NL1022103C2

NL1022103C2 - Bedieningseenheid voor een raambedekking.

Info

Publication number: NL1022103C2
Application number: NL1022103A
Authority: NL
Inventors: Hermanus Marinus Ignatius Koot; Frederik Meenks
Original assignee: Techniku Holding B V
Priority date: 2002-05-06
Filing date: 2002-12-06
Publication date: 2003-11-10
Also published as: US20030226644A1; US6935398B2

Description

%

BEDIENINGSEENHEID VOOR EEN RAAMBEDEKKING

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een bedieningseenheid voor het bedienen van een raambedekking die naar keuze geheel of gedeeltelijk ten minste één raam bedekt dan wel vrijlaat, waarbij de raambedekking een stationair 5 bevestigbaar eerste profiel, een stationair bevestigbaar tweede profiel, een tussen het eerste en tweede profiel beweegbaar profiel; en tussen het beweegbare profiel en het eerste en/of tweede profiel bevestigbaar bedekkingsmateriaal waarmee het raam te bedekken is, omvat.

10 Een dergelijke type raambedekking staat ook wel bekend onder de Engelse benaming "roof blinds". De raambedekkingsstof wordt hierin gevormd door plissé- of celgordijnen. Een dergelijke raambedekking wordt bijvoorbeeld toegepast in dakramen of bij de schuine dakpanelen van 15 serres. Alhoewel‘dergelijke raambedekkingen meestal schuin worden geïnstalleerd, worden ze ook wel horizontaal of verticaal toegepast. Een eigenschap van "roof blinds" is dat ze ten minste drie profielen hebben. Een eerste profiel en een tweede profiel, ofwel het bovenste en onderste profiel in 20 een anders dan horizontale toepassing, zijn vast bevestigd op of in het raamkozijn, terwijl een derde profiel, dat beweegbaar is, daar tussenin is geplaatst. Het stof van het gordijn zit tussen het bovenste profiel en het beweegbare profiel en/of tussen het onderste profiel en het beweegbare 25 profiel, afhankelijk van de situatie. Ook is het mogelijk om zowel tussen het bovenste profiel en het beweegbaar profiel 1022103 t 2 alsook tussen het onderste profiel en het beweegbare profiel bedekkingsmateriaal te voorzien. Eén of meer steunkoorden of spankabels kunnen worden voorzien voor het ondersteunen van de raambedekkingsstof en eventueel het beweegbare profiel. De 5 raambedekkingsstof zou anders gaan doorhangen. De raambedekking is rechthoekig maar ook andersvormige (driehoekige of trapeziumvormige) raambedekkingen komen voor.

Een bedieningseenheid beweegt het beweegbare profiel heen en weer bewogen door middel van op het beweegbare 10 profiel aangrijpende trekkoorden.

Veel van de bestaande bedieningseenheden werken op basis van wrijving. Hierbij wordt een eindloos koord enkele malen om een rol gewikkeld en op spanning gebracht. Wrijving tussen de rol en het koord zorgt voor bewegingsoverdracht.

15 Hoe meer wrijving er optreedt tijdens het heen en weer bewegen van het beweegbare profiel, des te meer aandrijfenergie verloren gaat. Dit maakt de bekende, op wrijving gebaseerde bedieningseenheden minder geschikt voor toepassing van batterij gevoede aandrijfsysteem. Voorts zijn 20 bedieningseenheden bekend waarbij gebruik wordt gemaakt van een of meer opspoelasssen. Alhoewel deze minder wrijving ondervinden en daardoor meer geschikt zijn voor toepassing van batterijgevoede systemen, hebben deze bekende bedieningseenheden echter dermate grote afmetingen, dat deze 25 niet of althans minder geschikt zijn voor relatief smalle en lange ramen. Voorts ondervinden de bestaande bedieningseenheden nogal eens problemen bij het opwikkelen en/of bij het vervolgens afwikkelen van de genoemde trekkoorden 30 Het is derhalve een doel van de onderhavige uitvinding een bedieningseenheid voor raambedekkingen van de hierboven aangeduide soort te verschaffen waarin ten minste 1022103- « 3 een van de bovengenoemde bezwaren of andere aan de stand van de techniek klevende bezwaren zijn ondervangen.

Volgens een eerste aspect van de onderhavige uitvinding wordt daartoe een bedieningseenheid van de in 5 conclusie 1 aangeduide soort verschaft, welke verplaatsingsmiddelen omvat voor het verplaatsen van het beweegbare profiel, de verplaatsingsmiddelen omvattende: - een in een stationair profiel aangebrachte eerste roteerbare wikkelas waarop een eerste en een derde, op het 10 beweegbare profiel aangrijpend wikkelkoord op en af te wikkelen is; - een in een stationair profiel aangebrachte tweede roteerbare wikkelas waarop een tweede en een vierde, op het beweegbare profiel aangrijpend wikkelkoord op en af te 15 wikkelen is, waarbij de tweede wikkelas zich naast en in hoofdzaak evenwijdig met de eerste wikkelas uitstrekt. Door toepassing van twee wikkelassen en door deze naast elkaar te positioneren, kan een uiterst compacte bedieningseenheid tot stand worden gebracht. Uitgaande van bijvoorbeeld een 20 koorddiameter van 0,8 mm is met de bedieningseenheid volgens de uitvinding een slechts 0,4 m brede raambedekking te realiseren, waarbij de bedieningseenheid een voldoende opspoelcapaciteit heeft om een raambedekkingslengte van ten minste 4 m lengte (hoogte) aan te kunnen.

25 De bedieningseenheid omvat een derde en vierde wikkelkoord die op respectievelijk de eerste en tweede wikkelas op en af te rollen zijn. Voor de stabiliteit van het beweegbare profiel heeft namelijk toepassing van twee sets wikkelkoorden de voorkeur, waarbij één set aan elke einde van 30 het beweegbare profiel is gepositioneerd. Het eerste wikkelkoord, en in voorkomende gevallen het vierde wikkelkoord, is gerangschikt voor het aantrekken van het beweegbare profiel in de richting van het eerste profiel, 1022103 4 terwijl het tweede wikkelkoord, en in voorkomende gevallen het derde wikkelkoord, is gerangschikt voor het aantrekken van het beweegbare profiel in de richting van het tweede profiel.

5 De wikkelkoorden kunnen vast aan het beweegbare profiel zijn bevestigd. Het is echter evenzeer mogelijk het eerste en vierde en/of het tweede en derde wikkelkoord aan elkaar te bevestigen. Dit heeft als voordeel dat het uitrichten van het beweegbare profiel vereenvoudigd wordt.

10 In een andere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de wikkelkoorden verend met elkaar verbonden of grijpen de wikkelkoorden verend aan op het beweegbare profiel. Hierdoor zijn de koorden eenvoudig op spanning te brengen en op spanning te houden.

15 In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de bedieningseenheid instelbare spanmiddelen voor het instellen van de spanning op de wikkelkoorden. Dit betekent dat na installatie de spanning op de koorden nog kan worden veranderd, bij voorkeur in het toegankelijke beweegbare 20 profiel.

In een verdere voorkeursuitvoering zijn de beide wikkelassen, en bij voorkeur tevens de aandrijving van de wikkelassen, aan te brengen in hetzelfde stationaire profiel. Dit heeft een aantal voordelen. Een van de voordelen is dat 25 montage van de bedieningseenheid, vooraf in nieuwe systemen of achteraf in reeds bestaande systemen, eenvoudiger wordt.

Volgens een ander aspect van de onderhavige uitvinding wordt een bedieningseenheid voor de in de aanhef van conclusie 10 genoemde soort verschaft, welke 30 verplaatsingsmiddelen omvat voor het verplaatsen van het beweegbare profiel, welke verplaatsingsmiddelen ten minste een in een stationair profiel aan te brengen roteerbare 1 0 . ? ?. 1 0 3 - t 5 wikkelas waarop een met het beweegbare profiel verbonden wikkelkoord op en af te wikkelen is, de wikkelas omvattende: - een roteerbare aan te drijven binnenas, - een over de binnenas schuifbare en met de binnenas 5 mee roteerbaar aangebrachte buitenas waarop het wikkelkoord op en af te wikkelen is, - verschuivingsmiddelen voor het verschuiven van de schuifbare buitenas tijdens het af en opwikkelen van het wikkelkoord. Door toepassing van een dergelijke constructie 10 wordt het wikkelkoord netjes op de buitenas gewikkeld waardoor de kans op het in de war geraken van de wikkelkoorden met als mogelijk gevolg het disfunctioneren van de bedieningseenheid, verminderd wordt.

Het buitenoppervlak van de buitenas kan een glad 15 oppervlak hebben waarop het wikkelkoord op te wikkelen is. In een andere voorkeursuitvoering van de uitvinding is de bedieningseenheid voorzien van verschuivingsmiddelen in de vorm van in het buitenoppervlak van de buitenas voorziene opvanggroeven, bij voorkeur spiraalvormig, voor opvang van 20 het betreffende wikkelkoord. Door de vorm van de groeven wordt het betreffende wikkelkoord gedwongen om in een spiraal opgewikkeld te worden, hetgeen verwarring van het wikkelkoord voorkomt. Door de tijdens het opwikkelen optredende krachten wordt de verschuifbare buitenas ten opzichte van de binnenas 25 verschoven.

In een andere voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de verschuivingsmiddelen aan de buitenas en aan een lageringseenheid van de binnenas voorzien inwendig en uitwendig schroefdraad. Tijdens rotatie van de binnenas en de 30 daarmee corresponderende rotatie van de buitenas, zorgt het schroefdraad ervoor dat de buitenas ten opzichte van de binnenas verschoven wordt. Het deel van het buitenoppervlak van de buitenas waarop het wikkelkoord wordt opgewikkeld kan 1 n ? ? 1 o 3 - 6 hierbij glad zijn of kan de hierboven beschreven groeven bevatten.

De bedieningseenheid omvat bij voorkeur een elektromotor voor het aandrijven van een of meer wikkelassen, 5 in de uitvoeringen met twee of meer assen bij voorkeur een enkele elektromotor voor het aandrijven van alle assen, alsmede zend- en ontvangmiddelen voor het overbrengen van besturingssignalen tussen een afstandsbediening en de elektromotor. De elektromotor en bij voorkeur ook de zend- en 10 ontvangmiddelen kunnen hierbij batterijgevoed zijn. De batterijvoeding wordt dan in of aan het betreffende profiel bevestigd.

Verdere voordelen, kenmerken en details van de onderhavige uitvinding zullen worden verduidelijkt aan de 15 hand van de beschrijving van enige voorkeursuitvoeringen daarvan. In de beschrijving wordt verwezen naar de bijgevoegde tekeningen, waarin tonen:

Figuur 1 een geëxplodeerd schematisch aanzicht van een voorkeursuitvoering van een bedieningseenheid voor 20 raambedekking; en

Figuren 2a, 2b, 3a en 3b gedeeltelijke opengewerkte aanzichten in perspectief van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding.

Figuur 1 toont een raambedekking 1 met een bovenrail 25 2, een onderrail 3 en een tussen de bovenrail 2 en onderrail 3 beweegbare rail 4. Het doek of de doeken waarmee het raam kan worden afgedekt is ter vereenvoudiging niet weergegeven. Het doek kan echter op bekende wijze zijn bevestigd aan de beweegbare rail 4 enerzijds en de boven- of onderrail 2.3 30 anderzijds. De bedieningseenheid 5 waarmee de beweegbare rail 4 te bedienen is, is als een enkele eenheid in de bovenrail 2 geschoven. De bedieningseenheid 5 omvat een elektromotor 6 die door een aantal in, op, aan of bij de bovenrail 2 i 0 i o 3 7 aangebrachte batterijen (niet weergegeven) gevoed wordt. De aandrijfas 7 van de elektromotor 6 drijft een tandwiel 8 aan, dat op zijn beurt de tandwielen 9 en 10 van wikkelassen 11 en 12 aandrijft.

5 De twee wikkelassen 11 en 12 liggen direct naast elkaar in de bovenrail 2. De wikkelassen 11,12 zijn respectievelijk opgebouwd uit binnenste assen 11a en 11b en buitenste assen 12a en 12b. De buitenste assen 11b,12b kunnen schuiven over de twee andere (langere) binnenste assen 10 11a,12a, die aan de twee uiteinden gelagerd zijn in lagerblokken 13 en 14. De schuifbare buitenste assen 11b,12b draaien mee met de binnenste assen 11a,12a doordat op de binnenste assen uitsteeksels 15 en op de buitenste assen corresponderende uitsparingen 16 zijn voorzien. In het midden 15 van het systeem, midden tussen de twee lagerblokken in, zit een derde blok 17 waar de vier opwikkelkoorden 21, 22, 23, 24 bij elkaar komen. Door het derde blok 17 worden de koorden met minimale wrijving naar de schuifbare assen 11b,12b geleid.

20 Voor de stabiliteit van de beweegbare rail 4 zijn twee setjes koorden nodig, één aan elke kant. Eén set bestaat uit een koord waarmee de beweegbare rail 4 naar boven 21 of 24 kan worden getrokken en een koord waarmee de beweegbare rail 4 naar beneden 23 of 22 getrokken kan worden. Elk setje 25 koorden wordt aan één van de schuifbare assen vastgemaakt met aan elke kant één koord. Voor het monteren worden de koorden die dienen om de beweegbare rail 4 op te hijsen 22 en 24 al aan één kant van de schuifbare assen vastgemaakt, zodanig dat de koorden (hijsen en zakken) per kant van het doek ook aan 30 één as vastzitten.

Afhankelijk van de hoogte van het gordijn is meer of minder koord nodig, waardoor de assen alleen bij de maximale hoogte, bijvoorbeeld een hoogte van 4 meter of meer, geheel 1022103 * 8 of nagenoeg geheel vol zitten. De koorden voor het naar beneden bewegen van de beweegbare rail 23 en 22 lopen vanuit het midden naast elkaar recht naar beneden, door de beweegbare rail 4 heen naar de onderrail 3. Daar worden ze 5 omgeleid naar de twee zijkanten van de onderrail 3. De koorden 22 en 23 lopen hierbij bijvoorbeeld in de onderrail 3. Daarna worden de koorden naar boven naar de beweegbare rail 4 geleid. Daar worden ze aan de beweegbare rail 4 vastgemaakt en wel op een zodanige wijze dat ze later nog 10 strakker of losser gesteld kunnen worden. De twee koorden 21 en 24 voor het omhoog bewegen van de beweegbare rail 4 gaan vanuit het midden naar de beide zijkanten van de bovenrail 2, waarbij de koorden in de bovenrail 2 onder het opspoelsysteem en de motor 5 doorlopen waar ze worden omgeleid naar beneden 15 naar de beweegbare rail 4 of aan elkaar worden vastgemaakt.

Na installatie van de bedieningseenheid in het kozijn kan de spanning op de koorden nog worden veranderd in de toegankelijke beweegbare rail 4 door niet-weergegeven instelmiddelen.

20 De geïnstalleerde bedieningseenheid kan eenvoudigweg met een op een rail voorziene schakelaar of met behulp van een afstandsbediening A geopend en gesloten worden. De motor 6 wordt in het laatste geval geactiveerd door een signaal dat afkomstig is van de infrarood afstandsbediening A, dat 25 opgevangen is door een opvangoog 26 en verwerkt is door niet-weergegeven besturingselektronica. De motor drijft de twee assen 11,12 van het opspoelmechanisme aan. Hierdoor wordt bij elke as aan de ene kant koord opgespoeld en tegelijkertijd aan de andere kant koord afgespoeld. In de twee uiterste 30 standen (helemaal open of helemaal gesloten) is bijna alle koord aan één kant. Er zijn nog een paar windingen aan de andere kant zodat het koord nooit helemaal wordt afgespoeld. Dit maakt een fijnafstelling van de eenheid mogelijk.

- «??i03 - 9

In figuren 2a en 3b is weergegeven dat schuifbare buitenste assen 11a en 12a een buitenoppervlak hebben waarin een spiraalvormige groef is aangebracht. Bij rotatie van de buitenste assen worden de verschillende wikkelkoorden in deze 5 groeven opgenomen. Deze groeven op zich kunnen reeds de benodigde verschuiving van de buitenste assen 11a en 12a ten opzichte van de binnenste assen 11b en 12b teweegbrengen. In de weergegeven uitvoering is het middelste blok 17 echter eveneens voorzien van groeven, en wel zodanig dat de groeven 10 in de buitenste assen en de groeven in het blok 17 als in- en uitwendig schroefdraad fungeren. Dit betekent dat bij draaiing van de binnenste assen 11b en 12b en de corresponderende draaiing van de buitenste assen 11a en 11b, de buitenste assen 11a en 12a door het schroefdraad gedwongen 15 worden te verschuiven (pijl P). Het gevolg hiervan is dat de wikkelkoorden netjes op- of afgewikkeld worden.

De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven voorkeursuitvoeringsvormen daarvan; de gevraagde rechten worden bepaald door de navolgende conclusies binnen 20 de strekking waarvan velerlei modificaties denkbaar zijn.

1022103 '

Claims

1. Bedieningseenheid voor het bedienen van een bedekking die naar keuze geheel of gedeeltelijk ten minste één opening in een bouwkundige constructie bedekt dan wel vrijlaat, waarbij de bedekking een stationair bevestigbaar 5 eerste profiel, een stationair bevestigbaar tweede profiel, een tussen het eerste en tweede profiel beweegbaar profiel; en tussen het beweegbare profiel en het eerste en/of tweede profiel bevestigbaar bedekkingsmateriaal waarmee de opening te bedekken is, omvat, waarbij de bedieningseenheid 10 verplaatsingsmiddelen omvat voor het verplaatsen van het beweegbare profiel, de verplaatsingsmiddelen omvattende: - een in een stationair profiel aangebrachte eerste roteerbare wikkelas (11) waarop een eerste en een derde, op het beweegbare profiel aangrijpend wikkelkoord (21,23) op en 15 af te wikkelen ié; - een in een stationair profiel aangebrachte tweede roteerbare wikkelas (12) waarop een tweede en een vierde, op het beweegbare profiel aangrijpend wikkelkoord (24,22) op en af te wikkelen is, waarbij de tweede wikkelas (12) zich naast 20 en in hoofdzaak evenwijdig met de eerste wikkelas (11) uitstrekt.

2. Bedieningseenheid volgens conclusie 1, waarbij het eerste wikkelkoord (21) en het tweede wikkelkoord (24) zijn gerangschikt voor het aantrekken van het beweegbare profiel 25 in de richting van het eerste profiel, terwijl ten minste het derde wikkelkoord (23) en vierde wikkelkoord (22) is 1022103 ' t gerangschikt voor het aantrekken van beweegbare profiel in de richting van het tweede profiel.

3. Bedieningseenheid volgens conclusie 2, waarbij de wikkelassen zijn aangebracht in het eerste stationaire 5 profiel, de eerste en tweede wikkelkoorden zich direct vanaf het eerste profiel naar het beweegbare profiel uitstrekken en de derde en vierde wikkelkoorden zich vanaf het eerste profiel via het tweede profiel naar het beweegbare profiel uitstrekken.

4. Bedieningseenheid volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de wikkelkoorden aangrijpen in de nabijheid van de uiteinden van het beweegbare profiel.

5. Bedieningseenheid volgens een der conclusies 1-4, waarbij bij het eerste en derde wikkelkoord en/of het tweede 15 en vierde wikkelkoord aan elkaar bevestigd zijn.

6. Bedieningseenheid volgens conclusie 5, waarbij de wikkelkoorden verend met elkaar verbonden zijn.

7. Bedieningseenheid volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de aangrijping van een wikkelkoord met 20 het beweegbare profiel verend is uitgevoerd.

8. Bedieningseenheid volgens een der voorgaande conclusies, instelbare spanmiddelen omvattende voor het instellen van de spanning op de wikkelkoorden.

9. Bedieningseenheid volgens een der voorgaande 25 conclusies, waarbij beide wikkelassen zijn aangebracht in hetzelfde stationaire profiel.

10. Bedieningseenheid, bij voorkeur volgens een der voorgaande conclusies, voor het bedienen van een bedekking die naar keuze geheel of gedeeltelijk ten minste één opening 30 in een bouwkundige constructie bedekt dan wel vrijlaat, waarbij de bedekking een stationair bevestigbaar eerste profiel, een stationair bevestigbaar tweede profiel, een tussen het eerste en tweede profiel beweegbaar profiel; en 1 π 3 - tussen het beweegbare profiel en het eerste en/of tweede profiel bevestigbaar bedekkingsmateriaal waarmee de opening te bedekken is, omvat, waarbij de bedieningseenheid verplaatsingsmiddelen omvat voor het verplaatsen van het 5 beweegbare profiel, welke verplaatsingsmiddelen ten minste een in een stationair profiel aan te brengen roteerbare wikkelas omvatten waarop een met het beweegbare profiel verbonden wikkelkoord op en af te wikkelen is, de wikkelas omvattende: 10. een roteerbare aan te drijven binnenas, - een over de binnenas schuifbare en met de binnenas mee roteerbaar aangebrachte buitenas waarop het wikkelkoord op en af te wikkelen is, - verschuivingsmiddelen voor het verschuiven van de 15 schuifbare buitenas tijdens het af en opwikkelen van het wikkelkoord.

11. Bedieningseenheid volgens conclusie 10, waarin de verschuivingsmiddelen aan de buitenas en aan een lageringseenheid van de binnenas voorzien inwendig en 20 uitwendig schroefdraad omvatten.

12. Bedieningseenheid volgens conclusie 10 of 11, waarbij de verschuivingsmiddelen worden gevormd door in het buitenoppervlak van de buitenas voorziene opvanggroeven, bij voorkeur spiraalvormig, voor opvang van een wikkelkoord.

13. Bedieningseenheid volgens een der conclusies 10- 12, waarbij de verschuivingsmiddelen wikkelkoordgeleiders omvatten.

14. Bedieningseenheid volgens conclusie 13, waarbij in een koordgeleider een van een spoed voorziene 30 wikkelkoordgeleidingsgroef is aangebracht.

15. Bedieningseenheid volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de op een zelfde wikkelas aangrijpende 1 022103 - wikkelkoorden in tegengestelde richtingen op de wikkelas gewikkeld zijn.

16. Bedieningseenheid volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de binnenassen corresponderende 5 rotatierichtingen en de buitenassen tegengestelde opschuifrichtingen hebben.

17. Bedieningseenheid volgens een der voorgaande conclusies, tevens steunmiddelen omvattende, bij voorkeur tussen het eerste en tweede profiel opspanbare spankabels, 10 voor het ondersteunen van het bedekkingsmateriaal in een anders dan verticale ophanging van de bedekking.

18. Bedieningseenheid volgens een der voorgaande conclusies, omvattende een elektromotor voor het aandrijven van een of meer wikkelassen alsmede een zend- en 15 ontvangmiddelen voor het overbrengen van besturingssignalen tussen een afstandsbediening en de elektromotor.

19. Bedieningseenheid volgens conclusie 18, omvattende een in of aan een profiel aan te brengen batterij-eenheid voor voeding van de elektromotor.

20. Bedieningseenheid volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de bedekking een raambedekking is waarmee ten minste één raam te bedekken is.

21. Werkwijze voor het bedienen van een bedekking, waarbij de bedieningseenheid volgens een der voorgaande 25 conclusies wordt toegepast. *022103