NL1023930C2 - Grendelmechanisme. - Google Patents

Description

Grendelmechanisme

De uitvinding heeft op de eerste plaats betrekking op een grendelmechanisme voor toepassing tussen een holle buis en een daarin draaibaar opgenomen buisdeel.

Een voorbeeld van een holle buis en een daarin 5 draaibaar opgenomen buisdeel vormt de combinatie uit frame en voorvork (respectievelijk stuur) van een fiets. Bij een kinderfiets of driewieler is het onwenselijk dat het stuur ten opzichte van het frame zo vér kan draaien dat een kind met zijn lichaam in onzachte aanraking kan komen met een 10 uiteinde van het stuur. Wanneer het stuur bijvoorbeeld vanuit de middenstand ten minste over 90° kan draaien, kan een dergelijke ongewenste toestand ontstaan. Derhalve bestaan grendelmechanismen teneinde de verdraaiingshoek van het stuur respectievelijk voorvork ten opzichte van het frame te 15 beperken.

Opgemerkt wordt, dat alhoewel de uitvinding hierna in hoofdzaak wordt besproken aan de hand van het bovengenoemde voorbeeld van een fiets, de toepassing van het grendelmechanisme zich uiteraard ook uitstrekt over andere com-20 binaties uit holle buis en een daarin draaibaar opgenomen buisdeel.

Het is een doelstelling van de onderhavige uitvinding om een verbeterd grendelmechanisme van het in de aanhef genoemde type te verschaffen.

25 Met het oog op het voorgaande wordt in overeen stemming met de onderhavige uitvinding een grendelmechanisme voor toepassing tussen een holle buis en een daarin draaibaar opgenomen buisdeel verschaft, dat wordt gekenmerkt door een op een frontaal uiteinde van de holle buis vast te maken 30 huls die is voorzien van een centrale doorgang voor het buisdeel en die is voorzien van rondom de centrale doorgang in omtreksrichting op een hoekafstand van elkaar gelegen 1023930"

I 2 I

I aanslagen ter samenwerking met een op het buisdeel gevormd I

I radiaal uitsteeksel, en door een in de huls tussen een vrij- I

I geefstand en een grendelstand verschuifbaar grendeldeel met I

I een grendelopname voor het in de grendelstand opnemen van I

5 het uitsteeksel van het buisdeel. I

I Door de samenwerking tussen de in omtreksrichting I

I op een hoekafstand van elkaar gelegen aanslagen van de huls I

I enhetradiale-uitsteekselvan het buisdeel wordt, inde I

I vrijgeefstand van het grendeldeel, de onderlinge verdraaiing I

I 10 tussen het buisdeel en de holle buis gelimiteerd. Wanneer I

het grendeldeel naar de grendelstand wordt verschoven, is I

I het buisdeel ten opzichte van de holle buis in hoofdzaak ge- I

fixeerd en is een onderlinge verdraaiing niet langer moge- I

I lijk. I

I 15 Bij een kinderfiets betekent een dergelijke limi- I

I tering van de verdraaiing bijvoorbeeld, dat de uiteinden van I

I een stuur het kind niet kunnen verwonden, terwijl in de I

I grendelstand het stuur is gefixeerd en de kinderfiets met I

I een stang door een ouder kan worden voortgeduwd. I

I 20 Uitvoeringsvormen van het grendelmechanisme vol- I

I gens de onderhavige uitvinding vormen onderwerp van de volg- I

I conclusies. I

I De uitvinding betreft tevens een samenstel uit een I

I holle buis en een daarin draaibaar opgenomen buisdeel, voor- I

I 25 zien van een grendelmechanisme volgens de onderhavige uit- I

I vinding. De holle buis kan bijvoorbeeld onderdeel zijn van I

I het frame van een fiets en het buisdeel kan onderdeel zijn I

I van de voorvork van de fiets. I

I Tenslotte betreft de uitvinding tevens een fiets, I

I 30 voorzien van een samenstel volgens de onderhavige uitvin- I

I ding. I

I De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de I

I hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvorm van het I

I grendelmechanisme volgens de uitvinding is weergegeven. I

I 1 023 93 Q

3

Figuur 1 toont, schematisch, een perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvorm van het grendelmechanisme volgens de uitvinding;

Figuur 2 toont, op een kleinere schaal, een dwars-5 doorsnede door het grendelmechanisme van figuur 1 in een vrijgeefstand;

Figuur 3 toont een doorsnede overeenkomstig figuur 2 in „een grendel stand;

Figuur 4 toont een bovenaanzicht van een grendel- 10 deel, en

Figuur 5 toont een van een grendelmechanisme volgens de uitvinding voorziene kinderfiets.

Alvorens over te gaan tot een gedetailleerde bespreking van het in figuur 1 getoonde grendelmechanisme, 15 wordt opgemerkt dat dit grendelmechanisme in figuur 1 ondersteboven is weergegeven ten opzichte van de als voorbeeld weergegeven positie in figuur 5.

Het grendelmechanisme is bedoeld voor toepassing tussen een holle buis 1 (gestippeld weergegeven) en een 20 daarin (eveneens gestippeld weergegeven) draaibaar opgenomen buisdeel 2. Het grendelmechanisme omvat een op een frontaal uiteinde van de holle buis 1 vast te maken huls 3 die is voorzien van een centrale doorgang 4 voor het buisdeel 2. De centrale doorgang 4 wordt omringd door een cilindrisch huls-25 deel 5 waarin een venster 6 is uitgespaard. De het venster 6 begrenzende eindranden van het hulsdeel 5 vormen in omtreks-richting op een hoekafstand van elkaar gelegen aanslagen ter samenwerking met een op het buisdeel 2 gevormd radiaal uitsteeksel 7 (zie figuur 2 en 3), waarvan de werking later zal 30 worden toegelicht.

Tot het grendelmechanisme volgens de uitvinding behoort tevens een grendeldeel 8 dat in de huls 3 verschuifbaar is tussen een vrijgeefstand (figuur 2) en een grendel-stand (figuur 3). Dit grendeldeel 8 is in de getoonde uit-35 voeringsvorm loodrecht op de axiale richting van de huls 3 i 1023930'

I 4 I

I verschuifbaar en bezit een grendelopname 9 voor het in de I

I grendelstand opnemen van het uitsteeksel 7 van het buisdeel I

I 2. I

Tevens verwijzend naar figuur 4, waarin het gren- I

I 5 deldeel 8 is weergegeven, is zichtbaar dat het grendeldeel 8 I

is voorzien van twee veerkrachtig rondom het hulsdeel 5 I

I grijpende benen 10 die elk twee door een centrale, radiaal I

I binnenwaarts wijzende verhoging 11 gescheiden binnenopper- I

vlakken 12 en 13 bezitten. De vorm van elk van deze binnen- I

I 10 oppervlakken 12 en 13 komt in hoofdzaak overeen met de bui- I

tenomtreksvorm van het hulsdeel 5. Door de veerkrachtige I

I aard en de specifieke vormgeving van de benen 10 bezit het I

I grendeldeel 8 zowel in zijn (in figuur 2 getoonde) vrijgeef- I

I stand alsmede in zijn (in figuur 3 getoonde) grendelstand I

I 15 een stabiele positie ten opzichte van het hulsdeel 5. I

I De twee benen 10 van het grendeldeel 8 zijn elk I

I met een eerste uiteinde onderling verbonden onder vorming I

I van de genoemde grendelopname 9 en een eerste bedieningsnok I

I 14; met een tweede uiteinde zijn de benen 10 onderling ver- I

20 bonden onder vorming van een tweede bedieningsnok 15. De be- I

I dieningsnokken 14 en 15 strekken zich uit door geschikte I

openingen in zowel de omtrekswand van de huls 3 als de holle I

I buis 1 (deze openingen zijn niet in detail weergegeven). I

I Uit figuur 2 en figuur 3 blijkt tevens, dat het I

25 venster 6 van het hulsdeel 5 zich in omtreksrichting over I

ongeveer 90° uitstrekt. Uitgaande van een centrale positie I

I kan derhalve het buisdeel 2 over ongeveer 45“ naar weerszij- I

I den roteren ten opzichte van de holle buis 1 (in figuur 2 I

I weergegeven door twee uiterste posities van het uitsteeksel I

I 30 7 van het buisdeel 2). Een dergelijke rotatie is uiteraard I

I alleen mogelijk, wanneer het grendeldeel 8 zich in de in fi- I

I guur 2 getoonde vrijgeefstand bevindt. Wordt daarentegen het I

grendeldeel 8 (door een drukkracht uit te oefenen op de be- I

I dieningsnok 14) naar links verschoven (als gezien in figuur I

I 35 2), dan wordt het uitsteeksel 7 van het buisdeel 2 opgenomen I

I 1023930 5 in de grendelopname 9 van het grendeldeel 8 opgenomen, zodat een verdraaiing van het buisdeel 2 ten opzichte van de holle buis 1 niet langer mogelijk is (zie figuur 3). Door op de bedieningsnok 15 te drukken, kan het grendeldeel 8 in de te-5 gengestelde richting ter vrijgave van het uitsteeksel 7 worden verschoven.

Het is denkbaar, dat de veerkrachtigheid van de benen 10 van het grendeldeel 8 voldoende groot is om, onder vervorming van deze benen, het grendeldeel 8 naar de gren-10 delstand te bewegen, terwijl het buisdeel 2 zich in een stand bevindt, waarin het uitsteeksel 7 niet recht tegenover de grendelopname 9 van het grendeldeel 8 ligt, bijvoorbeeld een der uiterste standen als weergegeven in figuur 2. Wanneer vervolgens het buisdeel 2 wordt geroteerd, zal het uit-15 steeksel 7 de grendelopname 9 bereiken en, terwijl de benen 10 terugbewegen naar hun niet-vervormde stand, hierin de grendelstand aannemen. Het is anderszins ook denkbaar, dat het uitsteeksel 7 zelf tegen een veerkracht in radiaal binnenwaarts verplaatsbaar is, en na het bereiken van de gren-20 delopname 9 onder invloed van de genoemde veerkracht radiaal buitenwaarts in de grendelopname 9 beweegt.

Het hulsdeel 5 en het daarin uitgespaarde venster 6 alsmede de grendelopname 9 kunnen zich over een axiale afstand uitstrekken die groter is dan de in axiale richting 25 gemeten afmeting van het uitsteeksel 7 van het draaibare buisdeel 2. Op deze wijze is het mogelijk om rekening te houden met een beperkte axiale verplaatsing van het buisdeel 2 ten opzichte van de holle buis 1, bijvoorbeeld wanneer bij een fiets een voorvork verend is opgenomen in het frame.

30 In figuur 5 is tenslotte een kinderfiets weergege ven, met een frame 16, waarvan een voorste gedeelte 17 fungeert als de holle buis, terwijl een voorvork 18 met zijn bovenste uiteinde het in de holle buis opgenomen buisdeel vormt (dat aan de bovenzijde is verbonden met het stuur 19). 35 Op het framedeel 17 is aan de bovenzijde de huls 3 zicht- 1023930

I 6 I

baar, en de ten opzichte daarvan enigszins uitstekende be- I

I dieningsnokken 14 en 15 van het grendeldeel 8. I

De uitvinding is niet beperkt tot de in het voor- I

I gaande beschreven uitvoeringsvorm, die binnen het door de I

I .5 conclusies bepaalde kader van de uitvinding op velerlei wij- I

I zen kan worden gevarieerd. I

H

I 1023930

Claims (11)

1. Grendelmechanisme voor toepassing tussen een holle buis en een daarin draaibaar opgenomen buisdeel, gekenmerkt door een op een frontaal uiteinde van de holle buis vast te maken huls die is voorzien van een centrale doorgang 5 voor het buisdeel en die is voorzien van rondom de centrale doorgang in omtreksrichting op een hoekafstand van elkaar gelegen .aanslagen ter samenwerking met een op het buisdeel gevormd radiaal uitsteeksel, en door een in de huls tussen een vrijgeefstand en een grendelstand verschuifbaar grendel- 10 deel met een grendelopname voor het in de grendelstand opnemen van het uitsteeksel van het buisdeel.

2. Grendelmechanisme volgens conclusie 1, waarbij het grendeldeel loodrecht op de axiale richting van de huls verschuifbaar is.

3. Grendelmechanisme volgens conclusie 2, waarbij de centrale doorgang wordt omringd door een cilindrisch hulsdeel met een daarin uitgespaard venster waarvan twee in omtreksrichting tegenover elkaar gelegen randen de genoemde aanslagen vormen, terwijl het grendeldeel is voorzien van 20 twee veerkrachtig rondom het hulsdeel grijpende benen.

4. Grendelmechanisme volgens conclusie 3, waarbij het venster van het hulsdeel zich in omtreksrichting over minder dan 180° uitstrekt, en waarbij de twee benen van het grendeldeel elk twee door een centrale, radiaal binnenwaarts 25 wijzende verhoging gescheiden binnenoppervlakken bezitten met een vorm die in hoofdzaak overeenkomt met de buitenom-treksvorm van het hulsdeel.

5. Grendelmechanisme volgens conclusie 4, waarbij het venster van het hulsdeel zich in omtreksrichting over 30 ten hoogste 90° uitstrekt.

6. Grendelmechanisme volgens een der conclusies 3-5, waarbij de twee benen van het grendeldeel elk met een eerste uiteinde onderling zijn verbonden onder vorming van 1 023930 _ I . 8 I I de genoemde grendelopname en een eerste bedieningsnok, en I I elk met een tweede uiteinde onderling zijn verbonden onder I I vorming van een tweede bedieningsnok, welke bedieningsnokken I I . zich moeten uitstrekken door geschikte openingen in ener- I I 5 zijds een omtrekswand van de huls en anderzijds de holle I I buis. I

7. Grendelmechanisme volgens een der voorgaande I I conclusies, waarbij de aanslagen op de huls en de grendelop- I I name in het grendeldeel zich over een axiale afstand uit- I 10 strekken die groter is dan de in axiale richting gemeten af- I I meting van het uitsteeksel van het draaibare buisdeel. I

8. Samenstel uit een holle buis en een daarin I I draaibaar opgenomen buisdeel, voorzien van een grendelmecha- I I nisme volgens een der voorgaande conclusies. I I 15

9. Samenstel volgens conclusie 8, waarbij de holle I I buis onderdeel is van het frame van een fiets en het buis- I I deel onderdeel is van de voorvork van de fiets. I

10. Samenstel volgens conclusie 9, waarbij de I I fiets een kinderfiets, driewieler of dergelijke is. I I 20

11. Fiets voorzien van een samenstel volgens een I I der conclusies 8-10. I I 1023930'