NL1023253C2 - Amusementsinrichtingen voorzien van een baanvormige geleidingsconstructie. - Google Patents
Amusementsinrichtingen voorzien van een baanvormige geleidingsconstructie. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1023253C2 NL1023253C2 NL1023253A NL1023253A NL1023253C2 NL 1023253 C2 NL1023253 C2 NL 1023253C2 NL 1023253 A NL1023253 A NL 1023253A NL 1023253 A NL1023253 A NL 1023253A NL 1023253 C2 NL1023253 C2 NL 1023253C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- track
- bend
- section
- track section
- amusement device
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A63—SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
- A63G—MERRY-GO-ROUNDS; SWINGS; ROCKING-HORSES; CHUTES; SWITCHBACKS; SIMILAR DEVICES FOR PUBLIC AMUSEMENT
- A63G7/00—Up-and-down hill tracks; Switchbacks
Landscapes
- Toys (AREA)
Description
Amusementsinrichtingen voorzien van een baanvormige geleidingsconstructie
De uitvinding heeft betrekking op amusementsinrichtingen voorzien van een baan vormende geleidingsconstructie, waarlangs een 5 voertuig in een transportschting verplaatsbaar is, welke baan een eerste en een tweede, nagenoeg boven elkaar gelegen, door een eerste bocht verbonden baangedeelte omvat.
Bij een dergelijke, uit de Britse octrooiaanvrage GB-A-2.101.252 bekende amusementsinrichting, ook wel achtbaan genaamd, 10 omvat de baanvormende geleidingsconstructie een zogenaamde looping waarbij een de bovenzijde van de looping vormend eerste baangedeelte door een bocht is verbonden met een daaronder gelegen tweede baangedeelte.
De bekende amusementsinrichting is verder voorzien van een aantal andere attractieve baangedeeltes waarover het voertuig 15 verplaatsbaar is. Tussen deze baangedeeltes wordt het voertuig overwegend in horizontale richting verplaatst, waardoor het door de amusementsinrichting in beslag genomen grondoppervlak relatief groot is. Hierdoor is de bekende amusementsinrichting niet geschikt voor toepassing bij attractieparken waar men op een relatief beperkt oppervlak een zo'n 20 attractief mogelijke amusementsinrichting wenst te plaatsen.
De uitvinding beoogt een amusementsinrichting te verschaffen die op een relatief beperkt oppervlak kan worden gepositioneerd.
Dit doel wordt bij de amusementsinrichting volgens de 25 uitvinding bereikt doordat de baan een derde baangedeelte omvat dat onder het eerste en tweede baangedeelte is gelegen, welk derde baangedeelte met een tweede bocht is verbonden met het tweede baangedeelte, waarbij de tweede bocht in transportrichting gezien in tegengestelde richting draait dan de eerste bocht waarmee het eerste en het tweede baangedeelte met 30 elkaar zijn verbonden, waarbij het tussen de tegengesteld draaiende bochten gelegen, tweede baangedeelte is voorzien van een zich om een 'ü t\ Ό 3· ·*» ït rs H evenwijdig aan de transportin'chting uitstrekkende rotatieas uitstrekkend schroefvormig gedeelte, waarbij het voertuig zich in bedrijf aan de ene zijde van het schroefvormig gedeelte boven de baan en aan de andere zijde van het schroefvormig gedeelte onder de baan bevindt.
5 Door de boven elkaar gelegen baangedeeltes wordt een amusementsinrichting verschaft die op een relatief beperkt grondoppervlak kan worden gepositioneerd. De amusementswaarde wordt bereikt door het in hoofdzaak in een verticaal vlak in verschillende draairichtingen verplaatsen van het voertuig. Door het in in de transportrichting gezien 10 in tegengestelde richting laten draaien van het voertuig wordt een sensationele ervaring ondergaan. Doordat tussen de bochten een H schroefvormig gedeelte is gelegen, waarbij het voertuig zich in bedrijf aan de ene zijde van het schroefvormig gedeelte boven de baan en aan de I andere zijde van het schroefvormig gedeelte onder de baan bevindt, wordt I 15 ervoor zorggedragen dat het voertuig in beide bochten aan ofwel de I binnenzijde ofwel de buitenzijde van de bochten is gelegen. Hierdoor I worden bij beide bochten op de in het voertuig zittende personen I gelijkgerichte krachten uitgeoefend, in een bij voorkeur naar het I voertuig toe gerichte richting. Door de tegengesteld draaiende bochten I 20 wordt als het ware in het zich verticaal uitstrekkende vlak een relatief spectaculaire zigzagverplaatsing uitgevoerd.
I Een uitvoeringsvorm van de amusementsinrichting volgens de I uitvinding wordt gekenmerkt doordat het voertuig verplaatsbaar is langs I de onderzijde van het eerste baangedeelte en langs de bovenzijde van het 25 onder het eerste baangedeelte gelegen derde baangedeelte.
I Indien een in het voertuig aanwezige persoon een zittende I positie in het voertuig inneemt, dan zal de persoon bij het ene baangedeelte een normaal zittende positie innemen terwijl de persoon bij het andere baangedeelte een op zijn kop zittende positie inneemt.
I 30 Hierdoor wordt een relatief spectaculaire amusementsinrichting verschaft.
I Indien de persoon in het voertuig een liggende positie 3 inneemt, dan zal bij het ene baangedeelte een als het ware op de rug liggende positie en bij het andere baangedeelte als het ware een op de buik liggende positie door de persoon worden ingenomen. Ook een dergelijke wijze van verplaatsing is relatief spectaculair.
5 Een weer verdere uitvoeringsvorm van de amusementsinrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de amusements!nrichting is voorzien van ten minste een derde bocht die nagenoeg in eenzelfde verticaal uitstrekkend vlak is gelegen als de eerste of tweede bocht, waarbij de derde bocht en de eerste of tweede 10 bocht in elkaar zijn gelegen.
Door de in elkaar gelegen bochten wordt door het over de baan verplaatsende voertuig als het ware een spiraal vormige verplaatsing in het verticale vlak ondergaan. Hierbij is het grondoppervlak dat door de amusementsinrichting in beslag wordt genomen relatief beperkt.
15 Een weer verdere uitvoeringsvorm van de amusementsinrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de in elkaar gelegen bochten met stralen Rs, Rb met elkaar zijn verbonden via een bocht omvattend baangedeelte dat in nagenoeg hetzelfde zich verticaal uitstrekkende vlak is gelegen, waarbij de straal Rc van die bocht kleiner 20 is dan de straal Rb en groter dan de straal Ra.
Doordat de stralen van de op elkaar aangesloten bochten steeds kleiner respectievelijk groter worden, wordt een als het ware spiraal vormige baan verschaft, waarvan het benodigde grondoppervlak relatief beperkt is.
25 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekening waarin: fig. 1A-1D respectievelijk een perspectivisch aanzicht, een bovenaanzicht, een zijaanzicht en een vooraanzicht van een amusementsinrichting volgens de uitvinding tonen.
30 In de figuren 1A-1D zijn overeenkomende onderdelen voorzien van eenzelfde verwijzingscijfer.
I Fig. 1A-1D tonen een amusementsinrichting 1 volgens de I uitvinding die is voorzien van een in een frame 2 aangebrachte H langgestrekte baan vormend geleidingsprofiel. Het frame 2 omvat vier laddervormige elementen 4, 5, 6 en 7 die elk zijn voorzien van twee zich I 5 verticaal uitstrekkende palen 8, 9 met zich horizontaal daartussen uitstrekkende stangen 10. De palen 8, 9 van de ladders 4, 5, 6, 7 zijn onderling verbonden door zich dwars op de horizontale stangen 10 I uitstrekkende stangen 11. Ter versteviging van het frame 2 zijn de I buitenste ladders 4, 7 aan van elkaar afgekeerde zijde voorzien van I 10 driehoekvormige, uit stangen 12 opgebouwde verstevigingen. De verticaal uitstrekkende palen 8, 9 zijn met grondplaten 13 stevig verankerd in een I ondergrond. In het frame 2 is een in- en uitstapstation 14 gelegen I alsmede een nooduitstapstation 15. Vanaf het relatief hoog gelegen I nooduitstapstation 15 strekt zich een wenteltrap 16 uit langs een paal 8 15 van de ladder 6. In het frame 2 is met behulp van bevestigingsprofielen 17 de baan 3 opgehangen. Over de baan 3 kunnen I voertuigen met op zich bekende middelen in de door pijl PI aangegeven I richting naar een relatief hoog gelegen positie worden verplaatst, waarna I het voertuig onder invloed van de zwaartekracht over de baan heen wordt 20 geleid totdat het voertuig zich weer nabij het uitstapstation 14 bevindt.
I Het voertuig van de in fig. 1A-1D weergegeven amusementsinrichting 1 is I bijvoorbeeld een voertuig zoals weergegeven in de internationale I octrooiaanvrage WO 97/02878, waarbij een persoon langs de baan wordt vervoerd in een positie waarbij de rug van de persoon zich evenwijdig aan 25 de baan uitstrekt en naar de baan toe is gericht.
I De vorm van de baan 3 zal aan de hand van fig. 1C vanaf het I in- en uitstapstation 14 worden beschreven. Vanaf het in- en I uitstapstation 14 omvat de baan 3 een bocht A over 90° en vervolgens een I baangedeelte B dat zich nagenoeg verticaal omhoog uitstrekt. Over het
30 baangedeelte B wordt de met de rug evenwijdig aan het baangedeelte B
I uitstrekkende persoon in een als het ware staande positie in de door 5 pijl PI aangegeven transportschting omhoog verplaatst. Op het baangedeelte B is een nagenoeg haakse bocht C aangesloten. Op de bocht C sluit een baangedeelte D aan dat vervolgens overgaat in een, gezien in fig. 1C, rechtsdraaiende bocht E. Het voertuig 20 bevindt zich hier aan 5 de onderzijde van de baan 3. Op de bocht E is een zich hoofdzakelijk horizontaal uitstrekkend baangedeelte F aangesloten dat aan een van de bocht E afgekeerde zijde is aangesloten op een rechtsdraaiende bocht G. De bocht G sluit aan op een zich nagenoeg evenwijdig aan het baangedeelte D uitstrekkend baangedeelte H. Op het baangedeelte H is 10 wederom een rechtsdraaiende bocht J aangesloten dat via een schroefvormig baangedeelte K is aangesloten op een linksdraaiende bocht L. Via een zich nagenoeg horizontaal uitstrekkend baangedeelte M gaat de baan 3 verder in een linksdraaiende bocht N die via een zich wederom nagenoeg horizontaal uitstrekkend baangedeelte 0 verder gaat in een linksdraaiende bocht P. Na 15 een baangedeelte Q volgt wederom een linksdraaiende bocht R die via een zich wederom nagenoeg horizontaal uitstrekkend baangedeelte S is aangesloten op een linksdraaiende bocht T. De bocht T is aangesloten op een schroefvormig baangedeelte U dat aan een van de bocht T afgekeerde zijde is aangesloten op een, gezien in fig. 1C rechtsom draaiende 20 bocht V. Na de bocht V is de baan 3 voorzien van een zich horizontaal uitstrekkend baangedeelte W alwaar een over de baan 3 verplaatsend voertuig wordt afgeremd en in het uitstapstation 14 tot stilstand wordt gebracht. Reservevoertuigen kunnen via een wissel (niet weergegeven) op het zich evenwijdig aan het baangedeelte W uitstrekkend baangedeelte X 25 worden opgeslagen. Zoals hierboven aangegeven omvat de baan 3 schroefvormige baangedeeltes K, U die aan weerszijden zijn aangesloten op bochten J, L; T, V, waarbij de ene bocht L, T linksdraaiend is terwijl de andere bocht J, V rechtsdraaiend is. Door het schroefvormige gedeelte K, U bevindt het voertuig zich zowel bij de rechtsdraaiende als de 30 linksdraaiende bocht aan de binnenzijde van de bocht. Op deze wijze wordt op de zich evenwijdig aan de baan 3 uitstrekkende personen enkel krachten H uitgeoefend die naar de baan 3 toe zijn gericht. Hierbij bestaat geen risico dat de persoon aan ongewenste, de persoon mogelijk beschadigende I krachten wordt blootgesteld. Doordat de baangedeeltes V, W, A-L nagenoeg in een vlak zijn gelegen, wordt een amusementsinrichting 1 verschaft die 5 over een relatief beperkt grondoppervlak een relatief lange baan 3 omvat.
Hierbij is het mogelijk om bijvoorbeeld een baan 3 met een totale lengte I van ongeveer 500 meter te verschaffen die een oppervlak in beslag neemt van ongeveer 600 m2.
H Zoals met name zichtbaar in fig. 1C zijn de bochten J en E
10 als het ware in elkaar gelegen waarbij de straal Ra van de bocht J
kleiner is dan de straal Rb van de bocht E. De tussen de bochten E en J
I gelegen bocht G heeft een straal Rc die kleiner is dan de straal Rb en I groter dan de straal Ra. Hierdoor wordt als het ware een in een verticaal vlak gelegen spiraal vormige wikkeling van de baan 3 verschaft. Ook door I 15 de op elkaar aansluitende bochten P, R en T wordt een soortgelijke I spiraal vormige wikkeling verschaft, waarbij de bochten echter niet in eenzelfde verticaal uitstrekkend vlak maar in een enigszins ten opzichte I van elkaar versprongen gelegen verticaal vlak zijn gelegen.
I Desalniettemin zal ook in een dergelijk geval de in een voertuig zittende I 20 persoon een spiraal vormige verplaatsing ondergaan.
I Zoals waarneembaar uit de figuren 1A-1B is de amusementsinrichting 1 volgens de uitvinding door het uit de ladders 4, 7 opgebouwde frame 2 en het door de sporten vormende stangen 10 van de ladders 4, 7 heen gevlochten baan 3 relatief compact van opbouw waarbij 25 op een relatief gering oppervlak een amusementsinrichting 1 met een relatief lange baan 3 wordt verschaft. In de baan 3 zijn zowel looping, spiraal vormige als schroefvormige baangedeeltes aanwezig waardoor een amusementsinrichting 1 met een relatief hoge amusementswaarde wordt verschaft.
30 Het is ook mogelijk om de amusementsinrichting 1 volgens de uitvinding zodanig uit te voeren dat de personen in een als het ware op 7 de baan zittende positie over de baan heen worden verplaatst. De baan 3 dient hierbij zodanig te zijn vormgegeven dat op de personen zowel bij een linksdraaiende als rechtsdraaiende bocht op de personen een kracht wordt uitgeoefend waarmee de personen in het voertuig worden gedrukt. Dit 5 betekent dat indien de personen in een normaal zittende positie, zich boven de baan bevinden, het voertuig langs de binnenzijde van de bochten wordt verplaatst. Indien de personen in een normaal zittende positie zich onder de baan bevinden, zoals bijvoorbeeld bij de amusementsinrichting zoals beschreven in het Europese octrooi EP-B1-0.545.860, dan dient het 10 voertuig zowel bij de linksdraaiende als de rechtsdraaiende bocht zich aan de buitenzijde van de bochten te bevinden.
Claims (6)
1. Amusementsinrichting voorzien van een baan vormende I geleidingsconstructie, waarlangs een voertuig in een transportrichting 5 verplaatsbaar is, welke baan een eerste en een tweede, nagenoeg boven I elkaar gelegen, door een eerste bocht verbonden baangedeelte omvat, met I het kenmerk, dat de baan een derde baangedeelte omvat dat onder het eerste en tweede baangedeelte is gelegen, welk derde baangedeelte met een I tweede bocht is verbonden met het tweede baangedeelte, waarbij de tweede I 10 bocht in transportrichting gezien in tegengestelde richting draait dan de I eerste bocht waarmee het eerste en het tweede baangedeelte met elkaar I zijn verbonden, waarbij het tussen de tegengesteld draaiende bochten gelegen, tweede baangedeelte is voorzien van een zich om een evenwijdig I aan de transportrichting uitstrekkende rotatieas uitstrekkend I 15 schroefvormig gedeelte, waarbij het voertuig zich in bedrijf aan de ene zijde van het schroefvormig gedeelte boven de baan en aan de andere zijde I van het schroefvormig gedeelte onder de baan bevindt.
2. Amusementsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, I dat het voertuig verplaatsbaar is langs de onderzijde van het eerste I 20 baangedeelte en langs de bovenzijde van het onder het eerste baangedeelte gelegen derde baangedeelte.
3. Amusementsinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de amusementsinrichting is voorzien van ten minste een derde bocht die nagenoeg in eenzelfde verticaal uitstrekkend vlak is gelegen I 25 als de eerste of tweede bocht, waarbij de derde bocht en de eerste of I tweede bocht in elkaar zijn gelegen.
4. Amusementsinrichting voorzien van een baan vormende I geleidingsconstructie, waarlangs een voertuig in een transportrichting I verplaatsbaar is, welke baan een eerste en een tweede, nagenoeg boven I 30 elkaar gelegen, door een eerste bocht verbonden baangedeelte omvat, met I het kenmerk, dat de amusementsinrichting is voorzien van ten minste een * 9 tweede bocht die nagenoeg in eenzelfde, zich verticaal uitstrekkend vlak is gelegen als de eerste bocht, waarbij de bochten in elkaar zijn gelegen.
5. Amusementsinrichting volgens conclusie 3 of 4, met het 5 kenmerk, dat de in elkaar gelegen bochten met de stralen Rs, Rb met elkaar zijn verbonden via een bocht omvattend baangedeelte dat in hetzelfde zich verticaal uitstrekkende vlak is gelegen, waarbij de straal Rc van die bocht kleiner is dan de straal Rb en groter dan de straal Ra.
1. O o o r o
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1023253A NL1023253C2 (nl) | 2003-04-24 | 2003-04-24 | Amusementsinrichtingen voorzien van een baanvormige geleidingsconstructie. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1023253 | 2003-04-24 | ||
NL1023253A NL1023253C2 (nl) | 2003-04-24 | 2003-04-24 | Amusementsinrichtingen voorzien van een baanvormige geleidingsconstructie. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1023253C2 true NL1023253C2 (nl) | 2004-10-27 |
Family
ID=33550389
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1023253A NL1023253C2 (nl) | 2003-04-24 | 2003-04-24 | Amusementsinrichtingen voorzien van een baanvormige geleidingsconstructie. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL1023253C2 (nl) |
Cited By (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CN105744994A (zh) * | 2013-11-17 | 2016-07-06 | W·J·基钦 | 用于塔架式乘坐设施的轨道和驱动装置 |
CN106994249A (zh) * | 2017-05-23 | 2017-08-01 | 奇业游乐设备(南京)有限公司 | 一种用于空中大冒险游乐设施的天空滑翔装置 |
Citations (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US1806102A (en) * | 1928-09-20 | 1931-05-19 | Harry G Traver | Amusement ride |
NL6901775A (nl) * | 1968-07-30 | 1970-02-03 | ||
GB2101252A (en) | 1981-06-30 | 1983-01-12 | Aeroquip | Locknut |
GB2109252A (en) * | 1981-11-13 | 1983-06-02 | Meisho Tokushu Sangyo Co Ltd | Roller coaster apparatus |
EP0545860A1 (fr) * | 1991-12-02 | 1993-06-09 | BOLLIGER & MABILLARD, INGENIEURS CONSEILS S.A. | Circuit d'attraction du type roller coaster |
US5463962A (en) * | 1993-10-19 | 1995-11-07 | Gnezdilov; Vladimir A. | Roller coaster |
WO1997002878A1 (en) | 1995-07-11 | 1997-01-30 | Vekoma International B.V. | An amusement device and a vehicle suitable for being used in such an amusement device |
-
2003
- 2003-04-24 NL NL1023253A patent/NL1023253C2/nl not_active IP Right Cessation
Patent Citations (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US1806102A (en) * | 1928-09-20 | 1931-05-19 | Harry G Traver | Amusement ride |
NL6901775A (nl) * | 1968-07-30 | 1970-02-03 | ||
GB2101252A (en) | 1981-06-30 | 1983-01-12 | Aeroquip | Locknut |
GB2109252A (en) * | 1981-11-13 | 1983-06-02 | Meisho Tokushu Sangyo Co Ltd | Roller coaster apparatus |
EP0545860A1 (fr) * | 1991-12-02 | 1993-06-09 | BOLLIGER & MABILLARD, INGENIEURS CONSEILS S.A. | Circuit d'attraction du type roller coaster |
EP0545860B1 (fr) | 1991-12-02 | 1995-07-26 | BOLLIGER & MABILLARD, INGENIEURS CONSEILS S.A. | Circuit d'attraction du type roller coaster |
US5463962A (en) * | 1993-10-19 | 1995-11-07 | Gnezdilov; Vladimir A. | Roller coaster |
WO1997002878A1 (en) | 1995-07-11 | 1997-01-30 | Vekoma International B.V. | An amusement device and a vehicle suitable for being used in such an amusement device |
Cited By (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CN105744994A (zh) * | 2013-11-17 | 2016-07-06 | W·J·基钦 | 用于塔架式乘坐设施的轨道和驱动装置 |
CN105744994B (zh) * | 2013-11-17 | 2019-01-01 | W·J·基钦 | 用于塔架式乘坐设施的轨道和驱动装置 |
CN106994249A (zh) * | 2017-05-23 | 2017-08-01 | 奇业游乐设备(南京)有限公司 | 一种用于空中大冒险游乐设施的天空滑翔装置 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
RU2060757C1 (ru) | Горка для катания | |
ES2713689T3 (es) | Dispositivo de ayuda a la superación de un obstáculo por un vehículo | |
US9457284B2 (en) | Spiral toy track set | |
NL1023253C2 (nl) | Amusementsinrichtingen voorzien van een baanvormige geleidingsconstructie. | |
KR102016733B1 (ko) | 건축용 베란다 안전난간 | |
FR2482030A1 (fr) | Transporteur sur rails pour personnes et marchandises | |
ES2367930T3 (es) | Dispositivo de seguridad para pasamanos móviles. | |
PT1810733E (pt) | Equipamento de diversão | |
ES2323442B1 (es) | Escalera mecanica. | |
US3580182A (en) | Variable-speed transport apparatus | |
EP1361179B1 (fr) | Automate de stockage, de délivrance et de transport de produits | |
CZ299292B6 (cs) | Eskalátor pro projíždení zatácek | |
KR100622395B1 (ko) | 자기부상열차 선로에 설치되는 추락방지용 안전 난간구조물 | |
JP4216821B2 (ja) | エスカレータカート | |
US786117A (en) | Observation-train. | |
DE102008034072A1 (de) | Reinigungsvorrichtung für Fußböden im Umfeld von Urinalen | |
US946200A (en) | Amusement apparatus. | |
NL2011497C2 (nl) | Traplift, in het bijzonder gebogen traplift. | |
RU2159654C1 (ru) | Аттракцион, его варианты | |
US846207A (en) | Railway. | |
JP3411303B2 (ja) | 動く歩道における耐震構造 | |
NL1006849C2 (nl) | Val-attractie voor pretparken en kermissen. | |
US310356A (en) | Roller coasting-vehscle | |
EP0524833A1 (en) | Grating | |
US835015A (en) | Transfer-table. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20071101 |