NL1024253C2 - Samenstel van een balanceerinrichting en een gereedschap zoals een sloophamer. - Google Patents

Samenstel van een balanceerinrichting en een gereedschap zoals een sloophamer. Download PDF

Info

Publication number
NL1024253C2
NL1024253C2 NL1024253A NL1024253A NL1024253C2 NL 1024253 C2 NL1024253 C2 NL 1024253C2 NL 1024253 A NL1024253 A NL 1024253A NL 1024253 A NL1024253 A NL 1024253A NL 1024253 C2 NL1024253 C2 NL 1024253C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
arm
positioning
compensation
arms
angle
Prior art date
Application number
NL1024253A
Other languages
English (en)
Inventor
Arie Koenraad Janrokus Horden
Nanning Cornelus Schermers
Original Assignee
Arie Koenraad Janrokus Horden
Nanning Cornelus Schermers
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Arie Koenraad Janrokus Horden, Nanning Cornelus Schermers filed Critical Arie Koenraad Janrokus Horden
Priority to NL1024253A priority Critical patent/NL1024253C2/nl
Priority to PCT/NL2004/000628 priority patent/WO2005024172A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1024253C2 publication Critical patent/NL1024253C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B25HAND TOOLS; PORTABLE POWER-DRIVEN TOOLS; MANIPULATORS
    • B25JMANIPULATORS; CHAMBERS PROVIDED WITH MANIPULATION DEVICES
    • B25J9/00Programme-controlled manipulators
    • B25J9/10Programme-controlled manipulators characterised by positioning means for manipulator elements
    • B25J9/106Programme-controlled manipulators characterised by positioning means for manipulator elements with articulated links
    • B25J9/1065Programme-controlled manipulators characterised by positioning means for manipulator elements with articulated links with parallelograms
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B25HAND TOOLS; PORTABLE POWER-DRIVEN TOOLS; MANIPULATORS
    • B25HWORKSHOP EQUIPMENT, e.g. FOR MARKING-OUT WORK; STORAGE MEANS FOR WORKSHOPS
    • B25H1/00Work benches; Portable stands or supports for positioning portable tools or work to be operated on thereby
    • B25H1/0021Stands, supports or guiding devices for positioning portable tools or for securing them to the work
    • B25H1/0028Tool balancers
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B25HAND TOOLS; PORTABLE POWER-DRIVEN TOOLS; MANIPULATORS
    • B25JMANIPULATORS; CHAMBERS PROVIDED WITH MANIPULATION DEVICES
    • B25J19/00Accessories fitted to manipulators, e.g. for monitoring, for viewing; Safety devices combined with or specially adapted for use in connection with manipulators
    • B25J19/0008Balancing devices
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B66HOISTING; LIFTING; HAULING
    • B66CCRANES; LOAD-ENGAGING ELEMENTS OR DEVICES FOR CRANES, CAPSTANS, WINCHES, OR TACKLES
    • B66C23/00Cranes comprising essentially a beam, boom, or triangular structure acting as a cantilever and mounted for translatory of swinging movements in vertical or horizontal planes or a combination of such movements, e.g. jib-cranes, derricks, tower cranes
    • B66C23/005Cranes comprising essentially a beam, boom, or triangular structure acting as a cantilever and mounted for translatory of swinging movements in vertical or horizontal planes or a combination of such movements, e.g. jib-cranes, derricks, tower cranes with balanced jib, e.g. pantograph arrangement, the jib being moved manually

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Robotics (AREA)
  • Manipulator (AREA)

Description

I ·*
Titel: Samenstel van een balanceerinrichting en een gereedschap zoals een sloophamer
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een samenstel van een gereedschap zoals een sloophamer en een handmatig verstelbare balanceerinrichting voor het ondersteunen van voorwerpen.
Een dergelijk samenstel is bekend, bijvoorbeeld uit US 3 872 5 933. In deze publicatie wordt een aantal uitvoeringsvormen van een samenstel van een sloophamer en een inrichting voor het ondersteunen van de sloophamer getoond. In één van de uitvoeringsvormen omvat de ondersteuningsinrichting een pneumatische zuiger-/cilinderinrichting die schuin naar onder is gericht. De cilinder van de zuiger-/ 10 cilinder inrichting is schamierbaar verbonden met een huls die roteerbaar is om een verticale as, waarbij de verticale as vast is verbonden met een plafond. De ondersteuningsinrichting omvat voorts een horizontale geleidingsarm, die vast is verbonden met de huls.
Een uiteinde van een zuigerstang van de zuiger-/cilinderinrichting 15 is verbonden met een snoer van een oprolmechanisme, waarbij het oprolmechanisme via een wiel steunt op de geleidingsarm. De sloophamer is aan het uiteinde van de zuigerstang van de zuiger-/ cilinderinrichting opgehangen.
De ondersteuningsinrichting van het bekende samenstel biedt een 20 gebruiker de mogelijkheid om de sloophamer in allerlei gewenste posities te brengen, o.a. doordat de cilinder van de zuiger-/ cilinderinrichting schamierbaar aan de huls is bevestigd, en doordat de huls roteerbaar is om de verticale as. Het rolmechanisme is ingericht om het gewicht van de zuiger-/ cilinderinrichting en de 25 sloophamer te compenseren, en is in staat om veranderingen in de verticale afstand tussen de geleidingsarm en het uiteinde van de zuigerstang van de zuiger-/cilinderinrichting op te vangen door de lengte van een vrijgegeven deel van het snoer te variëren. De ondersteuningsinrichting is voorzien van door een gebruiker 30 bedienbare kleppen om de lengte van de zuiger-/cilinderinrichting naar wens te variëren.
Ten opzichte van het werken met een sloophamer zonder inrichting voor het ondersteunen ervan, heeft het werken met de ondersteuningsinrichting als belangrijk voordeel dat een gebruiker 1024253 van de sloophamer niet of nauwelijks kracht hoeft uit te oefenen om de sloophamer op een gewenste positie te houden. In plaats daarvan
wordt ten minste een groot deel van het gewicht van de sloophamer I
opgevangen door de ondersteuningsinrichting. Onder toepassing van de
5 ondersteuningsinrichting wordt derhalve bewerkstelligd, dat het I
werken met de sloophamer minder zwaar is voor de gebruiker, en daar- I
door langer door de gebruiker kan worden volgehouden. I
Het is een doel van de onderhavige uitvinding om een samenstel I
van een gereedschap en een inrichting voor het ondersteunen van I
10 voorwerpen te verschaffen, waarbij het niet nodig is dat een I
gebruiker kleppen of dergelijke moet bedienen om het gereedschap in I
een gewenste positie te brengen. Het positioneren van een I
gereedschap kan nauwkeuriger plaatsvinden als de gebruiker in staat I
wordt gesteld het gereedschap direct te verplaatsen, door dit met I
15 handkracht te bewegen, in plaats van indirect, bijvoorbeeld via het I
in- en uitschuiven van een zuiger-/ cilinderinrichting, zoals dat I
bij het hierboven beschreven bekende samenstel het geval is.
Het doel wordt bereikt door een samenstel, omvattende: I
a) een handmatig verstelbare balanceerinrichting voor het onder- I
20 steunen en positioneren van voorwerpen, omvattende: I
- een frame; I
- twee schamierbaar met elkaar verbonden positioneer armen, waarbij I
een vrij uiteinde van een eerste positioneerarm is bestemd om te I
worden verbonden met de voorwerpen, en waarbij een vrij uiteinde van I
25 een tweede positioneerarm schamierbaar is verbonden met een I
scharnierpunt dat vast is verbonden met het frame; I
- twee schamierbaar met elkaar verbonden compensatiearmen, waarbij I
een vrij uiteinde van een eerste compensatiearm vast is verbonden
met het vrije uiteinde van de tweede positioneerarm en schamierbaar I
30 is verbonden met het vaste scharnierpunt; I
waarbij zowel de positioneerarmen als de compensatiearmen zich in
een in hoofdzaak verticaal vlak uitstrekken; I
- schamierbaar met de eerste positioneerarm en de tweede I
compensatiearm verbonden hoekoverdrachtsmiddelen die zijn ingericht I
35 om te waarborgen dat een compensatiehoek tussen de twee compensatie- I
armen in hoofdzaak gelijk is aan een positioneerhoek tussen de twee I
positioneerarmen; en I
- krachtmiddelen die tenminste zijn verbonden met de tweede I
compensatiearm, en die zijn ingericht om tenminste op de tweede I
40 compensatiearm een kracht uit te oefenen; en I
1 024253 I
3 b) een gereedschap zoals een sloophamer, dat aan het vrije uiteinde van de eerste positioneerarm is bevestigd.
De balanceerinrichting die deel uitmaakt van het samenstel volgens de onderhavige uitvinding is handmatig verstelbaar, dat wil 5 zeggen dat de stand van armen van de balanceerinrichting onder invloed van handkracht kan worden gewijzigd. Een gebruiker van het samenstel is in staat om het met het vrije uiteinde van de positioneerarm verbonden gereedschap handmatig in een gewenste positie te brengen, terwijl het gereedschap door de balanceer-10 inrichting wordt ondersteund. De vormgeving van de balanceerinrichting is er op gericht om in elke mogelijke positie van het gereedschap en het daarmee verbonden vrije uiteinde van de eerste positioneerarm een evenwichtstoestand in te stellen, waarbij het gereedschap in de handmatig ingestelde positie wordt gehouden.
15 De door de krachtmiddelen op de tweede compensatiearm uit- geoefende kracht wordt zodanig ingesteld, dat de balanceerinrichting in een evenwichtstoestand wordt gebracht en het gereedschap als het ware zweeft. Wanneer vervolgens een gebruiker het gereedschap aan het vrije uiteinde van de eerste positioneerarm zodanig beweegt, dat 20 de positioneerhoek tussen de twee positioneerarmen verandert, dan komt de balanceerinrichting automatisch in een gewijzigde evenwichtstoestand terecht, vanwege het feit dat de stand van de compensatiearmen op overeenkomstige wijze eveneens verandert, doordat door de werking van de hoekoverdrachtsmiddelen wordt 25 gewaarborgd dat de compensatiehoek tussen de compensatiearmen gelijk is aan de positioneerhoek tussen de positioneerarmen. Hierdoor wordt in elke mogelijke stand van de balanceerinrichting een momenten-evenwicht ten opzichte van het vaste scharnierpunt bewerkstelligd.
Door een wijziging van de stand van de positioneerarmen 30 verandert de arm van het gewicht van het gereedschap ten opzichte van het vaste scharnierpunt, terwijl de arm van de door de krachtmiddelen uitgeoefende kracht op overeenkomstige wijze verandert doordat de stand van de compensatiearmen op overeenkomstige wijze onder invloed van de hoekoverdrachtsmiddelen wordt gewijzigd. Hier-35 door blijft de balanceerinrichting altijd in een evenwichtstoestand.
Een belangrijk voordeel van de balanceerinrichting die deel uitmaakt van het samenstel volgens de onderhavige uitvinding is dat deze handmatig bedienbaar is. Een aan de balanceerinrichting bevestigd gereedschap kan in elke gewenste positie worden gebracht 40 door eenvoudigweg het gereedschap handmatig te bewegen, waarna het 1024 25 3
I 4 I
I gereedschap op zijn plaats wordt gehouden doordat in de balanceer- I
I inrichting een evenwichtstoestand wordt ingesteld. I
I De onderhavige uitvinding zal nader worden toegelicht aan de I
I 5 hand van de hiernavolgende beschrijving van twee uitvoeringsvormen I
I van het samenstel van een balanceerinrichting en een gereedschap I
I volgens de uitvinding onder verwijzing naar de tekening, waarin I
I gelijke verwijzingscijfers gelijke of vergelijkbare onderdelen aan- I
I duiden, en waarin: I
I 10 figuur 1 een schematisch zijaanzicht is van een eerste voorkeurs- I
I uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de onderhavige uitvinding, I
I waarbij het gereedschap een sloophamer is; I
I figuur 2 een schematisch zijaanzicht is van de in figuur 1 getoonde I
I voorkeursuitvoeringsvorm van het samenstel volgens de onderhavige I
I 15 uitvinding, waarbij twee mogelijke standen van de balanceer- I
I inrichting zijn weergegeven; I
I figuur 3 een schematisch zijaanzicht is van een tweede voorkeurs- I
I uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de onderhavige uitvinding, I
I waarbij het gereedschap eveneens een sloophamer is; en I
I 20 figuur 4 een schematisch zijaanzicht is van de in figuur 3 getoonde I
I voorkeursuitvoeringsvorm van het samenstel volgens de onderhavige I
I uitvinding, waarbij twee mogelijke standen van de balanceer- I
I inrichting zijn weergegeven. I
I 25 Figuur 1 toont een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van het I
I samenstel volgens de onderhavige uitvinding, waarbij een balanceer- I
I inrichting die deel uitmaakt van het samenstel in zijn algemeenheid I
I wordt aangeduid door middel van het verwijzingscijfer 1. In figuur 1 I
I is de eerste balanceerinrichting 1 in een gebruikelijke oriëntatie I
I 30 weergegeven. Wanneer in het hiernavolgende begrippen als I
I "horizontaal" en "verticaal" worden gebezigd, dan zijn deze begrippen I
I gerelateerd aan een oriëntatie van de eerste balanceerinrichting l I
I zoals weergegeven in figuur 1. I
I De eerste balanceerinrichting 1 omvat een frame 10 met een vast I
I 35 scharnierpunt 11. Voorts omvat de eerste balanceerinrichting 1 een I
I eerste positioneerarm 21 en een tweede positioneerarm 22, die I
I scharnierbaar met elkaar zijn verbonden. Het scharnierpunt tussen de I
I twee positioneerarmen 21, 22 wordt aangeduid door middel van het I
I verwijzingscijfer 23. Een hoek tussen de twee positioneerarmen 21, I
I 40 22 wordt hiernavolgend aangeduid als positioneerhoek a. Een vrij I
I 1024253 I
5 uiteinde van de tweede positioneerarm 22 is schamierbaar verbonden met het vaste scharnierpunt 11.
In het verlengde van de tweede positioneerarm 22 strekt zich een eerste compensatiearm 31 uit, die evenals de tweede positioneer-5 arm 22 bij één uiteinde schamierbaar is verbonden met het vaste scharnierpunt 11. Bij een ander uiteinde is de eerste compensatiearm 31 schamierbaar verbonden met een tweede compensatiearm 32. Het scharnierpunt tussen de twee compensatiearmen 31, 32 wordt aangeduid door middel van het verwijzingscijfer 33. Een hoek tussen de twee 10 compensatiearmen 31, 32 wordt hiernavolgend aangeduid als conpensatiehoek β.
Een vrij uiteinde 34 van de tweede compensatiearm 32 is schamierbaar verbonden met een zuigerstang 41 van een eerste zuiger-/cilinderinrichting 40. Volgens een belangrijk aspect van de 15 onderhavige uitvinding is een in de eerste zuiger-/cilinder- inrichting 40 heersende druk instelbaar. De zuigerstang 41 van de eerste zuiger-/cilinderinrichting 40 is in hoo£dzaak in verticale richting beweegbaar ten opzichte van een cilinder 42 van de eerste zuiger-/cilinderinrichting 40, terwijl de eerste zuiger-/cilinder-20 inrichting 40 in zijn geheel in hoofdzaak in horizontale richting beweegbaar is. De cilinder 42 van de eerste zuiger-/cilinderinrichting 40 kan bijvoorbeeld verschuifbaar op een geleiderail zijn aangebracht.
De eerste balanceerinrichting l omvat een tweede zuiger-/ 25 cilinderinrichting 50, waarvan een zuigerstang 51 schamierbaar is verbonden met de tweede compensatiearm 32, op een positie tussen de. twee uiteinden van de tweede conpensatiearm 32 in. De zuigerstang 51 van de tweede zuiger-/cilinderinrichting 50 is in hoofdzaak in verticale richting beweegbaar ten opzichte van een cilinder 52 van 30 de tweede zuiger-/cilinderinrichting 50, terwijl de tweede zuiger-/ cilinderinrichting 50 in zijn geheel in hoofdzaak in horizontale richting beweegbaar is. De cilinder 52 van de tweede zuiger-/ cilinderinrichting 50 kan bijvoorbeeld verschuifbaar op een geleiderail zijn aangebracht.
35 In het verlengde van de eerste positioneerarm 21 strekt zich een eerste hoekoverdrachtsarm 61 uit, vanaf het scharnierpunt 23 dat zich tussen de twee positioneerarmen 21, 22 bevindt. Bij een vrij uiteinde is de eerste hoekoverdrachtsarm 61 schamierbaar verbonden met een tweede hoekoverdrachtsarm 62. Het scharnierpunt tussen de 1024253
twee hoekoverdrachtsarmen 61, 62 wordt aangeduid door middel van het I
verwijzingscijfer 63. I
Zoals hierboven is aangegeven, is de tweede hoekoverdrachtsarm I
62 schamierbaar verbonden met de eerste hoekoverdrachtsarm 61. De I
5 tweede hoekoverdrachtsarm 62 is tevens schamierbaar verbonden met I
de eerste compensatiearm 31. Het scharnierpunt tussen de tweede I
hoekoverdrachtsarm 62 en de eerste compensatiearm 31 wordt aangeduid I
door middel van het verwijzingscijfer 64.
Een gedeelte van de tweede compensatiearm 32 dat zich uitstrekt I
10 tussen het scharnierpunt 33 met de eerste compensatiearm 31 en het I
scharnierpunt 64 met de tweede hoekoverdrachtsarm 62 heeft in I
hoofdzaak dezelfde lengte als de eerste hoekoverdrachtsarm 61. Hier- I
door is een configuratie verkregen, waarin de eerste hoek- I
overdrachtsarm 61 zich evenwijdig uitstrekt ten opzichte van de I
15 tweede compensatiearm 32, en waarin de tweede hoekoverdrachtsarm 62 I
zich evenwijdig uitstrekt ten opzichte van de tweede positioneerarm I
22 en de eerste compensatiearm 31. Doordat de eerste hoek- I
overdrachtsarm 61 in het verlengde van de eerste positioneerarm 21 is gelegen, en de tweede hoekoverdrachtsarm 62 zich evenwijdig uit-
20 strekt ten opzichte van de tweede positioneerarm 22, is een hoek γ I
tussen de hoekoverdrachtsarmen 61, 62 gelijk aan de positioneerhoek I
a. Doordat de eerste hoekoverdrachtsarm 61 zich evenwijdig uitstrekt I
ten opzichte van de tweede compensatiearm 32 en de tweede hoek-
overdrachtsarm 62 zich evenwijdig uitstrekt ten opzichte van de I
25 eerste compensatiearm 31, is de compensatiehoek β gelijk aan de hoek I
γ tussen de hoekoverdrachtsarmen 61, 62 en derhalve eveneens gelijk I
aan de positioneerhoek a. Het feit dat de positioneerhoek ar en de
compensatiehoek β aan elkaar gelijk zijn, impliceert dat de eerste I
positioneerarm 21 en de tweede compensatiearm 32 zich evenwijdig ten I
30 opzichte van elkaar uitstrekken. I
In het getoonde voorbeeld hebben beide positioneerarmen 21, 22
en de tweede hoekoverdrachtsarm 62 een lengte L, terwijl beide I
compensatiearmen 31, 32 een lengte L/x hebben, waarbij x>l. Het is I
niet noodzakelijk dat zowel de positioneerarmen 21, 22 onderling als I
35 de compensatiearmen 31, 32 onderling gelijke lengte hebben. Het is I
echter belangrijk, dat een verhouding tussen de lengtes van de eerste compensatiearm 31 en de tweede compensatiearm 32 in hoofdzaak
gelijk is aan een verhouding tussen de lengtes van de tweede I
positioneerarm 22 en de eerste positioneerarm 21, zodanig, dat een I
40 quotiënt van de lengtes van de eerste compensatiearm 31 en de tweede I
1024 25 3 I
7 conpensatiearra 32 in hoofdzaak gelijk is aan een quotiënt van de lengtes van de tweede positioneerarm 22 en de eerste positioneerarm 21. Dit aspect van de eerste balanceerinrichting 1 zal samen met andere aspecten worden verduidelijkt in de hiernavolgende 5 beschrijving van de werking van de eerste balanceerinrichting 1 aan de hand van figuur 2. Bij wijze van voorbeeld wordt er vanuit gegaan, dat een sloophamer 70 schamierbaar is bevestigd aan een vrij uiteinde 24 van de eerste positioneerarm 21, zoals schematisch getoond in figuren l en 2. Dat neemt niet weg, dat de eerste 10 balanceerinrichting 1 tevens geschikt is voor het ondersteunen en positioneren van andere gereedschappen.
In figuur 2 is de eerste balanceerinrichting 1 in twee evenwichtstoestanden weergegeven. De beweegbare elementen van de 15 eerste balanceerinrichting 1 in een eerste evenwichtstoestand zijn in de figuur door middel van ononderbroken lijnen weergegeven, terwijl de beweegbare elementen van de eerste balanceerinrichting 1 in een tweede evenwichtstoestand door middel van streeplijnen zijn weergegeven.
20 In de eerste evenwichtstoestand wordt de sloophamer 70 door de eerste balanceerinrichting 1 op een eerste positie gehouden. Het moment dat werkt in het vaste scharnierpunt 11 en dat wordt veroorzaakt door het gewicht van de sloophamer 70, wordt gecompenseerd door een moment dat wordt veroorzaakt door de kracht 25 die door de eerste zuiger-/cilinderinrichting 40 op de tweede compensatiearm 32 wordt uitgeoefend. Door de werking van de hoek-overdrachtsarmen 61, 62 is de onderlinge stand van de positioneer-armen 21, 22 enerzijds en de compensatiearmen 31, 32 anderzijds in hoofdzaak gelijk. Aangezien in het getoonde voorbeeld de lengtes van 30 de positioneerarmen 21, 22 een factor x groter zijn dan de lengtes van de compensatiearmen 31, 32, is de door de eerste zuiger-/ cilinderinrichting 40 uitgeoefende kracht in hoofdzaak een factor x groter dan het gewicht van de sloophamer 70. Voor de waarde van x bestaan vele mogelijkheden. Zo kan x bijvoorbeeld 10 of 20 zijn.
35 Het moment dat werkt in het vaste scharnierpunt 11 en dat wordt veroorzaakt door het gewicht van de positioneerarmen 21, 22, wordt gecompenseerd door een moment dat wordt veroorzaakt door de kracht die door de tweede zuiger-/cilinderinrichting 50 op de tweede compensatiearm 32 wordt uitgeoefend. De positie op de tweede 40 compensatiearm 32 waarop de zuigerstang 51 van de tweede zuiger-/ 1024253
cilinderinrichting 50 aan de tweede compensatiearm 32 is bevestigd, I
is in verhouding vergelijkbaar met de positie van het zwaartepunt I
van de positioneerarmen 21, 22 op de eerste positioneerarm 21. I
Overigens kan in alternatieve uitvoeringsvormen van de eerste I
5 balanceerinrichting 1 het zwaartepunt van de positioneerarmen 21, 22 I
ook op de tweede positioneerarm 22 zijn gelegen. In dat geval is de
zuigerstang 51 van de tweede zuiger-/ cilinderinrichting 50 I
bevestigd aan de eerste compensatiearm 31. I
Zodra de sloophamer 70 door een gebruiker zodanig wordt I
10 verplaatst dat de positioneerhoek a verandert, wordt door de eerste I
balanceerinrichting 1 een andere evenwichtstoestand ingesteld, waar- I
in de eerste balanceerinrichting 1 in staat is de sloophamer 70 op I
de nieuwe positie te houden. In het voorbeeld zoals getoond in I
figuur 2, wordt de sloophamer 70 van de eerste positie naar een I
15 tweede positie gebracht, waarbij de aan de eerste positie I
gerelateerde eerste evenwichtstoestand van de eerste balanceer- I
inrichting l verandert naar een aan de tweede positie gerelateerde I
tweede evenwichtstoestand.
Zoals hierboven is beschreven, wordt door de hoekoverdrachts- I
20 armen 61, 62 bewerkstelligd dat de positioneerhoek α en de I
compensatiehoek β gelijk aan elkaar zijn. Dientengevolge blijft de I
onderlinge stand van de positioneerarmen 21, 22 enerzijds en van de I
compensatiearmen 31, 32 anderzijds gelijk, en blijft de verhouding x I
tussen de armen van de door de gewichten van de sloophamer 70 en de I
25 positioneerarmen 21, 22 veroorzaakte momenten in het vaste I
scharnierpunt 11 en de armen van de door de zuiger-/cilinder- I
inrichtingen 40, 50 uitgeoefende krachten veroorzaakte momenten in I
het vaste scharnierpunt 11 gehandhaafd. I
Zodra de onderlinge stand van de compensatiearmen 31, 32
30 verandert, worden de zuigerstangen 41, 51 ten opzichte van de I
cilinders 42, 52 van de zuiger-/cilinderinrichtingen 40, 50 bewogen. H
Wanneer de compensatiehoek β groter wordt, worden de zuigerstangen M
41, 51 ten opzichte van de cilinders 42, 52 ingeschoven, en wanneer M
de compensatiehoek β kleiner wordt, worden de zuigerstangen 41, 51 I
35 ten opzichte van de cilinders 42, 52 uitgeschoven. Tevens verandert I
hierbij de positie van de zuiger-/cilinderinrichtingen 40, 50 in I
horizontale richting. De druk in de zuiger-/cilinderinrichtingen 40, I
50 verandert niet, zodat de door de zuiger-/cilinderinrichtingen 40, 50 op de tweede compensatiearm 32 uitgeoefende kracht gelijk blijft.
1 024253 I
9
Doordat zowel de krachten die aan de kant van de positioneer-armen 21, 22 werken en een moment in het vaste scharnierpunt 11 veroorzaken als de krachten die aan de kant van de compensatiearmen 31, 32 werken en een moment in het vaste scharnierpunt 11 5 veroorzaken gelijk blijven, en de verhouding x tussen de armen waarover deze krachten werken gelijk blijft, is elke toestand van de eerste balanceerinrichting 1 een evenwichtstoestand waarin de beweegbare elementen van de eerste balanceerinrichting 1 en de sloophamer 70 niet bewegen zolang er geen externe kracht op 10 bijvoorbeeld de sloophamer 70 wordt uitgeoefend. Wanneer een externe kracht wordt uitgeoefend, wordt de evenwichtstoestand van de eerste balanceerinrichting 1 opgeheven en worden de sloophamer 70 en de beweegbare elementen van de eerste balanceerinrichting 1 bewogen. Zodra de externe kracht wordt opgeheven, bevindt de eerste 15 balanceerinrichting 1 zich in een nieuwe evenwichtstoestand, waarin de sloophamer 70 op een nieuwe positie wordt gehouden.
Een belangrijk aspect van de werking van de eerste balanceerinrichting 1 is dat de positie van de sloophamer 70 handmatig kan worden gewijzigd, zonder dat daarbij een verandering van in de 20 eerste balanceerinrichting 1 ingestelde krachten nodig is om de sloophamer 70 in een nieuwe positie te houden. Wanneer de drukken in de zuiger-/cilinderinrichtingen 40, 50 eenmaal zo zijn ingesteld dat de door de eerste zuiger-/cilinderinrichting 40 uitgeoefende kracht in staat is om het gewicht van de sloophamer 70 te compenseren en 25 dat de door de tweede zuiger-/cilinderinrichting 50 uitgeoefende kracht in staat is om het gewicht van de positioneerarmen 21, 22 te compenseren, dan kunnen deze drukken op het ingestelde niveau blijven, ongeacht de stand van de eerste balanceerinrichting 1.
De eerste balanceerinrichting 1 is geschikt voor het opnemen 30 van allerlei gereedschappen, waarbij het gewicht van de gereedschappen verschillend mag zijn. In een praktische uitvoeringsvorm is de druk in de eerste zuiger-/cilinderinrichting 40 instelbaar. Wanneer een gereedschap aan het uiteinde 24 van de eerste positioneerarm 21 wordt bevestigd, wordt de eerste balanceer-35 inrichting 1 in een evenwichtstoestand gebracht door de druk in de eerste zuiger-/cilinderinrichting 40 zodanig in te stellen, dat het gereedschap op een vaste positie wordt gehouden. Met andere woorden, de druk in de eerste zuiger-/cilinderinrichting 40 wordt zodanig ingesteld, dat het gereedschap als het ware door de eerste balanceer-40 inrichting 1 zwevend wordt gehouden. Zodra de druk op de juiste 1024253
10 I
waarde is ingesteld, is het niet meer nodig om de druk te I
veranderen, totdat de eerste balanceerinrichting 1 wordt toegepast I
voor het ondersteunen en positioneren van een ander gereedschap met I
een ander gewicht. Met betrekking tot de druk in de tweede zuiger-/ I
5 cilinderinrichting 50 geldt, dat deze in principe eenmalig kan I
worden ingesteld, omdat het gewicht van de positioneerarmen 21, 22 I
constant is. I
Onder toepassing van de eerste balanceerinrichting 1 kan de I
sloophamer 70 handmatig in allerlei posities worden gebracht. Door- I
10 dat de sloophamer 70 schamierbaar aan het uiteinde 24 van de eerste I
positioneerarm 21 is bevestigd, kan de sloophamer 70 in een andere I
stand worden gebracht dan een verticale stand zoals getoond in I
figuren 1 en 2. De kracht die nodig is om de sloophamer 70 in een I
van de verticale stand afwijkende stand te houden, wordt door een I
15 gebruiker uitgeoefend. Het is echter ook mogelijk dat de eerste I
balanceerinrichting 1 is voorzien van middelen (niet getoond) om de
stand van de sloophamer 70 tijdelijk te fixeren. I
In een voordelige uitvoeringsvorm is de eerste balanceer- I
inrichting 1 in zijn geheel roteerbaar om een verticale as. In een I
20 andere voordelige uitvoeringsvorm is de eerste balanceerinrichting 1 I
verplaatsbaar in horizontale richting. Het is ook mogelijk dat een I
uitvoeringsvorm wordt gerealiseerd, waarin de eerste balanceer-
inrichting 1 zowel roteerbaar om een verticale as als verplaatsbaar I
in horizontale richting is. In deze laatstgenoemde uitvoeringsvorm I
25 kan de eerste balanceerinrichting 1 bijvoorbeeld zijn uitgerust met I
rupsbanden, waarbij het frame 10 roteerbaar ten opzichte van de I
rupsbanden is opgesteld. Een dergelijke uitvoeringsvorm is uitermate I
geschikt om te worden gebruikt voor sloopwerk, waarbij het I
belangrijk is dat een sloophamer 70 of ander sloopgereedschap op I
30 eenvoudige wijze bij het te bewerken materiaal kan worden gebracht. I
De eerste balanceerinrichting 1 biedt de mogelijkheid om de I
sloophamer 70 op uiterst nauwkeurige wijze langs een in hoofdzaak I
horizontale lijn of een in hoofdzaak verticale lijn te laten I
bewegen. In de eerste balanceerinrichting 1 is een beweging van het I
35 uiteinde 34 van de tweede compensatiearm 32 zodanig gerelateerd aan I
een beweging van het uiteinde 24 van de eerste positioneerarm 21, I
dat een uitsluitend horizontale beweging respectievelijk een
uitsluitend verticale beweging van het ene uiteinde resulteert in I
een uitsluitend horizontale beweging respectievelijk een uitsluitend I
40 verticale beweging van het andere uiteinde. Dientengevolge is de I
1024253 I
V
11 bewegingsvrijheid van de sloophamer 70 beperkt wanneer de bewegingsvrijheid van het uiteinde 34 van de tweede compensatiearm 32 is beperkt. Een horizontale beweging van de sloophamer 70 kan daarom op eenvoudige wijze worden bewerkstelligd door de zuigerstang 41 van de 5 eerste zuiger-/cilinderinrichting 40 vast te zetten ten opzichte van de cilinder 42 van de eerste zuiger-/cilinderinrichting 40, zodat het uiteinde 34 van de tweede compensatiearm 32 uitsluitend langs een in hoofdzaak horizontale lijn kan bewegen. Een verticale beweging van de sloophamer 70 kan op eenvoudige wijze worden 10 bewerkstelligd door de eerste zuiger-/cilinderinrichting 40 in horizontale richting te fixeren.
Figuur 3 toont een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van het samenstel volgens de onderhavige uitvinding, waarbij een balanceer-15 inrichting die deel uitmaakt van het samenstel in zijn algemeenheid wordt aangeduid door middel van het verwijzingscijfer 2. Het tweede samenstel vertoont vele overeenkomsten met het eerste samenstel. Een belangrijk verschil tussen het tweede samenstel en het eerste samenstel heeft betrekking op de wijze waarop de balanceerinrichtingen 1, 20 2 zijn vormgegeven, met name de wijze waarop de positioneerarmen 21, 22 enerzijds en de compensatiearmen 31, 32 anderzijds ten opzichte van elkaar zijn georiënteerd. In de eerste balanceerinrichting 1 zijn de positioneerarmen 21, 22 enerzijds en de compensatiearmen 31, 32 anderzijds een halve slag ten opzichte van elkaar geroteerd om 25 het vaste scharnierpunt 11. In de tweede balanceerinrichting 2 daarentegen zijn de positioneerarmen 21, 22 enerzijds en de compensatiearmen 31, 32 anderzijds een kwartslag ten opzichte van elkaar geroteerd om het vaste scharnierpunt 11. De eerste compensatiearm 31 strekt zich daarom bij de tweede balanceer-30 inrichting 2 niet in het verlengde van de tweede positioneerarm 22 uit, maar onder een vaste hoek van 90° met de tweede positioneerarm 22. Teneinde een momentenevenwicht in het vaste scharnierpunt 11 te verkrijgen, zijn de zuiger-/cilinderinrichtingen 40, 50 van de tweede balanceerinrichting 2 horizontaal georiënteerd, in plaats van 35 verticaal zoals dat bij de eerste balanceerinrichting 1 het geval is, zodat de door de zuiger-/cilinderinrichtingen 40, 50 uitgeoefende krachten horizontaal gericht zijn.
De horizontaal georiënteerde zuiger-/cilinderinrichtingen 40, 50 zijn in verticale richting verplaatsbaar. In het getoonde 40 voorbeeld is de cilinder 42 van de eerste zuiger-/cilinderinrichting 1024 25 3
12 I
40 verschuifbaar verbonden met een eerste verticale geleiderail 43, I
en is de cilinder 52 van de tweede zuiger-/cilinderinrichting 50 I
verschuifbaar verbonden met een tweede verticale geleiderail 53. I
Anders dan bij de eerste balanceerinrichting 1, waarin de I
5 zuiger-/cilinderinrichtingen 40, 50 een verticale oriëntatie hebben, I
zouden bij de tweede balanceerinrichting 2 zonder verdere maat- I
regelen door het gewicht van de zuiger-/cilinderinrichtingen 40, 50 I
momenten in het vaste scharnierpunt 11 worden veroorzaakt, die de I
evenwichtstoestand van de tweede balanceerinrichting 2 zouden I
10 verstoren. Teneinde dit ongewenste effect van de horizontale I
oriëntatie van de zuiger-/cilinderinrichtingen 40, 50 teniet te I
doen, omvat de tweede balanceerinrichting 2 gewichten 44, 54 om het I
gewicht van de zuiger-/cilinderinrichtingen 40, 50 te compenseren. I
Een eerste gewicht 44 is door middel van een eerste koord 45 I
15 bevestigd aan de eerste zuiger-/cilinderinrichting 40, waarbij het I
eerste koord 45 over een eerste geleiderol 46 is geleid, waarbij de I
eerste geleiderol 46 zich aan een bovenzijde van de eerste geleide- I
rail 43 bevindt, en waarbij de eerste zuiger-/cilinderinrichting 40 I
en het eerste gewicht 44 zich elk aan een kant van de eerste -I
20 geleiderail 43 bevinden. Een tweede gewicht 54 is door middel van I
een tweede koord 55 bevestigd aan de tweede zuiger-/cilinder- I
inrichting 50, waarbij het tweede koord 55 over een tweede geleide- I
rol 56 is geleid, waarbij de tweede geleiderol 56 zich aan een I
bovenzijde van de tweede geleiderail 53 bevindt, en waarbij de I
25 tweede zuiger-/cilinderinrichting 50 en het tweede gewicht 54 zich I
elk aan een kant van de tweede geleiderail 53 bevinden. I
Het zal duidelijk zijn dat een beweging in verticale richting I
van de eerste zuiger-/cilinderinrichting 40 respectievelijk de I
tweede zuiger-/cilinderinrichting 50 niet wordt gehinderd door het I
30 eerste gewicht 44 respectievelijk het tweede gewicht 54. Via het I
eerste koord 45 respectievelijk het tweede koord 55 worden de I
bewegingen van de eerste zuiger-/cilinderinrichting 40 I
respectievelijk de tweede zuiger-/cilinderinrichting 50 overgebracht I
naar het eerste gewicht 44 respectievelijk het tweede gewicht 54. I
35 Wanneer de eerste zuiger-/cilinderinrichting 40 respectievelijk de I
tweede zuiger-/cilinderinrichting 50 omhoog beweegt, beweegt het I
eerste gewicht 44 respectievelijk het tweede gewicht 54 omlaag, en I
andersom. I
In plaats van het toepassen van gewichten 44, 54 en de hier- I
40 boven beschreven constructie met een koord 45, 55 en een geleiderol I
1024253 I
13 46, 56 kunnen ook andere passende maatregelen zijn genomen om het gewicht van de zuiger-/cilinderinrichtingen 40, 50 te compenseren en tevens een beweging in verticale richting van de zuiger-/cilinder-inrichtingen 40, 50 toe te laten.
5
Evenals de eerste balanceerinrichting 1 omvat de tweede balanceerinrichting 2 twee hoekoverdrachtsarmen 61, 62 om te waarborgen dat de compensatiehoek β gelijk is aan de positioneerhoek a. Bij de tweede balanceerinrichting 2 is de tweede hoekoverdrachtsarm 10 62 echter anders vormgegeven dan bij de eerste baleuiceerinrichting 1. De tweede hoekoverdrachtsarm 62 van de tweede balanceerinrichting 2 is in twee delen 62a, 62b verdeeld, die zich onder een hoek van 90° ten opzichte van elkaar uitstrekken, en die door middel van een hoekelement 65 met elkaar zijn verbonden. Het hoekelement 65 is 15 schamierbaar verbonden met het vaste scharnierpunt 11, en omvat twee armen 66, 67 die zich onder een vaste hoek van 90° ten opzichte van elkaar uitstrekken, waarbij vrije uiteinden van de armen 66, 67 schamierbaar zijn verbonden met uiteinden van de twee delen 62a, 62b van de tweede hoekoverdrachtsarm 62.
20 Zowel de armen 66, 67 van het hoekelement 65 als een gedeelte van de tweede compensatiearm 32 dat zich uitstrekt tussen het scharnierpunt 33 met de eerste compensatiearm 31 en het scharnierpunt 64 met een tweede deel 62b van de tweede hoekoverdrachtsarm 62 hebben in hoofdzaak dezelfde lengte als de eerste hoekoverdrachtsarm 25 61. Hierdoor is een configuratie verkregen, waarin de eerste hoek overdrachtsarm 61 zich evenwijdig uitstrekt ten opzichte van een eerste arm 66 van het hoekelement 65, waarin een eerste deel 62a van de tweede hoekoverdrachtsarm 62 zich evenwijdig uitstrekt ten opzichte van de tweede positioneerarm 22, waarin een tweede arm 67 30 van het hoekelement 65 zich evenwijdig uitstrekt ten opzichte van de tweede compensatiearm 32, en waarin een tweede deel 62b van de tweede hoekoverdrachtsarm 62 zich evenwijdig uitstrekt ten opzichte van de eerste compensatiearm 31. Doordat de eerste hoekoverdrachtsarm 61 in het verlengde van de eerste positioneerarm 21 is gelegen, 35 en het eerste deel 62a van de tweede hoekoverdrachtsarm 62 zich evenwijdig uitstrekt ten opzichte van de tweede positioneerarm 22, is een hoek γ tussen de eerste hoekoverdrachtsarm 61 en het eerste deel 62a van de tweede hoekoverdrachtsarm 62 gelijk aan de positioneerhoek a.
1 024 25 3
I 14 I
I Uit het feit dat de eerste hoekoverdrachtsarm 61 en de eerste I
I arm 66 van het hoekelement 65 zich evenwijdig ten opzichte van I
elkaar uitstrekken, en het feit dat de tweede arm 67 van het hoek- I
I element 65 zich onder een hoek van 90° ten opzichte van het eerste I
I 5 arm 66 van het hoekelement 65 uitstrekt, volgt dat de tweede arm 67 I
van het hoekelement 65 onder een hoek van 90° ten opzichte van de I
I eerste hoekoverdrachtsarm 61 is georiënteerd. Aangezien de twee I
delen 62a, 62b van de tweede hoekoverdrachtsarm 62 over een hoek van I
I 90° ten opzichte van elkaar zijn georiënteerd, is een hoek δ die I
I 10 zich tussen de tweede arm 67 van het hoekelement 65 en het tweede I
deel 62b van de tweede hoekoverdrachtsarm 62 bevindt, gelijk aan de I
hoek γ die zich tussen de eerste hoekoverdrachtsarm 61 en het eerste I
I deel 62a van de tweede hoekoverdrachtsarm 62 bevindt. I
I Doordat de tweede arm 67 van het hoekelement 65 zich evenwijdig I
I 15 uitstrekt ten opzichte van de tweede compensatiearm 32 en het tweede I
I deel 62b van de tweede hoekoverdrachtsarm 62 zich evenwijdig uit- I
I strekt ten opzichte van de eerste compensatiearm 31, is de I
I compensatiehoek β gelijk aan de hoek δ tussen de tweede arm 67 van I
I het hoekelement 65 en het tweede deel 62b van de tweede compensatie- I
I 20 arm 62, en derhalve eveneens gelijk aan de hoek y die zich tussen de I
I eerste hoekoverdrachtsarm 61 en het eerste deel 62a van de tweede I
I hoekoverdrachtsarm 62 bevindt en aan de positioneerhoek a. Het feit I
I dat de positioneerhoek α en de compensatiehoek β aan elkaar gelijk I
I zijn, impliceert dat de eerste positioneerarm 21 en de tweede I
I 25 compensatiearm 32 onder een hoek van 90® ten opzichte van elkaar I
I zijn georiënteerd, evenals de tweede positioneerarm 22 en de eerste I
I compensatiearm 31. I
De werking van het tweede samenstel is in wezen gelijk aan de I
I 30 werking van het eerste samenstel. De tweede balanceerinrichting 2 is I
I evenals de eerste balanceerinrichting 1 in staat een gereedschap I
zoals een sloophamer 70 te ondersteunen en op een ingestelde positie I
I vast te houden, waarbij een vaste verhouding geldt tussen enerzijds I
I de krachten die aan de kant van de positioneerarmen 21, 22 en het I
I 35 gereedschap werken en een moment in het vaste scharnierpunt 11 I
I veroorzaken en de krachten die aan de kant van de compensatiearmen I
I 31, 32 en de zuiger-/cilinderinrichtingen 40, 50 werken en een I
I moment in het vaste scharnierpunt 11 veroorzaken, en anderzijds de I
I armen waarover deze krachten werken. Wanneer de door de eerste I
I 40 zuiger-/cilinderinrichting 40 uitgeoefende kracht zodanig is in- I
I V024253 I
15 gesteld dat deze het gewicht van het gereedschap compenseert, wordt hierdoor in elke stand van de tweede balanceerinrichting 2 een momentenevenwicht in het vaste scharnierpunt 11 bereikt.
Ter illustratie van de werking van de tweede balanceer-5 inrichting 2 is de tweede balanceerinrichting 2 in figuur 4 in twee evenwichtstoestanden weergegeven. De beweegbare elementen van de tweede balanceerinrichting 2 in een eerste evenwichtstoestand zijn in de figuur door middel van ononderbroken lijnen weergegeven, terwijl de beweegbare elementen van de tweede balanceerinrichting 2 10 in een tweede evenwichtstoestand door middel van streeplijnen zijn weergegeven. In de figuur is te zien, dat in beide evenwichtstoestanden de positioneerhoek ct en de compensatiehoek β gelijk aan elkaar zijn. Doordat de onderlinge standen van de positioneerarmen 21, 22 en de compensatiearmen 31, 32 gelijk aan elkaar zijn, een 15 factor x geldt voor de verhouding tussen de lengte van de positioneerarmen 21, 22 en de compensatiearmen 31, 32, en dezelfde factor x geldt voor de krachten die aan de kant van de positioneerarmen 21, 22 worden uitgeoefend en de krachten die aan de kant van de compensatiearmen 31, 32 worden uitgeoefend, is in beide getoonde 20 standen van de tweede balanceerinrichting 2 sprake van een momentenevenwicht in het vaste scharnierpunt 11. Evenals bij de eerste balanceerinrichting 1 is hierbij het uitgangspunt, dat de druk in de eerste zuiger-/cilinderinrichting 40 zodanig is afgestemd op het gewicht van de sloophamer 70, dat het door de sloophamer 70 uit-25 geoefende moment wordt gecompenseerd door het door de eerste zuiger-/cilinderinrichting 40 uitgeoefende moment, zodat de sloophamer 70 door de tweede balanceerinrichting 2 in elke mogelijke stand als het ware zwevend wordt gehouden.
Evenals de eerste balanceerinrichting 1 biedt de tweede 30 balanceerinrichting 2 de mogelijkheid om de sloophamer 70 op uiterst nauwkeurige wijze langs een in hoofdzaak horizontale lijn of een in hoofdzaak verticale lijn te laten bewegen. In de tweede balanceerinrichting 2 is een beweging van het uiteinde 34 van de tweede compensatiearm 32 zodanig gerelateerd aan een beweging van het uit-35 einde 24 van de eerste positioneerarm 21, dat een uitsluitend horizontale beweging respectievelijk een uitsluitend verticale beweging van het ene uiteinde resulteert in een uitsluitend verticale beweging respectievelijk een uitsluitend horizontale beweging van het andere uiteinde. Dientengevolge is de bewegings-40 vrijheid van de sloophamer 70 beperkt wanneer de bewegingsvrijheid 1024253
I 16 I
I van het uiteinde 34 van de tweede compensatiearm 32 is beperkt. Een I
I horizontale beweging van de sloophamer 70 kan daarom op eenvoudige I
I wijze worden bewerkstelligd door de zuigerstang 41 van de eerste I
I zuiger-/cilinderinrichting 40 vast te zetten ten opzichte van de I
I 5 cilinder 42 van de eerste zuiger-/cilinderinrichting 40, zodat het I
I uiteinde 34 van de tweede compensatiearm 32 uitsluitend langs een in I
I hoofdzaak verticale lijn kan bewegen. Een verticale beweging van de I
I sloophamer 70 kan op eenvoudige wijze worden bewerkstelligd door de I
I positie van de eerste zuiger-/cilinderinrichting 40 ten opzichte van I
I 10 de eerste geleiderail 43 te fixeren. I
Een voordeel van het tweede samenstel ten opzichte van het I
eerste samenstel is dat de balanceerinrichting 2 van het tweede I
I samenstel compacter kan worden gebouwd dan de balanceerinrichting 1 I
I van het eerste samenstel. I
I 15 I
I Ten behoeve van het opnemen van een gereedschap kan het uit- I
I einde 24 van de eerste positioneerarm 21 zijn voorzien van opneem- I
I middelen (niet getoond). Het gereedschap kan op elke geschikte wijze I
I aan het uiteinde 24 van de eerste positioneerarm 21 worden I
I 20 verbonden. Het is weliswaar praktisch, maar niet noodzakelijk dat I
I het gereedschap exact aan het uiteinde 24 wordt gepositioneerd. I
I Wanneer het gereedschap op afstand van het uiteinde 24 wordt I
I gepositioneerd, is het ten behoeve van het bereiken van evenwichts- I
I toestanden van de balanceerinrichting 1, 2 belangrijk dat de eerste I
I 25 zuiger-/cilinderinrichting 40 op afstand van het uiteinde 34 met de I
I tweede compensatiearm 32 is verbonden, waarbij de verhouding tussen I
I de laatstgenoemde afstand en de lengte van de tweede compensatiearm I
I 32 gelijk is aan de verhouding tussen de eerstgenoemde afstand en de I
I lengte van de eerste positioneerarm 21. I
I 30 Wanneer de balanceerinrichting 1, 2 van het samenstel volgens I
I de uitvinding wordt toegepast voor het ondersteunen en positioneren I
I van een sloophamer 70, zoals dat in het getoonde voorbeeld het geval I
I is, dan wordt met voordeel een houder (niet getoond) schamierbaar I
I met het uiteinde 24 van de eerste positioneerarm 21 verbonden, welke I
I 35 houder geschikt is voor het opnemen van de sloophamer 70, en het I
I ophangen van de sloophamer 70 aan de balanceerinrichting 1, 2 I
vergemakkelijkt. De houder kan relatief zwaar worden uitgevoerd, I
omdat het gewicht van de houder door de balanceerinrichting 1, 2 I
wordt opgevangen, en een gebruiker daardoor niet wordt belast. Een I
40 belangrijk voordeel van een relatief zware houder is dat een I
1024253 I
17 dergelijke houder tijdens bedrijf van de sloophamer 70 een dempende werking kan hebben, zodat de gebruiker minder trillingen ervaart. Overigens heeft de balanceerinrichting 1, 2 zelf ook een dempende werking, zeker wanneer de balanceerinrichting 1, 2 zuiger-/cilinder-5 inrichtingen 40, 50 omvat, zoals dat in de getoonde voorbeelden het geval is.
Het toepassen van een houder voor de sloophamer 70 kan als bijkomend gunstig effect hebben dat tijdens bedrijf van de sloophamer 70 een luchtstroom wordt gegenereerd, waardoor stof van de 10 sloophamer 70 en het werkgebied wordt weggeblazen.
Ben houder voor de sloophamer 70 kan bijvoorbeeld zijn voorzien van waterleidingen, spuitopeningen voor het spuiten van water en aansluitmiddelen voor het aansluiten van de waterleidingen op een watertoevoer. Onder toepassing van een dergelijke houder kan tijdens 15 sloopwerkzaamheden die met de sloophamer 70 worden uitgevoerd, water op het werkgebied worden gespoten, waardoor stofvorming wordt beperkt.
De balanceerinrichting 1, 2 van het samenstel volgens de 20 onderhavige uitvinding is bijzonder geschikt om te worden toegepast voor het ondersteunen en positioneren van een sloophamer 70. Ten eerste wordt een gebruiker volledig ontlast van het gewicht van de sloophamer 70. Hierdoor is het voor de gebruiker mogelijk om zonder problemen relatief zware sloophamers 70 te gebruiken. Ten tweede 25 kunnen leidingen die met de sloophamer 70 zijn verbonden, bijvoorbeeld pneumatische leidingen, in ieder geval langs de eerste positioneerarm 21 worden gevoerd, zodat de leidingen de gebruiker niet in de weg zitten en het gewicht van de leidingen niet door de gebruiker hoeft te worden opgevangen. Ten derde biedt de balanceer-30 inrichting 1, 2 de mogelijkheid om de positie van de sloophamer 70 eenvoudig te veranderen. De gebruiker hoeft ten behoeve van het verplaatsen van de sloophamer 70 nauwelijks kracht uit te oefenen, en hoeft niets anders te doen dan de sloophamer 70 zelf naar de gewenste posities te brengen. Bij de balanceerinrichting 1, 2 kan 35 een ingewikkelde besturing voor het positioneren van de sloophamer 70 volledig achterwege blijven. Ten vierde worden de trillingen van de sloophamer 70 gedempt. Ten vijfde kan extra ballast worden gebruikt, bijvoorbeeld in de vorm van een relatief zware houder.
Door het gebruik van extra ballast wordt van de gebruiker minder 40 kracht gevraagd om de sloophamer 70 bijvoorbeeld in een muur te 1024253
18 I
drukken. Deze en andere voordelen van de toepassing van het samen- I
stel volgens de onderhavige uitvinding leiden er toe, dat een I
gebruiker veel minder snel vermoeid raakt dan wanneer hij de sloop- I
hamer 70 zonder balanceerinrichting bedient. Bovendien is hij in I
5 staat snel en nauwkeurig de sloophamer 70 naar een gewenste positie I
te brengen. Door de toepassing van de balanceerinrichting 1, 2 wordt I
de bewegingsvrijheid van de sloophamer 70 niet beperkt; de sloop- I
hamer 70 is in alle richtingen verplaatsbaar. I
10 Zoals reeds eerder is opgemerkt, kan de balanceerinrichting 1, I
2 worden toegepast voor het ondersteunen en positioneren van I
allerlei voorwerpen. Er kunnen bijvoorbeeld andere gereedschappen I
dan een sloophamer 70 aan de balanceerinrichting 1, 2 worden op- I
gehangen. I
15 Een voordeel van de getoonde balanceerinrichtingen 1, 2 is dat I
de positioneerarmen 21, 22 zich in een verticaal vlak bevinden, en I
niet in een horizontaal vlak, zodat een gebruiker van de balanceer- I
inrichting 1, 2 zo min mogelijk hinder van de positioneerarmen 21, I
22 ondervindt. I
20 I
Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de omvang van de I
onderhavige uitvinding niet is beperkt tot de in het voorgaande I
besproken voorbeelden, maar dat diverse wijzigingen en modificaties I
daarvan mogelijk zijn zonder af te wijken van de omvang van de I
25 uitvinding zoals gedefinieerd in de aangehechte conclusies. I
Binnen het kader van de uitvinding zijn bijvoorbeeld I
alternatieven mogelijk voor de zuiger-/cilinderinrichtingen 40, 50. I
Het is belangrijk dat krachtmiddelen worden verschaft, die in staat I
zijn om constante krachten uit te oefenen, waarbij de richting en I
30 het aangrijpingspunt van de krachten niet veranderen wanneer de I
stand van de balanceerinrichting 1, 2 verandert. Dergelijke kracht- I
middelen hoeven niet noodzakelijkerwijs zuiger-/cilinderinrichtingen I
40, 50 te omvatten. I
In de getoonde eerste balanceerinrichting 1 strekt de eerste I
35 compensatiearm 31 zich in het verlengde van de tweede positioneerarm I
22 uit, en in de getoonde tweede balanceerinrichting 2 is de eerste I
compensatiearm 31 onder een vaste hoek van 90° ten opzichte van de I
tweede positioneerarm 22 georiënteerd. Ondanks dat deze twee I
uitvoeringsvormen van de balanceerinrichting l, 2 praktisch goed I
1024253 I
19 realiseerbaar zijn, kan de eerste compensatiearm 31 anders zijn georiënteerd ten opzichte van de tweede positioneerarm 22.
De scharnierpunten 11, 23, 33, 63, 64 van de balanceer-inrichting 1, 2 kunnen op elke willekeurige geschikte wijze zijn 5 uitgevoerd, bijvoorbeeld met behulp van lagers, in het bijzonder kogellagers.
Aldus verschaft de onderhavige uitvinding een samenstel met een gereedschap en een balanceer inrichting 1, 2, die handmatig bedien-10 baar is en die dient voor het ondersteunen en positioneren van het gereedschap. De balanceerinrichting 1, 2 omvat een paar scharaier-baar met elkaar verbonden positioneerarmen 21, 22 en een paar scharnierbaar met elkaar verbonden compensatiearmen 31, 32. Deze paren zijn gelijkvormig, en zijn beide verbonden met een vast 15 scharnierpunt 11. Het gereedschap is verbonden met een vrij uiteinde 24 van een eerste positioneerarm 21.
Voorts omvat de balanceerinrichting 1, 2 een paar scharnierbaar met elkaar verbonden hoekoverdrachtsarmen 61, 62 om te waarborgen dat een onderlinge stand van de positioneerarmen 21, 22 enerzijds en 20 van de compensatiearmen 31, 32 anderzijds gelijk is, alsmede een eerste krachtinrichting 40 om een kracht uit te oefenen om een gewicht van het gereedschap te compenseren en een tweede krachtinrichting 50 om een kracht uit te oefenen om een gewicht van de positioneerarmen 21, 22 te compenseren. Een verhouding tussen de 25 door de krachtinrichtingen 40, 50 uitgeoefende krachten en het gewicht van het gereedschap respectievelijk het gewicht van de positioneerarmen 21, 22 is in hoofdzaak gelijk aan een verhouding tussen lengtes van de positioneerarmen 21, 22 en lengtes van de corresponderende compensatiearmen 31, 32. Op deze manier wordt in 30 elke stand van de balanceerinrichting 1, 2 een momentenevenwicht ten opzichte van het vaste scharnierpunt 11 bereikt.
1024253

Claims (13)

20 I CONCLUSIES I
1. Samenstel, omvattende: a) een handmatig verstelbare balanceerinrichting (1, 2) voor het I ondersteunen en positioneren van voorwerpen, omvattende: I - een frame (10),· I 5. twee schamierbaar met elkaar verbonden positioneerarmen (21, 22), I waarbij een vrij uiteinde (24) van een eerste positioneerarm (21) is I bestemd om te worden verbonden met de voorwerpen, en waarbij een I vrij uiteinde van een tweede positioneerarm (22) schamierbaar is I verbonden met een scharnierpunt (11) dat vast is verbonden met het I 10 frame (10); I - twee schamierbaar met elkaar verbonden compensatiearmen (31, 32), I waarbij een vrij uiteinde van een eerste compensatiearm (31) vast is I verbonden met het vrije uiteinde van de tweede positioneerarm (22) I en schamierbaar is verbonden met het vaste scharnierpunt (11); I 15 waarbij zowel de positioneerarmen (21, 22) als de compensatiearmen I (31, 32) zich in een in hoofdzaak verticaal vlak uitstrekken; I - schamierbaar met de eerste positioneerarm (21) en de tweede I compensatiearm (32) verbonden hoekoverdrachtsmiddelen (61, 62) die I zijn ingericht om te waarborgen dat een compensatiehoek (β) tussen I 20 de twee compensatiearmen (31, 32) in hoofdzaak gelijk ie aan een I positioneerhoek (a) tussen de twee positioneerarmen (21, 22); en I - krachtmiddelen (40, 50) die tenminste zijn verbonden met de tweede I compensatiearm (32), en die zijn ingericht om tenminste op de tweede I compensatiearm (32) een kracht uit te oefenen; en I 25 b) een gereedschap zoals een sloophamer (70), dat aan het vrije uit- I einde (24) van de eerste positioneerarm (21) is bevestigd. I
2. Samenstel volgens conclusie l, waarbij de krachtmiddelen twee I krachtinrichtingen (40, 50) omvatten, waarbij een eerste kracht- I 30 inrichting (40) is verbonden met de tweede compensatiearm (32), I waarbij een tweede krachtinrichting (50) is verbonden met één van de I eerste compensatiearm (31) en de tweede compensatiearm (32), en I waarbij een verhouding tussen een door de eerste krachtinrichting I (40) uitgeoefende kracht en een gewicht van het gereedschap, een I 35 verhouding tussen een door de tweede krachtinrichting (50) uit- I geoefende kracht en een gewicht van de positioneerarmen (21, 22), I een verhouding tussen een lengte van de eerste positioneerarm (21) I en een lengte van de tweede compensatiearm (32), en een verhouding I 1024253 I tussen een lengte van de tweede positioneerarm (22) en een lengte van de eerste compensatiearm (31) in hoofdzaak onderling gelijk zijn.
3. Samenstel volgens conclusie 2, waarbij ten minste de eerste krachtinrichting (40) een variabele lengte heeft en beweegbaar is opgesteld, omvattende middelen voor het fixeren van de lengte en/of een positie van de eerste krachtinrichting (40).
4. Samenstel volgens een willekeurige der conclusies 1-3, waarbij de eerste compensatiearm (31) zich in het verlengde van de tweede positioneerarm (22) uitstrekt, en waarbij de hoekoverdrachtsmiddelen de volgende elementen omvatten: - een eerste hoekoverdrachtsarm (61), die zich in het verlengde van 15 de eerste positioneerarm (21) uitstrekt, vanaf een scharnierpunt (23) dat zich tussen de eerste positioneerarm (21) en de tweede positioneerarm (22) bevindt; en - een tweede hoekoverdrachtsarm (62), die enerzijds schamierbaar is verbonden met een vrij uiteinde van de eerste hoekoverdrachtsarm 20 (61), en die anderzijds schamierbaar is verbonden met de tweede compensatiearm (32).
5. Samenstel volgens conclusie 4, waarbij de krachtmiddelen (40, 50) een variabele lengte hebben en beweegbaar zijn opgesteld in een 25 in hoofdzaak horizontale richting.
6. Samenstel volgens een willekeurige der conclusies 1-3, waarbij de eerste compensatiearm (31) onder een hoek van in hoofdzaak 90° ten opzichte van de tweede positioneerarm (22) is georiënteerd, en 30 waarbij de hoekoverdrachtsmiddelen de volgende elementen omvatten: - een eerste hoekoverdrachtsarm (61), die zich in het verlengde van de eerste positioneerarm (21) uitstrekt, vanaf een scharnierpunt (23) dat zich tussen de eerste positioneerarm (21) en de tweede positioneerarm (22) bevindt; 35. een tweede hoekoverdrachtsarm (62) die twee delen (62a, 62b) omvat, waarbij de delen (62a, 62b) zich in hoofdzaak onder een hoek van 90° ten opzichte van elkaar uitstrekken, en waarbij een eerste deel (62a) schamierbaar is verbonden met de eerste hoekoverdrachtsarm (61) en een tweede deel (62b) schamierbaar is verbonden met de 40 tweede compensatiearm (32); en 1024253 Η I 22 I I - een hoekelement (65) dat schamierbaar is verbonden met het vaste I I scharnierpunt (11), en dat voorts enerzijds is verbonden met het I I eerste deel (62a) van de tweede hoekoverdrachtsarm (62), en dat I I anderzijds is verbonden met het tweede deel (62b) van de tweede I I 5 hoekoverdrachtsarm (62). I
7. Samenstel volgens conclusie 6, waarbij het hoekelement (65) I I twee armen (66, 67) omvat, die onder een hoek van 90” ten opzichte I I van elkaar zijn georiënteerd, waarbij een uiteinde van een eerste I I 10 arm (66) schamierbaar is verbonden met een uiteinde van het eerste I I deel (62a) van de tweede hoekoverdrachtsarm (62), en waarbij een I I uiteinde van een tweede arm (67) schamierbaar is verbonden met een I I uiteinde van het tweede deel (62b) van de tweede hoekoverdrachtsarm I I (62) . I I 15 I
8. Samenstel volgens conclusie 6 of 7, waarbij de krachtmiddelen I I (40, 50) een variabele lengte hebben en beweegbaar zijn opgesteld in I I een in hoofdzaak verticale richting, en waarbij een gewicht (44, 54) I I is voorzien om een gewicht van de krachtmiddelen (40, 50) te I I 20 compenseren, teneinde te voorkomen dat dit als kracht op de I I compensatiearmen (61, 62) werkt. I
9. Samenstel volgens een willekeurige der conclusies 1-8, waarbij I I een lengte van de eerste positioneerarm (21) groter is dan een I I 25 lengte van de tweede compensatiearm (32), en waarbij een lengte van I I de tweede positioneerarm (22) groter is dan een lengte van de eerste I I compensatiearm (31). I
10. Samenstel volgens een willekeurige der conclusies 1-9, waarbij I I 30 de balanceerinrichting (1, 2) in zijn geheel roteerbaar is, om een I I in hoofdzaak verticale as. I
11. Samenstel volgens een willekeurige der conclusies 1-10, waarbij I I de balanceerinrichting (1, 2) in zijn geheel verplaatsbaar is, in I I 35 een in hoofdzaak horizontale richting. I
12. Samenstel volgens een willekeurige der conclusies l-ll, I I omvattende bij het vrije uiteinde (24) van de eerste positioneerarm I I (21) aangebrachte opneemmiddelen waarin het gereedschap is op- I I 40 genomen. I I 1024253 I ^ #
13. Samenstel volgens een willekeurige der conclusies 1-12, waarbij ten minste één met het gereedschap verbonden leiding tenminste langs de eerste positioneerarm (21) is gevoerd. 1024253
NL1024253A 2003-09-10 2003-09-10 Samenstel van een balanceerinrichting en een gereedschap zoals een sloophamer. NL1024253C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1024253A NL1024253C2 (nl) 2003-09-10 2003-09-10 Samenstel van een balanceerinrichting en een gereedschap zoals een sloophamer.
PCT/NL2004/000628 WO2005024172A1 (en) 2003-09-10 2004-09-10 Assembly of a balancing device and a tool such as a wrecking hammer or a drill

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1024253 2003-09-10
NL1024253A NL1024253C2 (nl) 2003-09-10 2003-09-10 Samenstel van een balanceerinrichting en een gereedschap zoals een sloophamer.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1024253C2 true NL1024253C2 (nl) 2005-03-14

Family

ID=34270804

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1024253A NL1024253C2 (nl) 2003-09-10 2003-09-10 Samenstel van een balanceerinrichting en een gereedschap zoals een sloophamer.

Country Status (2)

Country Link
NL (1) NL1024253C2 (nl)
WO (1) WO2005024172A1 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN110775841B (zh) * 2019-11-01 2022-02-25 徐州重型机械有限公司 伸缩控制系统和工程机械
GB202012466D0 (en) * 2020-08-11 2020-09-23 Eng Arts Ltd Load balancing for mechanical arms

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1044238A (fr) * 1951-10-29 1953-11-16 Hewittic Perfectionnement aux onduleurs
US3872933A (en) 1973-02-28 1975-03-25 Atlas Copco Ab Suspending device
US4297908A (en) * 1978-09-22 1981-11-03 Industrie-Werke Karlsruhe Augsburg Aktiengesellschaft Leverage system
FR2754527A1 (fr) * 1996-10-15 1998-04-17 Sarrazin Sa Appareil pour deplacer en etat d'equilibre une charge
NL1009886C2 (nl) * 1998-08-18 2000-02-21 Tech Universiteit Delft Tech U Balanceermechanisme. Balanceermechanisme.

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE562676A (fr) * 1957-11-25 1957-12-14 Support pantographique pour foreuses et autres outils de travail portatifs.
SE509529C2 (sv) * 1997-06-02 1999-02-08 Bojidar Boytchev Avbalanserat verktygsskåp

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1044238A (fr) * 1951-10-29 1953-11-16 Hewittic Perfectionnement aux onduleurs
US3872933A (en) 1973-02-28 1975-03-25 Atlas Copco Ab Suspending device
US4297908A (en) * 1978-09-22 1981-11-03 Industrie-Werke Karlsruhe Augsburg Aktiengesellschaft Leverage system
FR2754527A1 (fr) * 1996-10-15 1998-04-17 Sarrazin Sa Appareil pour deplacer en etat d'equilibre une charge
NL1009886C2 (nl) * 1998-08-18 2000-02-21 Tech Universiteit Delft Tech U Balanceermechanisme. Balanceermechanisme.

Also Published As

Publication number Publication date
WO2005024172A1 (en) 2005-03-17

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6318214B1 (en) Power tong positioning apparatus
US6450706B1 (en) Camera crane
US7325777B2 (en) Portable articulating tool support
EP2391571B1 (en) Articulated jib
US5632209A (en) Lift table
US5971677A (en) Control arm system
SE445097B (sv) Hanteringsanordning
KR200479122Y1 (ko) 파이프 회전지지 장치
SE440722B (sv) Anordning for hojning och senkning av foremal, sasom sengramar, arbetsbord eller dylikt
NL1024253C2 (nl) Samenstel van een balanceerinrichting en een gereedschap zoals een sloophamer.
CN109878561A (zh) 大口径管件平移装置
EP1403434A1 (en) Structure for support and positional regulation of automated levelling systems
CN107572440B (zh) 一种钢构脚手架搭建用钢管输送装置
NO179355B (no) Mekanisme for bevegbar bæring av last
CN214446470U (zh) 一种适用于管材的机械手
NL194514C (nl) Camerakraan, alsmede zwaartekracht-corrigerende middelen hiervoor.
CA2313266A1 (en) Foldable frame for a conveyor system
NL1023747C2 (nl) Werkwagen geschikt voor gebruik in warenhuizen.
CN212445860U (zh) 一种施工辅助支撑架
CN220080689U (zh) 一种钢结构工程支架
CN208147278U (zh) 焊接用辅助托架
CN219425541U (zh) 一种筛盘用焊接装置
JP2518369Y2 (ja) 油圧破砕機用バランサ装置及びそれを備えた破砕装置
CN209855186U (zh) 一种装饰用移动工作平台
JPH06239597A (ja) 箱型ブロック用作業台装置

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
TD Modifications of names of proprietors of patents

Owner name: ARIE KOENRAAD JAN ROKUS HORDEN

Effective date: 20060126

Owner name: NANNING CORNELIS SCHERMERS

Effective date: 20060126

VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20080401