NL1023975C2

NL1023975C2 - Voering voor een container.

Info

Publication number: NL1023975C2
Application number: NL1023975A
Authority: NL
Inventors: Terence Dieter Siegers; Philip Jan Groen
Original assignee: Dacro B V
Priority date: 2003-07-22
Filing date: 2003-07-22
Publication date: 2005-01-25
Also published as: EP1500611B1; US20050040163A1; DE602004003432D1; ATE346806T1; JP2005041578A; CA2475490C; US7516863B2; BRPI0402876A; TWI270515B; DE602004003432T2; EP1500611A1; CN1576188A; CA2475490A1; CN1290749C; ES2278273T3; KR20050011707A; BRPI0402876B1; TW200521047A

Description

Voering voor een container.

BESCHRIJVING

De uitvinding heeft betrekking op een voering voor een 5 container voorzien van een bovenwand, van een onderwand en van de bovenwand en de onderwand verbindende voorwand, achterwand en zijwanden.

Voor het transport van stortgoed in containers wordt veelvuldig gebruik gemaakt van voeringen, die in lege stand in de container worden opgehangen. Na in de container te zijn aangebracht kan 10 de voering via een in het algemeen nabij de bovenzijde van de voorwand, d.w.z. de wand, die ter hoogte van de met deuren afsluitbare opening van de container is gelegen, aangebrachte vulopening worden gevuld. Het lossen van een dergelijke met stortgoed gevulde container kan plaatsvinden via een in het algemeen nabij de onderzijde van de voorwand 15 aangebrachte afvoeropening. Daarbij wordt voor het lossen de container in vele gevallen op een kantel frame geplaatst, met behulp waarvan de container in een hellende stand kan worden geplaatst, zodanig, dat het stortgoed gemakkelijk naar de afvoeropening kan stromen.

Gebruikelijk worden ter hoogte van de met behulp van deuren 20 afsluitbare opening van de container in de container een aantal zich horizontaal uitstrekkende boven elkaar gelegen staven aangebracht om de voering met inhoud in de container op te sluiten, waarbij met behulp van de staven verhinderd wordt, dat de voorwand onder invloed van de inhoud van de voering op ongewenste wijze uitpuilt en dat bij het kantelen van 25 de container voor het lossen de voering met inhoud uit de container schuift.

Dergelijke staven, die veelal gegalvaniseerd zijn, zijn duur. Verder is het transport van de voering met staven naar de gebruiker, gezien het hoge gewicht van de staven en de grote lengte van 30 de staven lastig en duur. Verder worden de staven in het algemeen maar eenmalig gebruikt, daar de ontvanger van het stortgoed de staven in het 1 02397-5

I 2 I

I algemeen weggooit. I

I Met de uitvinding wordt beoogd een voering te verkrijgen, I

I waarbij de nadelen, die worden ondervonden bij het gebruik van staven, I

I kunnen worden vermeden. I

I 5 Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat zich I

I over de voorwand uitstrekkende banden zijn aangebracht, die zijn voorzien I

I van zich buiten de voorwand uitstrekkende verlengingen, die met hun vrije I

I einden aan binnenwanden van de container te bevestigen zijn. I

I Door geschikt aanbrengen van zich over de voorwand I

I 10 uitstrekkende banden, die zijn voorzien van aan de binnenwand van de I

I container te bevestigen verlengingen kan een effectieve ondersteuning van I

I de voorwand van de voering worden bereikt, zodat het gebruik van losse I

I staven kan vervallen. I

I Bij voorkeur zijn daarbij ter hoogte van het onderste I

I 15 gedeelte van de voorwand enige tenminste nagenoeg horizontaal verlopende, I

I op afstand van elkaar gelegen banden aan de voorwand bevestigd, waardoor I

I in het bijzonder het zwaarst belaste gedeelte van de voorwand op I

I effectieve wijze wordt ondersteund. Daarbij wordt de ondersteuning van I

I dit zwaar belaste gedeelte van de voorwand op effectieve wijze verder I

I 20 verbeterd doordat aan de voorwand zich vanaf de bodem van de voering zich I

I omhoog uitstrekkende op afstand van elkaar gelegen banden zijn I

I aangebracht, die bij voorkeur aan hun zich tussen de horizontaal I

I verlopende banden uitstrekkende gedeelten aan de voorwand zijn vastgezet. I

I De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de I

I 25 hand van een schematisch in bijgaande figuren weergegeven I

I uitvoeringsvoorbeeld van een voering volgens de uitvinding. I

I Figuur 1 toont schematisch in perspectief een in een I

I container aan te brengen voering. I

I Figuur 2 toont schematisch een vooraanzicht op de in figuur I

I 30 1 weergegeven voering. I

I De in de figuren weergegeven voering 1 is voorzien van een I

I 1 0 23 9 75 I

3 bovenwand 2, van een onderwand 3, van een tweetal zijwanden 4 en 5 alsmede van een achterwand 6 en een voorwand 7. De voorwand 7 is in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld voorzien van een in figuur 2 met een verticale arcering aangeduide versterkingslaag 8, die zich vanaf de bodem 5 3 over ongeveer tweederde van de hoogte van de voorwand uitstrekt.

Nabij het boveneinde van de voorwand zijn op gebruikelijke wijze een vultuit 9 en een ventllatiecircuit 10 aangebracht, terwijl bij de onderzijde van de voorwand een afvoertuit 11 is aangebracht.

— Over het onderste gedeelte van de voorwand 7, dat ongeveer 10 40% van de totale hoogte van de voorwand bedraagt, zijn een drietal horizontale op afstand van elkaar gelegen banden 12 aan de voorwand vastgezet, bijvoorbeeld gestikt. Deze banden zijn voorzien van zich buiten de voorwand uitstrekkende verlengingen 13, die met behulp van aan hun vrije uiteinden aangebrachte en niet nader weergegeven 15 bevestigingsmiddelen bij het in de container aanbrengen van de voering 1 aan de binnenwanden van de container kunnen worden vastgezet.

Verder zijn op de voorwand een aantal op regelmatige afstand van elkaar gelegen verticaal verlopende banden 14 aangebracht, die aan de voorwand zijn vastgezet bijvoorbeeld gestikt over het gedeelte 20 van hun lengte, verlopend vanaf de bodem 3 van de voering tot aan de bovenste van de horizontaal verlopende banden 12. De overige gedeelten van de banden 14 liggen los tegen de voorwand aan en zijn nabij de bovenwand 2 van de voering geleid door aan de voorwand bevestigde lussen 15. De boven de bovenwand 2 uitstrekkende verlengingen 16 van de banden 25 14 kunnen bij het aanbrengen van de voering aan de binnenkant van de bovenwand van de container worden vastgezet.

Deze banden 14 verhinderen in het bijzonder bij het beladen van de voering met stortgoed, dat de voorwand 7 van de voering zodanig vervormt dat de afvoertuit 11 onder een "doorgezakte" voorwand 7 bekneld 30 raakt of dicht gedrukt wordt. In het bijzonder de dicht naast de zijkanten van de afvoertuit 11 aangebrachte banden zijn hiervoor zeer 1023975 I 4 I effectief.

I Verder zijn aan de voorwand een tweetal kruislings I verlopende banden 17 en 18 bevestigd, bijvoorbeeld gestikt, die zich ieder vanaf een nabij een zijwand van de voering liggend uiteinde van de 5 onderste horizontale band 12 schuin omhoog uitstrekken naar een punt op I de tegenover liggende wand van de voering, welk punt op een afstand van I de onderwand 3 is gelegen welke afstand ongeveer 65% bedraagt van de totale hoogte van de voorwand 7. Ook deze banden 17 en 18 zijn aan hun boveneinden weer voorzien van verlengingen 19 resp. 20, die bij het I 10 aanbrengen van de voering in een container weer met hun uiteinden aan de binnenwand van de container kunnen worden vastgezet. De ondereinden van de banden 17 en 18 zijn verbonden met de verlengingen 13 van de onderste I horizontale band 12.

I Zoals verder nog in figuur 1 is weergegeven zijn aan de 15 onderwand van de container banden 21 en 22 bevestigd, die zich vanaf de aansluiting van de afvoertuit 11 aan de voorwand 7 schuin naar achteren in de richting van de zijwanden uitstrekken en daar zijn voorzien van verlengingen 23, die bij het aanbrengen van de voering in een container weer met hun uiteinden aan de binnenwand van de container kunnen worden I 20 vastgezet.

I Verder zijn ter hoogte van de aansluiting van de bovenwand 2 op de voorwand 7 gebruikelijke lussen 24 aangebracht met behulp waarvan de voering, indien de deuren van de container geopend zijn, aan de bovenrand van de deuropening kan worden opgehangen.

I 25 Het zal duidelijk zijn, dat met behulp van de aan de voorwand bevestigde banden, die met hun verlengingen aan de binnenwand I van de container zijn bevestigd een effectieve ondersteuning van de I voorwand van de voering kan worden bewerkstelligd. Daarbij zullen deze I banden het gewicht van de voering niet aanmerkelijk vergroten en zullen I 30 deze banden verder niet verloren gaan, daar zij vast met de voering zijn I verbonden en als een geheel met de voering kunnen worden getransporteerd.

I 1023975

Claims

1. Voering voor een container voorzien van een bovenwand, van een onderwand en van de bovenwand en de onderwand verbindende voorwand, 5 achterwand en zijwanden, met het kenmerk, dat zich over de voorwand uitstrekkende banden zijn aangebracht, die zijn voorzien van zich buiten de voorwand uitstrekkende verlengingen, die met hun vrije uiteinden aan binnenwanden van de container te bevestigen zijn.

2. Voering volgens conclusie ly -met het kenmerk, dat ter 10 hoogte van het onderste gedeelte van de voorwand enige tenminste nagenoeg horizontaal verlopende, op afstand van elkaar gelegen banden aan de . voorwand zijn bevestigd.

3. Voering volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat aan de voorwand zich vanaf de bodem van de voering zich omhoog uitstrekkende 15 op afstand van elkaar gelegen banden zijn aangebracht.

4. Voering volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de zich omhoog uitstrekkende banden aan hun zich tussen de onderwand en de bovenste van de horizontale banden uitstrekkend gedeelten aan de voorwand zijn vas.tgezet, terwijl de overige gedeelten van de zich omhoog 20 uitstrekkende wanden zich los langs de voorwand uitstrekken.

5. Voering volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de zich omhoog uitstrekkende banden nabij de bovenwand van de voering zijn geleid door aan de voorwand bevestigde lussen.

6. Voering volgens een der conclusies 3-5, met het kenmerk, 25 dat nabij iedere zijkant van een op de voorwand van de voering aansluitende afvoertuit een zich omhoog uitstrekkende band is aangebracht.

7. Voering volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat aan de voorwand zich kruislings over de voorwand 30 uitstrekkende banden zijn vastgezet.

8. Voering volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de zich 1023975 H kruislings over de voorwand uitstrekkende banden zich ieder vanaf een nabij een zijwand gelegen punt van de onderste van de horizontale banden H schuin omhoog over de voorwand uitstrekt.

9. Voering volgens een der voorgaande conclusies, met het H 5 kenmerk, dat op de onderwand zich vanaf een uitlaatopening schuin tegengesteld naar achteren uitstrekkende banden zijn aangebracht, die H zijn voorzien van buiten de onderwand uitstrekkende verlengingen. 1023975