NL1021557C1 - Inrichting alsmede werkwijze voor het reinigen van een langgestrekt filter. - Google Patents

Description

Inrichting alsmede werkwijze voor het reinigen van een langgestrekt fi1 ter

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het 5 reinigen van een langgestrekt filter, welke inrichting is voorzien van een rol waarlangs het filter verplaatsbaar is, ten minste een eerste, om een hartlijn roteerbaar mondstuk dat vanaf een van de rol afgekeerde naar het filter toe is gericht, waarbij met behulp van het eerste mondstuk in bedrijf een vloeibaar medium tegen het filter aan spuitbaar is, alsmede 10 ten minste een nabij het mondstuk gelegen tweede mondstuk, waarbij met behulp van het tweede mondstuk in bedrijf een gasvormig medium tegen het filter aan spuitbaar is.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het reinigen van een langgestrekt filter, waarbij het filter langs een 15 rol wordt geleid terwijl met behulp van een eerste, om een hartlijn __ roteerbaar mondstuk- een vloeibaar medium- tegen het filter aan wordt gespoten terwijl tegelijkertijd met behulp van een tweede mondstuk een gasvormig medium tegen het filter aan wordt gespoten.

Bij een dergelijke, uit de internationale octrooiaanvrage 20 WO 97/42373 beschreven inrichting en werkwijze wordt een filter, zoals bijvoorbeeld een zeef of een vilt, gebruikt voor het vervaardigen van papier. Nadat het papier op het filter is gevormd en van het filter af is gehaald, dient het filter te worden gereinigd voordat er wederom papier op het filter wordt geproduceerd. Het filter is gebruikelijk een eindloos 25 filter waarbij op een deel van het filter papier wordt gevormd terwijl tegelijkertijd een ander deel van het filter kan worden gereinigd.

Met behulp van de uit de internationale octrooiaanvrage WO 97/42373 bekende inrichting wordt het eerste mondstuk geroteerd terwijl uit het mondstuk een straal water wordt gespoten in de richting 30 van het filter. Door de roterende waterstraal wordt in het filter aanwezige vervuiling zoals papierresten of lijmresten losgemaakt.

' --- . ' ·· 7 2

Tegelijkertijd wordt met behulp van het tweede mondstuk een luchtstraal op het filter gericht waarbij door de luchtstraal eveneens vervuiling wordt losgemaakt en de losgemaakte vervuiling van het filter af wordt gevoerd.

5 Het voordeel van deze inrichting is dat met behulp van een relatief geringe hoeveelheid water toch een goede reiniging van het filter tijdens het papiervervaardigingsproces kan worden verkregen. Indien tijdens het papiervervaardigingsproces te veel water door het eerste mondstuk op het filter wordt aangebracht, dan moet het filter 10 eerst ten minste gedeeltelijk worden gedroogd alvorens er wederom papier op kan worden vervaardigd.

Een nadeel van de bekende inrichting en werkwijze is echter dat indien in het filter hardnekkige vervuiling aanwezig is die met behulp van het eerste en tweede mondstuk niet kan worden losgespoten, het 15 filter in de loop van de tijd toch aanzienlijk vervuild kan raken, waardoor het met het filter vervaardigd papier niet de gewenste kwaliteit verkrijgt.

De uitvinding beoogt derhalve een inrichting te verschaffen waarmee een betere reiniging van het filter kan worden verkregen.

20 Dit doel wordt bij de inrichting volgens de uitvinding bereikt doordat de inrichting verder is voorzien van een aantal tussen het eerste en het tweede mondstuk gelegen derde monstukken, waarmee in bedrijf een vloeibaar medium tegen het filter aan spuitbaar is, waarbij met behulp van het derde mondstuk het vloeibare medium met een grotere 25 hoeveelheid en/of een grotere druk tegen het filter aan spuitbaar is dan met het eerste mondstuk.

Met behulp van de derde mondstukken kan een grotere hoeveelheid vloeibaar medium en/of een vloeibaar medium onder een hogere druk op het filter worden gespoten, waardoor het filter wel voldoende kan 30 worden gereinigd. Doordat het filter bij gebruik van een grotere hoeveelheid vloeibaar medium hierbij relatief nat wordt, zullen de derde 3 mondstukken bij voorkeur alleen dan worden gebruikt indien het filter tijdelijk niet voor de productie van papier wordt gebruikt. Dit is bijvoorbeeld het geval tijdens een algehele reinigingsbehandeling van de papiermachine, tijdens het wisselen van papiersoort welke op het filter 5 wordt vervaardigd, of dergelijke.

Door de aanwezigheid van zowel eerste als derde mondstukken, kunnen de afzonderlijke mondstukken qua aantal, grootte, richting en capaciteit optimaal worden gedimensioneerd voor de bij het betreffende mondstuk behorende functie. Zo kan het eerste mondstuk 10 optimaal zijn gedimensioneerd voor het aanbrengen van een roterende straal van vloeibaar medium met een relatief klein volume en een hoge druk op het filter terwijl de derde mondstukken het vloeibare medium met een relatief grote hoeveelheid en een lage druk op het filter kunnen richten.

15 Zowel bij het gebruik van de eerste als de derde ----- mondstukken , kan—tegel i j kert-i4d-met behul p—van het tweede mondstuk-een - gasvormig medium zoals lucht op het filter worden gericht voor het ondersteunen van het reinigingsproces.

Een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding 20 wordt gekenmerkt doordat de derde mondstukken in een cirkel zijn opgesteld die concentrisch is gelegen om de hartlijn waaromheen het eerste mondstuk roteerbaar is.

Door de cirkel vormige opstelling van de derde mondstukken wordt een eenvoudige en compacte opbouw van de inrichting verkregen.

25 Een verdere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat een aantal tweede mondstukken in een rechthoek om het eerste mondstuk heen zijn opgesteld.

Door de rechthoekige opstelling van dit tweede mondstuk, is het mogelijk om alle met behulp van het eerste mondstuk losgemaakte vuil 30 af te voeren.

Een verdere uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de f r ·; i.: 7 • r _· .J / 4 uitvinding wordt gekenmerkt doordat de derde mondstukken in ten minste een rij zijn opgesteld, welke rij evenwijdig is gelegen aan een zijde van de rechthoek.

Door de rijvormige opstelling van de derde mondstukken zal 5 het ten opzichte van de mondstukken verplaatsende filter als het ware een pulserende stroom van vloeibaar medium, afkomstig uit de naast elkaar gelegen mondstukken, ondervinden

De uitvinding waardoor een goede reiniging van het filter wordt verkregen, beoogt tevens een werkwijze te verschaffen waarmee een 10 verbeterde reiniging van het filter wordt verkregen.

Dit doel wordt bij de werkwijze volgens de uitvinding bereikt doordat met behulp van een aantal derde mondstukken, die tussen het eerste en het tweede mondstuk zijn opgesteld, een vloeibaar medium tegen het filter aan wordt gespoten, waarbij met behulp van de derde 15 mondstukken het vloeibare medium met een grotere hoeveelheid en/of een hogere druk op het filter wordt gespoten dan met het eerste mondstuk.

Doordat met behulp van de derde mondstukken een vloeibaar medium met een grotere hoeveelheid en/of een hogere druk op het filter wordt gericht, zal een betere reiniging worden verkregen. Aangezien het 20 filter bij gebruik van een grotere hoeveelheid vloeibaar medium relatief nat zal worden, zal het gebruik van de derde mondstukken bij voorkeur alleen dan plaatsvinden als het filter niet direct aansluitend weer moet worden gebruikt.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van 25 de tekening waarin: fig. 1 een perspectivisch, schematisch aanzicht van een inrichting volgens de uitvinding toont, fig. 2 een zijaanzicht van de in fig. 1 weergegeven inrichting toont, 30 fig. 3 een vooraanzicht van een deel van de in fig. 2 weergegeven inrichting toont, 5 fig. 4 een perspectivisch aanzicht van een deel van de in fig. 1 weergegeven inrichting toont, fig. 5 een perspectivisch aanzicht van een andere uitvoeringsvorm van een deel van de in fig. 1 weergegeven inrichting 5 toont.

In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzien van eenzelfde verwijzingscijfer.

Fig. 1 toont een inrichting 1 volgens de uitvinding die is voorzien van een aantal rollen 2 waaromheen een eindloos filter 3 is 10 geslagen. Op het filter 3 wordt in een papiermachine (niet weergegeven) papier gevormd. Nabij een rol 2 omvat de inrichting een zich dwars op de lengterichting van het filter 3 uitstrekkende geleidingsprofiel 4 waarlangs een reinigingseenheid 5 in en tegengesteld aan de door pijl PI aangegeven richting verplaatsbaar is. Onder de reinigingsinrichting 5 15 strekt zich een evenwijdig aan het geleidingsprofiel 4 uitstrekkende — afvoergoot 6 uit.

De reinigingseenheid 5 omvat, zoals zichtbaar in fig. 2 en 3 een bakvormige houder 7 die in de richting van de rol 2 alsmede in de richting van de afvoergoot 6 open is. De naar de rol 2 toegekeerde zijde 20 van de houder 7 is voorzien van twee zich evenwijdig aan de hartlijn van de rol 2 uitstrekkende randen 8 met mondstukken 9 waardoorheen een gasvormig medium in de richting van de rol 2 kan worden gespoten. De twee zich evenwijdig uitstrekkende randen 8 zijn onderling verbonden door twee zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende cirkel vormige randen 10 die 25 eveneens zijn voorzien van mondstukken 9. Zoals uit fig. 3 blijkt zijn de mondstukken 9 als het ware in een rechthoek opgesteld. De reinigingseenheid 5 omvat verder een plaat 11 die is voorzien van een om een hartlijn 12 roteerbare naaf 13. De naaf 13 is voorzien van twee mondstukken 14 die symmetrisch ten opzichte van de hartlijn 12 zijn 30 gelegen. De mondstukken 14 strekken zich in van elkaar af uitstrekkende richtingen uit. De plaat 11 is verder voorzien van een aantal, in een 6 concentrisch om de hartlijn 12 uitstrekkende cirkel opgestelde mondstukken 15. De mondstukken 15 strekken zich evenwijdig aan de hartlijn 12 uit.

De mondstukken 14 vormen de eerste mondstukken, de 5 mondstukken 9 vormen de tweede mondstukken en de mondstukken 15 vormen de derde mondstukken.

De mondstukken 14 en 15 zijn aangesloten op afzonderlijke watertoevoerlei dingen zodat aan de mondstukken 14, 15 water met een gewenste hoeveelheid en een gewenste druk kan worden aangevoerd.

10 De werking van de inrichting 1 zal nu beknopt worden toegelicht.

Tijdens de papiervervaardigingsprocedure, wordt op een deel van het filter 3 papier gevormd. Tegelijkertijd bevindt een ander deel van het filter 3 zich nabij de reinigingsinrichting 5. Door de 15 reinigingsinrichting 5 wordt via de eerste mondstukken 14 water op het filter 3 gespoten. Doordat het filter 3 over de rol 2 is gelegen, wordt het filter 3 aan een van de rol 2 afgekeerde zijde als het ware opengetrokken waardoor de in het filter 3 liggende vervuiling goed toegankelijk is. Tijdens het op het filter 3 spuiten van het water, wordt 20 de naaf 13 waarop de mondstukken 14 zijn gelegen, geroteerd in de door pijl P2 aangegeven richting, terwijl tegelijkertijd de gehele reinigingseenheid 5 in en tegengesteld aan de door pijl PI aangegeven richting wordt verplaatst. Uit de mondstukken 14 wordt water met een druk van 100 - 400 bar en een hoeveelheid van ongeveer 1 liter/minuut op het 25 filter 3 gespoten. Door de aldus verplaatsende waterstralen wordt het in het filter 3 aanwezig vuil goed losgemaakt. Tegelijkertijd worden uit de tweede mondstukken 9 luchtstralen in de door pijl P3 aangegeven richting op het filter 3 gericht, waardoor het water alsmede het daarin opgenomen vuil in de houder 7 stroomt en in de door pijl P4 aangegeven richting in 30 de afvoergoot 6 belandt.

Door de reinigingseenheid 5 wordt op elk moment een 7 ft breedte BI van de totale breedte B2 van het filter 3 behandeld. De tijd gedurende welke een bepaald gedeelte van het filter wordt gereinigd is ondermeer afhankelijk van de snelheid waarmee het filter 3 in de door pijl P5 aangegeven richting wordt verplaatst alsmede de snelheid waarmee 5 de reinigingseenheid 5 in de door pijl pi aangegeven richting wordt verplaatst.

Om een volledige en goede reiniging van het filter 3 te verkrijgen, wordt met behulp van de inrichting 1, bij voorkeur op een moment dat het filter 3 tijdelijk niet wordt gebruikt voor het 10 vervaardigen van papier, het filter 3 gereinigd met behulp van de mondstukken 15. Uit de mondstukken 15 wordt water met een druk van bijvoorbeeld 80 bar en een hoeveelheid van bijvoorbeeld 40 liter/minuut op het filter 3 gespoten. Door deze intensieve waterstralen, wordt vuil dat met behulp van de mondstukken 14 niet is verwijderd, alsnog uit het 15 filter 3 losgemaakt. Tijdens het reinigen met behulp van de mondstukken 15 wordt via de. mondstukken .9 lucht op het filter 3 gespoten _ zodat het water en het losgemaakt vuil in de door pijl P4 aangegeven richting in de afvoergoten 6 belanden.

Door de op het filter 3 gerichte luchtstralen wordt 20 tegelijkertijd ook vuil losgemaakt.

Uit de mondstukken 15 wordt water met een relatief grote hoeveelheid met een relatief lage druk op het filter 3 gespoten. Het is ook mogelijk om het water met zowel een relatief grote hoeveelheid als een relatief hoge druk op het filter 3 te spuiten. De hiervoor benodigde 25 energie is echter ook hoger, terwijl met enkel een relatief grote hoeveelheid ook een goede reiniging wordt verkregen.

Fig. 5 toont een andere uitvoeringsvorm van een houder 7 waarin de plaat 11 naast de mondstukken 14 en 15 is voorzien van een zich evenwijdig aan een rand 8 uitstrekkend tandvormig profiel 17. In het 30 tandvormig profiel 17 is een eerste rij met mondstukken 18 gelegen waaruit water met een relatief grote hoeveelheid en relatief lage druk δ onder een hoek op het filter 3 kan worden gespoten terwijl uit daaronder gelegen mondstukken 19 lucht onder eenzelfde hoek op het filter 3 kan worden gespoten. Door de onder een hoek op het filter 3 gerichte waterstralen en luchtstralen, wordt een verdere reiniging van het 5 filter 3 bewerkstelligd. De mondstukken 18 behoren bij de groep van tweede mondstukken 15 terwijl de mondstukken 19 bij de tweede groep mondstukken 9 behoren.

Het is ook mogelijk om het water via de mondstukken 15 pulserend toe te voeren om bepaalde schokeffecten op het in het filter 3 10 aanwezige vuil op te wekken.

Het is ook mogelijk om de mondstukken 15 in plaats van in een cirkel vormige opstelling, in een of meer rijen op te stellen die zich bij voorkeur evenwijdig aan de zijden 8 of io van de houder 7 uitstrekken.

15 Het is ook mogelijk om enkel en alleen met de tweede mondstukken lucht op het filter 3 te spuiten en daarmee het filter 3 te reinigen.

1 0 / ; * ς 7

Claims (11)

1. Inrichting voor het reinigen van een langgestrekt filter, welke inrichting is voorzien van een rol waarlangs het filter 5 verplaatsbaar is, ten minste een eerste, om een hartlijn roteerbaar mondstuk dat vanaf een van de rol afgekeerde naar het filter toe is gericht, waarbij met behulp van het eerste mondstuk in bedrijf een vloeibaar medium tegen het filter aan spuitbaar is, alsmede ten minste een nabij het mondstuk gelegen tweede mondstuk, waarbij met behulp van 10 het tweede mondstuk in bedrijf een gasvormig medium tegen het filter aan spuitbaar is, met het kenmerk, dat de inrichting verder is voorzien van een aantal tussen het eerste en het tweede mondstuk gelegen derde monstukken, waarmee in bedrijf een vloeibaar medium tegen het filter aan spuitbaar is, waarbij met behulp van het derde mondstuk het vloeibare 15 medium met een grotere hoeveelheid en/of een hogere druk tegen het filter aan-spuitbaar is dan met het- eerste mondstuk. : -

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de derde mondstukken in een cirkel zijn opgesteld die concentrisch is gelegen om de hartlijn waaromheen het eerste mondstuk roteerbaar is.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat een aantal tweede mondstukken in een rechthoek om het eerste mondstuk heen zijn opgesteld.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de derde mondstukken in ten minste een rij zijn opgesteld, welke rij 25 evenwijdig is gelegen aan een zijde van de rechthoek.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van ten minste twee eerste mondstukken die gezamenlijk roteerbaar zijn om de hartlijn, waarbij de mondstukken elk een scherpe hoek insluiten met de hartlijn.

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het eerste mondstuk onder een hoek op het filter is gericht ^ Λ ^ • / * * terwijl de derde mondstukken nagenoeg dwars op het filter zijn gericht.

7. Werkwijze voor het reinigen van een langgestrekt filter, waarbij het filter langs een rol wordt geleid terwijl met behulp van een eerste, om een hartlijn roteerbaar mondstuk een vloeibaar medium tegen 5 het filter aan wordt gespoten terwijl tegelijkertijd met behulp van een tweede mondstuk een gasvormig medium tegen het filter aan wordt gespoten, met het kenmerk, dat met behulp van een aantal derde mondstukken, die tussen het eerste en het tweede mondstuk zijn opgesteld, een vloeibaar medium tegen het filter aan wordt gespoten, waarbij met behulp van de 10 derde mondstukken het vloeibare medium met een grotere hoeveelheid en/of een hogere druk op het filter wordt gespoten dan met het eerste mondstuk.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het filter afwisselend met behulp van de eerste of derde mondstukken wordt gereinigd.

9. Werkwijze volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat het filter afwisselend of met het eerste mondstuk of met het eerste en de derde mondstukken wordt gereinigd.

10. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 7-9, met het kenmerk, dat het filter wordt gebruikt voor het vervaardigen van 20 papier, waarbij tijdens het papiervervaardigingsproces het filter wordt gereinigd met behulp van het eerste mondstuk terwijl na beëindiging van het papiervervaardigingsproces het filter met behulp van de derde mondstukken wordt gereinigd.

11. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 7-10, met 25 het kenmerk, dat het filter tijdelijk enkel met behulp van de tweede mondstukken wordt gereinigd. η r« O < £ C; y _ * 5 . / - i