiten de conussen 4 zijn drukdelen 5 aangebracht, bijvoorbeeld 24, die voorzien zijn van binnenwaarts reikende conusdelen 5a, 5b, die voorzien zijn van 25 radiaal schuin binnenwaarts gerichte kegelvlakken 21a, 21b, die samenwerken met kegelvlakken 20a, 20b. Aan het radiale buitenvlak van de drukdelen 5 zijn uitsparingen 25a, 25b aangebracht, waarin omlopende contractiebanden 26a, 26b opgenomen zijn.

30 De drukdelen 5 zijn aan de axiale einden in radiale richting verschuifbaar geleid in geleidingen 24a, 24b in eindwanden 3a, 3b.

Aan de radiale buitenzijde van de drukdelen 5 zijn steundelen 2 ondersteund, die een vlak, in hoofdzaak 35 gesloten steunvlak T bepalen. Zoals ook te zien is in figuren 5A-C vormen de steundelen 2 platen, in dit voorbeeld 24, in gelijk aantal als de drukdelen 5. De steunde- 1025904- ίο len 2 zijn in dit voorbeeld driedelig, te weten een (in beide vlakhoofdrichtingen) stijf middengedeelte 7 en (in beide vlakhoofdrichtingen) stijve zijgedeelten 8a, 8b. Het middengedeelte 7 is ter plaatse van schamiérpennen 9a, 9b 5 scharnierbaar verbonden met de zijgedeélten 8a, 8b. De zijgedeelten 8a, 8b zijn ter plaatse van scharnieren 10a, 10b scharnierbaar verbonden met het drukdeel 5, in dit geval nabij de axiale einden daarvan, zie ook figuur 5A-C.

In figuur 1 is voorts te zien dat van het conus-10 deel 4b in axiale richting een stang 35 uitsteekt, die aan het eind voorzien is van een aanslag 37. Deze aanslag kan aankomen tegen vaste stop 38, die bevestigd is op eindwand 3a. De plaats van de aanslag 37 langs stang 35 kan worden ingesteld met verder niet weergegeven middelen, om de 15 vrijheid van beweging in de richting A van het conusdeel 4 in te stellen.

Voorts is weergegeven in figuur 1 een pneumatische cilinder 51, die door middel van leiding 50 aange sloten is op een verder niet weergegeven pers lucht bron. 20 Deze zorgen voor aandrijving van het conusdeel 4 in de richting A, evenwijdig aan de hartlijn S.

Tussen de conusdelen 4a, 4b is een ruimte 4c overgelaten, waarin een omlopende, één geheel vormende, kegelring 11 in axiale richting (S) verschuifbaar over het 25 radiale buitenvlak 60 van conus 4 aangebracht is. De kegel-ring 11 is voorzien van een kegelvlak 22, dat eveneens voorzien kan zijn van facetten, in dit geval ook 24. Op het kegelvlak 22 steunt een drukstuk 12, met een schuin vlak 23 daarvan. In de radiale richting reikt vanaf het drukstuk 12 30 een pen 27, die ter plaatse van 29 bevestigd is in drukstuk 12 en ter plaatse van 30 in twee loodrecht op elkaar staande richtingen rotatievast danwel stijf (stijve hoek vormend) bevestigd is aan het middengedeelte 7. De pen 27 reikt door een radiale doorgang 39 in drukdeel 5. Een 35 drukveer 28 is geplaatst om pen 27, en steunt enerzijds af tegen een radiaal binnenvlak op drukdeel 5, bijvoorbeeld in de bodem van een daarin gevormde uitsparing 28a, en ander- 102 5 9 04- 11 zijds tegen een radiaal buitenvlak van drukstuk 12.

In axiale richting naar links reikt vanaf de kegelring 11 een stang 31, aan het eind waarvan een aanslag 33 bevestigd is. Voor de aanslag 33 is een vaste stop 34 5 bevestigd op de eindwand 3A. De plaats van de aanslag 33 langs stang 31 kan worden ingesteld met verder niet weergegeven middelen, om de vrijheid van beweging in de richting C (figuur 3) van het conusdeel 4 in te stellen.

Voor beweging in de richting C (figuur 3) van de 10 kegelring 11 wordt gebruik gemaakt van een pneumatische cilinder 53, die door middel van leiding 52 verbonden is me een persluchtbron.

Opgemerkt wordt dat in plaats van voomoemde pneumatische cilinders gebruik gemaakt kan worden van 15 andere bewegingsmiddelen, zoals hydraulische cilinders of spindelaandrijvingen.

In de figuren 5A-C is een voorbeeld van steunde-len 2 weergegeven, waarbij een middengedeelte 7 voorzien is van een gegolfde rand, met uitstekende vingers 43a, b. De 20 zijgedeelten 8a, b zijn aan de nabij liggende randen voorzien van vingervormige uitsteeksels 42a, 42b, die rondom ingrijpen met de vingèrs 43a, 43b, om een in hoofdzaak gesloten steunoppervlak T te vormen, in de uitgangsstand.

Aan de andere einden zijn de zijgedeelten 8a, 8b 25 door middel van pennen 10a, 10b schamierbaar bevestigd in houders 44a, 44b, die vast zijn aan drukdeel 5.

Zoals weergegeven in figuur 5C zijn de schamier-pennen 9a, 9b waarmee het middengedeelte 7 schamierbaar verbonden is met de zijgedeelten 8a, 8b, vrij schuifbaar 30 (dwars op penrichting) opgenomen in langgaten 41a, 41b.

Hierdoor wordt ruimte verschaft aan een vergroting van de door de gedeelten 7, 8a, 8b bepaalde lengte wanneer de steundelen 2 de stand weergegeven in figuur 3 innemen. De vingeringrijping 42a,b-43a, b voorkomt dan het ontstaan van 35 een dwarsonderbreking in het steunoppervlak. Opgemerkt wordt dat in plaats van schamierpennen een draaibare verbinding met schuifmogelijkheid ook op andere wijzen 10259 04- 12 gerealiseerd kan worden, bijvoorbeeld met een mes-sing/groefverbinding, waarbij de messing zover uitsteekt in de groef dat deze ook in de uitgezette stand in de groef blijft reiken.

5 In de in figuur 1 weergegeven uitgangsstand van de trommel 1 zijn de steundelen geplaatst met het steunop-pervlak in het vlak T. In die uitgangsstand worden gordel-lagen aangebracht, eventueel met opeenvolgend kruislings gerichte wapeningsdraden.

10 Indien een grotere diameter van de steundelen gewenst is, in verband met de diameter van de te vervaardigen band, wordt via persluchtleiding 50 de luchtcilinder 51 bekrachtigd, om de conus 4 in de richting A te verplaatsen. Door samenwerking van de vlakken 20a, b en 21a, b zal elk 15 drukdeel 5 in de richting B, radiaal buitenwaarts gedwongen worden. Het drukdeel 5 wordt hierbij geleid in geleidingen 24a, b. Deze radiaal buitenwaartse beweging wordt tegengewerkt door de contractiebanden 26a, b. Hierbij wordt de radiale afstand tussen vlak T en de hartlijn S vergroot, 20 totdat uiteindelijk de situatie weergegeven in figuur 2 bereikt is. De aanslag 32 is daarbij tegen stop 38 aangekomen. Door verstelling daarvan kan de gewenste afstand S-T worden ingesteld, naar wens.

Bij de verplaatsing van de conus 4 in de richting 25 A is de kegelring 11 axiaal gezien op zijn plaats kunnen blijven. De steundelen 2 liggen dan met hun steunoppervlak nog axiaal gestrekt in het vlak T.

Vervolgens wordt, in de stand weergegeven in figuur 1 danwel weergegeven in figuur 2, op de reeds aange-30 brachte gordellagen een zogenaamde cap-ply gewikkeld, door middel van een rubber strook voorzien van nylon wapeningsdraden of -kabels. Voordat daarmee begonnen wordt, wordt perslucht gezet op leiding 52, voor bediening van de pneumatische cilinder 53, om de kegel 11 in de richting C 35 (figuur 3) te bewegen. Door samenwerking van de vlakken 22 en 23 zal drukstuk 12 in de richting D radiaal buitenwaarts bewegen en daarmee de pen 27 en daarmee het middengedeelte *025904- 13 7, dat door de stijve verbinding 30 met de pen 27 met het steunvlak U evenwijdig blijft aan de hartlijn S. Doordat het drukdeel 5 radiaal beschouwd op zijn plaats blijft, en daarmee ook de scharnieren 10a, 10b, zullen de zijgedeelten 5 8a, 8b kantelen in de richting F. De scharnierpennen 9a, 9b bewegen hierbij binnen de lange gaten 41a, b. De beweging in de richting D stopt wanneer de aanslag 33 aankomt tegen de stop 34. Door instelling van de aanslag 33 langs de stang 31 kan de mate van uitzetting in de richting D inge-10 steld worden, en daarmee de convexe vorm, in het geval geknikt convexe vorm, ingesteld worden. In het geval van figuur 3 gaat het dan om de hoek tussen de schuine vlakken V en het vlak U, welk laatste vlak evenwijdig is aan de hartlijn S. De positie van het middensteungedeelte 7 kan 15 hierbij positief beheerst blijven in de gekozen standen.

In figuur 6 is een alternatieve mogelijkheid weergegeven, waarbij de scharnierpennen 10a, 10b opgenomen zijn in lange gaten 56a, 56b in (niet weergegeven) delen 44a, 44b. Daarbij kunnen de lange gaten 41a, b ter plaatse 20 van scharnierpennen 9a, 9b. vervallen.

In figuur 7 is een verder alternatief weergegeven, waarbij de scharnierpennen 10a, b zijn vervangen door verder van de axiale einden van zijgedeelten 8a, b gelegen scharnierpennen 10c, d. Naar keuze kunnen de scharnierpen-25 nen 9a, 9b danwel scharnierpennen 10c, lOd in lange gaten zijn opgenomen.

In de convexe toestand van de steundelen 2 wordt, zoals eerder opgemerkt, de strook voor de capply gewikkeld. Nadat dit gedaan is kunnen de loopvlaklagen worden aange-30 bracht om het pakket te completeren; voordat dit overgebracht wordt naar een andere trommel, bijvoorbeeld een bombeer/opslagtrommel.

In figuur 4 is een trommel volgens de uitvinding weergegeven, waarin enkel gebruik is gemaakt van radiale 35 expansie in de richting B van drukdeel 105, om de steundelen 102 met steunvlak T op grotere radiale afstand te brengen van hartlijn S. Vergelijkbare onderdelen bezitten 102 5 9 04- 14 dezelfde cijfers, vermeerderd met 100.

Wanneer het pakket gereed is kan men om het afnemen van het pakket van de trommel 1 te vergemakkelijken de perslucht op de leidingen 50 danwel 52 aflaten, waarna 5 onder de invloed van de contractiebanden 26a, b, 126a, b en de drukveer 28 teruggaande beweging van de diverse onderdelen plaatsvindt, tot in de uitgangsstand van figuur 1.

102 5904-

Claims (30)

1. Gordeltrommel, in het bijzonder voor het tot een omlopend geheel vormen van een gordellaag en/of een loopvlaklaag of een andere, van metaaldelen en dergelijke voorziene bandcomponent, waarbij de trommel roteerbaar is 5 om een hartlijn, omvattend een aantal in de omtrek van de trommel gelegen steundelen met een stijf steunvlak voor de bandcomponent, waarbij, in een vlak van doorsnede dat de hartlijn bevat beschouwd, de steundelen middensteungedeel-ten en daarmee beweegbaar verbonden zijsteungedeelten 10 omvatten, waarbij de middengedeelten van de steundelen door eerste bewegingsmiddelen beweegbaar zijn tussen een eerste stand, waarin het betreffende steundeel een steun-vlak vormt dat parallel aan de hartlijn is, en tenminste één tweede stand, waarin door het betreffende steundeel een 15 in hoofdzaak convex steunvlak gevormd wordt, waarbij de eerste bewegingsmiddelen verbonden zijn met de middensteun-gedeelten om deze in althans de tenminste ene tweede stand parallel aan de hartlijn te houden.

2. Gordeltrommel volgens conclusie 1, voorts 20 voorzien van richtmiddelen voor het steeds parallel aan de hartlijn houden van het middensteungedeelte.

3. Gordeltrommel, in het bijzonder voor het tot een omlopend geheel vormen van een gordellaag en/of een ✓ ’ loopvlaklaag of een andere, van metaaldelen en dergelijke 25 voorziene bandcomponent, waarbij de trommel roteerbaar is om een hartlijn, omvattend een aantal in de omtrek van de trommel gelegen steundelen met een stijf steunvlak voor de bandcomponent, waarbij, in een vlak van doorsnede dat de hartlijn bevat beschouwd, de steundelen middensteungedeel-30 ten en daarmee beweegbaar verbonden zijsteungedeelten 1025904- omvatten, waarbij de middengedeelten van de steundelen door eerste bewegingsmiddelen beweegbaar zijn tussen een eerste stand, waarin het betreffende steundeel een steun-vlak vormt dat parallel aan de hartlijn is, en tenminste 5 één tweede stand, waarin door het betreffènde steundeel een in hoofdzaak convex steunvlak gevormd wordt, waarbij de middensteungedeelten vast bevestigd zijn op de eerste bewegingsmiddelen.

4. Gordeltrommel volgens conclusie 1, 2 of 3, 10 waarbij de steundelen beweegbaar zijn naar, in het bijzonder instelbaar zijn in, meerdere, gekozen tweede standen met verschillende convexiteit.

5. Gordeltrommel volgens een der conclusies 1-4, waarbij de middensteungedeelten met de bijbehorende zij- 15 steungedeelten verbonden zijn voor het opleggen van een draaibeweging daaraan tijdens beweging tussen de eerste stand en de tenminste ene tweede stand.

6. Gordeltrommel volgens een der conclusies 1-5, waarbij de midden- en zij steungedeelten om een aan de 20 trommel tangentiale as verdraaibaar met elkaar verbonden zijn.

7. Gordeltrommel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de zijsteungedeelten beweegbaar en verdraaibaar verbonden zijn met de rest van de trommel, ook 25 weer beschouwd in een vlak van langsdoorsnede van de trommel .

8. Gordeltrommel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de trommel een symmetrievlak bezit dat loodrecht op de hartlijn staat en vormen dé steundelen in 30 de tweede stand een steunvlak dat symmetrisch is ten opzichte van het symmetrievlak en in het middensteungedeelte verder van de hartlijn gelegen is dan daarnaast gelegen zijgedeelten.

9. Gordeltrommel volgens een der voorgaande 35 conclusies, waarbij de zijgedeelten gestrekte steunvlakken vormen en met de rest van de trommel verdraaibaar verbonden zijn om draaipunten die in een richting parallel aan de 1025904- hartlijn op afstand gelegen zijn van het syiranetrievlak.

10. Gordeltrommel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de draaipunten tussen de steungedeelten onderling en/of tussen de steungedeelten en de rest van de 5 trommel -in een richting parallel aan ‘ de hartlijn beschouwd- instelbaar zijn.

11. Gordeltrommel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de steungedeelten ter plaatse van de onderlinge verbinding ten opzichte van elkaar beweegbaar 10 zijn in een richting parallel aan de hartlijn, zoals door middel van een pen-gat verbinding, in het bijzonder met een slobgat.

12. Gordeltrommel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de steungedeelten in een richting 15 parallel aan de hartlijn beschouwd in elkaar grijpen.

13. Gordeltrommel volgens een der voorgaande conclusies, voorzien van eerste aanslagmiddelen voor het begrenzen van radiaal buitenwaartse beweging van de steunde 1 en naar de tweede stand, alsmede van eerste stelmiddelen 20 voor het instellen van de eerste aanslagmiddelen.

14. Gordeltrommel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste bewegingsmiddelen eerste conusmiddelen en tweede conusmiddelen omvatten, waarbij de eerste conusmiddelen radiaal binnen de tweede conusmiddelen 25 gelegen zijn en beweegbaar zijn met een richtingscomponent in een richting parallel aan de hartlijn om de tweede conusmiddelen radiaal te verplaatsen, waarbij de steundelen vérbonden zijn met de tweede conusmiddelen voor beweging daardoor.

15. Gordeltrommel volgens conclusie 14, waarbij de eerste conusmiddelen beweegbaar zijn volgens een richting parallel aan de hartlijn.

16. Gordeltrommel volgens conclusie 13 en 14 of 15, waarbij de eerste aanslagmiddelen werkzaam zijn in het 35 begrenzen van de beweging van de eerste conusmiddelen in een richting parallel aan de hartlijn.

17. Gordeltrommel volgens een der voorgaande 1025904- conclusies, voorts voorzien van tweede bewegingsmiddelen voor het verplaatsen van de steundelen van een ten opzichte van de hartlijn radiaal teruggetrokken stand naar tenminste een ten opzichte van de hartlijn radiaal uitgezette stand.

18. Gordeltrommel volgens conclusie 17, waarbij de steundelen door middel van de tweede bewegingsmiddelen tussen beide standen beweegbaar zijn in een toestand waarin de steunvlakken, in een vlak van doorsnede dat de hartlijn bevat beschouwd, parallel aan de hartlijn gelegen zijn.

19. Gordeltrommel volgens conclusie 17 of 18, voorzien van tweede aanslagmiddelen voor het begrenzen van gezamenlijke radiaal buitenwaartse beweging van de steundelen, alsmede van tweede stelmiddelen voor het instellen van de tweede aanslagmiddelen.

20. Gordeltrommel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de tweede bewegingsmiddelen derde conusmiddelen en vierde conusmiddelen omvatten, waarbij de derde conusmiddelen radiaal binnen de vierde conusmiddelen gelegen zijn en beweegbaar zijn met een richtingscomponent 20 in een richting parallel aan de hartlijn om de vierde conusmiddelen radiaal te verplaatsen, waarbij de steundelen radiaal beweegbaar zijn door de vierde conusmiddelen.

21. Gordeltrommel volgens conclusie 20, waarbij de derde conusmiddelen beweegbaar zijn volgens een richting 25 parallel aan de hartlijn.

22. Gordeltrommel volgens conclusie 19 en 20 of 21, waarbij de tweede aanslagmiddelen werkzaam zijn in het begrenzen van de beweging van de tweede conusmiddelen in een richting parallel aan de hartlijn.

23. Gordeltrommel volgens een der conclusies 13- 15 en een der conclusies 20-22, waarbij de derde conusmiddelen beweegbaar zijn door de tweede conusmiddelen.

24. Gordeltrommel volgens conclusies 19 en 23, waarbij de tweede stelmiddelen werkzaam zijn in het instel- 35. en van de afstand tussen de tweede en de derde conusmidde len, beschouwd in en richting parallel aan de hartlijn.

25. Gordeltrommel, in het bijzonder voor het tot 1025 9 04- een omlopend geheel vormen van een gordellaag en/of een loopvlaklaag of een andere, van metaaldelen en dergelijke . voorziene bandcomponent, waarbij de trommel roteerbaar is om een hartlijn, omvattend een aantal in de omtrek van de 5 trommel gelegen steundelen met een stijf steunvlak voor de bandcomponent, waarbij, in een vlak van doorsnede dat de hartlijn bevat beschouwd, de steundelen door bewegingsmid-delen beweegbaar zijn tussen een eerste stand, waarin een steunvlak gevormd wordt dat parallel aan de hartlijn is en 10 op een eerste radiale afstand van de hartlijn gelegen is en tenminste een tweede stand, waarin een steunvlak gevormd wordt dat parallel aan de hartlijn is en op een tweede radiale afstand; groter dan de eerste radiale afstand, van de hartlijn gelegen is, waarbij de bewegingsmiddelen eerste 15 conusmiddelen en tweede conusmiddelen omvatten, waarbij de eerste conusmiddelen radiaal binnen de tweede conusmiddelen gelegen zijn en beweegbaar zijn met een richtingscomponent in een richting parallel aan de hartlijn om de tweede conusmiddelen radiaal te verplaatsen, waarbij de steundelen 20 verbonden zijn met de tweede conusmiddelen voor beweging daardoor.

26. Gordeltrommel volgens conclusie 25, waarbij de eerste conusmiddelen beweegbaar zijn volgens een richting parallel aan de hartlijn.

27. Gordeltrommel volgens conclusie 25 of 26, voorzien van aanslagmiddelen voor het begrenzen van radiaal buitenwaartse beweging van de steundelen, alsmede van stelmiddelen voor het instellen van de aanslagmiddelen, waarbij de aanslagmiddelen werkzaam zijn in het begrenzen 30 van de beweging van de eerste conusmiddelen in een richting parallel aan de hartlijn.

28. Gordeltrommel volgens conclusie 25, 26 of 27, voorts voorzien van middelen voor het naar de eerste stand spannen van de tweede conusmiddelen.

29. Gordeltrommel volgens een der voorgaande conclusies, voorts voorzien van middelen voor het naar de eerste stand spannen van de steundelen. 1025904-

30. Gordel trommel voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bij- gevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- » 1025904ë