NL2000072C2 - Deurinrichting. - Google Patents

Description

*

Deurinrichting

De uitvinding heeft betrekking op een deurinrichting, voorzien van een ingang en een uitgang en een tussen de ingang en de uitgang verlopende passage die begrensd is door deurwanden, waarbij tussen de deurwanden ten minste een deur-5 vleugel aanwezig is die verstelbaar is voor het vrijgeven van de passage tussen de ingang en de uitgang. Een dergelijke deurinrichting is in diverse door aanvraagster op de markt gebrachte vormen bekend 'en kan zijn ingericht voor plaatsing in een fagade van een gebouw of in een gebouw ter comparti-10 mentering daarvan.

Een eerste type van de bekende deurinrichting betreft een deur met cirkelsegmentvormige wanddelen en centraal tussen deze cirkelsegmentdelen opgestelde roteerbare deurvleugels. In de meest gebruikelijke uitvoering zijn deze 15 deurvleugels gekoppeld met een centraal opgestelde roteerbare as.

Een tweede type van de bekende deurinrichting betreft een uitvoering waarin aan weerszijden van een centraal gelegen passage tussen cirkelsegmentdelen opgestelde deur-20 vleugels zijn aangebracht die onderling in fase verschoven roteren en waarbij dientengevolge een continue tochtonderbre-king aanwezig is.

Weer een ander bekend type deurinrichting bezit twee recht verlopende deurwanden waartussen aan weerszijden van 25 een centraal tussen de deurwanden opgestelde langwerpige kolom, de deurvleugels in een omgaande beweging verplaatst kunnen worden.

Weer een ander bekend type deurinrichting bezit cirkelsegmentvormige wanddelen waarbij de deurvleugels eveneens 30 cirkelsegmentvormig, zijn uitgevoerd en zijn aangebracht ter plaatse van de ingang en de uitgang.

Ieder van de bekende typen deurinrichting bezit specifieke voor- en nadelen die kenmerkend zijn voor het desbetreffende type. Zo zijn enkele typen deurinrichting bijzonder 35 geschikt voor compartimentering van een gebouw ter vorming van beveiligde ruimten die slechts voor bepaalde personen 2000072 2 toegankelijk zijn, of voor situaties waarin een continue tochtbestrijding gewenst wordt, en zijn andere bekende typen deurinrichting meer geschikt voor het optimaliseren van de verwerkingscapaciteit van de deur. Een en ander gaat echter 5 vaak ten koste van het benodigde vloeroppervlak dat een dergelijke deurinrichting vereist.

Met de uitvinding is beoogd een geheel nieuw type deurinrichting te verschaffen waarmee in combinatie voordelen bereikbaar zijn die bij de bekende typen deurinrichting niet 10 of niet zonder meer beschikbaar komen. Ook is met de deurinrichting volgens de uitvinding beoogd het veiligheidsaspect te optimaliseren. Een nadeel van de bekende deurinrichting met roteerbare deurvleugels is namelijk dat deze bij een noodstop altijd een minimale stoptijd en weglengte benodigen 15 voordat de deurvleugels geheel stilstaan. Hierdoor kan niet altijd worden voorkomen dat personen tussen de roteerbare deurvleugels en de wanddelen beklemd raken.

Voorts is een doelstelling van de uitvinding om in het algemeen een alternatief voor de reeds beschikbare beken-20 de typen deurinrichting te verschaffen.

De deurinrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt door een of meer van de aangehechte conclusies.

In een eerste aspect van de uitvinding is de deurinrichting erdoor gekenmerkt dat de ten minste ene deurvleugel 25 een non-rigide wand vormt met een eerste uiteinde en een tweede uiteinde die zich onveranderlijk nabij respectievelijk - ingang en uitgang bevinden, dat het eerste uiteinde en het tweede uiteinde tijdens bedrijf ieder afzonderlijk tussen de deurwanden heen en weer gaan in een voor ieder uiteinde voor-30 af bepaalde frequentie en fasering, en dat de tussen het eerste uiteinde en het tweede uiteinde gelegen delen van de deurvleugel eveneens tussen de deurwanden heen en weer gaan, in een voor ieder deel voorafbepaalde frequentie en fasering waarbij de fasering van de onderscheidenlijke delen van de 35 deurvleugel gezien in de richting van het eerste uiteinde naar het tweede uiteinde een monotoon stijgend of monotoon dalend verloop heeft. Voor de door de deurvleugel gevormde non-rigide wand kan gebruik gemaakt worden van een tussen 3 haar beide uiteinden flexibele wand, of van een wand die uit aan elkaar scharnierend gekoppelde schalmen of lamellen bestaat. Van belang is daarbij dat de wanddelen tussen de beide uiteinden van de wand beantwoorden aan de zojuist gegeven 5 specificatie van de deurvleugel.

Met de deurinrichting volgens de uitvinding wordt een geheel nieuwe weg ingeslagen op het pad van wat in het vakgebied heet "entrance technology". Het gaat hier derhalve om een baanbrekende nieuwe uitvinding in een vakgebied dat 10 zich sinds eind 19e eeuw gestaag maar geleidelijk heeft ontwikkeld vanuit het alom bekende concept van de deurinrichting met roteerbare deurvleugels.

De deurinrichting volgens de uitvinding vormt een sensatie zowel bij het aanschouwen als bij het gebruik maken 15 daarvan. De enkele deurvleugel vormt namelijk een zich als een slang bewegend element tussen de beide deurwanden van de deurinrichting. Deze beweging van de deurvleugel maakt het mogelijk dat passanten de deurinrichting kunnen passeren zonder afwijking in hun oorspronkelijke looprichting. Het ge-20 bruik van de deurinrichting volgens de uitvinding is daarmee ook zeer comfortabel en capaciteitsbevorderend zonder daarbij enig compromis te vormen ten aanzien van de tochtwerendheid.

Voordelig is dat de frequentie en fasering van heen en weer gaan van de deurvleugeldelen instelbaar is. Dit biedt 25 het voordeel dat een gewenst gebruik van de deur kan worden ingesteld respectievelijk dat het gedrag van de deur kan worden afgestemd op (individuele) gebruikers.

De deurinrichting volgens de uitvinding laat zich er verder door kenmerken dat de deurvleugel zich, althans ge-30 deeltelijk, doorlopend zowel nabij een eerste deurwand als nabij een tweede deurwand bevindt. Hiermee wordt de zojuist bedoelde tochtwerendheid van de.deurinrichting volgens de uitvinding gewaarborgd.

Een bijzonder aspect van de deurinrichting volgens 35 de uitvinding betreft de eigenschap dat het deel van de deurvleugel dat zich nabij de eerste deurwand respectievelijk de tweede deurwand bevindt zich continu verplaatst tussen het eerste uiteinde en het tweede uiteinde van de deurvleugel.

4

Overigens is het ter bevordering van de tochtwerend-heid voordelig om de deurinrichting zo uit te voeren dat de deurvleugel en/of ieder van de deurwanden veerkrachtig indrukbaar is. De deurwanden kunnen dan eenvoudig ingedrukt 5 worden door het deel van de deurvleugel dat zich nabij een deurwand bevindt. Dit levert bovendien een belangrijke bijdrage aan de veiligheid van de deur.

Voor de aandrijving waarmee de deurinrichting volgens de uitvinding kan worden uitgerust bestaan diverse moge-10 lijkheden. Een eerste mogelijke uitvoeringsvorm betreft de toepassing van enkele roterende schijven in het plafond van de deurinrichting volgens de uitvinding, waarbij deze schijven met stangen gekoppeld zijn die aan de van de schijven afgelegen uiteinden gekoppeld zijn met delen van de deurvleu-15 gel. De rotatie van de schijven kan daarbij bewerkstelligen dat de deurvleugel via genoemde stangen op diverse plaatsen heen en weer bewogen wordt tussen de deurwanden van de deurinrichting.

Een andere mogelijke uitvoeringsvorm betreft de toe-20 passing van langs de deurwanden verstelbare magneten in een uitvoering waarbij de deurvleugel magnetiseerbaar is, en onder invloed van deze magneten langs de deurwanden heen en weer bewogen wordt.

Ook andere mogelijke aandrijvingen, bijvoorbeeld op 25 basis van pneumatiek, zijn denkbaar.

Een zeer betrouwbare en effectieve aandrijving van de deurinrichting volgens de uitvinding is er echter door gekenmerkt dat de aandrijving een vooraf bepaald aantal tussen de beide uiteinden in de deurvleugel op bij voorkeur regelma-30 tige afstand van elkaar geplaatste actuatoren omvat die ieder met de deurvleugel zijn gekoppeld en die zijn ingericht om tijdens bedrijf, onderling in fase verschoven, heen en weer versteld te worden tussen de eerste en tweede deurwand. Een mogelijke uitvoering hiervan betreft de toepassing van een 35 aantal tussen de beide uiteinden van de deurvleugel geplaatste aandrijfbare tandriemen die gekoppeld zijn met aan de deurvleugel bevestigde klemkoppelingen. Dit is voor de vakman 5 geheel bekend uit de constructie van schuifdeuren zodat van een nadere toelichting kan worden afgezien.

Gezien de hiervoor gegeven beschrijving zal duidelijk zijn dat er vele mogelijke uitvoeringsvarianten denkbaar 5 zijn van de deurinrichting volgens de uitvinding, met name maar niet uitsluitend inzake het aandrijvingsdeel daarvan.

Ter bevordering van een goed begrip van de uitvinding zal deze in het navolgende verder worden toegelicht aan de hand van een de octrooiconclusies niet beperkend schema-10 tisch voorbeeld en onder verwijzing naar de tekening.

In de tekening toont: figuur 1 in de figuren la-ld het werkingsprincipe van de deurinrichting volgens de uitvinding terwijl een aantal passanten van de deurinrichting gebruikmaakt; 15 figuur 2 in de figuren 2a en 2b het gebruik van de in figuur 1 getoonde deurinrichting volgens de uitvinding bij ongelijktijdige passage in één richting; figuur 3 een configuratie van de deurinrichting volgens de uitvinding waarmee gelijktijdige passage in twee 20 richtingen mogelijk is; en figuur 4 een "artist view" waarin inzichtelijk is getoond hoe de deurinrichting volgens de uitvinding met een werkzame aandrijving kan zijn uitgerust.

In de figuren gebruikte gelijke verwijzingscijfers 25 verwijzen naar dezelfde onderdelen.

Verwijzend nu eerst naar figuur 4 wordt de deurinrichting 1 volgens de uitvinding getoond die geschikt is voor plaatsing in een fagade van een gebouw. De fagade van het gebouw sluit bijvoorbeeld aan op de deurwanden 2, 3 van de 30 deurinrichting 1. Dit is overigens voor de vakman geheel bekend en behoeft daarom geen nadere toelichting.

De deurinrichting 1 is voorzien van een ingang 4 en een uitgang 5 waarbij tussen de ingang 4 en de uitgang 5 een passage 6 verloopt die begrensd is door eerder genoemde deur-35 wanden 2 en 3.

Figuur 4 toont een uitvoering waarin de deurwanden 2, 3 recht zijn uitgevoerd en dat zich tussen deze deurwanden 2, 3 een deurvleugel 7 bevindt. Het gaat hier om een enkele 6 deurvleugel 7 die verstelbaar is voor het vrijgeven van de passage 6 tussen de ingang 4 en de uitgang 5. Hiertoe vormt de deurvleugel 7 een flexibele wand welke voorzien is van een eerste uiteinde 8 en een tweede uiteinde 9 die zich onveran-5 derlijk nabij respectievelijk ingang 4 en uitgang 5 bevinden.

Zoals figuur 4 toont bevindt de deurvleugel 7 zich althans gedeeltelijk zowel nabij een eerste deurwand 2 als nabij een tweede deurwand 3. Dit is bij een in bedrijf zijnde deurinrichting 1 doorlopend het geval, zoals hierna nog zal 10 worden toegelicht.

Figuur 4 laat verder schematisch zien dat de deurinrichting 1 voorzien is van een aandrijving die een vooraf bepaald aantal tussen de beide uiteinden 8, 9 van de deurvleugel 7 en in het getoonde geval op regelmatige afstand van el-15 kaar geplaatste actuatoren 10, 11, 12, 13 en 14 omvat die ieder met de deurvleugel 7 zijn gekoppeld en die zijn ingericht om tijdens bedrijf, onderling in fase verschoven, heen en weer versteld te worden tussen de eerste deurwand 2 en de tweede deurwand 3. Hiermee wordt bereikt dat de deurvleugel 7 20 een meanderende beweging tussen de deurwanden 2, 3 uitvoert waardoor tegelijk passage van de deurinrichting 1 mogelijk wordt terwijl toch doorlopend een tochtwerende afdichting tussen de ingang 4 en de uitgang 5 gewaarborgd blijft.

De zojuist bedoelde aandrijving van de actuatoren 25 10-14 bewerkstelligt dat het eerste uiteinde 8 en het tweede uiteinde 9 tijdens bedrijf ieder afzonderlijk tussen de deurwanden 2, 3 heen en weer gaan in een voor ieder uiteinde 8, 9 voorafbepaalde frequentie en fasering en dat de tussen het eerste uiteinde 8 en het tweede uiteinde 9 gelegen delen van 30 de deurvleugel 7 eveneens tussen de deurwanden 2, 3 heen en weer gaan in een voor ieder deel vooraf bepaalde frequentie en fasering. De fasering van de onderscheidenlijke delen van de deurvleugel 7 gezien in de richting van het eerste uiteinde 8 naar het tweede uiteinde 9 van de deurvleugel 7 bezit 35 daarbij een monotoon stijgend of monotoon dalend verloop. Dit bewerkstelligt dat de als flexibele of met scharnierende schalmen of lamellen uitgevoerde wand die de deurvleugel 7 7 vormt, bij actieve aandrijving zich als het ware als een slang tussen de deurwanden 2, 3 heen en weer beweegt.

Tengevolge van de hiervoor beschreven werking van de deurinrichting 1 volgens de uitvinding kunnen gebruikers deze 5 deurinrichting 1 eenvoudig passeren zoals illustratief is getoond in fig. la tot en met fig. ld.

De onderscheidenlijke figuren la-ld tonen in bovenaanzicht de deurwanden 2, 3 en de zich daartussen bevindende deurvleugel 7 in diverse aandrijvingsstadia.

10 Teneinde eenvoudig zicht te hebben op de werking van de deurinrichting zijn in de figuren la-ld telkens vijf personen getoond waarvan er één nog in het genoeglijk bezit is van een zwarte haardos terwijl de vier overige personen gevrijwaard zijn van haarbegroeiing op het hoofd.

15 Figuur la toont dat twee hoofdhaarloze personen a de deurinrichting reeds gepasseerd zijn terwijl haardragend persoon b juist is begonnen aan passage van de deurinrichting. Achter persoon b volgen nog twee hoofdhaarloze personen c.

Enige momenten later is de deurvleugel versteld naar 20 de in figuur lb getoonde stand en bevindt haardragend persoon b zich in de ruimte begrensd door deurwand 2 en deurvleugel 7.

Weer enige momenten later heeft deurvleugel 7 de in figuur lc getoonde stand bereikt en kan haardragend persoon b 25 de beide hoofdhaarloze personen a volgen terwijl tegelijkertijd een eerste van de personen c de ruimte betreedt die enige momenten daarna omsloten zal zijn door deurvleugel 7 en deurwand 3. Dit moment toont figuur ld.

In de figuren 2 en 3 worden ten slotte, nog enige mo-30 gelijke configuraties getoond waarin de deurinrichting of deurinrichtingen volgens de uitvinding kunnen worden gebruikt. Beide figuren 2 en 3 tonen een en ander op schematische wijze overeenkomstig aan hetgeen is getoond in figuur 1.

Figuur 2 toont in onderscheidenlijk figuur 2a en fi-35 guur 2b twee naast elkaar geplaatste deurinrichtingen 1 voor verkeer in een eerste richting en in een tweede aan de eerste richting tegengestelde richting. Uiteraard zijn de passage-richtingen van beide deurinrichtingen 1 ook omkeerbaar.

δ

Figuur 3 toont een uitvoeringsvorm van de deurin-richting volgens de uitvinding waarin passage in beide richtingen mogelijk is door samenstelling van de deurinrichting 1 zodanig dat deze enkele deurwanden 15, 16, 17 omvat en tel-5 kens tussen twee nevengeschikte deurwanden 15, 16 respectievelijk 16, 17 geplaatste deurvleugels 18, 19.

Volledigheidshalve wordt nog opgemerkt dat zowel figuur 2 als figuur 3 in de nevengeschikte figuurdelen het volgtijdelijk gebruik van de deurinrichting volgens de uit-10 vinding toont.

2000072

Claims (6)

1. Deurinrichting (1), voorzien van een ingang (4) en een uitgang (5) en een tussen de ingang (4) en de uitgang (5) verlopende passage (6) die begrensd is door deurwanden (2,3), waarbij tussen de deurwanden (2,3) ten minste een 5 deurvleugel (7) aanwezig is die verstelbaar is voor het vrijgeven van de passage (6) tussen de ingang (4) en de uitgang (5) , met het kenmerk, dat de ten minste ene deurvleugel (7) een non-rigide wand vormt met een eerste uiteinde (8) en een tweede uiteinde (9) die zich onveranderlijk nabij respectie-10 velijk ingang (4) en uitgang (5) bevinden, dat het eerste uiteinde (8) en het tweede uiteinde (9) tijdens bedrijf ieder afzonderlijk tussen de deurwanden (2,3) heen en weer gaan in een voor ieder uiteinde (8,9) vooraf bepaalde frequentie en fasering, en dat de tussen het eerste uiteinde (8) en het 15 tweede uiteinde (9) gelegen delen van de deurvleugel (7) eveneens tussen de deurwanden (2,3) heen en weer gaan, in een voor ieder deel voorafbepaalde frequentie en fasering waarbij de fasering van de onderscheidenlijke delen van de deurvleugel (7) gezien in de richting van het eerste uiteinde (8) 20 naar het tweede uiteinde (9) een monotoon stijgend of monotoon dalend verloop heeft.

2. Deurinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de frequentie en fassering van heen en weer gaan instelbaar is.

3. Deurinrichting (1) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de deurvleugel (7) zich, althans gedeeltelijk, doorlopend zowel nabij een eerste deurwand (2) als nabij een tweede deurwand (3) bevindt.

4. Deurinrichting (1) volgens een der conclusies 1-30 3, met het kenmerk, dat het deel van de deurvleugel dat zich nabij de eerste deurwand (2) respectievelijk de tweede deurwand (3) bevindt zich continu verplaatst tussen het eerste uiteinde (8) en het tweede uiteinde (9) van de deurvleugel (7) . 2000072. V

5. Deurinrichting (1) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de deurvleugel (7) en/of ieder van de deurwanden (2, 3) veerkrachtig indrukbaar is.

6. Deurinrichting (1) volgens een der conclusies 1- 5 5, voorzien van een aandrijving, met het kenmerk, dat de aan drijving een vooraf bepaald aantal tussen de beide uiteinden (8, 9) in de deurvleugel (7) op een vooraf bepaalde afstand van elkaar geplaatste actuatoren (10-14) omvat die ieder met de deurvleugel (7) zijn gekoppeld en die zijn ingericht om 10 tijdens bedrijf, onderling in fase verschoven, heen en weer versteld te worden tussen de eerste (2) en tweede deurwand (3) . 2 0 0 0 0 7 2