NL1025052C2 - Bewakingssysteem voor een servicestation. - Google Patents

Bewakingssysteem voor een servicestation. Download PDF

Info

Publication number
NL1025052C2
NL1025052C2 NL1025052A NL1025052A NL1025052C2 NL 1025052 C2 NL1025052 C2 NL 1025052C2 NL 1025052 A NL1025052 A NL 1025052A NL 1025052 A NL1025052 A NL 1025052A NL 1025052 C2 NL1025052 C2 NL 1025052C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
monitoring device
vehicle
windscreen
fluid
service unit
Prior art date
Application number
NL1025052A
Other languages
English (en)
Inventor
Lucas Christiaan Fretz
Original Assignee
Fretz Beheer B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Fretz Beheer B V filed Critical Fretz Beheer B V
Priority to NL1025052A priority Critical patent/NL1025052C2/nl
Priority to EP04106691A priority patent/EP1544158A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1025052C2 publication Critical patent/NL1025052C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B67OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
    • B67DDISPENSING, DELIVERING OR TRANSFERRING LIQUIDS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B67D7/00Apparatus or devices for transferring liquids from bulk storage containers or reservoirs into vehicles or into portable containers, e.g. for retail sale purposes
    • B67D7/06Details or accessories
    • B67D7/064Drive-off preventing means, e.g. in case of non-payment
    • B67D7/065Drive-off preventing means, e.g. in case of non-payment acting on the vehicle

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Vehicle Cleaning, Maintenance, Repair, Refitting, And Outriggers (AREA)
  • Cooling, Air Intake And Gas Exhaust, And Fuel Tank Arrangements In Propulsion Units (AREA)

Description

Bewakingssysteem voor een servicestation
De uitvinding heeft betrekking op een bewakingsin-richting voor een servicestation voor voertuigen met ten minste een voorruit en omvattende ten minste één service-eenheid, welke bewakingsinrichting is ingericht om te worden 5 gedeactiveerd na ontvangst van een vrijgavesignaal.
Moderne samenlevingen kenmerken zich onder meer door een grote mate van mobiliteit. Derhalve wordt een groot beroep gedaan op de infrastructuur die geschikt moet zijn voor grote aantallen voertuigen. Tot deze infrastructuur behoren niet en-10 kei wegen, maar ook verschillende vormen van service langs deze wegen. De belangrijkste service is de verschaffing van brandstof bij tankstations, maar tevens valt te denken aan andere vormen van servicestations, zoals autowasserettes.
Veelal zijn dergelijke servicestations geschikt voor 15 zelfbediening, waarbij de gebruiker zelf tankt of de wasstraat binnenrijdt en na gebruik bij een loket dient te betalen. De ervaring leert inmiddels dat een substantieel aantal gebruikers van een service wel de service afneemt maar vervolgens zonder betaling vertrekt. Een tankstation langs bijv. een 20 snelweg heeft gemiddeld tien of meer pompinstallaties, zodat het overzicht ten aanzien van het gebruik van deze installaties en de daarop volgende betaling veelal ontbreekt.
De stand van de techniek kent meerdere oplossingen die er naar streven dergelijk misbruik te voorkomen. Bekend is 25 bijvoorbeeld de toepassing van camera's om kentekens vast te leggen of alarmsystemen. Voorts bestaan er verschillende uitvoeringen waarbij een fysieke barrière voor het voertuig wordt opgeworpen, welke barrière pas wordt weggenomen nadat de gebruiker van de service heeft betaald.
30 WO 00/79057 beschrijft bijvoorbeeld een bewakings systeem voor een servicestation waarbij een of meer fysieke barrières worden geactiveerd door deze aan te brengen voor of tussen de wielen van een voertuig. Het bewakingssysteem maakt 1025052 2 gebruik van meerdere sensoren voor bijv. het detecteren van de aanwezigheid van een voertuig en het begin van de afname van een brandstof voor het activeren van de barrières.
Een nadeel van een dergelijk bewakingsinrichting is 5 dat wanneer de gebruiker van de service probeert zonder te betalen weg te rijden er een aanzienlijke schade kan ontstaan, niet alleen aan het voertuig, maar tevens aan de barrière en eventuele verdere onderdelen van het servicestation. Bovendien kunnen bepaalde vormen van barrières, zoals bijv. opblaasbare 10 barrières, niet afdoende zijn om het voertuig tegen te houden. Voorts is het vastzetten van een voertuig door middel van barrières klantonvriendelijk.
Het is een doelstelling van de uitvinding om een inrichting te verschaffen, waarbij het de gebruiker in hoofdzaak 15 onmogelijk wordt gemaakt om een dienst af te nemen om vervolgens zonder te betalen te vertrekken, terwijl de kans op schade aan het voertuig en/of het servicestation aanzienlijk wordt gereduceerd.
Deze doelstelling wordt gerealiseerd door het ver-20 schaffen van een bewakingsinrichting, welke verder ten minste één middel omvat voor het afgeven van een fluïdum in de richting van de voorruit zodanig dat op ten minste een deel van de voorruit een gezichtsveldverstorende en verwijderbare laag wordt gevormd wanneer het voertuig ten opzichte van de servi-25 ce-eenheid een verplaatsing ondergaat voor ontvangst van het vrijgavesignaal. Het bewakingssysteem volgens de uitvinding maakt derhalve geen gebruik van een fysieke obstructie, maar van een gezichtsveldverstorende laag die verwijderbaar is, zodat noch het voertuig noch het servicestation blijvend zullen 30 worden aangetast. Een gezichtsveldverstorende laag is bijvoorbeeld een ondoorzichtige laag of een beeldvervormende laag, zoals een verf resp. een gel. Deze laag maakt het voor de bestuurder van het voortuig onmogelijk, althans moeilijk, het voertuig te besturen door het gebrek aan zicht. Bij voorkeur 35 heeft de aangebrachte laag enige resistentie of viscositeit, zodat de laag niet eenvoudig met bijvoorbeeld een ruitenwisser te verwijderen is. De laag zal uiteindelijk wel verwijderbaar zijn. De bewakingsinrichting wordt bij voorkeur geactiveerd 1025052 3 bij gebruik van de service-eenheid, bijvoorbeeld doordat een tankpistool van de pompinstallatie wordt genomen of doordat brandstof aan het voertuig wordt toegevoerd.
In een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvin-5 ding omvat de bewakingsinrichting één of meer sensoren voor het positioneren van het middel, omvattende een spuitmond, ten opzichte van de voorruit van het voertuig. Bij voorkeur worden de sensoren toegepast om het middel te positioneren op een afstand van 0,1 - 2,0 meter, met meer voorkeur op een afstand 10 0,1-1,0 meter, bijvoorbeeld op 30 centimeter van de voorruit van het voertuig. De inrichting en werking van dergelijke sensoren zal voor de vakman duidelijk zijn en zal niet nader worden toegelicht. De overwegingen die bij het bepalen van de afstand van het middel voor het afgeven van een fluïdum tot de 15 voorruit een rol spelen zijn bijvoorbeeld het bereik van de middel, het oppervlak dat door het middel moet worden bestreken en veiligheidsoverwegingen. Veiligheidsoverwegingen kunnen bijvoorbeeld met zich meebrengen dat het middel voor het afgeven van het fluïdum bij voorkeur boven de motorkap van het 20 voertuig wordt gepositioneerd, zodat er zich tussen het middel en de voorruit geen personen kunnen bevinden die bij inwerkingtreding van de inrichting met het fluïdum in aanraking komen. De sensoren bevinden zich niet noodzakelijkerwijs bij het middel voor het afgeven van het fluïdum maar kunnen zich 25 ook elders bevinden waar de positie van het voertuig kan worden bepaald en waarbij de bewakingsinrichting of het middel kan worden bestuurd op basis van hetgeen door de sensoren wordt gedetecteerd.
In een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvin-30 ding is het middel voor het afgeven van het fluïdum bevestigd op een beweegbare arm welke is ingericht om het middel, bij voorkeur bij het activeren van de bewakingsinrichting, voor de voorruit van het voertuig te positioneren. Een dergelijk arm bewerkstelligd een grote flexibiliteit voor de bewakingsin-35 · richting zodat de inrichting toepasbaar is voor een grote variëteit aan afmetingen van voertuigen.
In een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding zijn de sensoren en de beweegbare arm zodanig ingericht 1025052 4 dat het middel voor het afgeven van het fluïdum een beweging van het voertuig volgt. Hierdoor wordt voorkomen dat schade ontstaat doordat het voertuig het middel voor het afgeven van het fluïdum of de arm waaraan dit middel bevestigd is, raakt.
5 Bovendien zorgt een dergelijke uitvoeringsvorm er voor dat het middel voor het aanbrengen van het fluïdum bij verplaatsing van het voertuig in een richting van het middel af op de juiste afstand van de voorruit blijft gepositioneerd, zodat het fluïdum op de voorruit kan worden aangebracht.
10 In een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvin ding is de arm gemonteerd aan een dakconstructie van het servicestation of naast de service-eenheid. De eerste optie kan voordelig zijn doordat de dakconstructie reeds voor bekabeling van andere eenheden of functies van het servicestation 15 wordt toegepast. Voorts kan een bevestiging aan de dakconstructie voordelen bieden doordat het vloeroppervlak van een tankstation ongemoeid kan worden gelaten. Het vloeroppervlak van een tankstation is veelal gecompliceerd en kostbaar doordat bijv. moet worden voorkomen dat brandstofrestanten in de 20 bodem terechtkomen zodat het modificeren van het vloeroppervlak bij voorkeur moet worden voorkomen. Wanneer het servicestation geen dakconstructie heeft kan de arm van de be-wakingsinrichting ook naast of bij de service-eenheid worden geplaatst. De arm omvat bij voorkeur segmenten waarvan er één 25 of meer ten opzichte van elkaar kunnen transleren en/of roteren. Een dergelijke constructie bevordert de flexibiliteit van de bewakingsinrichting ten aanzien van bijv. het positioneren van het middel voor het afgeven van het fluïdum.
In een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvin-30 ding is het middel voor het afgeven van het fluïdum aangebracht op een kopstuk, welk kopstuk verder één of meer informatievelden omvat. Deze informatievelden kunnen bijv. informatie bevatten over de werking van de bewakingsinrichting en/of reclame. De informatievelden kunnen bijvoorbeeld een 35 display omvatten waarop wisselende boodschappen kunnen worden afgebeeld. Ook kan het display of een teller informatie over de afgenomen service afbeelden, zoals bijv. de hoeveelheid en de prijs van de afgenomen brandstof. Het is bijzonder voorde- 1025052 5 lig wanneer het kopstuk op een beweegbare arm is aangebracht zodanig dat de informatievelden bij gebruik van de service-eenheid in hoofdzaak parallel aan en op een afstand van de voorruit zijn gepositioneerd. Hierdoor kan de gebruiker van de 5 service-eenheid eenvoudig kennis nemen van de informatie, zoals de hoeveelheid en de prijs van de afgenomen brandstof, hetgeen een groot voordeel is ten opzichte van huidige pompin-stallaties waarbij de gebruiker veelal met zijn rug naar de teller staat en zodoende een weinig comfortabele houding moet 10 aannemen om kennis te nemen van de informatie op de tellers. Door de informatievelden zowel van tellers als van reclame te voorzien wordt een hoge attentiewaarde voor de reclame gerealiseerd.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een middel 15 voor het afgeven van een fluïdum voor een bewakingsinrichting als hierboven beschreven, waarbij het middel is voorzien van een reservoir voor het fluïdum. Het middel kan een losneembare module zijn dat is voorzien van een reservoir dat gevuld is en/of kan worden met het fluïdum. Het middel wordt bijvoor-20 beeld na het aanbrengen van een gezichtsveldbeperkende laag opnieuw gevuld of vervangen ten einde te voorkomen dat het middel te zwaar wordt doordat het een grote hoeveelheid fluïdum bevat. Een dergelijke overweging is bijv. relevant wanneer het middel aan een beweegbare arm is bevestigd.
25 De uitvinding heeft voorts betrekking op een werk wijze voor het bewaken van een service-eenheid voor voertuigen met ten minste een voorruit omvattende de stappen van: het activeren van een bewakingsinrichting voorzien van ten minste één middel voor het afgeven van een fluïdum; 30 - het automatisch positioneren van het middel zodanig dat het fluïdum in de richting van de voorruit kan worden afgegeven teneinde een gezichtsveldverstorende laag op ten minste een deel van de voorruit te vormen, en het deactiveren van de bewakingsinrichting na ontvangst 35 van een vrijgavesignaal.
Bij voorkeur omvat de werkwijze verder de stap van het door het middel afgeven van het fluïdum in de richting van de voorruit wanneer het voertuig een verplaatsing ten opzichte van de 1025052 6 service-eenheid ondergaat voor ontvangst van het vrijgavesig-naal. Een dergelijke werkwijze bewerkstelligd een betrouwbaar en klantvriendelijk bewakingssysteem/ waarbij permanente aantasting van het voertuig en de bewakingsinrichting wordt 5 voorkomen.
De uitvinding zal hierna verder worden geïllustreerd aan de hand van de bijgevoegde figuren, welke voorkeursuitvoeringsvormen volgens de uitvinding tonen. Vanzelfsprekend wordt de uitvinding op geen enkele wijze beperkt door deze specifie-10 ke en de voorkeur verdienende uitvoeringsvormen.
In de figuren toont:
Fig. 1 een tankstation voorzien van een bewakingsin-richting volgens een eerste uitvoeringsvorm volgens de uitvinding; 15 Fig. 2 een kopstuk voorzien van een middel voor het afgeven van een fluïdum volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding;
Fig. 3 een kopstuk voorzien van een middel voor het afgeven van een fluïdum volgens een tweede uitvoeringsvorm van 20 de uitvinding;
Figs. 4-8 de werking van de bewakingsinrichting volgens de uitvoeringsvorm als getoond in Fig. 1;
Figs. 9 en 10 een tweede uitvoeringsvorm van een bewakingsinrichting volgens de uitvinding, en 25 Figs. 11-13 een derde uitvoeringsvorm van een bewa kingsinrichting volgens de uitvinding.
Fig. 1 toont een servicestation 1, hierna ook te noemen tankstation, voorzien van een service-eenheid of pomp-installatie 2 onder een overkapping of dakconstructie 3..Het 30 tankstation 1 is voorzien van een bewakingsinrichting 4 welke een rail 5 omvat waaraan een arm 6 beweegbaar langs de rail 5 is opgehangen en welke arm 6 aan het uiteinde een kopstuk 7 bevat. De arm 6 is scharnierbaar om het scharnierpunt 8. De bewakingsinrichting 4 is bij voorkeur van een licht materiaal, 35 zoals aluminium of kunststof, zodat de arm 6 en in het bijzonder het kopstuk 7 eenvoudig kan worden gemanipuleerd.
Figs. 2 en 3 tonen uitvoeringsvormen van het kopstuk 7. Het kopstuk 7 omvat een middel 20 voor het afgeven van een 1025052 7 fluïdum omvattende een spuitmond 21 en een reservoir 22 voor het fluïdum. Het middel 20 is bij voorkeur losneembaar van het kopstuk 7, zodat het vervangen of bijgevuld kan worden. Opgemerkt wordt dat het middel 20 niet noodzakelijkerwijs het 5 reservoir 22 omvat/ het fluïdum kan ook van buitenaf, bijvoorbeeld via een toevoer langs of inwendig van de arm 6 aan de spuitmond 21 worden toegevoerd. De spuitmond 21 is geschikt vormgegeven en kan één of meer spuitstukken omvatten voor het aanbrengen van het fluïdum op een voertuig. De breedte van de 10 spuitmond 21 kan de volledige breedte van een voertuig bestrijken of kleiner zijn, waarbij de spuitmond 21 kan zijn ingericht om het fluïdum in bijv. een waaiervorm te verspreiden.
Het kopstuk 7 omvat verder sensoren 23 en informa-15 tievelden 24, 25 in de vorm van bijvoorbeeld een teller, display of een vlak of constructie voor het aanbrengen van informatie door middel van bijv. kaarten of stickers. Het display kan bijvoorbeeld een TFT-scherm omvatten. Het informatieveld 24 kan bijvoorbeeld een teller omvatten welke de 20 hoeveelheid afgenomen brandstof van de pompinstallatie 2 aangeeft terwijl het informatieveld 25 reclame bevat. Het kopstuk 7 kan verder nog middelen 26 en 27 voor bijvoorbeeld een lichtsignaal en een geluidssignaal en een camera 28 bevatten. Het lichtsignaal en/of geluidssignaal kunnen bijv. worden ge-25 activeerd wanneer het fluïdum wordt afgegeven op het voertuig. Ook kan het middel 27 dienen om geluid te produceren bij het weergeven van informatie in het informatieveld 24 of 25, zoals bijv. begeleidend geluid of commentaar bij het vertonen van een reclameboodschap.
30 Figs. 4-8 tonen een voorbeeld van de werking van de bewakingsinrichting 4 als getoond in Fig. 1, voorzien van een kopstuk 7 als getoond in Fig. 3.
In Fig. 4 wordt de situatie getoond waarbij een voertuig V met een voorruit W het tankstation 1 binnenrijdt 35 voor de innemen van brandstof van de pompinstallatie 2. De bewakingsinrichting 4 is op dit tijdstip in een rustpositie. In deze situatie kan het voertuig V bij voorkeur onder de bewakingsinrichting 4 doorrijden, zodat voertuigen die geen 1025052 δ gebruik maken van de pompinstallatie 2 geen hinder van de be-wakingsinrichting 4 ondervinden.
Wanneer de berijder van het voertuig V het tankpi-stool (niet zichtbaar) van de pompinstallatie 2 neemt wordt de •5 bewakingsinrichting 4 geactiveerd, zoals getoond in zijaanzicht in Fig. 5 en in vooraanzicht in Fig. 6. De arm 6 beweegt daartoe langs de rail 5 in de richting van het voertuig V. Tevens worden de segmenten 6A, 6B, 6C van de arm 6 telescopisch uitgeschoven, zodanig dat het kopstuk 7 en in het bijzonder de 10 spuitmond 21 met behulp van de sensoren 23 op een vooraf bepaalde afstand D van de voorruit W van het voertuig V wordt gepositioneerd. De afstand D bedraagt bijv. 50 centimeter.
De overwegingen die bij het bepalen van de afstand D van de spuitmond 21 tot de voorruit W een rol spelen zijn bij-15 voorbeeld het bereik van de spuitmond 21, het oppervlak van de voorruit W dat door de spuitmond 21 moet worden bestreken ten einde een gezichtsveldverstorende laag aan te brengen die voorkomt dat het voertuig veilig kan wegrijden en veiligheidsoverwegingen. Veiligheidsoverwegingen kunnen bijvoorbeeld met 20 zich meebrengen dat de spuitmond 21 voor het fluïdum bij voorkeur boven de motorkap H van het voertuig V wordt gepositioneerd, zodat er zich tussen de spuitmond 21 en de voorruit W geen personen kunnen bevinden die bij inwerkingtreding van de inrichting met het fluïdum in aanraking komen.
25 Tijdens het tanken kan de persoon die tankt kennis nemen van de informatie die is afgebeeld in de informatievelden 24, 25 welke velden zich op een eenvoudig waarneembare positie voor deze persoon bevinden. Deze uitvoering vergroot de kans dat de gebruiker de bewakingsinrichting 4 niet als be-30 dreigend, maar juist als klantvriendelijk ervaart.
Wanneer de gebruiker de ingenomen brandstof vervolgens afrekent wordt de bewakingsinrichting 4 teruggebracht naar de rustpositie als getoond in Fig. 4. Deze deactivering vindt bij voorbeeld plaats doordat de betaling een vrijgave-35 signaal genereert, welk vrijgavesignaal door de bewakingsinrichting 4 wordt ontvangen en de instructie bevat dat de bewakingsinrichting 4 naar de rustpositie kan worden 1025052 9 teruggebracht. Het fluïdum wordt in dit geval dus niet op de voorruit W van het voertuig V gedeponeerd.
Wanneer er brandstof is ingenomen maar de bewakings-.inrichting 4 geen vrijgavesignaal heeft ontvangen, is er niet 5 voor de brandstof betaald. Deze situatie wordt getoond in Fig.
7. De sensoren 23 bewerkstelligen dat het kopstuk 7 zich met het voertuig V meebeweegt doordat de arm 6 draait om het scharnierpunt 8. Tegelijkertijd wordt een fluïdum F afgegeven vanuit de spuitmond 21 in de richting van de voorruit W van 10 het voertuig V zodanig dat op ten minste een deel van de voorruit W een gezichtsveldverstorende laag wordt gevormd.
Het fluïdum F kan alle denkbare substanties of gassen omvatten die de eigenschap hebben dat zij op de voorruit W een gezichtsveldverstorende laag vormen of anderszins deze 15 werking hebben. Deze laag is enerzijds niet eenvoudig verwijderbaar, zodat wordt voorkomen dat bijv. het enkele activeren van bijv. de ruitenwissers de laag direct zal verwijderen, maar anderszins uiteindelijk wel verwijderbaar zodat er geen blijvende aantasting van het voertuig V resteert. Een voor-20 beeld van een dergelijk fluïdum is bijv. verf die de voorruit W of een deel daarvan ondoorzichtig maakt of een gel die een beeldverstoring teweegbrengt. Het is ook mogelijk om het middel 20 van twee of meer verschillende substanties of gassen te voorzien of van een substantie en een gas. Deze verschillende 25 substanties kunnen tegelijkertijd of achtereenvolgens vanuit het mondstuk 21 op de voorruit W worden gedeponeerd, waarbij bijvoorbeeld de toestand van de eerst aangebrachte laag wordt gemodificeerd door de daarna aangebrachte substantie of het daarna aangebrachte gas. Tevens valt te denken aan gecompli-30 ceerde substanties die bijv. een verandering in de kristalstructuur ondergaan wanneer zij in aanraking komen met een voorruit W met een bepaalde temperatuur zodat een gezichtsveldverstorende laag ontstaat.
Het zal duidelijk zijn dat het afgeven van het fluï-35 dum F richting de voorruit W bij voorkeur niet bij zeer kleine of kleine verplaatsingen van het voertuig V ten opzichte van de pompinstallatie 2 dient plaats te vinden. Er is bijvoorkeur sprake van een substantiële verplaatsing. Wanneer het voertuig 1025052 10 V bijv. trilt ten gevolge van een langsrijdende vrachtwagen of zich enigszins verplaatst doordat het niet op de handrem staat, dient geen fluïdum te worden afgegeven. De gevoeligheid van de bewakingsinrichting 4 kan worden bepaald door bijv. de 5 instelling van de sensoren 23 en de besturing van het middel 20 door deze sensoren. Het is tevens mogelijk dat de bewakingsinrichting 4 zodanig is afgesteld dat eerst een klein volume fluïdum op de voorruit W wordt gedeponeerd als waarschuwing .
10 Anderzijds dient een verplaatsing van het voertuig V
in een richting van het kopstuk 7 af, zoals weergegeven door de pijl A in Fig. 8, de werking van de bewakingsinrichting 4 niet te frustreren. De arm 6 kan door draaiing om het scharnierpunt 8 een achterwaartse beweging van het voertuig V 15 volgen doordat de sensoren 23 deze beweging detecteren, zodat de spuitmond 21 op de juiste afstand van de voorruit W wordt gehouden en het fluïdum F kan worden afgegeven.
Figs. 9 en 10 tonen een tweede uitvoeringsvorm van de bewakingsinrichting 4, waarbij de arm 6 is uitgevoerd als 20 een scharnierend opgehangen robotarm met segmenten 6A en 6B die ook ten opzichte van elkaar kunnen roteren. Hierdoor kan worden afgezien van de rail 5 volgens de eerste uitvoeringsvorm als getoond in Fig. 1 en wordt een zeer flexibel inzetbare inrichting verkregen. De lengte van de verschillende 25 segmenten 6A, 6B en eventuele verdere segmenten kan zodanig worden bepaald dat het bereik van de bewakingsinrichting 4 geschikt is voor het tankstation l. De arm 6 kan het kopstuk 7 met de spuitmond 21 voor het afgeven van het fluïdum F geschikt positioneren ten opzichte van de voorruit W van het > 30 voertuig V en is ingericht om het voertuig V te volgen wanneer het een verplaatsing ondergaat ten opzichte van de pompinstal-latie 2. Het kopstuk 7 kan voorts de informatievelden 24, 25 omvatten, zodat de informatie voor de gebruiker van de pompin-stallatie op een geschikte positie wordt weergegeven.
35 De werking van deze uitvoeringsvorm is verder iden tiek aan de werking van de uitvoeringsvorm zoals getoond en beschreven voor de Figs. 4-8.
.1025052 11
Figs. 11-13 tonen een derde uitvoeringsvorm van de bewakingsinrichting 4 volgens de uitvinding, waarbij het tankstation 1 geen dakconstructie 3 heeft. De bewakingsinrichting 4 is in deze uitvoeringsvorm naast de pompinstallatie 2 ge-5 plaatst, waarbij de arm 6 waaraan het kopstuk 7 is bevestigd bestaat uit segmenten 6A, 6B, 6C die ten opzichte van elkaar beweegbaar kunnen zijn door translatie of rotatie. Hierdoor wordt bewerkstelligd dat het kopstuk 7 en in het bijzonder de spuitmond 21 geschikt ten opzichte van de voorruit W van het 10 voertuig V kan worden gepositioneerd en waarbij de bewakingsinrichting 4 een beweging van het voertuig V kan volgen binnen de grenzen als bepaald door de beweegbare segmenten. Het kopstuk 7 kan wederom de informatievelden 24 en/of 25 omvatten, zodat de informatie voor de gebruiker van de ponqpinstallatie 2 15 ·ορ een geschikte positie wordt weergegeven.
De werking van deze uitvoeringsvorm is verder identiek aan de werking van de uitvoeringsvorm zoals getoond en beschreven voor de Figs. 4-8.
1025052

Claims (15)

1. Bewakingsinrichting (4) voor een servicestation (1) voor voertuigen (V) met ten minste een voorruit (W) en omvattende ten minste één service-eenheid (2), welke bewakingsinrichting (4) is ingericht om te worden gedeacti- 5 veerd na ontvangst van een vrijgavesignaal gekenmerkt doordat de bewakingsinrichting (4) verder ten minste één middel (20) omvat voor het afgeven van een fluïdum (F) in de richting van de voorruit (W) zodanig dat op ten minste een deel van de 10 voorruit (W) een gezichtsveldverstorende en verwijderbare laag wordt gevormd wanneer het voertuig (V) ten opzichte van de service-eenheid (2) een verplaatsing ondergaat voor ontvangst van het vrijgavesignaal.
2. Bewakingsinrichting (4) volgens conclusie 1, 15 waarbij de service-eenheid (2) een brandstofstation omvat voor het toevoeren van brandstof aan het voertuig (V), waarbij de bewakingsinrichting (4) is ingericht om te worden geactiveerd bij gebruik van het brandstofstation.
3. Bewakingsinrichting (4) volgens conclusie 1 of 2, 20 waarbij de bewakingsinrichting (4) één of meer sensoren (23) omvat voor het positioneren van het middel (20), bijv. omvattende een spuitmond (21), ten opzichte van de voorruit (W) van het voertuig (V).
4. Bewakingsinrichting (4) volgens conclusie 3, 25 waarbij de sensoren (23) het middel (20) positioneren op een afstand (D) van 0,1 - 2,0 meter van de voorruit (W) van het voertuig (V).
5. Bewakingsinrichting (4) volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het middel (20) is bevestigd 30 op een beweegbare arm (6) welke is ingericht om het middel (20) voor de voorruit (W) van het voertuig (V) te positioneren .
6. Bewakingsinrichting (4) volgens conclusie 5 voor zover verwijzend naar conclusie 3 of 4, waarbij de sensoren 35 (23) en de beweegbare arm (6) zodanig zijn ingericht dat het middel (20) een beweging van het voertuig (V) volgt. 1025052
7. Bewakingsinrichting (4) volgens conclusie 5 of 6, waarbij de arm (6) is gemonteerd aan een dakconstructie (3) van het servicestation (1) of naast de service-eenheid (2).
8. Bewakingsinrichting (4) volgens één of meer van 5 de conclusies 5-7, waarbij de arm (6) segmenten (6A,6B,6C) omvat waarvan er één of meer ten opzichte van elkaar kunnen transleren en/of roteren.
9. Bewakingsinrichting (4) volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het fluïdum (F) een verf of 10. een gel omvat.
10. Bewakingsinrichting (4) volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het middel (20) is aangebracht op een kopstuk (7), welk kopstuk (7) verder één of meer informatievelden (24,25) omvat.
11. Bewakingsinrichting (4) volgens conclusie 10, waarbij het kopstuk (7) op een beweegbare arm (6) is aangebracht zodanig dat de informatievelden (24, 25) bij gebruik van de service-eenheid (2) in hoofdzaak parallel aan en op een afstand (D) van de voorruit (W) zijn gepositioneerd.
12. Bewakingsinrichting (4) volgens conclusie 10 of 11, waarbij ten minste één van de informatievelden (24, 25) een display of teller omvat met informatie over het gebruik van de service-eenheid (2) en/of de service.
13. Middel (20) voor het afgeven van een fluïdum 25 (F) voor een bewakingsinrichting (4) volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de middel (4) tevens is . voorzien van een reservoir (22) voor het fluïdum (F).
14. Werkwijze voor het bewaken van een service-eenheid (2) voor voertuigen (V) met ten minste een voorruit 30 (W) omvattende de stappen van: - het activeren van een bewakingsinrichting (4) voorzien van ten minste één middel (20) voor het afgeven van een fluïdum (F); - het automatisch positioneren van het middel (20) zodanig 35 dat het fluïdum (F) in de richting van de voorruit (W) kan worden afgegeven teneinde een gezichtsveldverstorende laag op ten minste een deel van de voorruit (W) te vormen, en 1025052 - het deactiveren van de bewakingsinrichting (4) na ontvangst van een vrijgavesignaal.
15. Werkwijze volgens conclusie 14,. waarbij de werkwijze verder de stap omvat van het door het middel (20) 5 afgeven van het fluidum (F) in de richting van de voorruit (W) wanneer het voertuig (V) een verplaatsing ten opzichte van de service-eenheid (2) ondergaat voor ontvangst van het vrijgavesignaal . 1025052
NL1025052A 2003-12-18 2003-12-18 Bewakingssysteem voor een servicestation. NL1025052C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1025052A NL1025052C2 (nl) 2003-12-18 2003-12-18 Bewakingssysteem voor een servicestation.
EP04106691A EP1544158A1 (en) 2003-12-18 2004-12-17 Service station security system

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1025052A NL1025052C2 (nl) 2003-12-18 2003-12-18 Bewakingssysteem voor een servicestation.
NL1025052 2003-12-18

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1025052C2 true NL1025052C2 (nl) 2005-06-21

Family

ID=34511342

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1025052A NL1025052C2 (nl) 2003-12-18 2003-12-18 Bewakingssysteem voor een servicestation.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP1544158A1 (nl)
NL (1) NL1025052C2 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE202013102764U1 (de) 2013-06-25 2013-08-23 Christian Schmidt Vorrichtung zur Verhinderung von Kraftstoffraub an Tankstellen

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE19716476A1 (de) * 1997-04-19 1998-10-22 Univ Magdeburg Tech Einrichtung zur Tankstellensicherung
DE10062695A1 (de) * 2000-12-11 2002-06-13 Wilfried Wiedmann Fahrzeugfesthaltevorrichtung zur Verhinderung von Kraftstoffdiebstahl an Tankanlagen
FR2837195A1 (fr) * 2002-03-18 2003-09-19 Cocco Antonio Di Dispositif pour ravitailler automatiquement les vehicules automobiles

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE19716476A1 (de) * 1997-04-19 1998-10-22 Univ Magdeburg Tech Einrichtung zur Tankstellensicherung
DE10062695A1 (de) * 2000-12-11 2002-06-13 Wilfried Wiedmann Fahrzeugfesthaltevorrichtung zur Verhinderung von Kraftstoffdiebstahl an Tankanlagen
FR2837195A1 (fr) * 2002-03-18 2003-09-19 Cocco Antonio Di Dispositif pour ravitailler automatiquement les vehicules automobiles

Also Published As

Publication number Publication date
EP1544158A1 (en) 2005-06-22

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US9153128B2 (en) Traffic signal device for driver/pedestrian/cyclist advisory message screen at signalized intersections
Michael et al. Headway on urban streets: observational data and an intervention to decrease tailgating
US9104939B2 (en) Emergency rescue vehicle video based violation enforcement method and system
Shinar et al. The effects of enforcement and public information on compliance
US20120078686A1 (en) Parking status system
US8517627B2 (en) Method of placing visible advertising
JP2004526234A5 (nl)
Smiley et al. Traffic safety evaluation of video advertising signs
CN111225832A (zh) 关于数字牌照的停车执法监测系统
CA2652141A1 (en) Determining a toll amount
NL1025052C2 (nl) Bewakingssysteem voor een servicestation.
NL1025051C2 (nl) Informatie-inrichting voor een brandstofinstallatie.
JP3235653U (ja) ディスプレイパネル
WO2015047198A1 (en) System and method for obtaining and displaying real time information on a vacant parking space
GB2429100A (en) Vehicle monitoring system
Kamyab Red light running in Iowa: the scope, impact, and possible implications.
KR20190026248A (ko) 법규 위반 스마트 적발 시스템
EP2339563A1 (fr) Appareil unique de gestion des vitesses des véhicules
JP3601116B2 (ja) 自動料金収受装置
KR20070100256A (ko) 도로안전 개선장치
GB2357616A (en) Vehicle identification and tracking system
NL1025264C2 (nl) Parkeersysteem.
DE102004002892A1 (de) Verfahren, Vorrichtung und System zur Abwicklung eines Datentransfers im Zusammenhang mit der Lokalisierung von Kraftfahrzeugen
AU785272B2 (en) Parking stations
JP7186547B2 (ja) 駐車場管理機

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20090701