NL1022641C2 - Kas of warenhuis met scherminstallatie. - Google Patents

Description

—Ui CTgggy'· τ * ’ . Wg. », '**?;·- _'· ' *7'" μ ^ yMVT1'·* ··- ·.

Kas of warenhuis met scherminstallatie

De uitvinding heeft betrekking op een kas of warenhuis, omvattende een gestel uit kolommen, evenwijdige spanten die zijn ondersteund door de kolommen, kappen 5 die elk zijn ondersteund tussen twee goten die zich dwars uitstrekken over de spanten, alsmede een scherminstallatie, welke scherminstallatie bestaat uit schermprofielen, schermdoeken die elk aan een eind zijn bevestigd aan een spant en aan het andere eind aan een schermprofiel, slipelementen alsmede aandrijforganen, welke aandrijforganen door middel van een slipelement zijn bevestigd aan een schermprofiel voor het over-10 brengen van de schermdoeken tussen een sluitstand waarin de ruimte tussen telkens twee spanten is afgesloten, en een open stand, welke slipelementen elk een veerorgaan omvatten voor het onder veervoorspanning doen aan grijpen van elk slipelement op het bijbehorende aandrijforgaan ter verschaffing van een vooraf bepaalde slipkracht tussen slipelement en aandrijforgaan.

15 Een dergelijke kas is bekend uit NL-A-9400921. Bij het plaatsen van de scherm doeken tussen de sluitstand en de open stand wordt door de aandrijforganen een zekere aandrijfkracht uitgeoefend op de schermprofielen. Deze kracht wordt echter beperkt door de slipelementen. Zodra de aandrijfkracht een bepaalde drempelwaarde overschrijdt, begint het aandrijforgaan namelijk te slippen ten opzichte van de schermpro-20 fielen. Deze drempelwaarde of slipkracht hangt af van de veervoorspanning die door het veerorgaan wordt uitgeoefend. Bij de bekende kas kunnen de slipelementen onder meer of minder grote veervoorspanning worden gebracht, waaruit een overeenkomstig meer of minder grote slipkracht ten opzichte van de aandrijforganen voortvloeit.

Nadeel van deze bekende uitvoering is dat het kiezen van de juiste waarde voor 25 de slipkracht niet eenvoudig is. Daardoor kunnen te grote verschillen optreden tussen de verschillende verbindingen van de schermprofielen met de aandrijforganen, hetgeen nadelig is voor de betrouwbaarheid van de scherminstallatie.

Doel van de uitvinding is daarom een kas of warenhuis te verschaffen dat deze nadelen niet heeft. Dat doel wordt bereikt doordat elk slipelement een indexeermecha-30 nisme omvat voor het instellen van de veervoorspanning in discrete stappen, door middel van het indexeermechanisme kan steeds betrouwbaar de gewenste grootte voor de veervoorspanning, en daarmee voor de slipkracht worden ingesteld. Bovendien kan de 1022641 2 grootte van de slipkracht gemakkelijk in een oogopslag worden gecontroleerd door het indexeermechanisme te voorzien van een aflezing.

Het slipelement kan twee slipdelen omvatten waartussen het aandrijforgaan is ingeklemd, tenminste een van welke slipdelen verstelbaar is en tenminste twee ver-5 schillende slipmiddelen omvat waarvan telkens een naar keuze in samenwerking brengbaar is met het aandrijforgaan en het andere slipmiddel buiten samenwerking brengbaar is met het aandrijforgaan.

Doordat in de richting van de veervoorspanning gezien de tenminste twee verschillende slipmiddelen zich op verschillende niveaus bevinden, wordt de voorspanveer 10 meer of minder ver ingedrukt in de verschillende standen van het indexeermechanisme. Daardoor wordt op eenvoudige wijze steeds de gewenste slipkracht verzekerd.

De slipmiddelen kunnen op verschillende manieren worden uitgevoerd. Zo kan elk slipmiddel van het verstelbare slipdeel twee slipvlakken omvatten die in de richting van het aandrijforgaan gezien achter elkaar liggen. Daarnaast kan het andere slipdeel 15 een slipvlak omvatten dat gezien in de richting van het aandrijforgaan tussen beide slipvlakken van het verstelbare slipdeel ligt. deze positie van de slipvlakken ten opzichte van elkaar levert een stabiele, compacte uitvoering op. In het bijzonder kan daarbij het middelste slipvlak zich bevinden op een pen, en de twee achter elkaar liggende slipvlakken zich bevinden op een indexeerring die concentrisch is geplaatst ten opzich-20 te van de pen.

De betreffende pen heeft bij voorkeur een sleuf die aan een eind uitmondt op de kop van de pen en die aan het ander eind een slipvlak vormt, aan het eind waar de sleuf uitmondt draagt de pen een sluitmiddel, tussen welk sluitmiddel en de indexeerring zich een schroefVeer uitstrekt. Verder heeft de pen een inwendige schroefdraad die is onder-25 broken door de sleuf, zodanig dat het sluitmiddel door middel van een in de inwendige schroefdraad geschroefde bout is vastgezet aan de pen.

volgens een voorkeursuitvoeringsvorm zijn slipmiddelen van de indexeerring onder regelmatige hoeken verdeeld in omtreksrichting van de indexeerring. De achter elkaar liggende slipvlakken van elk slipmiddel bevinden zich daarbij in diametraal te-30 genover elkaar liggende sleuven van de indexeerring. De diametraal tegenover elkaar liggende sleuven bezitten een gelijke diepte, waarbij de diepte van de paren sleuven onderling verschillend is.

1 0?9R

3

Volgens een verdere mogelijke verbetering is elk slipelement via een schuifmid-del verbonden met een schermprofiel, welk schuifiniddel een voorspanorgaan heeft voor het in een vooraf bepaalde positie dringen van het slipelement ten opzichte van het schermprofiel, welk voorspanorgaan een voorspankracht verschaft die kleiner is dan de 5 slipkracht. Het voorspanorgaan houdt normalerwijze het slipelement in een vaste, voorafbepaalde positie ten opzichte van het schermprofiel, zodat dit op standaard wijze met het aandrijforgaan mee wordt bewogen. Zodra het schermelement in de geheel gesloten stand van het scherm tegen het tegenoverliggende spant aan komt, kan het aandrijforgaan met het slipelement nog enigszins door bewegen voordat slip tussen het slipele-10 ment en het aandrij forgaan optreedt.

Het voordeel van deze verbetering is dat de gesloten stand van het scherm ook gehandhaafd kan worden indien de kasconstructie uitzettingsverschijnselen vertoont. Dat kan zich bijvoorbeeld voordoen wanneer de ruimte tussen het scherm en het dek warmer wordt, zoals bij opkomende zon. De vakken zetten daardoor enigszins uit. Bij 15 de traditionele scherminstallaties vormt zich daardoor een spleet tussen het schermpro-fiel en het spant waar het schermprofiel eerst afsluitend tegen aan lag. Indien nu de schuifmiddelen van de schermprofielen bij de voorgaande sluitbeweging zijn ingedrukt tegen de voorspankracht in, kan het schermprofiel de uitzetbeweging van het vak volgen en blijft hij afsluitend tegen het spant aan liggen. De voorspankracht neemt daarbij 20 enigszins af, maar kan zodanig op de te verwachten uitzettingen worden afgestemd dat spleetvorming kan worden vermeden.

In dit verband kan het schuifiniddel een vast met het schermprofiel verbonden huis omvatten alsmede een met het slipmiddel verbonden schuif, welk huis een schuif-baan omvat waarover heen de schuif verschuifbaar is. Het voorspanorgaan kan tenmin-25 ste een schroefveer omvatten die zich uitstrekt tussen de schuif en een eind van de schuif.

Volgens weer een verdere verbetering kan het slipmiddel draaibaar rond een hartlijn dwars op het schermprofiel aan aandrijforgaan zijn verbonden met het schuifele-ment. De aandrijforganen kunnen dan ook normaal blijven functioneren indien de 30 schermprofielen door wat voor oorzaak dan ook enigszins scheef komen te staan, bijvoorbeeld bij schuine vakbegrenzingen, botsingen tegen obstakels en dergelijke.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de volgende figuren: 1022641 I Figuur 1 toont een aanzicht in perspectief van een gedeelte van een kas met een scherminstallatie volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont de doorsnede volgens aanzicht II-II van figuur 1.

I Figuur 3 toont een bovenaanzicht volgens ΙΠ-ΠΙ van figuur 2.

I 5 Figuur 4 toont een aanzicht volgens doorsnede IV-IV van figuur 2.

Figuur 5 toont het aanzicht volgens figuur 4 in gedeeltelijk uiteengenomen toe- I stand.

I Figuren 6a tot 6c tonen de verschillende standen van het indexeermechanisme.

I Figuur 7 toont het aanzicht volgens VII-VII van figuur 4 en figuur 6.

I 10 De in figuur 1 weergegeven kas omvat op bekende wijze een gestel uit kolommen I 1, evenwijdige spanten 2 die door de kolommen zijn ondersteund, goten 4 die zich I dwars over de spanten 2 uitstrekken, alsmede kappen 3 die elk zijn ondersteund op I twee goten 4. Deze kappen 4 bezitten op bekende wijze roeden 5, die zich elk uitstrek- I ken tussen een nok 6 en een goot 4. Tussen telkens twee roeden 5, een goot 4 en een I 15 nok 6 bevinden zich licht doorlaatbare panelen 7.

Bekend is verder in een dergelijke kas een scherminstallatie aan te brengen die de ruimte onder de goten kan afschermen in verband met lichtinval, koude en dergelijke.

Deze scherminstallatie bestaat uit schermprofielen 8 die tussen telkens twee spanten 2 I heen en weer beweegbaar zijn door aandrijfkabels 9.

I 20 Tussen elke schermprofiel 8 en een spant 2 is een schermdoek 11 aangebracht.

I De schermdoeken 11 zijn daarbij ondersteund door dragende kabels 10. Door de I schermprofielen 8 op geschikte wijze aan te drijven, kunnen deze schermdoeken 11 overgebracht worden tussen een sluitstand waarin de ruimte tussen telkens twee span- I ten 2 is afgesloten tegen lichtinval en dergelijke, en een open stand waarin het scherm- I 25 doek tot een klein pakket is samengeperst tussen een spant 2 en het daar tegenaan ge- I drongen schermprofiel 8. In verband met het verzekeren van de volledig geopende en I gesloten stand van alle schermdoeken zijn de schermprofielen 8 door middel van zoge- I naamde slipkoppelingen 12 bevestigd aan de aandrijfkabels 9.

I In het zijaanzicht van figuur 2 zijn een dergelijke aandrijfkabel 9, slipkoppeling I 30 11 alsmede schermprofiel 8 weergegeven. In verband met de duidelijkheid is het I schermdoek 11 met onderbroken lijnen weergegeven.

I De slipkoppeling 11 bestaat uit twee slipdelen 12, 13 die door middel van de I schroefVeer 14 onder verende voorspanning tegen elkaar gedrukt worden gehouden.

I 10?9R»t'K

5

Zoals ook weergegeven in de figuren 4 en 5 is één der slipdelen 13 vast, en voorzien van één slipvlak 15 dat zich bevindt aan het eind van de sleuf 37 (zie in het bijzonder figuur 5). Het andere slipdeel 12 is verstelbaar. Dit slipdeel 12 is uitgevoerd als een ring (zie in het bijzonder figuur 7), die vrij verschuifbaar is aangebracht rond de in zijn 5 geheel met 16 aangeduide pen. Onder invloed van de veervoorspanning van de veer 14, die is afgesteund tegen de sluitring 17, worden telkens twee slipvlakken 18a, 18b dan wel 18c tegen de kabel 9 gedrukt. Zoals weergegeven in de figuren 6a, 6b en 6c liggen deze slipvlakken 18a respectievelijk 18b respectievelijk 18c op een verschillende diepte in de sleuven 19a, respectievelijk 19b, respectievelijk 19c.

10 Het slipdeel of, met andere woorden, de indexeerring 12 kan, aangezien hij vrij draaibaar is rond de pen 16, met telkens één van de paren slipvlakken 18a, 18b, dan wel 18c tegen de kabel 9 worden geplaatst. Afhankelijk van de diepte van de sleuven 19a, respectievelijk 19b, respectievelijk 19c wordt daarbij een verschillende indrukking van de schroefveer 14 verkregen, met als gevolg dat de door de slipvlakken 18a, 18b of 18c 15 enerzijds, en het slipvlak 15 anderzijds op de kabel 9 uitgeoefende kracht verschillend kan worden gekozen. Daarmee kan de slipkracht tussen de slipkoppeling 11 en de kabel 9 dus in discrete stappen worden ingesteld.

De sluitring 17 is door middel van een bout 20 vastgezet. Deze bout is geschroefd in de schroefdraaddelen 21 in de helften 22 van de pen 16 die de sleuf 37 begrenzen. 20 De sluitring 17 bezit een kraag 23, waartussen de delen 22 van de pen 16 stevig bijeen worden gehouden. De sluitring 17 kan op verschillende afstanden tot de indexeerring 12 worden vastgezet aan de pen 16. De sluitring 17 heeft daartoe twee tegenover liggende nokken 40. De helften 22 van de pen 16 bezitten overeenkomstig geplaatste uitsparingen 41. In een eerste rotatiepositie van de ring 17 vallen de nokken 40 daarvan in 25 de uitsparingen 41. De indexeerring 17 heeft dan de kleinste afstand tot de indexeerring 12.

Door de sluitring 17 enigszins te verdraaien, komen de nokken 40 tegen de ongestoorde onderzijde van de helften 22 te liggen. De sluitring 17 behoudt dan een enigszins grotere afstand tot de indexeerring 12, zodanig dat de schroefveer 14 dan relatief 30 minder ingedrukt wordt. Gevolg daarvan is dat de indexeerring 12 minder krachtig tegen de kabel 9 wordt gedrukt, waardoor de veerkrachten relatief kleiner blijven. Natuurlijk kunnen door toepassing van meerdere verschillende paren nokken en uitsparin- 1 n ? ? R a 1 1 H gen ook meer dan twee standen van de sluitring worden verkregen. Ook kunnen de nokken 40 in de sleuf 37 vallen.

Volgens een verdere bijzonderheid is het slipelement 11 via een schuifmiddel 24 bevestigd aan het schermprofiel 8. Dit schuifmiddel 24 bezit een huis 25 dat door 5 bout/moer-verbindingen 26 is bevestigd aan het schermprofiel 9. Het schuifmiddel 24 bezit verder een schuifelement 27, waaraan de kop 28 van de pen draaibaar rond zijn I eigen hartlijn is bevestigd. Het schuifelement 27 bestaat daartoe uit twee delen 29, 30, I die met een zekere klemkracht tegen elkaar kunnen worden getrokken of door de I schroefveren 32 (zie hierna) tegen elkaar aan gedrukt worden gehouden.

10 Het deel 30 van het schuifelement 27 bezit twee nokken 31, waarop de einden zijn aangebracht van de twee schroefveren 32, het andere eind waarvan is aangebracht rond de nokken 33. Deze nokken 33 bevinden zich in het ene eind van de inwendige I ruimte 34 in het huis 25.

De werking van het schuifmiddel 24 is als volgt. Wanneer een schermprofiel 8 15 tegen een tegenover liggend spant 2 is geschoven, zodanig dat door middel van het I schermdoek in de sluitstand de ruimte tussen twee spanten geheel is afgesloten, worden I de veren 32 in het schuifmiddel nog enigszins ingedrukt. De slipkracht van de slipkop- I peling 11 is namelijk hoger gekozen dan de voorspankracht van de veren 32. Zodra de I vakmaat tussen twee spanten 2 zou toenemen, bijvoorbeeld doordat de kap warm 20 wordt, kan het schermprofiel 8 deze uitzettingsbeweging volgen doordat de veren 32 enigszins ontspannen. Daardoor is verzekerd dat de afsluitende werking van de I schermdoeken 11 gehandhaafd kan worden.

I 1 1

Claims (19)

1. Kas of warenhuis, omvattende een gestel uit kolommen (1), evenwijdige spanten (2) die zijn ondersteund door de kolommen (1), kappen (3) die elk zijn ondersteund 5 tussen twee goten (4) die zich dwars uitstrekken over de spanten (2), alsmede een scherminstallatie, welke scherminstallatie bestaat uit schermprofielen (8), schermdoe-ken (11) die elk aan een eind zijn bevestigd aan een spant (2) en aan het andere eind aan een schermprofiel (8), slipelementen (12) alsmede aandrijforganen (9), welke aan-drijforganen (9) door middel van een slipelement (12) zijn bevestigd aan een scherm-10 profiel (8) voor het overbrengen van de schermdoeken (11) tussen een sluitstand waarin de ruimte tussen telkens twee spanten (2) is afgesloten, en een open stand, welke slipelementen (12) elk een veerorgaan (14) omvatten voor het onder veervoorspanning doen aan grijpen van elk slipelement (12) op het bijbehorende aandrijforgaan (9) ter verschaffing van een vooraf bepaalde slipkracht tussen slipelement (12) en aandrijforgaan 15 (9), met het kenmerk dat elk slipelement (12) een indexeermechanisme (36) omvat voor het instellen van de veervoorspanning in discrete stappen.

2. Kas volgens conclusie 1, waarbij het slipelement (12) twee slipdelen (16, 36) omvat waartussen het aandrijforgaan (9) is ingeklemd, tenminste een (36) van welke 20 slipdelen (16, 36) verstelbaar is en tenminste twee verschillende slipmiddelen (18a-18c) omvat waarvan telkens een naar keuze in samenwerking brengbaar is met het aandrijforgaan (9) en het andere slipmiddel buiten samenwerking brengbaar is met het aandrijforgaan (9).

3. Kas volgens conclusie 2, waarbij in de richting van de veervoorspanning ge zien de tenminste twee verschillende slipmiddelen (18a-18c) zich op verschillende niveaus bevinden.

4. Kas volgens conclusie 3, waarbij elk slipmiddel van het verstelbare slipdeel 30 twee slipvlakken (18a-18c) omvat die in de richting van het aandrijforgaan (9) gezien achter elkaar liggen. 1 02264 1 11 δ

5. Kas volgens conclusie 4, waarbij het andere slipdeel (16) een slip vlak (15) omvat dat gezien in de richting van het aandrijforgaan (9) tussen beide slip vlakken (18a-18c) van het verstelbare slipdeel (36) ligt.

6. Kas volgens conclusie 5, waarbij het middelste slipvlak (15) zich bevindt op een pen (16), en de twee achter elkaar liggende slipvlakken (18a-18c) zich bevinden op een indexeerring (36) die concentrisch is geplaatst ten opzichte van de pen (16).

7. Kas volgens conclusie 6, waarbij de pen (16) een sleuf (37) omvat die aan een 10 eind uitmondt op de kop van de pen (16) en die aan het ander eind een slipvlak (15) vormt.

8. Kas volgens conclusie 7, waarbij de pen (16) aan het eind waar de sleuf (37) uitmondt een sluitmiddel (17) draagt, tussen welk sluitmiddel (17) en de indexeerring 15 (36) zich een schroefveer (14) uitstrekt.

9. Kas volgens conclusie 8, waarbij de pen (16) een inwendige schroefdraad (21) heeft die is onderbroken door de sleuf (37), en het sluitmiddel (17) door middel van een in de inwendige schroefdraad (21) geschroefde bout (20) is vastgezet aan de pen (16). 20

10. Kas volgens een der conclusies 6-9, waarbij de slipvlakken (18a-18c) van de indexeerring (36) onder regelmatige hoeken zijn verdeeld in omtreksrichting van de indexeerring (36).

11. Kas volgens conclusie 10, waarbij de achter elkaar liggende slipvlakken (18a- 18c) van elk slipmiddel (32) zich bevinden in diametraal tegenover elkaar liggende sleuven (19a-19c) van de indexeerring (36).

12. Kas volgens conclusie 11, waarbij diametraal tegenover elkaar liggende sleu- 30 ven (19a-19c) een gelijke diepte bezitten.

13. Kas volgens conclusie 11 of 12, waarbij de diepte van de paren sleuven (19a-19c) onderling verschillend is. 1 02264 1 ''

14. Kas volgens een der conclusies 2-13, waarbij elk slipelement (12) via een schuifmiddel (24) is verbonden met een schermprofiel (8), welk schuifmiddel (24) een voorspanorgaan (32) heeft voor het in een vooraf bepaalde positie dringen van het slip- 5 element (12) ten opzichte van het schermprofiel (8), welk voorspanorgaan (32) een voorspankracht verschaft die kleiner is dan de slipkracht.

15. Kas volgens conclusie 14, waarbij het slipelement (12) is voorgespannen in de richting van de sluitbeweging. 10

16. Kas volgens conclusie 14 of 15, waarbij het schuifmiddel (24) een vast met het schermprofiel (8) verbonden huis (25) omvat alsmede een met het slipelement (12) verbonden schuif (29), welk huis (25) een ruimte (34) waarin de schuif (29) verschuifbaar is. 15

17. Kas volgens conclusie 16, waarbij het voorspanorgaan tenminste een schroef-veer (32) omvat die zich uitstrekt tussen de schuif (29) en een eind van het huis (25).

18. Kas volgens een der conclusies 14-17, waarbij het slipelement (12) draaibaar 20 rond een hartlijn dwars op het schermprofiel (8) en het aandrijforgaan (9) is verbonden met het schuifmiddel (24).

19. Kas volgens conclusie 9, waarbij het sluitmiddel (17) nokken (40) bezit, en de pen (16) uitsparingen (41) bezit, zodanig dat het sluitmiddel in ten minste twee ver- 25 schillende axiale posities kan worden vastgezet aan de pen (16). 1022641