NL1022602C2

NL1022602C2 - Inrichting voor het verzamelen van stof van het cycloontype voor stofzuiger.

Info

Publication number: NL1022602C2
Application number: NL1022602A
Authority: NL
Inventors: Jang-Keun Oh; Hyun-Ju Lee; Hyoung-Jong Jin
Original assignee: Samsung Kwangju Electronics Co
Priority date: 2002-05-16
Filing date: 2003-02-05
Publication date: 2004-03-22
Also published as: ITTO20030344A1; CN1459274A; AU2002301960A1; CA2413397C; ES2265197B1; DE10258782B4; KR20030089595A; CA2413397A1; JP2003325399A; CN1248643C; GB2388561A; NL1022602A1; ES2265197A1; US20030213091A1; GB2388561B; RU2241369C2; US6968596B2; KR100437117B1; GB0302627D0; FR2839634A1

Description

Inrichting voor het verzamelen van stof van het cycloontype voor stofzuiger 1. Gebied van de uitvinding

De onderhavige aanvrage heeft in het algemeen betrekking op een stofzuiger, en meer in het bijzonder, op een inrichting voor het verzamelen van stof van het cycloontype, 5 voor een stofzuiger, die een luchtwerveling opwekt van lucht met stof beladen, die in de inrichting voor het verzamelen van stof van het cycloontype wordt gezogen en die gebruik maakt van de centrifugale kracht van de luchtwerveling om het stof en het vuil te scheiden van de met stof beladen lucht.

10 2. Beschrijving van de stand van de techniek

Figuren 1-3 illustreren op schematische wijze de opbouw van een conventionele inrichting voor het verzamelen van stof van het cycloontype, voor een stofzuiger, zoals beschre-15 ven in US octrooinr. 6 195 835 (overgedragen aan dezelfde houder als de onderhavige aanvraag).

Nu verwijzend naar figuur 1, is de conventionele inrichting voor het verzamelen van stof van het cycloontype, voor een stofzuiger, in het algemeen samengesteld uit een cy-20 cloonhuis 20, een stofopvang 30, en een roostersamenstelling 40.

Het cycloonhuis 20 is verdeeld in een bovenste lichaam 21 en een onderste lichaam 22, die bevestigd zijn door een veelvoud van schroeven 23. De opening van een eerste ver-25 bindingsbuis 24 van het onderste lichaam 22 is verbonden met één eind van een verlengbuis la. Het andere eind van de ver-lengbuis la is verbonden aan een zuigmond (niet getoond) van de stofzuiger. De met stof-beladen lucht stroomt in de zuigmond (niet getoond) van de stofzuiger, stroomt door de ver-30 lengbuis la en de eerste verbindingsbuis 24, en komt in een luchtinlaat 25 van het onderste lichaam 22. Dan gaat de lucht door de stofopvang 30 en de roostersamenstelling 40, stroomt in het bovenste lichaam 21 van de conventionele inrichting voor het opvangen van stof van het cycloontype 10. De lucht 35 van de stofopvang 30 en de roostersamenstelling 40 stroomt ί022602 uvui ecu. luuiuuiucica et uic is umsiULcn uuui ecu lwccuc vei- bindingsbuis 26 van het bovenste lichaam 21. De opening van de tweede verbindingsbuis 26 is verbonden met één eind van de verlengbuis lb( en het andere eind van de verlengbuis lb is 5 verbonden met een zuigerhuis (niet getoond) van de stofzuiger. De lucht die uit het bovenste lichaam 21 stroomt eindigt dan in het zuigerhuis (niet getoond) van de stofzuiger.

De eerste verbindingsbuis 24 (en derhalve de luchtinlaat 25) van het cycloonhuis 20 is zodanig gevormd, 10 dat de met stof-beladen lucht in de luchtinlaat 25 stroom onder een schuine hoek of richting met betrekking tot de richting van de eerste verbindingsbuis 24 en de luchtinlaat 25, om dienovereenkomstig een luchtwerveling (getoond door de pijlen in figuur 1) in het cycloonhuis 20 en ook in de stof-15 opvang 30 te beginnen en te onderhouden. De centrifugale kracht die wordt gegenereerd door de luchtwerveling wordt dan gebruikt om het vuil en het stof in de met stof beladen lucht te scheiden. De stofopvang 30 is verwijderbaar verbonden met het cycloonhuis 20.

20 Nu onder verwijzing naar figuur 2, bevat de rooster- samenstelling 40 een roosterlichaam 41 en een plaat 43 om terugstromen van lucht te verhinderen. De roostersamenstelling 40 is geplaatst bij de luchtuitlaat 27 van het cycloonhuis 20 (Fig. 1), om te voorkomen dat het stof in de stofopvang 30 25 terug stroomt in de luchtuitlaat 27. Het roosterlichaam 41 van de roostersamenstelling 40 is in algemeen gevormd als een langgerekte cilindrische buis die is voorzien van een veelvoud van kleine doorlaatgaten 42 over het oppervlak van de buitenomtrek van het genoemde cilindrisch gevormde roosterli-30 chaam 41. De opening bij één eind van het roosterlichaam 41 is verbonden met de luchtuitlaat 27 van het cycloonhuis 20.

In het algemeen is de opening van het roosterlichaam 41 aan één eind voorzien van rand 41a aan de omtrek, die is gevormd dat hij past op het bovenste lichaam 21 van het cycloonhuis 35 20. Het andere eind van het roosterlichaam 41 is verbonden aan de plaat 43 voor het voorkomen van terugstromen van lucht, die is geplaatst aan het andere, onderste eind van het roosterlichaam 41. De plaat 43 voor het voorkomen van terug- ^ H ? 9 Q n o 3 stromen van lucht, heeft bij voorkeur een vorm van een afgeknotte kegel.

Zoals boven is beschreven is de luchtwerveling opgewekt in de stofopvang 30 (pijlen van de doorgetrokken lijn in 5 Fig. 1). In de conventionele inrichting voor het verzamelen van stof van het cycloontype, voor de stofzuiger zoals boven is beschreven, wordt de met stof beladen lucht naar binnen gezogen door een zuigkracht die wordt opgewekt bij een zuig-mond van de zuiger, en in het cycloonhuis 20 in de schuine 10 richting via de eerste verbindingsbuis 24 en de luchtinlaat 25. Dan daalt de lucht in de stofopvang 30, vormt de luchtwerveling (pijlen van doorgetrokken lijnen in Fig. 1). Tijdens dit proces worden het stof en het vuil gescheiden van de lucht door de centrifugaal kracht en worden verzameld in de 15 stofopvang 30.

De met stof beladen lucht in de stofopvang 30, die wordt getoond door luchtstromen die van de bodem van de stofopvang opstijgen (getoond als pijlen van gestippelde lijnen in Fig. 1), stroomt achtereenvolgens door de kleine door-20 gangsgaten 42 van de roostersamenstelling 40, de luchtuitlaat 27, de tweede verbindingsbuis 26 naar het zuigerlichaam (niet getoond) van de stofzuiger. Een deel van het stof in de opstijgende luchtstromen (pijlen van stippellijnen in Fig. 1) in de stofopvang 30 wordt geblokkeerd door platen 43 voor het 25 verhinderen van het terugstromen van lucht, en keert terug naar de luchtwerveling (pijlen van vaste lijnen in Fig. 1). Het stof dat niet wordt geblokkeerd door platen 43 voor het voorkomen van terugstromen van lucht, blijft nog steeds in de opstijgende luchtstromen nadat plaat 43 voor het voorkomen 30 van terugstromen van lucht, het stof doet terugkeren naar de luchtstroom, terwijl de lucht door de fijne doorgangsgaten 42 van de roostersamenstelling 40 gaat. Stof van een maat groter dan de maat van de kleine doorgangsgaten 42, wordt door de kleine doorgangsgaten 42 gefilterd en keert derhalve terug in 35 de luchtwerveling. Het stof dat niet wordt gescheiden van de luchtwerveling wordt uitgestoten naar de luchtuitlaat 27 door de kleine doorgangsgaten 42 van de roostersamenstelling 40, en wordt dan door een papierfilter uitgefilterd (niet ge- I 4 I toond) in het zuigerlichaam (niet getoond) van de stofzuiger.

I De schone lucht wordt uiteindelijk uit de stofzuiger uitge- I stoten door een motor.

I De conventionele inrichting voor het verzamelen van I 5 stof van het cycloontype, voor een stofzuiger zoals boven is I beschreven, is echter moeilijk te onderhouden, voornamelijk I vanwege de moeilijkheid die is verbonden met het verwijderen I van stof dat zich verzamelt in en rond de kleine doorgangsga- I ten 42 van de roostersamenstelling 40. Tijdens het uitstoot- I 10 proces, wanneer de lucht door de kleine doorgangsgaten 42 van I de roostersamenstelling 40 gaat, verzamelt stof en vuil dat I zich in de lucht bevindt in de kleine doorgangsgaten 42, en I verstopt de openingen. Wanneer de fijne doorgangsgaten 42 I verstopt zijn met stof en vuil, kan vermindering van zuig- I 15 kracht de motor van de stofzuiger overbelasten. Het totale I schoonmaakrendement van de stofzuiger vermindert daardoor.

I Een gebruiker van het conventionele type stofzuiger I dient derhalve periodiek stof en vuil te verwijderen dat zich I heeft opgehoopt in en rond de kleine doorgangsgaten 42 van de I 20 roostersamenstelling 40. Echter, verwijderen van het opge- I hoopte stof en vuil kan een niet eenvoudige taak betekenen I voor de gebruiker als gevolg van de manier waarop de rooster- I samenstelling 40 verbonden is met het cycloonhuis 20 in een I conventionele inrichting voor het verzamelen van stof van het I 25 cycloontype. Derhalve zou het wenselijk zijn om een betere I eigenschap voor het verwijderen van stof en vuil te verkrij- I gen die het de gebruiker mogelijk maakt om stof en vuil dat I zich heeft opgehoopt op de roostersamenstelling 40, eenvoudi- I ger te verwijderen. Om het stof en vuil van de roostersamen- I 30 stelling 40 in de conventionele inrichting voor het verzame- I len van stof van het cycloontype te verwijderen, moet de ge- I bruiker de inrichting voor het verzamelen van stof van het I cycloontype scheiden van de verlengbuis van de zuiger en het I stof en vuil direct met een borstel of met zijn/haar hand I 35 verwijderen. Derhalve volgt onvermijdelijk een hygiëne pro- I bleem.

I Verder wordt het schoonmaakrendement positief beïn- I vloed door een stabielere luchtwerveling die wordt opgewekt 1022602 5 in het cycloonhuis 20. De stabiliteit van de luchtwerveling in het cycloonhuis 20 wordt beïnvloed door de luchtstromen die zich in verschillende richtingen bewegen. Bijvoorbeeld, zoals is getoond in Fig. 3, bevat de luchtwerveling die wordt 5 opgewekt in het cycloonhuis 20 van de conventionele inrichting voor het verzamelen van stof van het cycloontype, in het algemeen drie luchtstromen A, B, en C, die elk in een verschillende richting bewegen. Als de lucht naar binnen wordt gezogen door de luchtinlaat 25, mengen de luchtstromen B en c 10 zich met de luchtstroom A die ronddraait langs de binnenomtrek 22a van het onderste lichaam 22 van het cycloonhuis 20. De richting van de luchtstromen B en C is niet uitgelijnd met de richting van luchtstroom A. Bijvoorbeeld de luchtstroom C voegt zich samen met de luchtstroom A onder een hoek θ zoals 15 getoond in Fig. 3. Derhalve kan een stabielere luchtwerveling en schoonmaakrendement worden verkregen door de stroomrichtingen van deze luchtstromen te beheersen.

Samenvatting van de uitvinding 20 Tegen deze achtergrond zijn uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding ontwikkeld om bovenstaande en andere problemen van de stand van de techniek op te lossen.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding om te voorzien in een inrichting voor het verzamelen van stof van 25 het cycloontype, van een opbouw, die het mogelijk maakt voor een gebruiker om de stofzuiger eenvoudiger te onderhouden en verzorgen, in het bijzonder door te voorzien in een rooster-samenstelling die eenvoudig kan worden gescheiden van de rest van de opbouw, om het verzamelde stof en vuil bijvoorbeeld 30 door wassen te verwijderen. Het is een ander doel van de onderhavige uitvinding te voorzien in een inrichting voor het verzamelen van stof van het cycloontype voor een stofzuiger die de stabiliteit en de richting van de luchtwerveling, die wordt opgewekt in een cycloonhuis van de inrichting, verbe-35 tert en daardoor het algemene schoonmaakrendement van de stofzuiger verbetert.

Om deze doelstellingen en anderen te bereiken, is een inrichting voor het verzamelen van stof van het cycloon- 1Π99Rno v wwAi w w w a· λ* va ^ y \as* v;uugiiiav4Vjg m^v^uu^U^ ƒ voorzien van een cycloonhuis, een stofopvang, en een rooster-samenstelling. Het cycloonhuis is voorzien van een luchtinlaat en een luchtuitlaat, waarbij de luchtinlaat een lucht-5 stroom onder een schuine hoek naar de wand van de opvang richt, en daarbij een werveling creëert van met stof-beladen lucht, die daarin door de luchtinlaat wordt ingezogen. De stofopvang is verwijderbaar verbonden aan het cycloonhuis, om het stof en het vuil van de luchtwerveling van de met stof 10 beladen lucht te scheiden en het afgegeven stof en vuil daarin te verzamelen. De roostersamenstelling is geplaatst bij de luchtuitlaat van het cycloonhuis om een tegengestelde stroom van stof en vuil in de luchtuitlaat van het cycloonhuis te voorkomen. De roostersamenstelling is voorzien van een eerste 15 roosteronderdeel, een tweede roosteronderdeel, en een verbin-dingsonderdeel. Het eerste roosteronderdeel heeft een bevestiging, bevestigd aan de luchtuitlaat van het cycloonhuis en het tweede roosteronderdeel heeft een roosterdeel dat is voorzien van een veelvoud van kleine zich radiaal uitstrek-20 kende doorgangsgaten om een vloeiende verbinding te verzorgen en te dienen als een pad voor de luchtstroom naar de luchtuitlaat; en het verbindingsonderdeel maakt het mogelijk dat het eerste roosteronderdeel en het tweede roosteronderdeel scheidbaar met elkaar zijn verbonden.

25 Omdat het tweede roosteronderdeel scheidbaar is ver bonden met het eerste roosteronderdeel door het verbindingsonderdeel, kan een gebruiker op eenvoudige wijze het stof, dat zich heeft verzameld in het roosterdeel van het tweede roosteronderdeel verwijderen door eenvoudig het twee rooster-30 onderdeel te scheiden van het verbindingsonderdeel, en het tweede roosteronderdeel te wassen met water of andere passende schoonmaakmiddelen.

Het eerste roosteronderdeel en het tweede roosteronderdeel zijn voorzien van respectievelijk een eerste verbin-35 dingsgroef en een tweede verbindingsgroef, die elk zijn aangebracht in de buitenoppervlakken van de omtrek van de ver-bindingseinden van de eerste en tweede roosteronderdelen. Het verbindingsonderdeel is voorzien van een eerste verbindend I022S0? 7 uitsteeksel en een tweede verbindend uitsteeksel, aangebracht in een cirkelvorm langs de binnenomtrek van het verbindings-onderdeel en ontworpen en geschikt gemaakt om het eerste ver-bindings- en het tweede verbindingsgroefprofiel plaats te ge-5 ven, om te voorzien in eenvoudige verbinding met de eerste en de tweede verbindingsgroeven.

Het verbindingsonderdeel is gemaakt van een flexibel materiaal, zoals rubber en de tweede verbindingsgroef en het tweede verbindende uitsteeksel zijn half-bolvormig van vorm, 10 zodat het tweede roosteronderdeel eenvoudig kan worden verbonden met of gescheiden van het verbindingsonderdeel.

Op een buitenoppervlak van het verbindingsdeel is een eerste conisch deel aangebracht, waarbij de diameter van het eerste conische deel geleidelijk toeneemt, in de richting 15 van het verbindingsuitsteeksel af, waarbij het eerste conische deel zorgt voor het voorkomen van een omgekeerde stroming van het stof in de uitlaat, en het verbindingsonderdeel is voorzien van een tweede conisch deel, dat is aangebracht op een binnen, divergerend oppervlak van het verbindingson-20 derdeel, waarbij de diameter van het tweede conische deel geleidelijk toeneemt, in de richting van het tweede verbindende uitsteeksel af, waarbij het tweede conische deel er in voorziet om de verbinding van het tweede roosteronderdeel met het verbindingsonderdeel te geleiden.

25 Het tweede roosteronderdeel is verdeeld in een open deel en een gesloten deel dat is aangebracht aan respectievelijk een bovenkant en een onderkant daarvan, waarbij het open deel is voorzien van een veelvoud zich radiaal uitstrekkende doorgangsgaten, die open zijn in de radiale richting, en 30 waarbij het gesloten deel gesloten is met betrekking tot de radiale richting, en aam het open deel is een net verbonden, zodat het tweede roosteronderdeel is voorzien van een roos-terdeel. Bovendien is de roostersamenstelling verder voorzien van een deel voor het voorkomen van het terugstromen van 35 lucht, wat is aangebracht aan de onderzijde van het tweede roosteronderdeel om het stof te blokkeren in de luchtstroom die opstijgt van de bodem van de stofopvang.

I 0 / y p r o 8

Het deel om te voorkomen dat de lucht terugstroomt, bevat onder andere, een cilinderlichaam, een as, en een plaat. Het cilinderlichaam is voorzien van onderste en bovenste bevestigingen, die elk zijn voorzien van ten minste twee 5 ribben. Het cilinderlichaam wordt ingebracht in de onderzijde van het tweede roosteronderdeel en wordt daaraan bevestigd door middel van een overmaatse passing. De as wordt ondersteund door de bovenste en onderste steunen. De plaat is verbonden met een eind van de as op een afstand van het onder-10 eind van het tweede roosteronderdeel. Het cilinderlichaam is voorzien van een spiraalvormige geleider die daarin is aangebracht om een luchtbeweging te geleiden. Het cilinderlichaam en de plaats zijn van rubber gemaakt en de plaat is conisch gevormd.

15 Aan het cilinderlichaam is ook een geleidingsonder- deel geplaatst aan een zijwand van de luchtinlaat van het cy-cloonhuis en heeft een geleidend oppervlak van een bepaalde kromming om de luchtbeweging te geleiden, die in de inlaat is gezogen om de stabiliteit en de richting van de luchtwerve-20 ling te vergroten. Derhalve is het schoonmaakrendement verbeterd en tegengestelde stroom van het vuil wordt voorkomen als gevolg van de verhoogde stabiliteit in de richting van de luchtwerveling. De kromtestraal van het geleidend oppervlak is kleiner dan de straal van een deel in het cycloonhuis 25 waarin de luchtwerveling wordt onderhouden.

Deze en andere eigenschappen alsmede de voordelen die de onderhavige uitvinding kenmerken zullen duidelijk worden door het lezen van de volgende gedetailleerde beschrijving en het bekijken van de daarbij behorende tekeningen.

30

Korte beschrijving van de tekeningen

Fig. 1 is een dwarsdoorsnede van een conventionele inrichting voor het verzamelen van stof van het cycloontype voor een stofzuiger; 35 Fig. 2 is een aanzicht in perspectief van een roos- tersamenstelling die wordt gebruikt in een conventionele inrichting voor het verzamelen van stof van het cycloontype, zoals is getoond in Fig. 1; 1022601 9

Fig. 3 is een bovenaanzicht van het conventionele onderste cycloonhuis, dat de richtingen van de luchtstroom van met stof beladen lucht toont om een luchtwerveling op te wekken in een conventionele inrichting voor het verzamelen 5 van stof van het cycloontype, zoals getoond is in Fig. 1;

Fig. 4 is een opengewerkt aanzicht in perspectief van een inrichting voor het verzamelen van stof van het cycloontype, voor een stofzuiger volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding; 10 Fig. 5 is een bovenaanzicht van het onderste cy cloonhuis van een luchtwerveling in een inrichting voor verzamelen van stof van het cycloontype van Fig. 4, volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, die de richtingen van de luchtstroom van met stof beladen luchtstromen 15 toont;

Fig. 6 is een open gewerkt aanzicht in perspectief, van een roostersamenstelling van een inrichting voor het verzamelen van stof van het cycloontype van Fig. 4, volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding; 20 Fig. 7 is een open gewerkt aanzicht in perspectief van een verbindingsstructuur van een eerste roosteronderdeel en een tweede roosteronderdeel van een roostersamenstelling, volgens de uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding getoond in Fig. 6; 25 Fig. 8 is een aanzicht in perspectief van een deel voor het voorkomen van het terugstromen van lucht (omgekeerde stroming) van een inrichting voor het verzamelen van stof van het cycloontype volgens eén uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding; 30 Fig. 9 is een dwarsdoorsnede van een inrichting voor het verzamelen van stof van het cycloontype, voor een stofzuiger volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding; en

Fig. 10 is een aanzicht in perspectief van een twee- 35 de roosteronderdeel, dat is gebruikt in een inrichting voor het verzamelen van stof van het cycloontype, volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.

1022601 10

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE VOORKEURSUITVOERINGSVORM

Nu onder verwijzing naar Fign. 4-9, is een inrichting voor het verzamelen van stof van het cycloontype, voor een stofzuiger, volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavi-5 ge uitvinding, voorzien van een cycloonhuis 20, een stofopvang 30, en een roostersamenstelling 400.

Het cycloonhuis 20 heeft een bovenste lichaam 21 en een onderste lichaam 22, die aan elkaar zijn bevestigd door een veelvoud van schroeven 23. Het onderste lichaam 22 is 10 voorzien van een eerste verbindingsbuis 24 die is verbonden aan een verlengbuis la, die zich uitstrekt naar een zuigmond van een zuiger (niet getoond) en een luchtinlaat 25 die in vloeiende verbinding staat met de eerste verbindingsbuis 24. Het bovenste lichaam 21 is voorzien van een tweede verbin-15 dingsbuis 26 die is verbonden aan één eind van een tweede verlengbuis lb, en het andere eind van verlengbuis lb is verbonden aan een lichaam (niet getoond) van de stofzuiger. De tweede verbindingsbuis 26 is ook verbonden aan een luchtuit-laat 27 (Fig. 9), in vloeiende verbinding met de tweede ver-20 bindingsbuis 26. Op de zijwand 22b (Fig. 5) van de luchtinlaat 25 is een geleide onderdeel 28 aangebracht om te voorzien in een nauwkeurig geleide oppervlak 28a met een bepaalde kromtestraal R2. Bij voorkeur is de kromtestraal R2 kleiner dan de kromtestraal R1 (Fig. 5) van een binnenomtrek 22a van 25 het onderste lichaam 22 waarin een luchtwerveling wordt onderhouden .

Met stof beladen lucht wordt in de zuigmond (niet getoond) vein de stofzuiger gezogen, in het cycloonhuis 20 in een tangentiële richting door de eerste verbindingsbuis 24, 30 en door de luchtinlaat 25. Derhalve is een luchtwerveling opgewekt in cycloonhuis 20 en in de stofopvang 30. De centrifugale kracht die wordt opgewekt door de luchtwerveling wordt dan gebruikt om het stof en het vuil in de met stof beladen lucht door middel van de centrifugale kracht te scheiden en 35 te verzamelen.

Fig. 5 toont de stroomrichtingen van de luchtstromen A, B en C die in de luchtinlaat 25 worden gezogen en die zich samenvoegen tot een luchtwerveling in het cycloonhuis 20 en 1 022e: 11 de stofopvang 30. De luchtstroom C wordt geleid door het geleide oppervlak 28a van het geleide onderdeel 28, zodat de lucht zich beweegt langs de binnenomtrek 22a van het onderste lichaam 22 en zich samenvoegt met de luchtstroom A onder een 5 kleine hoek 01/ dat wil zeggen, het geleide onderdeel 28, en in het bijzonder het geleide oppervlak 28a, is ontworpen om de passend kleine samenvoeghoek 01 te verkrijgen, die zou voorkomen dat de luchtstroom C in belangrijke mate de voortgang verstoort of tegenhoudt van luchtstroom A. Dat wil zeg-10 gen de optimale waarde van de kleine hoek 01 is een hoek die de minste verstoring en obstructie zou geven wanneer de luchtstromen C en A (en andere stromen) samenvoegen en die daardoor stabiele luchtwerveling zou creëren in het cycloon-lichaam 20 en de stofopvang 30. De luchtstroom B wordt ook 15 geleid door het geleide onderdeel 28 en beweegt in de richting van een hoek van samenvoeging met de luchtstroom A, die minimale verstoring oplevert van de voortgaande stroom van luchtstroom A.

De hoek 0 van de stand van de techniek, zoals ge-20 toond in Fig. 3, is groter dan de kleine hoek van samenvoegen 01, die is getoond in Fig. 5, van de onderhavige uitvinding. Derhalve, in het systeem van de stand van de techniek, met een grotere hoek van samenvoeging, zoals 0, zouden de luchtstromen B en C in hinderende richtingen stromen tegen de 25 voortgaande stroomrichting van de luchtstroom A, en daardoor in conflict komen met de luchtstroom A. Volgens de onderhavige uitvinding echter, zijn de luchtstromen B en C geleid door het geleidend onderdeel 28 om daardoor in de richting van de luchtstroom A te bewegen, terwijl zij een minimale verstoring 30 of obstructie leveren aan de luchtwerveling, die is opgewekt in het cycloonhuis 20 en de stofopvang 30. Derhalve is de opgewekte luchtwerveling stabieler dan die wordt geproduceerd door de stand van de techniek en de gewenste richting van de luchtwerveling is verbeterd. Derhalve wordt tegengestelde 35 stroming van het stof voorkomen en het rendement van het schoonmaken is verbeterd.

Nu weer terugverwijzend naar Fig. 4, is de stofopvang 30 verwijderbaar verbonden aan het cycloonhuis 20, om 109? Rno lieu vuxiiieii vcui eeii luuiiwexvtiiiiy uwi uc uaai kaimcu yttuytn lucht is samenwerking met het cycloonlichaam mogelijk te maken, en het stof en vuil worden van de lucht gescheiden door de luchtwerveling en worden daarin verzameld.

5 De roostersamenstelling 400 is aangebracht direct naast, en is verbonden met de luchtuitlaat 27 van het cy-cloonhuis 20. De roostersamenstelling 400 verhindert de omgekeerde stroom van het stof dat is verzameld in de stofopvang 30, in de luchtuitlaat 27.

10 Nu met verwijzing naar Fig. 6, is de roostersamen- stelling 400, volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, voorzien van een eerste roosteronderdeel 410 en een tweede roosteronderdeel 420, die gescheiden zijn verbonden door een verbindingsonderdeel 430.

15 Het eerste roosteronderdeel 410 is een conisch ge vormde huls, die aan één eind een grotere ronde opening heeft en aan een ander eind een kleinere ronde opening. Langs de omtrek van de grotere opening van het eerste roosteronderdeel 410 bevindt zich een bevestiging 411, die is bevestigd aan de 20 luchtuitlaat 27 van het cycloonhuis 20 en is bevestigd aan het bovenste lichaam 21 en het onderste lichaam 22 van het cycloonhuis 20.

Het tweede roosteronderdeel 420 is ongeveer gevormd in de vorm van een cilinder. Zoals getoond in Fig. 6, is het 25 bovenste deel van het tweede roosteronderdeel 420 een open deel 421, voorzien van een veelvoud van doorlaatopeningen op het cilindrische oppervlak. Het onderste deel van het tweede roosteronderdeel 42 is een gesloten deel 422, die geen ope-ningen heeft op het cilindrische oppervlak. Een net of ander 30 flexibel materiaal met kleine doorlaatopeningen wordt dan om het open deel 421 gewikkeld, om de doorlaatopeningen te bedekken .

Een roosterdeel 423, voorzien van een veelvoud van kleine doorlaatopeningen om als pad te dienen naar de lucht-35 uitlaat 27 wordt dan gevormd in het tweede roosteronderdeel 420. Hoewel in deze uitvoeringsvorm een net wordt gebruikt om het roosterdeel 420 te verkrijgen, zou het voor deskundigen duidelijk zijn dat andere geschikte materialen gebruikt kun- 22ft0? 'u' U' 13 nen worden om in hoofdzaak hetzelfde of soortgelijke resultaten te verkrijgen. Bijvoorbeeld kan het roosterdeel 423 worden verkregen door een veelvoud van gaten te stansen in een deel van het tweede roosteronderdeel 420 of door het aanbren-5 gen van een veelvoud van bladen aan het open deel 421.

Het verbindingsonderdeel 430 is gemaakt in de vorm van een ringvormig deel, met een bepaalde hoogte en ontworpen om te passen op het eerste roosteronderdeel 410 en het tweede roosteronderdeel 420. Hoewel diverse materialen gebruikt kun-10 nen worden, wordt het verbindingsonderdeel 430 bij voorkeur van een flexibel materiaal gemaakt, zoals een rubber materiaal .

Zoals is getoond in Fig. 7, hebben het eerste en het tweede roosteronderdeel 410, 420, respectievelijk eerste en 15 tweede verbindingsgroeven 414, 424, aangebracht langs de oppervlakken van de buitenomtrek van de respectievelijke einden van het eerste en tweede roosteronderdeel 410, 420. Het verbindingsonderdeel 430 heeft een eerste verbindend uitsteeksel 434 aan een uiteinde en een tweede verbindend uitsteeksel 20 434A aan het andere eind langs een binnenste omtreksvlak van het verbindingsonderdeel 430. De vorm van elk van het eerste verbindingseind 410 en het verbindingsonderdeel 430 wordt zo gevormd en ontworpen, dat het eerste verbindingsuitsteeksel 434 past in de eerste verbindingsgroef 414. Evenzo is de vorm 25 van elk van het tweede verbindingseind 420 en het verbindingsonderdeel 430 ook ontworpen en gevormd, zodat het tweede verbindende uitsteeksel 434A past in de tweede verbindingsgroef 424.

In het algemeen hebben de tweede verbindingsgroef 30 424 en het tweede verbindende uitsteeksel 434A een rond pro fiel in dwarsdoorsnede, zoals getoond, en de eerste verbindingsgroef 414 en het tweede verbindende uitsteeksel 434 hebben een vierkante vorm in het profiel van de dwarsdoorsnede. Als gevolg van de profielvorm, is verbinden en losmaken van 35 het verbindingsonderdeel 430 van het tweede roosteronderdeel 420 eenvoudiger dan het verbinden en losmaken van het verbindingsonderdeel 430 van het eerste roosteronderdeel 410. Dit is erg voordelig voor de gebruiker, omdat het tweede rooster- < 'N- ·\· , '·\

ii V /. 0 · j Z

uuuexueex νααη. hkjcl wuxueii vex xiunuen met ox xosyeiiuiaJXL

van het verbindingsonderdeel 430, om diverse redenen, zoals het schoonmaken van de roostersamenstelling 400.

Het verbindingsonderdeel 430 heeft een eerste coni-5 sche deel 435, aangebracht op het buitenoppervlak van het verbindingsonderdeel 430. De diameter van de bovenkant van het eerste conische deel 435 wordt geleidelijk groter zodat de diameter van het onderste eind groter is dan de diameter van het bovenste eind. Dit ontwerp van het eerste conische 10 deel dient ook als een onderdeel voor het verhinderen van de omgekeerde luchtstroming. Het verbindingsonderdeel 430 heeft een tweede conisch deel 436, aangebracht aan de binnen- en onderzijde van het verbindingsonderdeel 430. De diameter van het onderste eind van het tweede conische deel 436 wordt ge-15 leidelijk groter en divergeert wanneer gemeten van de bovenkant af, zodat de diameter van de onderkant groter is dan de diameter van de bovenkant, welke configuratie het mogelijk maakt om de verbinding van het tweede roosteronderdeel 430 te geleiden, zodat het eenvoudig verbonden kan worden met het 20 verbindingsonderdeel 430.

Nu onder verwijzing naar Fig. 8, is roostersamen-stelling 400 verder voorzien van een onderdeel 440 voor het voorkomen van een omgekeerde luchtstroom, dat is aangebracht aan de onderkant van het tweede roosteronderdeel 420. Het on-25 derdeel 440 om de omgekeerde luchtstroom te voorkomen, verhindert dat stof en vuil, dat zich bevindt in de werveling van de luchtstroom, opstijgt binnen de stofopvang 30. Aan het tweede roosteronderdeel 420 is aan de onderzijde een opening aangebracht, waardoor onderdeel 440, om omgekeerde lucht-30 stroom te voorkomen, is bevestigd in het tweede roosteronderdeel 420. Zoals is getoond in Fig. 8, is onderdeel 440, om de omgekeerde luchtstroom te voorkomen, voorzien van een cilin-derlichaam 441, een as 442, en een plaat 443.

Wederom verwijzend naar Fign. 6 en 8, is het cilin-35 derlichaam 441 van het deel 440 om omgekeerde luchtstroom te voorkomen, ingevoegd met behulp van overmaatse passing in het gesloten deel 422 van het tweede roosteronderdeel 420. Het cilinderlichaam 441 heeft bovenste en onderste bevestigingen 1022602 15 441a, 441b, respectievelijk aangebracht op bovenste en onderste delen daarvan. Elk van de bevestigingen 441a, 441b, heeft een veelvoud van ten minste twee ribben en bij voorkeur drie ribben, alhoewel het aantal ribben niet is beperkt. De as 442 5 is aangebracht aan en ondersteund door onderste en bovenste bevestigingen 441a, 441b. Een eind van de as 442 is verbonden met de plaat 443. Nu met verwijzing naar Fig. 9 (alsook Fign. 6 en 8), blokkeert plaat 443 niet de vloeiende toegang tot het onderste eind van het tweede roosteronderdeel 420. Er is 10 een spleet tussen de plaat 443 en het onderste eind 422 van het tweede roosteronderdeel 420, zodat de luchtstroom die opstijgt van de bodem van de stofopvang 30 in het tweede roosteronderdeel 420 stroomt, door de spleet tussen het onderste eind van het tweede roosteronderdeel 420 en de plaat 443, zo-15 als is getoond door de pijlen van stippellijnen in Fig. 9. De luchtstroom die het cilinderlichaam 441 binnengaat wordt geleid door een spiraalvormige geleider 444 (Fig. 8), die is aangebracht binnen het cilinderlichaam 441. Bij voorkeur zijn het cilinderlichaam 441 en de plaat 443 van een flexibel ma-20 teriaal gemaakt, zoals rubber, voor een eenvoudige verbinding met het tweede roosteronderdeel 420. Het heeft de voorkeur dat plaat 443 een conische vorm of de vorm van een afgeknotte kegel heeft.

Hierna wordt de werking van de inrichting voor het 25 verzamelen van stof van het cycloontype, voor de stofzuiger volgens de onderhavige uitvinding, beschreven met verwijzing naar Fign. 9 en 10.

Zoals is getoond in Fig. 9, is de inlaat 25 van de inrichting voor het verzamelen van stof van het cycloontype, 30 bevestigd aan of verbonden met de verlengbuis la, en de uitlaat 27 is verbonden aan verlengbuis lb, zoals in het geval van de conventionele inrichting voor het verzamelen van stof van het cycloontype. Tijdens de werking wordt met stof beladen lucht naar binnen gezogen door een zuigkracht die wordt 35 opgewekt bij de zuigmond van de zuiger en in het cycloonhuis 20 met een bepaalde schuine richting of hoek via de eerste verbindingsbuis 24 en de luchtinlaat 25 om een luchtwerveling te genereren en te onderhouden binnen het cycloonhuis 20 en 1 0 ? 2 S 0 ? I de stofopvang 30. Derhalve daalt de met stof beladen lucht I naar de onderkant van de stofopvang 30, en vormt daardoor een I luchtwerveling. Tijdens dit proces worden stof en vuil van de I lucht gescheiden door de centrifugaal kracht die wordt opge- I 5 wekt door de luchtwerveling, en wordt verzameld in de stofop- I vang 30. Volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uit- I vinding, wanneer de luchtwerveling wordt opgewekt in het cy- I cloonhuis 20, wordt de luchtstroom het minst verstoord en I wordt onderhouden als gevolg van de aanwezigheid van het ge- I 10 leide onderdeel 28 (zie Fig. 5), dat is aangebracht aan de I zijwand van de luchtinlaat 25. Daarom wordt de luchtwerveling I gevormd en behoudt zijn stabiliteit met verhoogde rich- I tingstabiliteit, en dit maakt een doelmatig scheiden van het I stof en vuil mogelijk terwijl een omgekeerde stroming van het I 15 stof en vuil in de luchtwerveling wordt voorkomen.

I Hierna wordt de lucht die opstijgt van de bodem van I de stofopvang 30, naar het zuigerlichaam (niet getoond) van I de stofzuiger gedreven, achtereenvolgens door het roosterdeel I 423 van de roostersamenstelling 400, de luchtuitlaat 27, de I 20 tweede verbindingsbuis 26. Een deel van de lucht stroomt in I de roostersamenstelling 400 door de spleet tussen het onder- I eind aan het tweede roosteronderdeel 420 en de plaat 443 van I het onderdeel 400 voor het voorkomen van omgekeerde lucht- I stroming, en wordt ook uitgestoten naar het zuigerlichaam I 25 (niet getoond) van de stofzuiger. Op dit moment wordt een I deel van het stof en vuil in de luchtstroom, die opstijgt van I de bodem van de stofopvang 30, geblokkeerd door de plaat 443, I en keert terug in de luchtwerveling. Het stof en vuil dat I niet worden geblokkeerd door de plaat 443 wordt gefilterd I 30 door het roosterdeel 423 van de roostersamenstelling 400. Het I stof en vuil dat groter is dan de kleine doorgangsgaten van I het roosterdeel 423 wordt geblokkeerd door de kleine door- I gangsgaten en keren dan terug in de luchtwerveling.

I Het stof en vuil dat niet werd gescheiden door de I 35 luchtwerveling in de stofopvang 30 wordt uitgestoten in de I luchtuitlaat 27 via het roosterdeel 423 van de roostersamen- I stelling 400, maar dit wordt uitgefilterd en opgevangen door I een papierfilter dat benedenstrooms is aangebracht in het I * Γ, ' ' ^ - I J UiiQ. z 17 zuigerlichaam (niet getoond) van de stofzuiger. De stofvrije lucht wordt uiteindelijk uitgestoten uit het zuigerlichaam (niet getoond) via de motor van de stofzuiger.

Wanneer de boven beschreven schoonmaakbewerking ge-5 durende een langere periode wordt uitgevoerd, verzamelen zich onvermijdelijk stof en vuil in het roosterdeel 423 van de roostersamenstelling, zodat de kleine doorgangsgaten van het roosterdeel 423 verstopt raken met stof en vuil. Dan is het nodig dat een gebruiker het stof en vuil van het roosterdeel 10 423 verwijdert. Volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavi ge uitvinding, kan de gebruiker op eenvoudige wijze het stof en vuil van het roosterdeel 423 van de roostersamenstelling verwijderen, door eenvoudig het tweede roosteronderdeel 420 los te maken van het cycloonhuis 20 en dan het tweede roos-15 teronderdeel 420 met water te wassen. Dit geeft aanzienlijke voordelen boven de conventionele inrichting voor het verzamelen van stof van het cycloontype, die af en toe moet worden losgemaakt van de verlengbuis om het stof uit de roostersa-menstelling te verwijderen. Dat wil zeggen volgens de onder-20 havige uitvinding, kan een gebruiker het stof verwijderen van de roostersamenstelling 400 door eenvoudigweg het tweede roosteronderdeel 420, met het roosterdeel 423, los te maken van de inrichting voor het verzamelen van stof van het cycloontype, en dit met water te wassen, zonder de inrichting 25 voor het verzamelen van stof van het cycloontype los te maken van de verbindingsbuizen la en lb.

Volgens de boven beschreven uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, omdat het tweede roosteronderdeel 420 scheidbaar is verbonden met het eerste roosteronderdeel 410 30 via het verbindingsonderdeel 430, kan een gebruiker op eenvoudige wijze het vuil verwijderen, dat zich heeft verzameld in het roosterdeel 423 van het tweede roosteronderdeel 420, door eenvoudig het tweede roosteronderdeel 420 te scheiden van het verbindingsonderdeel 430, en het tweede roosteronder-35 deel 420 met water te wassen. Als gevolg is het verwijderen van vuil van de roostersamenstelling 400 eenvoudiger, en als zodanig is de stofzuiger plezieriger in het gebruik en vereist minder onderhoud en reparatie.

1Q22fin? 18

Bovendien, volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, als gevolg van het geleide onderdeel 28 (aangebracht aan de zijwand van de luchtuitlaat 25 van het cycloonhuis 20), dat de beweging van de luchtwerveling ge-5 leidt, is de stabiliteit en de gerichtheid van de luchtwerveling vergroot. Derhalve is de doelmatigheid van het schoonmaken verbeterd en wordt omgekeerde stroming van het stof en het vuil gestopt of voorkomen.

Het zal duidelijk zijn dat de onderhavige uitvinding 10 goed is toegerust om de genoemde doelen en voordelen te bereiken, alsook andere die inherent zijn in de concepten van de onderhavige uitvinding. Terwijl een huidige voorkeursuitvoering van de onderhavige uitvinding is beschreven voor de doelen van deze publicatie, kunnen verschillende wijzigingen 15 en veranderingen worden uitgevoerd, die ruim binnen de reikwijdte van de onderhavige uitvinding vallen. Diverse andere veranderingen en wijzigingen kunnen worden uitgevoerd, die voor de hand liggen voor deskundigen en die worden inbegrepen in de geest van de uitvinding die hierin is beschreven, en de 20 uitvinding wordt uitsluitend beperkt door de volgende conclusies en equivalenten daarvan.

·*' ·Οι V

: / Q Π o

·*· *- <J u Z

Claims

1. Inrichting voor het verzamelen van stof van het cycloontype, voor een stofzuiger, voorzien van: een cycloonhuis voorzien van een luchtinlaat en een 5 luchtuitlaat om een luchtwerveling te genereren van met stof beladen lucht die door de luchtinlaat naar binnen wordt gezogen; een stofopvang die verwijderbaar is verbonden aan het cycloonhuis, om stof en vuil te scheiden van de luchtwer-10 veling van met stof beladen lucht, en om het gescheiden stof en vuil daarin te verzamelen; en een roostersamenstelling, aangebracht aan de lucht-uitlaat van het cycloonhuis, om omgekeerde stroom van stof en vuil in de luchtuitlaat van het cycloonhuis te voorkomen, 15 waarbij de roostersamenstelling verder is voorzien van: een eerste roosteronderdeel voorzien van een bevestiging bevestigd aan de luchtuitlaat van het cycloonhuis; een tweede roosteronderdeel voorzien van een rooster deel dat een veelvoud van kleine doorgangsgaten bevat, om 20 een vloeiende verbinding te vormen met de luchtuitlaat; en een verbindingsonderdeel waardoor het eerste roosteronderdeel en het tweede roosteronderdeel scheidbaar met elkaar zijn verbonden.

2. Inrichting voor het verzamelen van stof van het 25 cycloontype volgens conclusie 1, waarin het eerste roosteronderdeel is voorzien van een verbindingsgroef, en het tweede roosteronderdeel is voorzien van een tweede verbindingsgroef, waarbij elk van de genoemde groeven is aangebracht met een bepaalde vorm langs een buitenoppervlak van het verbin- 30 dingseind van het eerste of tweede roosteronderdeel, en waarin het verbindingsonderdeel voorzien is van een eerste verbindend uitsteeksel, dat is gevormd om te passen in de vorm van de eerste verbindingsgroef en een tweede verbindingsuit-steeksel gevormd om te passen in de vorm van de tweede ver-35 bindingsgroef over een binnenomtrek van het verbindingsdeel, teneinde het verbindingsonderdeel verbindbaar te maken met de 1022^02 - move eu vciijxuuiu^a^iucvcu·

3. Inrichting voor het verzamelen van stof van het cycloontype volgens conclusie 2, waarbij het verbindingson-derdeel van een flexibel materiaal is gemaakt, en waarbij het 5 tweede verbindende uitsteeksel een de vorm heeft van een halve bol en is gevormd in een halve cirkel zodat het tweede roosteronderdeel eenvoudig te verbinden is met en te scheiden van het verbindingsonderdeel.

4. Inrichting voor het verzamelen van stof van het 10 cycloontype volgens conclusie 3, waarbij het verbindingsdeel is voorzien van een eerste conisch deel, gevormd op een buitenoppervlak daarvan, en waarbij de diameter van het eerste conische deel geleidelijk toeneemt in een richting van het eerste verbindende uitsteeksel af, waarbij het eerste coni-15 sche deel voorziet in het voorkomen van een omgekeerde stroom van stof naar de uitlaat.

5. Inrichting voor het verzamelen van stof van het cycloontype volgens conclusie 3, waarbij het verbindingsdeel is voorzien van een tweede conische deel, gevormd op een bin- 20 nenoppervlak daarvan, waarbij de diameter van het tweede conische deel geleidelijk toeneemt in de richting van het tweede verbindingsuitsteeksel af, waarbij het conische deel voorziet in het geleiden van de verbinding van het tweede roosteronderdeel met het verbindingsonderdeel.

6. Inrichting voor het verzamelen van stof van het cycloontype volgens conclusie 4, waarbij het eerste conische deel is voorzien van een bovenste eind en een onderste eind en is aangebracht op een buitenoppervlak van het verbindingsonderdeel, zodat de diameter van het eerste conische deel ge-30 leidelijk toeneemt naar het onderste eind.

7. Inrichting voor het verzamelen van stof van het cycloontype volgens conclusie 5, waarbij het tweede conische deel van het verbindingsonderdeel is voorzien van een bovenste eind en een onderste eind, gevormd op een binnenste en 35 onderste kant van het verbindingsonderdeel, zodat de diameter langs het bovenste eind en het onderste eind van het tweede conische deel geleidelijk toeneemt naar het onderste eind.

8. Inrichting voor het verzamelen van stof van het 1 077firt9 cycloontype volgens conclusie 1, waarbij het tweede rooster-onderdeel een open deel bevat, met een veelvoud van zich radiaal uitstrekkende doorgangsgaten, direct naast een bovenzijde daarvan, en een gesloten deel, direct naast de onder-5 zijde daarvan, en verder voorzien van een net wat aangebracht kan worden aan het open deel van het tweede roosteronderdeel.

9. Inrichting voor het verzamelen van stof van het cycloontype volgens conclusie 1, waarin de roostersamenstel-ling verder is voorzien van een onderdeel voor het voorkomen 10 van omgekeerde luchtstroom, dat is verbonden aan het tweede roosterdeel om het stof in de luchtstroom te blokkeren, zodat het niet van de bodem van de stofopvang opstijgt.

10. Inrichting voor het verzamelen van stof van het cycloontype volgens conclusie 9, waarin het onderdeel voor 15 het voorkomen van een omgekeerde luchtstroom, verder is voorzien van: een cilinderlichaam voorzien van bovenste en onderste bevestigingen, die elk zijn voorzien van ten minste twee ribben, waarbij het cilinderlichaam door middel van een over-20 maatse passing in de onderzijde van het tweede roosteronderdeel is ingebracht; een as ondersteunt door bovenste en onderste bevestigingen; en een plaat die is verbonden met het eind van de as en 25 die is gescheiden van het onderste eind van het tweede roosteronderdeel .

11. Inrichting voor het verzamelen van stof van het cycloontype volgens conclusie 10, waarbij het cilinderlichaam is voorzien van een spiraalgeleider, die daarin is aange- 30 bracht om de beweging van de luchtstroom te geleiden.

12. Inrichting voor het verzamelen van stof van het cycloontype volgens conclusie 10, waarbij het cilinderlichaam en de plaat van rubber zijn gemaakt.

13. Inrichting voor het verzamelen van stof van het 35 cycloontype volgens conclusie 10, waarin de plaat conisch is gevormd.

14. Inrichting voor het verzamelen van stof van het cycloontype volgens conclusie 1, waarbij het cycloonhuis is • 022602 V wwL «JL vii VCUX vïvil v|CJLC1 Uw vlCC^ j flCUlgCUJl flvliU CC11 J WCUlU γClli de luchtinlaat van het cycloonhuis, en is voorzien van een geleide oppervlak met een bepaalde kromtestraal, om de beweging van lucht die in de luchtinlaat wordt binnengezogen te 5 geleiden naar de luchtwerveling en de stabiliteit en de gerichtheid van de luchtwerveling vergroot.

15. Inrichting voor het verzamelen van stof van het cycloontype volgens conclusie 14, waarin de kromtestraal van het geleide oppervlak kleiner is dan de straal van dat deel 10 van het cycloonhuis waarin de luchtwerveling wordt onderhouden. 1 022602