NL1025240C2

NL1025240C2 - Hopper-inrichting voor de afgifte van munten en dergelijke voorwerpen.

Info

Publication number: NL1025240C2
Application number: NL1025240A
Authority: NL
Inventors: Abe Hiroshi
Original assignee: Asahi Seiko Co Ltd
Priority date: 2003-02-25
Filing date: 2004-01-14
Publication date: 2006-01-24
Also published as: GB2399445A; TWI239490B; NL1025240A1; US20040176020A1; GB2399445B; US7244177B2; GB0404068D0; TW200421208A; CN1525404A; JP2004258917A; JP4315274B2

Description

ψ ·

Hopper-inrichting voor de afgifte van munten en dergelijke voorwerpen.

Technisch gebied van de uitvinding.

[001] De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een 5 hopper-inrichting voor het afgeven van munten of dergelijke voorwerpen, waarbij munten zijn opgeslagen in een opslag-reservoir zodat de munten één voor één vanuit dit reservoir kunnen worden afgegeven door middel van een motorisch aandrijf bare afgifte-schijf, welk reservoir een bodemdeel bezit 10 dat onder een helling naar de schijf toe kan lopen.

[002] Een dergelijke hopper-inrichting kan worden toegepast in wissel-, speel-, verkoopautomaten en in dergelijke bekende inrichtingen. Daarbij moet de term "munten" ruim worden opgevat, daar de hopper-inrichting ook voor andere schijf-vormige 15 voorwerpen kan worden toegepast.

Beschrijving van de stand der techniek.

[003] Een hopper-inrichting van het hiervoor beschreven type is bekend uit US 5,326,312. Daarbij wordt het beweegbare bodemdeel van het opslag-reservoir gevormd door een opneemplaat, 20 die scharniert om een as die zich bevindt nabij de onderrand van de afgifte-schijf, die in een nagenoeg verticaal lopend vlak is aangebracht. De rand van de opneemplaat is verbonden met een uit een flexibel materiaal bestaande in hoofdzaak verticaal naar boven toe lopende wand die nabij de bovenrand 25 is verbonden met een vast opgestelde verticale omtrekswand. De omtrekswand strekt zich tot onder de opneemplaat uit en is verbonden met een basis plaat. Tussen de basisplaat en de opneemplaat zijn één of meer veren aangebracht. Door de op de opneemplaat aanwezige munten zullen de veren worden ingedrukt. 30 Wanneer er veel munten in het reservoir aanwezig zijn kan de opneemplaat zo ver worden gedraaid, dat deze nagenoeg horizontaal komt te liggen. Dit kan de regelmatige toevoer van munten naar de afgifte-schijf nadelig beïnvloeden. De in het reservoir aanwezige hoeveelheid munten zal dus aan beperkingen on-35 derhevig zijn. Verder kan de uit flexibel materiaal bestaande wand van het reservoir tegen de omtrekswand worden aangedrukt waardoor de op de veren uitgeoefende kracht kan worden beïnvloed.

1025240 2 . «

Doel van de uitvinding.

[004] Het doel van de uitvinding is nu de bekende inrichting zodanig te verbeteren, dat een betrouwbare werking daarvan wordt verkregen en dat tevens een groter aantal munten in 5 voorraad kan worden gehouden zonder dat de werking van de inrichting nadelig wordt beïnvloed. Daarbij wordt eveneens beoogd de inrichting zodanig uit te voeren, dat deze eenvoudig en goedkoop is en geschikt is om bestaande hopper-inrichtingen te vervangen.

10 Korte beschrijving van de uitvinding.

[005] De hopper-inrichting volgens de uitvinding is nu daardoor gekenmerkt, dat de afgifte-schijf zich onder het opslag-reservoir en onder een scherpe hoek met het horizontale vlak uitstrekt, waarbij de wand van het opslag-reservoir een be- 15 weegbaar wanddeel omvat, dat kan worden verplaatst naar een opslag-positie of naar een afgifte-positie, zodat de munten niet in de opslag-positie maar slechts in de afgifte-positie naar de afgifte-schijf toe kunnen glijden.

[006] Daarbij kan worden opgemerkt, dat uit het Japanse ge-20 bruiksmodel 6-43767 een hopper-inrichting bekend is waarbij de afgifte-schijf zich onder het opslag-reservoir en onder een scherpe hoek met het horizontale vlak uitstrekt en waarbij boven het gebruikelijke opslag-reservoir een extra reservoir aanwezig is van waaruit het, in het opslag-reservoir aanwezi-25 ge, aantal munten kan worden aangevuld.

[007] Verder is uit het Japanse octrooischrift 2002-117428 een hopper-inrichting bekend waarbij onder het opslag-reservoir een opslag-sectie is aangebracht, die naar de schuin lopende afgifte-schijf is gericht om het aantal opgeslagen 30 munten te kunnen vergroten. Wanneer daarbij het aantal munten op de afgifte-schijf afneemt transporteert een hef-eenheid, aangebracht in de opslag-sectie, de munten naar het opslag-reservoir. De munten worden daarbij opgeslagen in een "dood" gebied, dat zich onder het opslag-reservoir bevindt. Door de 35 noodzakelijkheid van de hef-eenheid wordt de inrichting duur en neemt deze veel plaats in.

[008] Bij de hopper-inrichting volgens de uitvinding omvat dus de wand van het opslag-reservoir een deel dat beweegbaar is. Zolang het aantal munten in het opslag-reservoir hoger is f" _1 025240____

• I

3 dan een vooraf bepaalde waarde wordt het beweegbare wanddeel in de opslag-positie gehouden. Wanneer het aantal munten in het opslag-reservoir lager dan de bepaalde waarde is zullen munten daarin moeten worden gebracht. Daartoe wordt nu het 5 beweegbare wanddeel zodanig verzwenkt, dat munten in het opslag-reservoir en van daar uit op de draaibare schijf kunnen glijden.

[009] Volgens een uitwerking van de uitvinding wordt het beweegbare wanddeel gevormd door een verzwenkbaar aangebrachte 10 bak waarvan een wand in de ene eindstand van de bak zodanig schuin loopt dat munten naar de bodem van de bak glijden en in de andere eindstand van de bak munten naar het opslag-reser-voir en naar de draaibare schijf toe glijden.

[010] Wanneer zich in het opslag-reservoir voldoende munten 15 bevinden blijft de bak in de opslag-positie staan en wanneer het aantal munten in het opslag-reservoir moet worden aangevuld wordt de bak naar de afgifte-positie verzwenkt. Bij deze verzwenking komen de munten niet in aanraking met het vaste wanddeel van het opslag-reservoir. De munten kunnen gelijde-20 lijk naar de draaibare schijf toe glijden.

[012] De hoeveelheid munten die zich in het opslag-reservoir bevindt wordt dan dus vergroot terwijl de toegepaste bak eenvoudig van constructie is. Bij een aanwezige hopper-inrichting kan de wand van het opslag-reservoir op eenvoudige wijze 25 worden vervangen door een wand waarin zich een bak volgens de onderhavige uitvinding bevindt. Het ombouwen van de inrichting is dus goedkoop.

[012] Volgens een uitwerking van de uitvinding zal deze een munt-detectie eenheid omvatten, die waarneemt of zich een 30 vooraf bepaalde hoeveelheid munten op de afgifte schijf bevindt en die, wanneer dit niet het geval is, een vul-signaal zal geven voor de bediening van een aandrijving, die het beweegbare wanddeel vanuit de opslag-positie naar de afgifte-positie zwenkt.

35 [013] Wanneer zich voldoende munten in het opslag-reservoir en op de afgifte-schijf bevinden zal het beweegbare wanddeel in de opslag-positie blijven staan. De munten kunnen dan niet naar de draaibare schijf toe glijden.

[014] Het beweegbare wanddeel kan dus, met andere woorden, 1 025240 , t 4 schuin naar beneden toe zijn gericht naar de afgifte-schijf, dan wel zich in de tegengestelde stand bevinden. De capaciteit van de inrichting, dus het aantal in totaal daarin aanwezige munten, wordt dus vergroot. Het beweegbare wanddeel bevindt 5 zich onder de vaste wand en daardoor op een plaats die bij de bekende inrichtingen een "verloren ruimte" is. De inrichting op zich wordt niet groter.

[015] Wanneer het aantal munten in het opslag-reservoir een bepaalde waarde heeft bereikt, wordt de aandrijving in werking 10 gesteld en wordt het beweegbare wanddeel in de afgifte stand gebracht. De munten glijden over het beweegbare wanddeel naar beneden toe naar de afgifte-schijf. Door de schijf kunnen de munten één voor één worden afgegeven.

[016] De afgifte-schijf wordt aangedreven door een elektro-15 motor. Daarbij kan er volgens de uitvinding in worden voorzien, dat wanneer de motor in rechtsomgaande richting draait door de afgifte-schijf munten kunnen worden afgegeven en dat bij het draaien van de motor in linksomgaande richting de aandrijving in werking wordt gesteld en het beweegbare wand- 20 deel uit de opslag-positie naar de afgifte-positie wordt gebracht .

[017] De motor kan dus zowel worden gebruikt voor het afgeven van munten vanuit het opslag-reservoir als voor de bediening van het beweegbare wanddeel om munten in het opslag-reservoir 25 te brengen. Er behoeft dus slechts een enkele motor aanwezig te zijn, waardoor de inrichting eenvoudig en goedkoop kan worden gehouden.

Beschrijving van uitvoerings-vormen van de uitvinding.

[018] De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van 30 uitvoerings-vormen daarvan, getoond in de tekening, waarin:

Fig. 1 een perspectivisch aanzicht toont van een eerste uitvoerings-vorm van een hopper-inrichting volgens de uitvinding ;

Fig. 2 een doorsnede toont volgens het vlak A aangegeven 35 in fig. 1;

Fig. 3 een perspectivisch aanzicht toont van de bak zoals toegepast bij de uitvoerings-vorm volgens de figuren 1 en 2;

Fig. 4 een blok-diagram toont van de aandrijving toegepast bij de eerste uitvoerings-vorm; 1 025240 • * 5

Fig. 5 een diagram toont van een aandrijf-stelsel volgens een tweede uitvoerings-vorm van de uitvinding;

Fig. 6 een boven-aanzicht toont van een derde uitvoerings-vorm van de uitvinding;

5 Fig. 7 een dwars-doorsnede toont volgens de lijn B - B

van fig. 6;

Fig. 8 schematisch een gedeeltelijke doorsnede toont over een vierde uitvoerings-vorm van de uitvinding; en

Fig. 9 schematisch een gedeeltelijk aanzicht toont van 10 een vijfde uitvoerings-vorm van de uitvinding.

[019] Zoals getoond in de fig. 1 en 2 omvat een hopper-inrichting 10 een frame 12, een voet 14, een afgif te-schi j f 18, een elektromotor 18 en een opslag-reservoir 20. Het frame 12 is doosvormig en het bovenvlak 22 ervan loopt schuin onder een 15 hoek van ongeveer 30°. De voetplaat 24 is rechthoekig en vast verbonden met het bovenvlak 22, zodat de voetplaat onder dezelfde hoek helt. Het onderste deel van de inrichting is vast verbonden met de voetplaat 24.

[020] Een cirkelvormig concaaf verbindings-deel 26 is aange-20 bracht in het midden van de voetplaat 24 en bezit een vlakke bodem 28. In het concave deel 26 bevindt zich de afgif te-schi jf 16, die in het midden ervan is voorzien van een kegel-vormig uitstekend deel 30. De schijf 16 bezit een aantal doorgaande openingen 32, die op onderling gelijke afstanden zijn 25 aangebracht rondom het uitstekende deel 30.

[021] Het bovenste deel van een opening 32 is, uitgaande van het bovenvlak van de afgifte-schijf 16, kegelvormig voor een gemakkelijker overgang in het verdere deel ervan. Zoals in het bijzonder blijkt uit fig. 2 is de uitgaande as van een vertra- 30 gings-kast 40 aangebracht in de holte 38 van het uitstekende deel 30 van de afgifte-schijf 16. Een wrijvings-overbrenging (niét getoond) is aangebracht tussen de uitgaande as 42 en de daardoor aangedreven afgifte-schijf 16.

[022] De vertragings-kast 40 is door niet getoonde middelen 35 vastgezet op de onderzijde van de voetplaat 24. De motor 18 is verbonden met de vertragings-kast 40 en drijft via deze, de as 42 en de wrijvings-overbrenging de afgifte schijf 16 aan.

[023] Het opslag-reservoir 20 is deels cilindervormig met een bovenste rechthoekige sectie 44, die naar boven toe open is en 1 025240 __ 6 een vulopening 46 vormt. De uitlaat 50 van de onderste sectie 48 is kegelvormig en loopt schuin naar de voetplaat 24 toe.

[024] Het onderste einde van het opslag-reservoir 20 is bevestigd op het bovenvlak van de voetplaat 24. In deze stand 5 bevindt de uitlaat 50 zich boven de afgifte-schijf 16. De afgifte-schij f 16 kan zich in of onder de uitlaat 50 van de onderste sectie 40 van het opslag-reservoir 20 bevinden.

[025] Het opslag-reservoir omvat het wanddeel 52, dat zich naar beneden toe uitstrekt vanaf de vulopening 46, en een 10 middelste deel 54, dat zich onder een schuine hoek uitstrekt naar de afgifte-schijf 16 toe. De wanddelen 52 en 54 zijn vast bevestigd aan de voetplaat 24.

[026] Een beweegbaar wanddeel 60 is aan het middelste wanddeel 54 aangebracht. Zoals blijkt uit fig. 3 maakt het beweeg- 15 bare wanddeel deel 60 uit van een bak 62. De bak 62 omvat de bodemwand 64 en de omtrekswand 69, die zich bevindt tussen de zijwanden 66 en 68. Het beweegbare wanddeel 60 is in principe de bodemwand 64.

[027] De bak 62 kan zwenken om de as 72, die zich bevindt 20 tussen de zijwanden 66 en 68 en bij het wanddeel 54, dat schuin naar de afgifte-schij f 16 toeloopt. De bak 62 is dus zwenkbaar aangebracht in de rechthoekige opening 74 in het middelste wanddeel 54. De omtrekswand 69 is boogvormig en het middelpunt ervan ligt in de as 72. De bak 62 kan door een 25 hierna te beschrijven aandrijving vanuit de opslag-positie 74, die in fig. 2 met getrokken lijnen is aangegeven, naar de afgifte-positie 76 worden verzwenkt, die in fig. 2 met streep-lijnen is aangeduid.

[028] Daardoor wordt in de opslag-positie het beweegbare 30 wanddeel 60 in een stand gehouden waarbij munten 36 niet over dit wanddeel heen glijden. Zoals getoond in fig. 2 loopt dus in deze stand het beweegbare wanddeel 60 evenwijdig aan de draaibare schijf 16. Het is gewenst dat het beweegbare wanddeel 60 iets schuiner loopt dan de schijf 16, zodat het aantal 35 munten dat kan worden opgeslagen groter wordt.

[029] In de afgifte-positie 76 loopt het beweegbare wanddeel 60 schuin naar de afgifte-schijf 16 toe, zodat de er op aanwezige munten 36 over het wanddeel 54 heen naar de schijf 16 toe kunnen glijden en kunnen worden afgegeven.

1 025240 ( < 7 [030] Het beweegbare wanddeel 60 wordt verplaatst door middel van de aandrijving 70 zoals getoond in fig. 2. Hierbij wordt de aandrijving gevormd door een schroef-vijzei 71. Het stationaire deel 72 is draaibaar op de as 75, die is verbonden met 5 het bovenvlak van de voet 14. In het deel 72 bevinden zich een worm en een wormwiel en met dit deel is een elektromotor 73 met een vertraging verbonden voor het aandrijven van de wormwiel overbrenging.

[031] De beweegbare sectie 77 is aangebracht in het statio-10 naire deel 72 en kan in dit deel heen en weer bewegen, al naar de draairichting van het wormwiel. Het einde van de sectie 77 is draaibaar op de as 79, die is verbonden met het beweegbare wanddeel 60. Wanneer de vijzel 71 kort is bevindt het beweegbare wanddeel 60 zich in de opslag-positie 74 en wanneer de 15 vijzel lang is in de afgifte-positie 76.

[032] De aandrijving 70 kan ook worden gevormd door een pneumatische of hydraulische cilinder, een lineaire motor of een dergelijke inrichting. De aandrijving heeft dus als functie het beweegbare wanddeel 60 van de opslag naar de afgifte-po- 20 sitie en vice-versa te brengen. Wanneer het aantal munten in het opslag-reservoir 20 beneden een bepaalde waarde is gedaald zal de aandrijving 70 worden bediend. Wanneer dus geen munten 36 op de afgifte-schijf 16 worden waargenomen zal de aandrijving 70 in werking worden gesteld zodat een aantal munten in 25 het opslag-reservoir terecht komt.

[033] De detectie-eenheid 80 omvat een eerste elektrode 82 en een tweede elektrode 84, aangebracht in het middelste wanddeel 54 en op een bepaalde afstand boven de uitlaat 50 van het opslag-reservoir 20. Wanneer het aantal munten op de schijf 16 30 afneemt zal geen stroom meer vloeien tussen de elektroden 82 en 84. Hierdoor zal een vul-signaal 86, zie fig. 4, worden afgegeven door het vul-circuit 88.

[034] Het vul-circuit 88 opent en sluit het schakel-circuit 92, dat zich bevindt tussen de krachtbron 90 en de elektromo- 35 tor 73. Wanneer het schakel-circuit 92 een vul-signaal 86 ontvangt wordt de krachtbron 90 verbonden met de motor 73. De motor 73 draait in een bepaalde richting, zodat de vijzel 71 langer wordt. Het beweegbare wanddeel 60 wordt dan naar de afgifte-positie 76 gezwenkt.

1 025240 , * 8 [035] Wanneer het wanddeel 60 naar de afgifte-positie 76 toe is verplaatst wordt dit waargenomen door een niet getoonde sensor en wordt het schakel-circuit 88 is de "uit" stand gebracht, zodat de motor 73 stopt. De detectie-eenheid 80 kan 5 ook door een foto-elektrische sensor worden gevormd. De motor 73 kan met de hand voor het in tegengestelde richting draaien worden geschakeld door middel van de schakelaar 94. De vijzel 71 wordt dan korter en het beweegbare wanddeel 60 wordt naar de opslag-positie 74 terug gebracht.

10 [036] Wanneer het beweegbare wanddeel 60 terugkeert naar de opslag-positie 74 zal dit worden waargenomen door een niet getoonde sensor en zal het schakel-circuit 92 worden uitgeschakeld zodat de motor stopt. De hand-schakelaar 94 kan naar een tweede sensor worden geschakeld voor het detecteren van de 15 hoeveelheid munten. Wanneer nu het aantal munten op de afgif-te-schijf 16 een bepaalde waarde bereikt, zal de motor 73 in tegengestelde richting worden gedraaid en het beweegbare wanddeel 60 zal automatisch terugkeren naar de opslag-positie 74. [037] De werking van de eerste uitvoerings-vorm zal nu worden 20 uiteengezet. Eerst wordt de hand-schakelaar 94 bediend en het beweegbare wanddeel 60 wordt in de opslag-positie 74 gehouden. Voor de werking begint wordt het opslag-reservoir gevuld met munten 36, die in de opening 46 worden geworpen. Ook worden munten 36 opgeslagen in het gebied 96 van de bak 62.

25 [038] Wanneer een speler een spel wint, wordt een bepaald aantal munten afgegeven vanuit de opening 96 door de afgifte-schijf 16. Zolang een voldoend aantal munten 36 aanwezig is zal stroom vloeien tussen de elektroden 82 en 84 en zal het circuit 88 geen vul-signaal geven. Het beweegbare wanddeel 60 30 zal in de opslag-positie 74 blijven staan.

[039] Wanneer het aantal munten 36 afneemt zal geen stroom meer vloeien tussen de elektroden 82 en 84 en zal het detectie circuit 88 een vul-signaal 86 afleveren. Het schakel-circuit 92 komt in de stand "aan" en de motor 73 gaat draaien. Daar-35 door wordt de vijzel 71 langer en wordt het beweegbare wanddeel 60 naar de afgifte-positie gebracht. Tot dat moment zijn de munten 3 6 opgeslagen in het gebied 96 en zijn zij niet in aanraking met het vaste wanddeel. De munten zullen niet tussen het bewegende wanddeel 60 en het vaste wanddeel kunnen worden 1 025240 t t 9 ingeklemd zodat dus de bak 62 niet tot stilstand komt.

[040] De in het gebied 96 opgeslagen munten 36 zullen over het beweegbare wanddeel 60 heen glijden naar de afgifte-schijf 16 en door deze kunnen worden afgegeven. Het aantal munten 36 5 in het reservoir is dus vergroot en het navul-werk is verminderd. Ook kan een reeds aanwezig opslag-reservoir 20 overeenkomstig de onderhavige uitvinding worden gewijzigd en worden vervangen door een reservoir met een beweegbaar wanddeel 60 waaraan de aandrijving 70 en het regel-circuit worden toege-10 voegd. Het vervangen is dus eenvoudig en goedkoop.

[041] Aan de hand van figuur 5 wordt nu een tweede uitvoe-rings-vorm beschreven. Daarbij wordt de elektromotor 73 niet gebruikt voor de bediening van de vijzel 71 maar wordt deze verplaatst door de elektromotor voor het opslag-reservoir.

15 [042] Een eenwegs-koppeling 102 is aangebracht op het over breng stelsel tussen de uitgaande as van de motor 18 en een tweede vertragings-kast 100. Deze tweede kast 100 is werkzaam verbonden met het wormwiel van de vijzel 71. Wanneer de uitgaande as van de motor 18 in een bepaalde richting draait 20 levert de eenwegs-koppeling 102 geen vermogen. Wanneer de motor 18 in tegengestelde richting draait zal de koppeling 102 het wormwiel van de vijzel 71 via de tweede vertragings-kast gaan verdraaien.

[043] Wanneer nu de detectie-eenheid 80 geen stroom waarneemt 25 zal de motor 19 stoppen en daarna in tegengestelde richting gaan draaien. Bij deze verdraaiing zal de vijzel 71 worden aangedreven via de eenwegs-koppeling 102 en de tweede vertragings-kast 100. Het beweegbare wanddeel 60 zal nu naar de afgifte-stand 76 worden gezwenkt. Bij deze uitvoerings-vorm 30 zal het beweegbare wanddeel 60 weer naar de opslag-positie 74 worden terug gebracht door de motor 18 zonder de eenwegs-koppeling 102. Wanneer tijdens het verplaatsen van het verplaatsbare wanddeel 60 een afgifte-signaal wordt ontvangen, zal dit signaal worden opgeslagen zodat door middel van dit 35 signaal naderhand munten kunnen worden afgegeven.

[044] Aan de hand van de figuren 6 en 7 wordt de derde uit voerings-vorm toegelicht. Hierbij is de afgifte-schijf 16 horizontaal aangebracht en zijn vier beweegbare wanddelen 120, 122, 124 en 126 rondom de schijf 16 geplaatst. Zoals getoond 1 025240 10 in figuur 7 worden de genoemde beweegbare wanddelen toegepast in de bak 128 zoals bij de eerste uitvoerings-vorm. De bakken 128 worden naar de opslag-positie en naar de afgifte-positie gebracht door aandrijvingen 130. De werking hiervan komt 5 overeen met die bij de eerste uitvoerings-vorm. Bij de eerste en derde uitvoerings-vorm zijn de beweegbare wanddelen aangebracht aan het middelste wanddeel 54. Zij kunnen echter ook aan het wand-deel 52 worden bevestigd.

[045] Bij de vierde uitvoerings-vorm, getoond in figuur 8, 10 heeft het beweegbare wanddeel 140 een concave vorm en wordt het bij de afgifte stand recht gebogen, zoals met een streep-lijn aangegeven. Hierbij is het wanddeel 140 vervaardigd uit een elastisch materiaal en kan het rondom de afgifte-schijf 16 worden aangebracht. De aandrijving 142 kan eveneens zijn ver-15 vaardigd uit een elastische buis in de vorm van een ring. Door middel van perslucht wordt het beweegbare wanddeel 140 in de afgifte-positie gebracht.

[046] Bij de vijfde uitvoerings-vorm, getoond in figuur 9, wordt de aandrijving 130 van de derde uitvoerings-vorm gewij- 20 zigd in een aandrijving 146. De aandrijving 146 omvat het huis 148 met daarin de zuigerstang 152, die is verbonden met de zuiger 150, waar de veer 144 tegen aan ligt. Door de stang 152 kan de bak 128 worden opgetild, zodat de wanddelen 120, 122, 124 en 126 vanuit de opslag-positie naar de afgifte-positie 25 worden gebracht. Er zijn dus, wanneer het opslag-reservoir vol is, vele munten 36 aanwezig op de beweegbare wanddelen. De bak 128 beweegt dus onder het gewicht van de munten 3 6 naar beneden toe naar de opslag-positie 74, die met een getrokken lijn is aangegeven.

30 [048] Wanneer het aantal munten 36 in het opslag-reservoir te laag is geworden wordt de bak 126 door de veer 144 naar boven toe gezwenkt. De beweegbare wanddelen 120, 122, 124 en 126 bewegen dan naar de afgifte-positie 76 en de munten 36 in de bak 128 worden op de af gif te-schi j f 16 gebracht. Ook wanneer 35 de beweegbare wanddelen 120, 122, 124 en 126 slechts door de veer 144 worden verplaatst zullen de munten 36 in het opslag-reservoir 20 terecht komen. Met de zuigerstang 152 is een buffer-eenheid verbonden. De beweegbare wanddelen 120, 122, 124 en 126 zullen daardoor langzaam worden verplaatst.

1 025240

Claims

1. Hopper-inrichting voor het afgeven van munten of dergelijke voorwerpen, waarbij munten zijn opgeslagen in een op-slag-reservoir zodat de munten één voor één vanuit dit reser- 5 voir kunnen worden afgegeven door middel van een motorisch aandrijfbare afgifte-schijf, welk reservoir een bodemdeel bezit dat onder een helling naar de schijf toe kan lopen, met het kenmerk, dat de afgifte-schijf (16) zich onder het opslag-reservoir (20) en onder een hoek met het horizontale vlak 10 uitstrekt, waarbij de omtreks-wand (52,54) van het opslag-reservoir (20) een beweegbaar wanddeel (60,120,122,124,126, 140. omvat, dat kan worden verplaatst naar een opslag-positie (74) of naar een af gif te-positie (76) , zodat de munten (36) niet in de opslag-positie (74) maar slechts in de afgifte-15 positie (76) naar de afgifte-schijf (16) toe kunnen glijden.

2. Hopper-inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de beweegbare wanddelen (60,120,122,124,126,140) ten dele rondom de afgifte-schijf (16) zijn aangebracht.

3. Hopper-inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het 20 kenmerk, dat de beweegbare wanddelen (60,120,122,124,126,140) deel uitmaken van een bak.

4. Hopper-inrichting volgens een der v\oorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het opslag-reservoir (20) een wanddeel (54) bezit, dat naar de afgifte-schijf (16) toe helt, waarbij 25 een munt-detectie eenheid (80) aanwezig is die het op de afgifte-schijf (16) aanwezige aantal munten (36) detecteert en een vul-signaal (86) af kan geven, waarbij verder een aandrijving (70,130,142,146) aanwezig is voor het verplaatsen van het beweegbare wand-deel (60,120,122,124,140) vanuit de opslag-30 positie (74) naar de afgifte-positie (76) op basis van het vul-signaal (86).

5. Hopper-inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de afgifte-schijf (16) wordt aangedreven door een elektromotor (18) bij draaiing ervan in een bepaalde richting en bij 35 het draaien in tegengestelde richting de aandrijving bekrach- | tigt voor verplaatsing van het beweegbare wanddeel van de opslag-positie (74) naar de afgifte-positie (76). 1025240