NL1023643C2 - Tunnel voor leidingen. - Google Patents

Description

♦

Tunnel voor leidingen.

De ondeifaavige uitvinding heeft betrekking op een tunnel voor leidingen aangebracht onder het maaiveld, omvattende een buisvormige tunnellichaam, inwendig 5 voorzien van dragers voor leidingen, alsmede vloeistoftoevoermiddelen voor het ten minste gedeeltelijk vullen van die tunnel met vloeistof.

Een dergelijke tunnel is bekend uit GB 1224741 A. Daarin worden twee op afstand liggende leidingschachten beschreven. Een daarvan ligt boven de andere. De onderste leidingschacht is voorzien van kabels en voor de koeling daarvan is een 10 vloeistof in de onderste leidingschacht aanwezig die naar de bovenste leidingschacht kan expanderen via op regelmatige tussenruimten aangebrachte verbindingskanalen met kleppen.

In het DE 19813782 A wordt een enkelvoudige leidingschacht beschreven waarin een kabel aangebracht wordt door middel van een daardoor bewogen mol.

15 Deze leidingschachten zijn met verhoudingsgewijs kleine diameter uitgevoerd.

In de stand der techniek zijn eveneens grotere leidingschachten of tunnels bekend die worden toegepast bij het verdiept kruisen van grotere objecten, zoals kanalen en dergelijke. Een dergelijke grotere tunnel is bekend uit DE 20210152 UI. Op enigerlei in de stand der techniek bekende wijze wordt in een buisvormig tunnellichaam 20 voorzien. Dit kan bestaan uit een in hoofdzaak horizontaal deel en daarop aansluitende verticale eindschachten maar het is eveneens mogelijk deze constructie gekromd uit te voeren en/of een combinatie van het bovenstaande te verwezenlijken. In het tunnellichaam worden dragers aangebracht voor leidingen. Bovendien wordt in een dergelijke tunnel een doorgang voor onderhoudspersoneel verwezenlijkt. Als voorbeeld 25 wordt een diameter van ongeveer 3 meter voor een dergelijke tunnel genoemd. Afhankelijk van de behoefte worden leidingen, waaronder eveneens kabels, zoals voor energie-, gegevens- en communicatietransport, en dergelijke verstaan worden, na in gebruik nemen van de tunnel aangebracht.

Met name indien brandgevaarlijke stoffen door de leidingen getransporteerd 30 worden zijn bijzondere installaties noodzakelijk om het voor het onderhoudspersoneel mogelijk te maken zonder gevaar de tunnel te kunnen betreden.

In het algemeen zal altijd een ventilatiestelsel noodzakelijk zijn om voldoende luchtverversing in de tunnel te verkrijgen zodat onderhoudspersoneel zonder gevaar op 1 0 23 64 3 verstikking in de tunnel kan bewegen. Bovendien moeten pompinstallaties in de tunnel I | aangebracht worden om lekwater uit de tunnel en eventueel daarop aansluitende I verticale schachten te kunnen verwijderen.

I | Vanzelfsprekend is verlichten noodzakelijk om bij het regelmatig betreden van de I 5 tunnel zoals voor onderhoud en voor het aanbrengen van nieuwe leidingen voldoende I zicht te hebben.

Met name in het geval van de hierboven genoemde brandgevaarlijke stoffen is I een detectiesysteem nodig om de kwaliteit van de lucht in de tunnel en schachten te H kunnen testen. Bovendien is een systeem noodzakelijk om het geval van problemen, I 10 d.w.z. het vrijkomen van brandgevaarlijke stoffen dadelijk in te kunnen grijpen.

I Genoemd worden dampdichte deuren, afzuigsystemen, brand- en I explosievoorzieningen alsmede brandwerende bekleding. Regelmatig onderhoud is I nodig om deze veiligheidssystemen te testen en te onderhouden en regelmatig dienen oefeningen uitgevoerd te worden om noodsituaties na te bootsen terwijl eveneens een I IS onderhoudsploeg noodzakelijk is.

I Bij grotere tunnels zijn bovendien voor het personeel telefoonverbindingen, I drinkwateraansluiting en toiletgroepen noodzakelijk. Bovendien dienen bijzondere maatregelen genomen te worden om in geval van rampen personen veilig uit de tunnel I te kunnen krijgen. Zeker bij het gebruik van schachten is een brancard met speciale I 20 hijsinrichting noodzakelijk.

Dit betekent dat een wezenlijk deel van de aanleg- en bedrijfskosten van een dergelijke tunnel door de bovenstaande maatregelen worden gevormd.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding in een tunnel te voorzien met I dezelfde functionaliteit als de hierboven beschreven tunnel waarbij de bedrijfskosten, I 25 d.w.z. zowel de stichtingskosten als de onderhoudskosten aanzienlijk beperkt kunnen I worden.

I Dit doel wordt bij een hierboven beschreven tunnel verwezenlijkt doordat die I tunnel een doorgang voor onderhoudspersoneel verschaft met een toegang welke toegang door het toevoeren van vloeistof door die vloeistoftoevoermiddelen afsluitbaar I 30

Volgens de onderhavige uitvinding wordt na het opleveren van de tunnel deze I door het vullen met een vloeistof zoals water afgesloten voor toegang door onderhoudspersoneel. Gebleken is dat door toepassing van juiste materialen voor zowel I 1 0 2 3 6 4 3 3 het tunnellichaam als de leidingen (ook kabels omvattend) verder onderhoud niet of slechts sporadisch noodzakelijk is. Door de tunnel voor menselijke toegang af te sluiten is het ook niet noodzakelijk bijzondere maatregelen te nemen om bij toegang optimale omstandigheden te garanderen zoals door de verschillende overheden voorgeschreven.

5 Door het met water of andere vloeistof gevuld zijn zullen eventuele gassen en I vloeistoffen die bij lekken ontstaan enerzijds gemakkelijk detecteerbaar zijn en j anderzijds in het tunnellichaam niet voor explosiegevaar kunnen zorgen zodat de i | daarmee samenhangende bijzondere maatregelen volgens de stand der techniek niet i noodzakelijk zijn.

' 10 Is in een extreem geval toch toegang noodzakelijk dan kan na het leegpompen van de tunnel het personeel zelf van verlichting, persluchtmasker en dergelijke voorzien zijn waardoor de hierboven beschreven voorzieningen niet noodzakelijk zijn. De hierboven beschreven tunnel kan zowel aangelegd worden door uitgraven als door boren of enige andere in de stand der techniek bekende methode. Bij boren wordt een 15 aantal buislichamen met elkaar verbonden en onder de grond aangebracht. Dergelijke buislichamen bestaan volgens een bijzondere uitvoering van de onderhavige uitvinding uit een stalen kern aan een of beide zijden voorzien van een betonnen deklaag.

Door het met een vloeistof vullen wordt de opwaartse kracht van het tunnellichaam in de bodem verminderd zodat het gevaar van opdrijven onder bepaalde 20 omstandigheden beperkt wordt.

Volgens een bijzondere uitvoering van de uitvinding worden dadelijk bij het construeren van de tunnel in het tunnellichaam alle voorstelbare leidingen aangebracht. In praktijk zullen deze leidingen niet alle gebruikt worden zodat nabij de tunneleinden of schachteinden voorzieningen aanwezig zijn om een aantal niet werkzame leidingen 25 te laten eindigen. Indien in een later stadium dergelijke leidingen (kabels) alsnog in gebruik genomen dienen te worden is het slechts noodzakelijk om nabij het maaiveld dergelijke leidingen aan te sluiten. Het is niet noodzakelijk voor personeel het eigenlijke tunnellichaam te betreden.

De in het tunnellichaam gebruikte vloeistof is zoals hierboven aangegeven bij 30 voorkeur water. Dit kan voorzien zijn van allerlei mogelijke toevoegingen zoals corrosie-inhibitoren.

1023643 Η I De uitvinding heeft eveneens betrekking op het onder het maaiveld aanbrengen van een tunnel waarbij na het voorzien in de tunnel met leidingen het tunnellichaam I met water afgevuld wordt.

I De onderhavige uitvinding zal hieronder nader aan de hand van een in de I 5 tekening afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld verduidelijkt worden. Daarbij toont: I Fig. 1 de volgens de uitvinding vervaardigde tunnel direct voor ingebruikstelling; I Fig. 2 een dwarsdoorsnede volgens de lijn Π-Π in fig. 1; I Fig. 3 de tunnel in gebruik zijnde volgens fig. 1; en I Fig. 4 de doorsnede volgens IV-IV in fig. 3.

I 10 In fig. 1 is met 1 een waterloop, zoals een kanaal, rivier of wetering aangegeven.

Daaronder dient een tunnel aangebracht te worden. Deze bestaat in het onderhavige I geval uit een tunnellichaam 2 met verticale eindschachten 3. Het tunnellichaam is in hoofdzaak horizontaal uitgevoerd. Begrepen dient te worden dat het tunnellichaam I eveneens gekromd uitgevoerd kan worden waarbij al dan niet verticale schachten I 15 toegepast worden.

Met 4 is schematisch een leiding aangegeven. Begrepen dient te worden dat in I praktijk een groot aantal leidingen aanwezig is.

I De einden van de verticale schachten 3 kunnen met afdekkingen 5 afgesloten I worden.

I 20 Uit fig. 2 blijkt dat dragers 6 aanwezig zijn voor het ondersteunen van de I leidingen 4. In dit geval liggen de leidingen op rekken.

Het is ook mogelijk, dat in het tunnellichaam een of meerdere buizen zijn I aangebracht, waarin weer een of meerdere leidingen doorheen lopen. Deze buizen zijn I in dit geval de dragers van de leidingen en kunnen in het tunnellichaam gestapeld zijn 25 aangebracht.

Volgens de onderhavige uitvinding worden alle leidingen (inclusief kabels, zoals voor energie-, gegevens- en communicatietransport) die tijdens de levensduur van de I tunnel mogelijkerwijs gebruikt zouden kunnen worden reeds bij het aanleggen van de tunnel aangébracht. Leidingen die niet op het moment van aanleggen, op verdere 30 leidingen aangesloten kunnen worden, worden van een passende afsluiting voorzien.

I Na het verwezenlijken van de tunnel wordt deze met een vloeistof gevuld.

I Daartoe kunnen pompen, leidingen en dergelijke (niet afgebeeld) aanwezig zijn.

Daardoor is het op eenvoudige wijze mogelijk te detecteren of fluïdum voerende I 1 0 2 3 64 3 5 leidingen lekken hebben. In de stand der techniek zijn leidingen bekend die zonder probleem gedurende langere tijd in water of dergelijke kunnen liggen. Bovendien zal na het eenmaal inbrengen van water geen verdere zuurstof meer aan de leidingen en dragers toegevoerd worden hetgeen corrosiegevaar verder beperkt.

5 Na het bovenstaande zullen bij degene bekwaam in de stand der techniek dadelijke varianten en wijzigingen opkomen. Deze liggen binnen het bereik van de bijgaande conclusies.

10 i ! i 1023643

Claims (10)

1. Tunnel voor leidingen aangebracht onder het maaiveld, omvattende een I buisvormige tunnellichaam, inwendig voorzien van dragers voor leidingen, alsmede I 5 vloeistoftoevoermiddelen voor het ten minste gedeeltelijk vullen van die tunnel met I vloeistof, met het kenmerk dat die tunnel een doorgang voor onderhoudspersoneel I verschaft met een toegang, welke toegang door het toevoeren van vloeistof door die I vloeistoftoevoermiddelen afsluitbaar is.

2. Tunnel volgens conclusie 1, waarbij die vloeistof water omvat. I I 10

3. Tunnel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste één I leiding voor het transporteren van brandbare stoffen is aangebracht.

4. Tunnel(samenstel) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij dat I I tunnellichaam een reeks met elkaar verbonden stalen buizen omvat.

5. Tunnel(samenstel) volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende I 15 een aantal zich van tunneleinde naar tunneleinde uitstrekkende leidingen, waarvan ten minste een nabij een tunneleinde van een eindafsluiting is voorzien.

6. Tunnel(samenstel) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij dat tunnellichaam inwendige en die leidingen uitwendig van een corrosiewerende bekleding zijn voorzien.

7. Werkwijze voor het onder het maaiveld aanbrengen van een tunnel voor I leidingen, omvattende het onder het maaiveld aanbrengen van een tunnellichaam I voorzien van dragers voor leidingen, waarbij aan of in die dragers leidingen bevestigd I respectievelijk aangebracht worden en na het afwerken van die tunnel, dat tunnellichaam met vloeistof gevuld wordt, met het kenmerk dat die tunnel een 25 doorgang voor onderhoudspersoneel verschaft omvattende een toegang en dat die toegang bij het niet aanwezig zijn van dat onderhoudspersoneel met die vloeistof gevuld wordt

8. Werkwijze volgens conclusie 7, warbij die vloeistof water omvat.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, waarbij aan die dragers leidingen bevestigd 30 worden, die na het afwerken van die tunnel geen verdere aansluiting omvatten.

10. Werkwijze volgens conclusie 8 of 9, waarbij dat onder het maaiveld aanbrengen boren omvat I 1 0 2 3 64 3