NL1022396C2 - Werkwijze om een tweede element zwenkbaar aan een eerste element te koppelen onder gebruikmaking van ten minste één scharnier, alsmede een samenstel van twee, door ten minste één scharnier aan elkaar gekoppelde elementen. - Google Patents
Werkwijze om een tweede element zwenkbaar aan een eerste element te koppelen onder gebruikmaking van ten minste één scharnier, alsmede een samenstel van twee, door ten minste één scharnier aan elkaar gekoppelde elementen. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1022396C2 NL1022396C2 NL1022396A NL1022396A NL1022396C2 NL 1022396 C2 NL1022396 C2 NL 1022396C2 NL 1022396 A NL1022396 A NL 1022396A NL 1022396 A NL1022396 A NL 1022396A NL 1022396 C2 NL1022396 C2 NL 1022396C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- hinge
- hinge plate
- plate
- recess
- approximately
- Prior art date
Links
- 238000000034 method Methods 0.000 claims description 21
- 230000004323 axial length Effects 0.000 claims description 8
- 238000003801 milling Methods 0.000 claims description 2
- 230000008878 coupling Effects 0.000 description 4
- 238000010168 coupling process Methods 0.000 description 4
- 238000005859 coupling reaction Methods 0.000 description 4
- 238000004519 manufacturing process Methods 0.000 description 4
- 239000000463 material Substances 0.000 description 2
- 239000011521 glass Substances 0.000 description 1
- 239000002184 metal Substances 0.000 description 1
- 239000004033 plastic Substances 0.000 description 1
- 239000002023 wood Substances 0.000 description 1
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E05—LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
- E05D—HINGES OR SUSPENSION DEVICES FOR DOORS, WINDOWS OR WINGS
- E05D11/00—Additional features or accessories of hinges
- E05D11/0018—Anti-tamper devices
- E05D11/0027—Anti-tamper devices arranged on or near the hinge and comprising parts interlocking as the wing closes, e.g. security studs
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E05—LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
- E05D—HINGES OR SUSPENSION DEVICES FOR DOORS, WINDOWS OR WINGS
- E05D5/00—Construction of single parts, e.g. the parts for attachment
- E05D5/02—Parts for attachment, e.g. flaps
- E05D5/04—Flat flaps
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E05—LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
- E05D—HINGES OR SUSPENSION DEVICES FOR DOORS, WINDOWS OR WINGS
- E05D11/00—Additional features or accessories of hinges
- E05D11/0018—Anti-tamper devices
- E05D11/0027—Anti-tamper devices arranged on or near the hinge and comprising parts interlocking as the wing closes, e.g. security studs
- E05D2011/0045—Anti-tamper devices arranged on or near the hinge and comprising parts interlocking as the wing closes, e.g. security studs on the hinge
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E05—LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
- E05Y—INDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBCLASSES E05D AND E05F, RELATING TO CONSTRUCTION ELEMENTS, ELECTRIC CONTROL, POWER SUPPLY, POWER SIGNAL OR TRANSMISSION, USER INTERFACES, MOUNTING OR COUPLING, DETAILS, ACCESSORIES, AUXILIARY OPERATIONS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, APPLICATION THEREOF
- E05Y2900/00—Application of doors, windows, wings or fittings thereof
- E05Y2900/10—Application of doors, windows, wings or fittings thereof for buildings or parts thereof
- E05Y2900/13—Type of wing
- E05Y2900/132—Doors
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E05—LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
- E05Y—INDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBCLASSES E05D AND E05F, RELATING TO CONSTRUCTION ELEMENTS, ELECTRIC CONTROL, POWER SUPPLY, POWER SIGNAL OR TRANSMISSION, USER INTERFACES, MOUNTING OR COUPLING, DETAILS, ACCESSORIES, AUXILIARY OPERATIONS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, APPLICATION THEREOF
- E05Y2900/00—Application of doors, windows, wings or fittings thereof
- E05Y2900/10—Application of doors, windows, wings or fittings thereof for buildings or parts thereof
- E05Y2900/13—Type of wing
- E05Y2900/148—Windows
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Hinges (AREA)
Description
Titel: Werkwijze om een tweede element zwenkbaar aan een eerste element te koppelen onder gebruikmaking van ten minste één scharnier, alsmede een samenstel van twee, door ten minste één scharnier aan elkaar gekoppelde elementen.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze om een tweede element zwenkbaar aan een eerste element te koppelen onder gebruikmaking van ten minste één scharnier, waarbij één van die twee elementen een deur en/of raam omvat, waarbij elk scharnier is voorzien van 5 een eerste scharnierplaat en een tweede scharnierplaat die scharnierbaar aan elkaar zijn gekoppeld, waarbij de eerste en tweede scharnierplaat op het eerste respectievelijk het tweede element worden bevestigd
Een dergelijke werkwijze is uit de praktijk bekend. Daarbij worden beide elementen eerst voorzien van op elkaar uit te lijnen scharnierplaat-10 uitsparingen, ook wel inkrozingen genoemd. Vervolgens worden de twee elementen zwenkbaar aan elkaar gekoppeld door het ten minste ene scharnier. Daarbij worden de twee scharnierplaten van elk scharnier in de genoemde scharnierplaat-uitsparingen aangebracht, zodat wordt bewerkstelligd dat beide scharnierplaten verzonken in beide element zijn 15 opgenomen. Op deze manier wordt het voordeel bereikt, dat de deur en/of het raam aan de scharnierzijde relatief nauw, met een relatief kleine sluitspleet, op het andere element kan aansluiten, althans bij een gesloten stand. Bovendien kunnen de twee scharnierplaten zo goed aan het zicht worden onttrokken, hetgeen uit esthetisch oogpunt gewenst is.Een ander 20 voordeel van de genoemde inkrozingen is, dat deze voor de onderlinge positionering van de twee elementen kunnen zorgdragen.
Nadeel van de bekende werkwijze is, dat het relatief lastig blijkt te zijn om de genoemde scharnierplaat-uitsparingen op de juiste positie in elk van de elementen aan te brengen, in het bijzonder in het geval dat deze 25 twee elementen gescheiden van elkaar, bijvoorbeeld in verschillende werkplaatsen, worden vervaardigd. Derhalve worden deze uitsparingen 1nooone H dikwijls op onjuiste posities in de elementen aangebracht, hetgeen het vervolgens elkaar bevestigen van die elementen aanzienlijk kan vertragen.
H De genoemde gescheiden vervaardiging van de twee elementen H wordt veel in de praktijk toegepast, aangezien de voor de vervaardiging van H 5 het ene element benodigde kennis, expertise en apparatuur doorgaans H verschilt van die voor het andere element. Deuren en/of ramen worden H derhalve veelal op een andere plek, in een andere werkplaats, ge(pre)fabriceerd dan de bijbehorende kozijnen. Ook wanneer de elementen H niet gescheiden van elkaar worden vervaardigd, is in de gewenste posities 10 aanbrengen van de genoemde inkrozingen relatief lastig.
Een ander nadeel is, dat het inkrozen van de twee elementen op H zichzelf relatief arbeidsintensief en tijdrovend is, hetgeen de bekende werkwijze economisch onaantrekkelijk maakt.
De onderhavige uitvinding beoogt een werkwijze van het in de 15 aanhef beschreven type, waarbij de genoemde nadelen zijn vermeden onder behoud van de voordelen daarvan. In het bijzonder beoogt de uitvinding een werkwijze, waarbij het eerste en tweede element relatief nauw op elkaar kunnen aansluiten, terwijl de elementen relatief snel vervaardigd en aan H elkaar gemonteerd kunnen worden.
I 20 Hiertoe wordt de werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat slechts het tweede element wordt voorzien van ten minste één scharnierplaat-uitsparing waarin de tweede scharnierplaat van het ten minste ene scharnier wordt opgenomen.
Op deze manier wordt het eerste element niet van een of meer 25 scharnierplaat-uitsparingen voorzien. Daardoor kan het eerste element relatief eenvoudig, snel en goedkoop worden vervaardigd en uitgevoerd. Verder kunnen het eerste en tweede element zo gemakkelijk aan elkaar worden gekoppeld via het ten minste ene scharnier, aangezien elk scharnier slechts met de tweede scharnierplaat in de respectieve scharnierplaat-30 uitsparing van het tweede element wordt aangebracht terwijl de eerste ,· i 'I· ") U n £ ' ' ·'... 5 O U' 3 scharnierplaat van het scharnier direct op het eerste element wordt I gemonteerd.
Een ander voordeel van de werkwijze volgens de uitvinding is, dat het eerste en tweede element daarmee relatief nauw op elkaar kunnen 5 aansluiten. Bij voorkeur wordt elke genoemde scharnierplaat-uitsparing hiertoe uitgevoerd om tevens ten minste een deel van de eerste scharnierplaat van het respectieve scharnier op te nemen, althans na montage en bij een gesloten stand van het respectieve scharnier. Daardoor kan de eerste scharnierplaat van het scharnier, bij een gesloten 10 scharnierstand, ten minste gedeeltelijk door het tweede element worden opgenomen, zodat het eerste en tweede element extra nauw op elkaar aansluiten. Bij voorkeur is elke scharnierplaat-uitsparing hiertoe ten minste circa 1 mm dieper dan de dikte van de respectieve, in die uitsparing aan te brengen tweede scharnierplaat.
15 Het is bovendien voordelig wanneer de eerste en tweede scharnierplaat elk een dikte hebben die ligt in het bereik van circa 1-4 mm, in het bijzonder in het bereik van circa 2-3 mm. Op deze manier is het scharnier relatief dun, hetgeen een verdere bijdrage levert aan de nauwe sluiting tussen het eerste en tweede element.
20 Bij voorkeur is de eerste scharnierplaat voorzien van ten minste één positioneringsnok, waarbij het eerste element wordt voorzien van ten minste één positionerings-uitsparing, waarbij de genoemde positioneringsnok tijdens montage door de genoemde positionerings-uitsparing wordt ontvangen om de eerste scharnierplaat op het eerste 25 element te positioneren. Via die positioneringsnok en de respectieve positionerings-uitsparing kan het scharnier op eenvoudige wijze op het eerste element worden gepositioneerd. Elke positionerings-uitsparing is relatief gemakkelijk en snel op een voor positionering gewenste positie in het eerste element aan te brengen, in het bijzonder ten opzichte van de uit 30 de stand van de techniek bekende scharnierplaat-uitsparing. Een dergelijke H positionerings-uitsparing heeft bij voorkeur een diameter in het bereik van H circa 13-15 mm, waarbij die diameter in het bijzonder circa 14 mm bedraagt.
H Met name wanneer het eerste element een kozijn of kozijndeel omvat, is een dergelijke diameter voordelig, aangezien kozijnen doorgaans reeds met 5 behulp van uitneemmiddelen worden vervaardigd, welke specifiek voor het H aanbrengen van dergelijke uitsparingen geschikt zijn.
H De uitvinding verschaft verder een samenstel dat wordt gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 11. Bij dit samenstel, dat bijvoorbeeld door de werkwijze volgens de uitvinding kan zijn verkregen, 10 sluiten het eerste en tweede element aan de scharnierzijde relatief nauw, H met een relatief kleine spleet, op elkaar aan bij de gesloten stand van het ten minste ene scharnier. Doordat het eerste element niet van scharnierplaat-uitsparingen is voorzien, is het samenstel relatief eenvoudig van opbouw zodat het bijvoorbeeld relatief snel en goedkoop kan worden 15 vervaardigd en gemonteerd. Bij voorkeur wordt elke scharnierplaat- I uitsparing uitgevoerd om in hoofdzaak de gehele eerste scharnierplaat van het respectieve scharnier op te nemen, zodat de scharnierzijden van het I eerste en tweede element zich op zeer korte afstand van elkaar uitstrekken bij de gesloten stand van elk scharnier.
I 20 Nadere uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de I volgconclusies. Thans zal de uitvinding worden verduidelijkt aan de hand I van een uitvoeringsvoorbeeld en de tekening. Daarin toont: I Fig. 1 een doorsnede-aanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld, I waarbij het scharnier zich in een gesloten scharnierstand bevindt; I 25 fig. 2 een vooraanzicht van het scharnier van het in fig. 1 I weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, waarbij het scharnier zich in een I geopende stand bevindt; en I fig. 3 een zijaanzicht van het in fig. 2 weergegeven scharnier 4.
Het in figuur 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld omvat een 30 samenstel van een eerste element 1 en een tweede element 2. Het tweede
I 102239R
5 element 2 omvat een deur en/of raam, terwijl het eerste element 1 bijvoorbeeld een staander van een kozijn is. Het tweede element 2 is door ten minste één oplegscharnier 4 zwenkbaar aan het eerste element 1 gekoppeld. In fig. 1 is een gesloten zwenkstand van het tweede element 2 5 weergegeven. Daarbij bevindt het scharnier 4 zich eveneens in een gesloten scharnierstand.
De bij de gesloten zwenkstand naar elkaar toegekeerde scharnier-of buitenzijden 31, resp. 32 van het eerste en tweede element 1, 2 zijn niet evenwijdig aan elkaar, zodanig dat de sluitspleet tussen de twee elementen 10 1, 2 zich nabij de scharnieras 7 bevindt. De breedte van deze sluitspleet omvat de bij de gesloten zwenkstand optredende kleinste afstand X tussen de twee elementen 1, 2, gemeten in een vlak haaks op de scharnieras 7. De breedte van deze sluitspleet, afstand X, is in fig. 1 ingetekend. Bij voorkeur is deze afstand X gelijk aan of kleiner dan circa 5 mm, meer in het bijzonder 15 2 mm, zodat de twee elementen 1, 2 relatief nauw op elkaar aansluiten.
Zoals figuren 1-3 tonen, is het scharnier 4 voorzien van een eerste scharnierplaat 5 die eenvoudig op de genoemde buitenzijde 31 van het eerste element 1 aan dat element 1 is bevestigd, zodanig dat de eerste scharnierplaat 5 boven die buitenzijde 31 uitsteekt. De eerste 20 scharnierplaat 5 is voorzien van twee doorgangen 10 voor niet weergeven bevestigingsmiddelen, bijvoorbeeld schroeven en/of bouten, om die scharnierplaat 5 aan het eerste element 1, 2 te bevestigen.
Een tweede scharnierplaat 6 van het scharnier 4, welke plaat 6 met asbussen 20 scharnierbaar via de scharnieras 7 aan asbussen 19 van de 25 eerste scharnierplaat 5 is gekoppeld, is aan het tweede element 2 bevestigd. De tweede scharnierplaat 6 is hiertoe voorzien van drie doorgangen 10 voor niet weergeven bevestigingsmiddelen. De genoemde buitenzijde 32 van het tweede element 2 is voorzien van een scharnierplaat-uitsparing 3, waarin de tweede scharnierplaat 5 is gemonteerd zodat de tweede scharnierplaat 5 30 verzonken in het tweede element 2 is opgenomen. Het eerste element 1 is • " / ? λ Q .R · Η Η niet van een dergelijke scharnierplaat-uitsparing voorzien en kan derhalve H relatief eenvoudig, snel en goedkoop worden vervaardigd en uitgevoerd.
H Beide scharnierplaten 5, 6 strekken zich in de gesloten H scharnierstand over elkaar uit. In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld 5 heeft de genoemde scharnierplaat-uitsparing 3 een zodanige diepte D, dat de eerste scharnierplaat 5 zich eveneens ten minste gedeeltelijk in die uitsparing 3 bevindt wanneer het tweede element 2 en het scharnier 4 zich in de gesloten zwenkstand bevinden. Daardoor bevinden de twee elementen
Η 1, 2 zich in de gesloten zwenkstand op een zeer kleine, met pijl X
H 10 weergegeven onderlinge afstand. Opgemerkt zij, dat de genoemde diepte D
van de uitsparing 3 bij het uitvoeringsvoorbeeld, in fig. 1 gezien van links naar rechts, toeneemt door het schuine verloop van de buitenzijde 32 van het tweede element 2 ten opzichte van de buitenzijde 31 van het eerste element 1.
15 De eerste scharnierplaat 5 is aan een zich naar het eerste element 1 toe gekeerde zijde 15 voorzien van twee positioneringsnokken 8, welke zich haaks in het eerste element 1, althans in voor die nokken 8 aangebrachte positionerings-uitsparingen of blinde gaten 17, uitstrekken.
Bij voorkeur hebben deze positionerings-uitsparingen 17 elk diameter in het 20 bereik van circa 13-15 mm, in het bijzonder een diameter van circa 14 mm.
Uitsparingen met een dergelijke diameter zijn eenvoudig in het element 1 aan te brengen, in het bijzonder tijdens een voor-assemblage van een kozijn dat het eerste element 1 omvat, aangezien bij uit de praktijk bekende kozijnenfabricage reeds bepaalde werktuigen, bijvoorbeeld frezen, worden 25 toegepast die geschikt zijn om uitsparingen met dergelijke diameters te maken. De positionerings-uitsparingen 17 kunnen dan direct met dergelijke werktuigen worden vervaardigd, bijvoorbeeld met een frees met een doorsnede van circa 14 mm, zonder dat daartoe nieuwe werktuigen behoeven te worden aangeschaft en/of ter hand genomen.
’ > Λ Γ) O - 7
Het scharnier 4 kan met de nokken 8 en de respectieve uitsparingen 17 snel op het eerste element 1 worden gepositioneerd. De nokken 8 leveren bovendien draagkracht aan de koppeling tussen het eerste element 1 en het scharnier 4. Derhalve kan het scharnier 4 relatief snel, 5 met slechts twee bevestigingsmiddelen aan het eerste element 1 worden bevestigd, terwijl de koppeling tussen het scharnier 4 en dat element 1 toch voldoende sterk is om het tweede element 2 te dragen.
De tweede scharnierplaat 6, althans aan een naar de andere scharnierplaat 5 bij de gesloten scharnierstand toegekeerde zijde 12 van die 10 plaat 5, is voorzien van twee veiligheidsnokken 9, terwijl de andere scharnierplaat 5 is voorzien van twee veiligheidsopeningen 11 om die veiligheidsnok 9 op te nemen. De veiligheidsnokken- en openingen 9, 11 zijn inbraakwerende middelen om ongewenste manipulatie van het scharnier 4, bij de gesloten scharnierstand, tegen te werken. De veiligheidsopeningen 11 15 strekken zich tevens door de genoemde positioneringsnokken 8 uit, zodat de veiligheidsnokken 9 zich bij de gesloten zwenkstand door de positioneringsnokken 8 heen steken, hetgeen in fig. 1 is weergegeven. De nokken 8 beschermen derhalve de positioneringsnokken 8, althans bij de gesloten scharnierstand, tegen ongewenste manipulatie.
20 De scharnieras 7 van het scharnier 4 strekt zich uit door op elkaar uitgelijnde asbussen 19, 20 van de eerste en tweede scharnierplaat 5, 6. Bij het uitvoeringsvoorbeeld is elke asbus 20 van de tweede scharnierplaat 6 door twee asbussen 19 van de eerste scharnierplaat 5 ingesloten. De eerste plaat 5 is voorzien van slechts drie asbussen, terwijl de tweede plaat slechts 25 twee asbussen 20 omvat. Bij voorkeur is de totale axiale lengte van de drie asbussen 19 van de eerste scharnierplaat 5 in hoofdzaak gelijk is aan de totale axiale lengte van de asbussen 20 van de tweede scharnierplaat 6, zodat een belasting van het scharnier 4 gelijkmatig tussen de verschillende onderdelen van het scharnier 4 kan worden verdeeld. De totale axiale lengte 30 van de asbussen 19 van de eerste scharnierplaat 5 is gelijk aan drie maal de H in fig. 2 met pijl LI weergegeven asbuslengte. Op gelijke wijze is de totale H axiale lengte van de asbussen 20 van de tweede scharnierplaat 6 gelijk aan twee maal de in fig. 2 met pijl L2 aangegeven afstand.
Het is bovendien voordelig wanneer de asbussen 19, 20 van de twee 5 scharnierplaten 5, 6 zich in hoofdzaak langs een van het eerste element 1 afgekeerde zijde van een vlak P uitstrekken, welk vlak de genoemde buitenzijde 31 van de eerste scharnierplaat 5 omvat. Zoals fig. 1 en 2 tonen, is het scharnier 4 hiertoe asymmetrisch uitgevoerd, zodanig dat de genoemde asbussen 19, 20 zich langs de buitenzijde 31 van het eerste 10 element 1 uitstrekken. Derhalve hoeft het eerste element 1 niet van een aparte uitsparing, ook wel scharnierhol genoemd, voor het opnemen van de I scharnier-asbussen 19, 20 te worden voorzien, hetgeen de vervaardiging van dat element 1 alsmede de montage van het samenstel verder vereenvoudigt.
Het spreekt vanzelf dat de uitvinding niet is beperkt tot het 15 beschreven uitvoeringsvoorbeeld. Diverse wijzigingen zijn mogelijk binnen het raam van de uitvinding zoals is verwoord in de navolgende conclusies.
I Zo kan het ene element 2, dat een deur en/of raam omvat, op diverse manieren zijn uitgevoerd en bijvoorbeeld een frame, paneel, blad of dergelijke omvatten. De zwenkbaar aan elkaar te koppelen of gekoppelde I 20 elementen 1, 2 kunnen van diverse materialen zijn vervaardigd, I bijvoorbeeld van hout, glas, metaal, kunststof of een combinatie van deze of andere materialen.
I Daarnaast kan elk scharnier 4 op diverse manieren zijn uitgevoerd en gevormd. De scharnierplaten 5, 6 kunnen elk bijvoorbeeld verscheidene 25 vormen omvatten, bijvoorbeeld rond, hoekig, langwerpig of een combinatie I van deze of andere vormen.
I De twee scharnierplaten 5, 6 zijn bij voorkeur relatief dun uitgevoerd. De dikte van deze platen 5, 6, welke dikte in fig. 3 met pijl W is I ingetekend, ligt hiertoe bijvoorbeeld in het bereik van circa 2-3 mm. Het 30 blijkt dat het scharnier voor diverse toepassingen voldoende sterk is I 1 0 2 2 ? 9 6 9 wanneer de scharnierplaten elk circa 2,5 mm dik zijn: Vanzelfsprekend kunnen echter tevens platen 5, 6 van andere diktes worden toegepast. Bovendien kunnen de eerste en tweede scharnierplaat 5, 6 verschillende afmetingen en/of diktes hebben.
5 Voorts kunnen de eerste en tweede scharnierplaat 5, 6 zich bij een gesloten scharnierstand bijvoorbeeld geheel of gedeeltelijk over elkaar uitstrekken.
Afhankelijk van de uitvoering van het scharnier 4 kan elke respectieve scharnierplaat-uitsparing op diverse manieren zijn uitgevoerd.
10 De scharnierplaat-uitsparing 3 kan bijvoorbeeld een diepte D hebben die ligt in het bereik van circa 4-6 mm.
Verder kan een rand 16 van de genoemde eerste scharnierplaat 5 bijvoorbeeld in hoofdzaak schuin naar het eerste element 1 toe verlopen om een geleidelijke aansluiting met de buitenzijde 32 van dat element te 15 vormen, hetgeen in fig. 1 is weergegeven.
Voorts kan bijvoorbeeld het eerste element of het tweede element de deur en/of het raam omvatten.
Vanzelfsprekend kunnen de genoemde scharnier- of buitenzijden 31, 32 van het eerste en tweede element 1, 2 zich in de gesloten zwenkstand 20 schuin ten opzichte van elkaar uitstrekken, of in andere richtingen, bijvoorbeeld evenwijdig aan elkaar.
O Q O.
^ ~ v “ t
Claims (27)
- 2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij elke scharnierplaat - I uitsparing (3) wordt uitgevoerd om tevens ten minste een deel van de eerste I scharnierplaat (5) van het respectieve scharnier (4) op te nemen.
- 3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij elke scharnierplaat- 15 uitsparing (3) wordt uitgevoerd om in hoofdzaak de gehele eerste scharnierplaat (5) van het respectieve scharnier (4) op te nemen.
- 4. Werkwijze volgens conclusie één van de voorgaande conclusies, waarbij elke scharnierplaat-uitsparing (3) een diepte (D) heeft die ligt in het bereik van circa 4-6 mm. I 20 5. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij elke I scharnierplaat-uitsparing (3) ten minste circa 1 mm dieper is dan de dikte (W) van de respectieve, in die uitsparing (3) aan te brengen tweede scharnierplaat (6).
- 6. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de I 25 eerste scharnierplaat (5) van het ten minste ene scharnier (3) is voorzien van ten minste één positioneringsnok (8), waarbij het eerste element (1) I wordt voorzien van ten minste één positionerings-uitsparing (17), waarbij de I .'· ^ ,Λ genoemde positioneringsnok (8) tijdens montage door de genoemde positionerings-uitsparing (17) wordt ontvangen om de eerste scharnierplaat (5) op het eerste element (1) te positioneren
- 7. Werkwijze volgens conclusie 6, waarbij elke genoemde 5 positionerings-uitsparing een diameter heeft in het bereik van circa 13-15 mm, waarbij die diameter in het bijzonder circa 14 mm bedraagt.
- 8. Werkwijze volgens ten minste conclusie 6, waarbij freesmiddelen worden gebruikt om de genoemde positionerings-uitsparing (17) in het eerste element (1) aan te brengen.
- 9. Werkwijze volgens ten minste conclusie 1, waarbij de eerste en tweede scharnierplaat (5, 6) elk een dikte (W) hebben die ligt in het bereik van circa 1-4 mm, in het bijzonder in het bereik van circa 2-3 mm.
- 10. Werkwijze volgens ten minste conclusie 1, waarbij de diepte van de ten minste ene scharnierplaat-uitsparing (3) en de dikte (W) van de twee 15 scharnierplaten (5, 6) van het respectieve scharnier (4) zodanig zijn, dat een tussen het eerste en tweede element (1, 2) bij de gesloten scharnierstand optredende sluitspleet een breedte (X) heeft die gelijk is aan of kleiner is dan circa 5 mm, welke breedte (X) bij voorkeur gelijk is aan of kleiner is dan circa 2 mm.
- 11. Samenstel, voorzien van een eerste en een tweede element (1, 2) die door ten minste één scharnier (4) zwenkbaar aan elkaar zijn gekoppeld, waarbij één van de twee elementen een deur en/of raam (2) omvat, waarbij het ten minste ene scharnier (4) is voorzien van een eerste scharnierplaat (5) die aan het eerste element (1) is bevestigd, waarbij de eerste 25 scharnierplaat (5) op een buitenzijde (31) van het eerste element (1) is aangebracht, waarbij het ten minste ene scharnier (4) een tweede scharnierplaat (6) omvat die scharnierbaar aan de eerste scharnierplaat (5) is gekoppeld, waarbij de tweede scharnierplaat (6) aan het tweede element (2) is bevestigd, waarbij de tweede scharnierplaat (6) zich ten minste 1022396 I 12 I gedeeltelijk in een respectieve scharnierplaat-uitsparing (3) van het tweede I element (2) uitstrekt.
- 12. Samenstel volgens conclusie 11, waarbij de eerste scharnierplaat I (5) geheel boven de genoemde buitenzijde (31) van het eerste element (1) I 5 uitsteekt.
- 13. Samenstel volgens één van de conclusies 11-12, waarbij de tweede I scharnierplaat (6) zich geheel in de genoemde scharnierplaat-uitsparing (3) I van het tweede element (2) bevindt.
- 14. Samenstel volgens conclusie 13, waarbij de genoemde I 10 scharnierplaat-uitsparing (3) een zodanige diepte (D) heeft, dat de eerste scharnierplaat (5) zich bij de genoemde gesloten scharnierstand ten minste gedeeltelijk in die uitsparing (3) bevindt.
- 15. Samenstel volgens één van de conclusies 11-14, waarbij ten minste één van de twee genoemde scharnierplaten (5, 6) van elk scharnier (4) is I 15 voorzien van ten hoogste twee doorgangen (10) voor bevestigingsmiddelen om die scharnierplaat (5, 6) aan het respectieve element (1, 2) te bevestigen.
- 16. Samenstel volgens één van de conclusies 11-15, waarbij de eerste I scharnierplaat (5) aan een zich naar het eerste element (1) toe gekeerde I zijde (15) is voorzien van ten minste één positioneringsnok (8), welke nok (8) 20 zich uitstrekt in een respectieve positionerings-uitsparing (17) van het eerste element (1).
- 17. Samenstel volgens ten minste conclusie 16, waarbij de genoemde positionerings-uitsparing (17) een diameter in het bereik van circa 13-15 mm, in het bijzonder een diameter van circa 14 mm, heeft. H 25 18. Samenstel volgens één van de conclusies 11-17, waarbij de ene scharnierplaat (6), althans aan een naar de andere scharnierplaat (5) bij de I gesloten scharnierstand toegekeerde zijde (12) van die ene plaat (6), is I voorzien van ten minste één veiligheidsnok (9), waarbij de andere I scharnierplaat (5) is voorzien van ten minste één veiligheidsopening (11) om I 30 die veiligheidsnok (9) te ontvangen. ? ü / 9 ? Ci ί
- 19. Samenstel volgens ten minste conclusies 16 en 18, waarbij de eerste scharnierplaat (5) is voorzien van de ten minste ene veiligheidsopening (11), waarbij die veiligheidsopening (11) zich door de ten minste ene positioneringsnok (8) uitstrekt.
- 20. Samenstel volgens één van de conclusies 11-19, waarbij een rand (16) van de genoemde eerste scharnierplaat (5) in hoofdzaak schuin naar het eerste element (1) toe verloopt.
- 21. Samenstel volgens één van de conclusies 11-20, waarbij het ten minste ene scharnier (4) is voorzien van een scharnieras (7) die zich door op 10 elkaar uitgelijnde asbussen (19, 20) van de eerste en tweede scharnierplaat (5, 6) uitstrekt om die scharnierplaten (5, 6) scharnierbaar aan elkaar te koppelen.
- 22. Samenstel volgens conclusie 21, waarbij de totale axiale lengte van de asbus of asbussen (19) van de eerste scharnierplaat (5) in hoofdzaak 15 gelijk is aan de totale axiale lengte van de asbus of de asbussen (20) van de tweede scharnierplaat (6).
- 23. Samenstel volgens conclusie 21 of 22, waarbij elke asbus (20) van I de ene scharnierplaat (6) door twee asbussen (19) van de andere scharnierplaat (5) zijn ingesloten. I 20 24. Samenstel volgens conclusie 23, waarbij de ene scharnierplaat (6) I is voorzien van slechts twee asbussen (20).
- 25. Samenstel volgens ten minste conclusie 21, waarbij de asbussen I (19, 20) van de twee scharnierplaten (5, 6) zich in hoofdzaak langs een van I het eerste element (1) afgekeerde zijde van een vlak (P) uitstrekken, welk I 25 vlak de genoemde buitenzijde (31) van de eerste scharnierplaat (5) omvat.
- 26. Samenstel volgens één van de conclusies 11-25, waarbij het tweede element (2) de deur en/of het raam omvat.
- 27. Samenstel volgens ten minste conclusie 11, waarbij een zich tussen het eerste en tweede element (1, 2) bij de gesloten scharnierstand 30 optredende sluitspleet een breedte (X) heeft die gelijk is aan of kleiner is f'. dan circa 5 mm, welke breedte (X) bij voorkeur gelijk is aan of kleiner is dan circa 2 mm. II 28. Scharnier (4), kennelijk bestemd en geschikt voor toepassing in een werkwijze volgens één van de conclusies 1-10 en/of een samenstel volgens II 5 één der conclusies 11-27.
- 29. Element (2), in het bijzonder een deur en/of raam, welk element (2) kennelijk bestemd en geschikt is voor toepassing in een werkwijze volgens één van de conclusies 1-10 en/of een samenstel volgens één der conclusies 11-27.
- 30. Scharnier, voorzien van een eerste scharnierplaat (5) en een tweede scharnierplaat (6) die scharnierbaar aan de eerste scharnierplaat (5) is H gekoppeld, waarbij de eerste scharnierplaat (5) is voorzien van ten minste één positioneringsnok (8) om het scharnier (4) op een element (1) te H positioneren, waarbij de eerste scharnierplaat (5) tevens is voorzien van een 15 veiligheidsopening (11) om een op de tweede scharnierplaat (6) aangebrachte veiligheidsnok (9) te ontvangen, waarbij de genoemde veiligheidsopening zich door de genoemde positioneringsnok (11) uitstrekt.
- 31. Scharnier, voorzien van een eerste scharnierplaat (5) en een tweede scharnierplaat (6) die scharnierbaar aan de eerste scharnierplaat (5) is 20 gekoppeld, waarbij het scharnier (4) is voorzien van een scharnieras (7) die I zich door op elkaar uitgelijnde asbussen (19, 20) van de eerste en tweede scharnierplaat (5, 6) uitstrekt om die scharnierplaten (5, 6) scharnierbaar aan elkaar te koppelen, waarbij de totale axiale lengte van de asbus of I asbussen (19) van de eerste scharnierplaat (5) in hoofdzaak gelijk is aan de 25 totale axiale lengte van de asbus of de asbussen (20) van de tweede scharnierplaat (6).
- 1. O O Λ r\ r\
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1022396A NL1022396C2 (nl) | 2003-01-15 | 2003-01-15 | Werkwijze om een tweede element zwenkbaar aan een eerste element te koppelen onder gebruikmaking van ten minste één scharnier, alsmede een samenstel van twee, door ten minste één scharnier aan elkaar gekoppelde elementen. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1022396A NL1022396C2 (nl) | 2003-01-15 | 2003-01-15 | Werkwijze om een tweede element zwenkbaar aan een eerste element te koppelen onder gebruikmaking van ten minste één scharnier, alsmede een samenstel van twee, door ten minste één scharnier aan elkaar gekoppelde elementen. |
NL1022396 | 2003-01-15 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1022396C2 true NL1022396C2 (nl) | 2004-07-19 |
Family
ID=32867067
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1022396A NL1022396C2 (nl) | 2003-01-15 | 2003-01-15 | Werkwijze om een tweede element zwenkbaar aan een eerste element te koppelen onder gebruikmaking van ten minste één scharnier, alsmede een samenstel van twee, door ten minste één scharnier aan elkaar gekoppelde elementen. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL1022396C2 (nl) |
Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2058341A (en) * | 1935-02-04 | 1936-10-20 | Charles F Mink | Hinge for recessed doors |
US2571633A (en) * | 1946-08-30 | 1951-10-16 | Vogel Edward | Door hinge |
GB1020075A (en) * | 1963-11-20 | 1966-02-16 | Armstrong Patents Co Ltd | Improvements in and relating to hinge assemblies |
EP0658674A2 (de) * | 1993-12-14 | 1995-06-21 | Roto Frank Eisenwarenfabrik Aktiengesellschaft | Scharnierband für einen Fenster- oder Türladen oder -flügel |
-
2003
- 2003-01-15 NL NL1022396A patent/NL1022396C2/nl not_active IP Right Cessation
Patent Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2058341A (en) * | 1935-02-04 | 1936-10-20 | Charles F Mink | Hinge for recessed doors |
US2571633A (en) * | 1946-08-30 | 1951-10-16 | Vogel Edward | Door hinge |
GB1020075A (en) * | 1963-11-20 | 1966-02-16 | Armstrong Patents Co Ltd | Improvements in and relating to hinge assemblies |
EP0658674A2 (de) * | 1993-12-14 | 1995-06-21 | Roto Frank Eisenwarenfabrik Aktiengesellschaft | Scharnierband für einen Fenster- oder Türladen oder -flügel |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
EP0950786B1 (en) | A method for producing a mounting of a door leaf | |
US4674149A (en) | Window hinge with offset sash arm | |
US6701572B2 (en) | Flap hinge | |
GB2263937A (en) | Adjustable casement hinge. | |
US7487572B2 (en) | Hinge motion check friction device, methods incorporating the device, and uses thereof | |
NL1022396C2 (nl) | Werkwijze om een tweede element zwenkbaar aan een eerste element te koppelen onder gebruikmaking van ten minste één scharnier, alsmede een samenstel van twee, door ten minste één scharnier aan elkaar gekoppelde elementen. | |
EP1919760A2 (fr) | Support de nervure pour la fixation d'une pièce rapportée sur une peau de carrosserie d'un véhicule automobile, ensemble comportant une telle pièce et un tel support, et procédé de fixation d'une telle pièce rapportée | |
FR2942418A1 (fr) | Procede de fabrication d'un composant de vehicule automobile sous forme d'un profile de torsion | |
EP3194104B1 (fr) | Procédé d'assemblage de deux pièces en tôle telles que des pièces de carrosserie pour véhicule. | |
CA1211912A (en) | Hinge | |
FR2942754A1 (fr) | Amortisseur d'impacts lateraux pour portes de vehicules automobiles | |
JPH07119348A (ja) | 扉の2つの板の関節連結用ヒンジ | |
EP0559542A1 (fr) | Accouplement monobloc | |
PL424781A1 (pl) | Układ zawiasowy, a zwłaszcza układ zawiasu ukrytego | |
US2153734A (en) | Hinge | |
US1340151A (en) | Hinge | |
EP1624145B1 (en) | A hinge for door or window frames | |
FR3040972A1 (fr) | Plaquette d’indexation de charniere et de gache pour porte de vehicule | |
FR2754008A1 (fr) | Charnieres de portes ajourees pour automobiles et leur procede de fixation | |
FR2463654A1 (fr) | Gabarit pour realiser des cavites servant a recevoir des parties de ferrure sur le cadre d'une fenetre, porte ou analogues | |
NL1030366C2 (nl) | Afdekplaatsamenstel en werkwijze voor het gebruiken van een dergelijk afdekplaatsamenstel. | |
FR3136746A1 (fr) | Dispositif de surpression comprenant une paroi mobile maintenue en position fermée tant que sa déformation ne dépasse pas un état déformé donné et aéronef équipé d’au moins un tel dispositif | |
FR2866054A1 (fr) | Panneau d'element de fermeture realise par assemblage de lames. | |
FR2717528A1 (fr) | Charnière de porte, notamment de véhicule automobile. | |
FR2936833A1 (fr) | Penture reglable |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20100801 |