NL1024696C2 - Inrichting voor verwijdering van bestek uit afval. - Google Patents

Description

Inrichting voor verwijdering van bestek uit afval

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor verwijdering van bestek uit af val bestemd voor een af^· valcontainer, welke boven de afvalcontainer plaatsbaar is en een toegangsweg bepaalt voor invoer van afval ter deponering 5 in de afvalcontainer en waarbij voorzien is in een afsluitor-gaan voor de toegangsweg die verstelbaar is tussen een open positie waarin een vrije doorgang aanwezig is naar de afvalcontainer, en een gesloten positie waarin de doorgang naar de afvalcontainer is geblokkeerd, en waarbij een bestekdetector 10 aanwezig is waarop het afsluitorgaan is aangesloten voor het verstellen van het afsluitorgaan van de open positie naar de gesloten positie bij door de bestekdetector waargenomen aanwezigheid van bestek.

Een dergelijke inrichting is bekend uit het Ameri-15 kaans octrooischrift OS-A-4 632 253.

De bekende inrichting is uitgevoerd als een op de afvalcontainer plaatsbaar deksel met een hellend verlopende bodem waaronder de bestekdetector is aangebracht. Aan de bovenzijde is het deksel voorzien van een scharnierend opgehan-20 gen klep die in de open positie een vrije doorgang biedt voor het afval. In de gesloten positie ligt de klep aan tegen een onderste rand van het hellend verlopende bodemvlak waarop het afval kan worden gedeponeerd. Deze gesloten positie wordt ingesteld wanneer de bestekdetector die onder het hellend ver-25 lopende bodemvlak aanwezig is, bestek heeft gedetecteerd. In deze gesloten positie wordt het afval en het bestek verhinderd de afvalcontainer in te verdwijnen en is het voor de gebruiker mogelijk om het bestek uit het afval te verwijderen.

Nadelig aan deze bekende inrichting is dat het te-30 rugwinnen van het bestek een onsmakelijk karweitje is. Bovendien is nadelig dat het verdere gebruik van de inrichting voor het verwijderen van afval slechts mogelijk is nadat het gedetecteerde bestek is verwijderd en het afsluitorgaan weer teruggekeerd is naar de open positie voor het verschaffen van 35 een vrije doorgang naar de afvalcontainer.

1024696 --------- j 2

Met de uitvinding is beoogd de bekende inrichting te verbeteren, en verdere voordelen te bereiken die uit het navolgende duidelijk zullen worden.

De inrichting volgens de uitvinding is erdoor geken-5 merkt dat voorzien is in een afvalinvoereenheid waarop de toegangsweg voor het afval aansluit en dat voorzien is in een bestekverzamelorgaan, en dat in de gesloten positie van het afsluitorgaan het bestek en/of afval vanuit de afvalinvoereenheid het bestekverzamelorgaan kan bereiken.

10 Met de inrichting volgens de uitvinding wordt het voordeel bereikt dat in het geval bestek met het afval meekomt, dit bestek weggeleid wordt naar het bestekverzamelorgaan, zodat daarna de inrichting direct weer bruikbaar is voor verwijdering van verder afval zonder dat daarvoor tus-15 senkomend menselijk ingrijpen vereist is.

In een eerste uitvoeringsvorm is de inrichting volgens de uitvinding er door gekenmerkt dat het afsluitorgaan geïntegreerd is met het bestekverzamelorgaan en dat het bestekverzamelorgaan verstelbaar is tussen de gesloten positie 20 waarin deze zich in hoofdzaak rechtstreeks onder de afvalinvoereenheid bevindt, en de open positie waarin deze zich onder en in hoofdzaak naast de afvalinvoereenheid bevindt.

Met meer voorkeur is in een tweede uitvoeringsvorm het bestekverzamelorgaan echter stationair uitgevoerd en is 25 voorzien in andere middelen om het afval waarin zich bestek bevindt, te leiden naar het bestekverzamelorgaan.

Daartoe is de tweede uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding voordelig zo uitgevoerd dat het bestekverzamelorgaan in hoofdzaak lager is geplaatst dan de 30 afvalinvoereenheid. Op deze wijze kan effectief gebruik gemaakt worden van de zwaartekracht voor het verplaatsen van het bestek dat dé afvalinvoereenheid is ingebracht naar het bestekverzamelorgaan.

Verder is daarbij voordelig dat het bestekverzamel-35 orgaan een aan de toegangsweg grenzende ingangsopening bezit en dat de toegangsweg in hoofdzaak verticaal verloopt en aansluit op een uitvoeropening van de afvalinvoereenheid, waarbij het afsluitorgaan een klep is die in de open positie in 1024696 3 hoofdzaak verticaal verloopt.

Het voordeel van de zojuist genoemde constructie wordt met name duidelijk in een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, die erdoor gekenmerkt is 5 dat de klep in de gesloten positie een in de toegangsweg hellend verlopend geleidevlak vormt waarvan een bovengelegen uiteinde grenst aan een eerste rand van de uitvoeropening van de afvalinvoereenheid, en een ondergelegen uiteinde in een nabije omgeving ligt van een tweede rand van de ingangsope-10 ning van het bestekverzamelorgaan.

In de open positie van de klep kan het afval zodoende vanuit de afvalinvoereenheid onder invloed van de zwaartekracht via de toegangsweg de afvalcontainer invallen, terwijl in de gesloten positie van de klep de toegangsweg is 15 afgesloten en het afval met het dan daarin aanwezige bestek vanuit de afvalinvoereenheid eveneens onder invloed van de zwaartekracht, via de ingangsopening het bestekverzamelorgaan worden ingebracht.

Voor het snel en effectief werkzaam zijn van het af- * 20 sluitorgaan is het wenselijk dat het afsluitorgaan een scharnier bezit nabij de uitvoeropening van de afvalinvoereenheid.

Ter completering van het gebruiksgemak van de inrichting volgens de uitvinding is het voordelig dat het bestekverzamelorgaan eèn openbaar deksel bezit voor het kunnen 25 uitnemen van bestek. Hiermee kan tevens worden voorkomen dat afval dat bestemd is voor de afvalcontainer onbedoeld het bestekverzamelorgaan wordt ingebracht in plaats van de gewenste inbreng in de afvalinvoereenheid.

De uitvinding zal in het navolgende verder worden 30 toegelicht aan de hand van een de conclusies niet beperkend uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding, en onder verwijzing naar de bijgaande tekening, i In de tekening toont: - figuur 1 de afvalcontainer met de daarop geplaats-35 te inrichting voor verwijdering van bestek uit afval dat bestemd is voor de afvalcontainer; - figuur 2 de inrichting voor verwijdering van bestek uit afval in groter detail, en 1024696 '

________ __I

4 - figuur 3 en figuur 4 de inrichting volgens de uitvinding met het afsluitorgaan in respectievelijk open en gesloten positie.

In de figuren gebruikte gelijke verwijzingscijfers 5 verwijzen naar dezelfde onderdelen.

Verwijzend nu eerst naar figuur 1 is met verwij-zingscijfer 1 de inrichting voor verwijdering van bestek uit afval dat bestemd is voor een afvalcontainer 2 aangeduid. Zoals figuur 1 duidelijk toont, is deze inrichting 1 op de af-10 valcontainer 2 geplaatst en is deze daarvan afneembaar. De inrichting 1 kan in voorkomend geval ook op een afzonderlijke stellage worden geplaatst zolang de inrichting zich maar boven de afvalcontainer 2 bevindt.

De inrichting 1 bezit een met pijl A aangeduide toe-15 gangsweg voor invoer van afval dat een afvalinvoereenheid 3 van de inrichting 1 is ingebracht. Figuur 1 laat tevens een als klep 4 aangeduid afsluitorgaan zien dat verstelbaar is tussen een in doorgetrokken lijnen weergegeven gesloten positie 4'' en een in stippellijnen weergegeven open positie 4'. 20 Voor het effectieve gebruik van de toegangsweg A dient uiteraard het afsluitorgaan in de gestippeld weergegeven open positie 4' te zijn geplaatst zodat een vrije doorgang wordt verschaft vanuit de afvalinvoereenheid 3 naar de afvalcontainer 2. Duidelijk is immers dat in de gesloten positie 4" van 25 het als klep 4 uitgevoerde afsluitorgaan de toegangsweg A vanuit de afvalinvoereenheid 3 naar de afvalcontainer 2 geblokkeerd is.

De verstelling van het afsluitorgaan 4 tussen de open positie 4' en de gesloten positie 4'' vindt plaats in 30 afhankelijkheid van een met een bestekdetector 5 waargenomen bestekdeel dat de afvalinvoereenheid 3 is ingebracht. Deze bestekdetector 5 laat zich geschikt uitvoeren in de vorm van een spoel die in de wand van de afvalinvoereenheid 3 is opgenomen of achter deze wand is aangebracht.

35 In groter detail toont figuur 2 dat de inrichting 1 tevens is uitgerust met een bestekverzamelorgaan 6 waarbij in de gesloten positie 4'' van het afsluitorgaan 4 een geleide-weg aanwezig is voor het alsdan aanwezige bestek dat tenge- 1024696 5 volge van bedoelde gesloten positie 4" vanuit de afvalin-voereenheid 3 het bestekverzamelorgaan 6 kan worden ingébracht. Voordelig daarbij is de getoonde uitvoeringsvorm waarin het bestekverzamelorgaan 6 in hoofdzaak lager is ge-5 plaatst dan de afvalinvoereenheid 3.

Het bestekverzamelorgaan 6 bezit zoals figuur 1 en 2 tonen, een aan de toegangsweg Ά aangrenzende ingangsopening 7. Voorts is duidelijk dat de toegangsweg A in hoofdzaak verticaal verloopt en aansluit op een uitvoeropening 8 van de 10 afvalinvoereenheid 3 waarbij het als klep uitgevoerde af- sluitorgaan 4 in de in stippellijnen getoonde open positie 4' in hoofdzaak verticaal verloopt.

Aan figuur 2 valt verder te ontlenen dat het als klep uitgevoerde afsluitorgaan 4 in de gesloten positie 4" 15 een in de toegangsweg A hellend verlopend geleidevlak vormt waarvan een bovengelegen uiteinde 9 grenst aan een eerste rand 10 van de uitvoeropening 8 van de afvalinvoereenheid 3 en waarvan een ondergelegen uiteinde 11 in een nabije omgeving ligt van een tweede rand 12 van de ingangsopening 7 van 20 het bestekverzamelorgaan 6.

Voor een snelle en effectieve bediening van de klep is deze scharnierend opgehangen nabij de uitvoeropening 8 van de afvalinvoereenheid 3 en vindt verstelling van deze klep op voor de vakman bekende wijze plaats met gebruikmaking van een 25 actuator 13 die de klep 4 via een bedieningsmechaniek 15, 16 bedient. Het bekrachtigen van de actuator 13 is afhankelijk van het door de bestekdetector 5 waarnemen van bestek. Hiertoe is op de bestekdetector een stuurorgaan 14 aangesloten dat de actuator 13 bedient.

30 Figuur 1 en 2 tonen verder nog duidelijk dat het be stekverzamelorgaan 6 is uitgerust met een deksel 17 welke normaal gesloten is en geopend dient te worden voor het uitnemen van uit het afval teruggewonnen bestek uit het bestekverzamelorgaan 6.

35 Figuur 3 en 4 ten slotte tonen ieder afzonderlijk de inrichting 1 volgens de uitvinding waarbij waarneembaar is dat in figuur 3 het afsluitorgaan 4 in de open positie is gesteld, zodat vanuit de afvalinvoereenheid 3 een vrije door 1024696 6 gang wordt geboden naar een opening 18 die toegang biedt tot een onder de inrichting 1 te plaatsen afvalcontainer.

i

In figuur 4 is getoond dat het afsluitorgaan 4 in de gesloten positie is gesteld, waardoor afval en bestek dat de S afvalinvoereenheid 3 is ingebracht, in het bestekverzamelor-gaan 6 belandt en verhinderd wordt om in een onder de inrichting 1 te plaatsen afvalcontainer te verdwijnen.

1024696

Claims (8)

1. Inrichting (1) voor verwijdering van bestek uit afval bestemd voor een afvalcontainer (2), welke boven de afvalcontainer (2) plaatsbaar is en een toegangsweg (Ά) bepaalt 5 voor invoer van afval ter deponering in de afvalcontainer (2) en waarbij voorzien is in een afsluitorgaan (4) voor de toegangsweg (A) die verstelbaar is tussen een open positie (4') waarin een vrije doorgang aanwezig is naar de afvalcontainer (2), en een gesloten positie (4") waarin de doorgang naar de 10 afvalcontainer (2) is geblokkeerd, en waarbij een bestekde-tector (5) aanwezig is waarop het afsluitorgaan (4) is aangesloten voor het verstellen van het afsluitorgaan (4) van de open positié (4') naar de gesloten positie (4") bij door de bestekdetector (5) waargenomen aanwezigheid van bestek, met 15 het kenmerk, dat voorzien is in een afvalinvoereenheid (3) waarop de toegangsweg (A) voor het afval aansluit en dat voorzien is in een bestekverzamelorgaan (6), en dat in de gesloten positie (4") van het afsluitorgaan (4), het bestek en/of afval vanuit de afvalinvoereenheid (3) het bestekverza-20 melorgaan (6) kan bereiken.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het afsluitorgaan (4) geïntegreerd is met het bestekverzamelorgaan (6) en dat het bestekverzamelorgaan (6) verstelbaar is tussen de gesloten positie waarin deze zich in hoofd- 25 zaak rechtstreeks onder de afvalinvoereenheid (3) bevindt, en de open positie waarin deze zich onder en in hoofdzaak naast de afvalinvoereenheid (3) bevindt.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het bestekverzamelorgaan (6) in hoofdzaak lager is ge- 30 plaatst dan de afvalinvoereenheid (3).

4. Inrichting volgens conclusie 1 of 3, met het kenmerk, dat het bestekverzamelorgaan (6) een aan de toegangsweg (A) grenzende ingangsopening (7) bezit.

5. Inrichting volgens een der conclusies 1, 3 of 4, 35 met het kenmerk, dat de toegangsweg (A) in hoofdzaak verticaal verloopt en aansluit op een uitvoeropening (8) van de 1024696 afvalinvoereenheid (3), waarbij het afsluitorgaan (4) een klep is die in de open positie (4') in hoofdzaak verticaal verloopt.

6. Inrichting volgens conclusie 4 en 5, met het ken-5 merk/ dat de klep (4) in de gesloten positie (4'') een in de toegangsweg (A) hellend verlopend geleidevlak vormt waarvan een bovengelegen uiteinde (9) grenst aan een eerste rand (10) van de uitvoeropening (8) van de afvalinvoereenheid (3), en een ondergelegen uiteinde (11) in een nabije omgeving ligt 10 van een tweede rand (12) van de ingangsopening (7) van het bestekverzamelorgaan (6).

7. Inrichting volgens een der conclusies 1, en 3-6, met het kenmerk, dat het afsluitorgaan (4) een scharnier bezit nabij de uitvoeropening (8) van de afvalinvoereenheid 15 (3).

8. Inrichting volgens een der conclusies 1-7, met het kenmerk, dat het bestekverzamelorgaan (6) een openbaar deksel bezit voor het kunnen uitnemen van bestek. 1024696 1