NL1021333C2 - Inrichting en werkwijze voor het vormen van een sigaar. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het vormen van een sigaar. Download PDF

Info

Publication number
NL1021333C2
NL1021333C2 NL1021333A NL1021333A NL1021333C2 NL 1021333 C2 NL1021333 C2 NL 1021333C2 NL 1021333 A NL1021333 A NL 1021333A NL 1021333 A NL1021333 A NL 1021333A NL 1021333 C2 NL1021333 C2 NL 1021333C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
wrapper
location
wrapping
winding
carrier arm
Prior art date
Application number
NL1021333A
Other languages
English (en)
Inventor
Theodoor Henricus Francis Berg
Original Assignee
Pmb Uva Group B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Pmb Uva Group B V filed Critical Pmb Uva Group B V
Priority to NL1021333A priority Critical patent/NL1021333C2/nl
Priority to EP03077676A priority patent/EP1393639A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1021333C2 publication Critical patent/NL1021333C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A24TOBACCO; CIGARS; CIGARETTES; SIMULATED SMOKING DEVICES; SMOKERS' REQUISITES
    • A24CMACHINES FOR MAKING CIGARS OR CIGARETTES
    • A24C1/00Elements of cigar manufacture
    • A24C1/26Applying the wrapper
    • A24C1/28Wrapper transferring mechanisms
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A24TOBACCO; CIGARS; CIGARETTES; SIMULATED SMOKING DEVICES; SMOKERS' REQUISITES
    • A24CMACHINES FOR MAKING CIGARS OR CIGARETTES
    • A24C1/00Elements of cigar manufacture
    • A24C1/26Applying the wrapper
    • A24C1/30Devices for applying the wrapper to the bunch

Landscapes

  • Basic Packing Technique (AREA)
  • Specific Conveyance Elements (AREA)

Description

Inrichting en werkwijze voor het vormen van een sigaar 5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het vormen van een sigaar uit een wikkel en een dekblad, omvattende aanvoermiddelen voor het aanvoeren van een wikkel naar een wikkelplaats, transportmiddelen voor het transporteren van een dekblad naar de wikkelplaats, een 10 wikkelinriching op de wikkelplaats voor het rond de wikkel wikkelen van het dekblad, en aandrijfmiddelen voor het aandrijven van de transportmiddelen, waarbij de transportmiddelen omvatten een rond een rotatie-as roteerbaar aangedreven dragerarm voorzien aan zijn uiteinde van 15 zuigmiddelen voor het tijdens transport met zuigkracht I vasthouden van het dekblad. De uitvinding heeft daarnaast 1 betrekking op een werkwijze volgens de aanhef van conclusie 1 17.
Een dergelijke inrichting en werkwijze is algemeen 2Ö bekend uit de stand van de techniek.
Doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een verbeterde inrichting en werkwijze voor het vormen van een sigaar uit een wikkel en een dekblad. Een verder doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een 25 inrichting waarmee een grotere productiviteit kan worden verkregen, terwijl niet aan de flexibiliteit van de machine, dat wil zeggen het ombouwen naar een ander productmodel, wordt afgedaan. Een verder doel is het verschaffen van een verbeterde inrichting en werkwijze waarmee het mogelijk is 30 een breed assortiment sigaartypes te fabriceren.
Daartoe is volgens de uitvinding de inrichting gekenmerkt doordat de transportmiddelen omvatten tenminste twee dragerarmen met elk zuigmiddelen aan het uiteinde 1 0,1' "> j 3 2 daarvan. Door het gebruik van twee dragerarmen kan in één cyclus van de inrichting twee sigaren worden gevormd, waarmee de productiviteit aanzienlijk wordt verhoogd.
Verder zijn de dragerarmen bij voorkeur onafhankelijk 5 van elkaar rond de rotatie-as aandrijfbaar, zodat het mogelijk is de dragerarmen ten opzichte van elkaar te laten versnellen en vertragen. Hiermee wordt een inrichting verkregen, die met grotere flexibiliteit is in te zetten.
Voor elk type wikkel heeft het te wikkelen dekblad zijn eigen 10 karakteristieke vorm. Afhankelijk van de vorm van het dekblad zullen de zuigmiddelen aan de dragerarm tijdens het wikkelen niet alleen een bepaalde positie en stand moeten innemen, maar zal de dragerarm ook met een bepaalde (variërende) hoeksnelheid moeten worden aangedreven. Nu de twee 15 dragerarmen onafhankelijk qua snelheid kunnen worden aangestuurd, kunnen verschillende types wikkels worden gewikkeld zonder dat daarbij grote aanpassingen aan de inrichting, zoals het verplaatsen van de dekbladtoevoer, nodig zijn en kan gebruik worden gemaakt van roterend lijmen. 20 Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de aandrijfmiddelen een aandrijfas en een tandwieloverbrenging voorzien van middelen voor het opwekken van een faseverschil tussen elke dragerarm en de aandrijfas. De middelen voor het opwekken van een faseverschil kunnen bijvoorbeeld nokmiddelen 25 en een daarmee samenwerkende curveschijf omvatten. De curve is zodanig ingericht dat het dekblad met de gewenste opdeksnelheid rond de wikkel gewikkeld kan worden tijdens een deel van de cyclus van de inrichting, terwijl de andere dragerarm een volgend dekblad naar de wikkelinrichting kan 30 transporteren zonder daarbij in contact te komen met de eerste dragerarm. Wanneer een ander type sigaar moet worden gevormd, hoeft slechts de curveschijf te worden vervangen 3 zodat een andere aansturing van de snelheden van de dragerarmen wordt verkregen.
Bij voorkeur is elke dragerarm een gelede arm. Hoewel de dragerarmen om dezelfde r'otatie-as draaien, kunnen de 5 uiteinden daarvan onafhankelijk van elkaar wat betreft positie en stand worden aangestuurd.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de transportmiddelen verder tenminste één schijf voorzien van tenminste één curve waarin aan de draagarm bevestigde 10 nokmiddelen lopen voor het bepalen van de positie en de stand van de zuigmiddelen ten opzichte van de rotatie-as. Bij voorkeur is slechts een schijf voorzien van twee curven voorzien, waarbij de ene curve· dient voor het bepalen van de positie van de zuigmiddelen en de andere curve dient voor het 15 bepalen van de stand van de zuigmiddelen.
Bij voorkeur is de inrichting voorzien van afvoermiddelen voor het van de wikkelplaats afvoeren van een opgedekte wikkel. Om de productiviteit van de inrichting verder te verhogen zijn de aanvoermiddelen voor het aanvoeren 20 van de wikkel naar de wikkelplaats en de afvoermiddelen voor het afvoeren van de opgedekte wikkel gecombineerd in één grijpinrichting, welke tenminste twee grijpers omvat.
Hierdoor is het mogelijk tegelijkertijd een wikkel naar de wikkelplaats aan te voeren en een opgedekte wikkel af te 2 5 voeren.
De grijpinrichting omvat bij voorkeur een rotatie-as, waarbij de grijpers roteerbaar om de rotatie-as zijn aangebracht. De grijpers worden roteerbaar aangedreven om een wikkel naar de wikkelplaats aan te voeren en een opgedekte 30 wikkel daarvan af te voeren.
Volgens de voorkeursuitvoeringsvorm omvat de grijpinrichting aan weerszijden twee paar grijpers. Dit heeft een verdere verhoging van de productiviteit tot gevolg. Het 1021333 4 aanvoeren van een wikkel en het afvoeren van een opgedekte wikkel kan zowel op de aanvoer/afvoerplaats als de wikkelplaats worden gecombineerd, zodat een tijdwinst wordt behaald.
5 Elke grijper is zwenkbaar rond de zwenkas haaks op de rotatie-as aangebracht, zodat in één en dezelfde draai-beweging zowel een wikkel opgepakt als een opgedekte wikkel neergelegd kan worden resp. een wikkel afgegeven als een opgedekte wikkel verwijderd kan worden zonder dat de grijpers 10 daarbij met elkaar in botsing komen. Daarbij wordt vanuit een constructief oogpunt gezien een draaibeweging geprefereerd boven een lineaire beweging.
Verder kunnen de aanvoermiddelen voor het aanvoeren van de wikkels naar de wikkelplaats een toevoersysteem 15 omvatten, welk toevoersysteem omvat tenminste drie evenwijdig aan elkaar opgestelde, eindeloze transportbanden voor het ondersteunen van de wikkels, waarbij twee van de drie transportbanden verplaatsbaar in de richting naar elkaar toe zijn aangebracht. Hierdoor kan het toevoersysteem op de 20 lengte van de wikkel, die afhankelijk is van het soort sigaar dat gevormd gaat worden, worden ingesteld.
Bij voorkeur is één van de buitenste transportbanden een niet verplaatsbare transportband. Deze niet verplaatsbare transportband wordt aan de zijde van de grijpinrichting 25 geplaatst, zodat een vast referentiepunt voor de op te pakken wikkels wordt verkregen.
Bij voorkeur is de andere buitenste transportband verbonden met een eerste spindel voorzien van grof schroefdraad en is de middelste transportband verbonden met 30 een tweede spindel voorzien van fijn schroefdraad, waarbij de spindels in eikaars verlengde liggen. Door rotatie van de spindels zal de buitenste transportband over een grotere afstand worden verplaatst dan de middelste transportband.
t Op 1 .· ' ; 5
Wanneer het grove schroefdraad een twee keer zo grote spoed heeft als het fijne schroefdraad, wordt een centrering van de middelste transportband gewaarborgd.
De uitvinding heeft verder betrekking op een 5 werkwijze voor het vormen van een sigaar, volgens de conclusies 17-22.
De onderhavige uitvinding zal aan de hand van de bij gevoegde tekeningen nader worden verduidelijkt. In de tekeningen toont/tonen: 10 Figuur 1 een perspectivisch aanzicht van de inrichting volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding;
Figuur IA en 1B details van Figuur 1,-
Figuur 2 een bovenaanzicht van de inrichting van 15 figuur 1; I Figuur 3 een detail aanzicht volgens pijl III in 1 figuur 1;
Figuur 4 een detail aanzicht volgens pijl IV in figuur 1; 20 Figuur 5 een detail aanzicht volgens pijl V in figuur l;
Figuur 6 een doorsnede van een deel van de inrichting van figuur 1;
Figuur 7 een bovenaanzicht volgens pijl VII in figuur 25 6, en
Figuur 8 een doorsnede van een deel van de inrichting dat ter verduidelijking in figuur 6 is weggelaten.
In figuur 1 wordt perspectivisch een voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting voor het vormen van een 30 sigaar uit een wikkel 20 en een dekblad 19 volgens de · uitvinding getoond. De inrichting omvat aanvoermiddelen 1 voor het aanvoeren van wikkel 20 naar een wikkelplaats 2, transportmiddelen 3 voor het transporteren van een dekblad 19 1021333 6 naar de wikkelplaats 2, een wikkelinrichting 4 op de wikkelplaats 2 voor het rond de wikkel 20 wikkelen van een dekblad 19, en afvoerraiddelen 5 voor het afvoeren van een opgedekte wikkel. De inrichting is verder nog voorzien van 5 aandrijfmiddelen 41 voor het aandrijven van de transportmiddelen 3. De transportmiddelen 3 omvatten twee rond een rotatie-as 6 roteerbaar aangedreven dragerarmen 7, die elk aan een vrije uiteinde zijn voorzien van een zuigdoos 8 voor het tijdens transport met zuigkracht vasthouden van 10 een dekblad 19. Elke dragerarm 7 is een gelede arm en bestaat derhalve uit een eerste armdeel 7a en een scharnierend daarmee verbonden, tweede armdeel 7b. Aan het, van het scharnier 9 afgekeerde einde van het tweede armdeel 7b is een verticale staaf 10 bevestigd. Door de staaf 10 strekt zich 15 een rotatie-as 11 uit, die aan de ene zijde de zuigdoos 8 draagt en aan de andere zijde is voorzien van nokmiddelen 12. Boven de dragerarmen 7 is een schijf 47 voorzien van twee curven 53 gelegen (zie ook fig. 6), waarin de aan de dragerarmen 7 bevestigde nokmiddelen 12 lopen voor het 20 bepalen van de positie en de stand van de zuigdozen 8 ten opzichte van de rotatie-as 6.
Boven de dragerarmen 7 zijn twee tandwielen 13 aangebracht. Elk tandwiel 13 is in contact met een verder tandwiel 42. Onder deze tandwielen 42 is wederom een tandwiel 25 43 gelegen, dat wordt aangedreven door een aandrijftandwiel 44 bevestigd aan een aandrijfas 14. De tandwielen 13,42,43,44 maken deel uit van een tandwieloverbrenging voor de aandrijving van de dragerarmen 7. De tandwieloverbrenging is voorzien van middelen voor het opwekken van een faseverschil 30 tussen elke dragerarm 7 en de aandrijfas 14. Deze middelen omvatten in de getoonde inrichting nokmiddelen 45 en een daarmee samenwerkende schijf 46 voorzien van één curve 52 1 0 ? 1 3 Q o 7 (zie Fig. IA). De aandrijving van de dragerarmen 7 wordt hieronder aan de hand van de figuren 6-8 nader toegelicht.’ Verder is in figuur 1 met verwijzing 16 een lijmtoestel aangeduid waar het dekblad 19, dat door de 5 zuigdoos 8 wordt vastgehouden, wordt voprzien van de gewenste lijmnaad alvorens het wordt gewikkeld om de wikkel 20. De dekbladen 19 worden bij 17 aan de inrichting toegevoerd en door een zuigdoos 8 opgepakt om naar de wikkelplaats 2 te worden getransporteerd. De toevoer van dekbladen 19 kan 10 bijvoorbeeld plaatsvinden door middel van een lange foliestrook met daarop afzonderlijke dekbladen 19, waarbij de foliestrook van een voorraadrol 18 aan de toevoerplek 17 worden toegevoerd, op de toevoerplek 17 wordt het dekblad 19 door de zuigdoos 8 van de strook folie opgezogen en wordt de 15 strook folie verder getransporteerd voor het aanbieden van een volgend dekblad 19 aan de andere zuigdoos 8. In figuur 3 wordt het een en ander vergroot weergegeven.
Voor het aanvoeren van de wikkel 20 naar de wikkelplaats 2 en het afvoeren van de opgedekte wikkel 21 is 20 een grijpinrichting 22 voorzien. De grijpinrichting 22 omvat een rotatie-as 23, welke evenwijdig aan de rotatie-as 6 van de transportmiddelen voor de dekbladen 19 is aangebracht. Roteerbaar om de rotatie-as 22 zijn aan weerszijden twee paar grijpers 24, 25, 26 en 27 aangebracht. Elke grijper 24, 25, 25 26, 27 is zwenkbaar rond een zwenkas 48 haaks om de rotatie- as 23 van de grijpinrichting 22 aangebracht. Elke grijper 24, 25, 26, 27 is voorzien van een nok 28, welke samenwerkt met een curveplaat 29, die evenwijdig aan de rotatie-as 23 van de grijpinrichting 22 aandrijfbaar is. Aandrijving van de 30 curveplaten 29, rotatie rond de rotatie-as 23 en zwenkbeweging ten opzichte van de zwenkas 48 vindt plaats aan de bovenzijde, zoals is te zien in figuur 1, door een schijf 30 voorzien van een curve (niet getoond). De schijf 30 met 1. ·./·.. r * ζ.·. '' '* · » * . '·
w t * vS
8 curve wordt aangedreven middels aandrijfas 15 en motor (niet getoond). De aandrijving met curveschijf 30 en curveplaten 29 zorgen voor de juiste beweging van de grijpers 24, 25, 26, 27 van de grijpinrichting 22.
5 Verder omvatten de aanvoermiddelen 1 voor het aanvoeren van de wikkels 20 naar de wikkelplaats een toevoersysteem 32 dat drie evenwijdig aan elkaar opgestelde, eindeloze transportbanden 33 voor het ondersteunen van de wikkels 20 omvat. De transportbanden 33 zijn elk voorzien van 10 ribben 34 voor het meenemen van de wikkels 20. Twee van de drie transportbanden 33, namelijk de linker en de middelste transportband 33 in figuur 5, zijn naar elkaar toe verplaatsbaar aangebracht. De rechter transportband 33 is een niet verplaatsbare transportband 33 en aan de zijde van de 15 wikkelplaats 2. Hierdoor is gewaarborgd dat één uiteinde van elke wikkel 20 zich altijd op hetzelfde punt ten opzichte van de grijpinrichting bevindt, ongeacht de lengte van de wikkel 20. De linker transportband 33 is verbonden met een eerste spindel 35 voorzien van grof schroefdraad. De middelste 20 transportband is verbonden van een tweede spindel 36 voorzien van fijn schroefdraad. De spindel 35 met grof schroefdraad is in het verlengde geplaatst van de spindel 36 met fijn schroefdraad, zodanig dat wanneer schroefspindel 35 wordt geroteerd, schroefspindel 36 wordt meegeroteerd. Samen vormen 25 spindel 35 en 36 een spindelsamenstel. Tussen de twee spindelsamenstellen is een snaar 37 aangebracht. Eén van de spindelsamenstellen is of kan worden gekoppeld met een zwengel 38 voor rotatie van beide spindelsamenstellen.
Wanneer de zwengel 38 wordt geroteerd zal de linker 30 transportband 33 over een groter afstand worden verplaatst dan de middelste transportband 33. Wanneer de verhouding tussen de spoed van de spindel 35 tot die van de spindel 36 2:1 bedraagt, zal gewaarborgd zijn dat de middelste 1 021333 9 transportband 33 gecentreerd is ten opzichte van de buitenste transportbanden 33. De instelling van de transportbanden 3'3 is nodig om verschillende wikkels 20 van verschillende lengten afdoende te onderstéunen tijdens het aanvoeren 5 daarvan naar de wikkelplaats 2.
In figuur 6 wordt de aandrijving van de dragerarmen 7 en zuigdozen 8 gedetailleerder weergegeven. In figuur 7 wordt een bovenaanzicht gegeven. Verder moet worden opgemerkt dat in figuur 6 ter verduidelijking een deel van de inrichting op 10 de plek aangeduid met pijl VIII is weggelaten. Dit deel wordt in doorsnede in figuur 8 getoond.
In figuur 6 is duidelijk te zien dat het aandrijftandwiel 44 het onderste tandwiel 43 aandrijft. De aandrijfas 14, waarop het aandrijftandwiel is bevestigd 15 roteert eenparig. Boven het tandwiel 43 zijn de twee tandwielen 42 gelegen, welke zijn voorzien van sleufgaten 50. Aan de bovenzijde van de tandwielen 42,43 zijn twee paar scharnierarmen 49 gelegen, die elk zijn voorzien van een nok 45. Bij elk paar strekken zich vanaf de uiteinden van de 20 scharnierarmen 49 door de sleufgaten in de tandwielen 42 stangen 51 uit. Voor beide paren geldt dat de stang 51 aan de ene kant van de scharnierarmen 49 is gekoppeld aan het onderste tandwiel 43. Aan de andere kant van de scharnierarmen 49 is de stang 51 hetzij aan het middelste 25 hetzij aan het bovenste tandwiel 42 gekoppeld. Het bovenste tandwiel 42 drijft het bovenste tandwiel 13 voor de ene dragerarm 7 aan en het middelste tandwiel 42 drijft het onderste tandwiel 13 voor de andere dragerarm 7 aan. De nokken 45 lopen in een curve 52 in de schijf 46. Door de 30 curve wordt bewerkstelligd dat de hoek tussen de scharnierarmen 49 wordt gevarieerd. Hierdoor wordt een faseverschil verkregen tussen de aandrijfas 14 enerzijds en de dragerarm 7 anderzijds. De dragerarmen 7 kunnen elk een 10 eigen faseverschil worden meegegeven doordat voor elke dragerarm 7 een paar scharnierarmen 49 is voorzien.
Hieronder zal het totale proces voor het vormen van een sigaar worden uitgelegd. Vanaf het toevoersysteem 32 5 worden wikkels 20 overgenomen op een transportbandsysteem 39, dat bestaat een aantal evenwijdig aan elkaar opgestelde zaagtandvormige transportstroken 40 die onafhankelijk van elkaar in transportrichting en in een richting dwars daarop aandrijfbaar zijn. Door de transportstroken 40 beurtelings, 10 of twee of om twee, op en neer en heen en weer aan te drijven worden de wikkels 20 afzonderlijk en juist gecentreerd naar de grijpinrichting 22 gebracht.
Aangekomen bij de grijpinrichting 22 wordt een wikkel 20 van de aanvoerplaats opgepakt, terwijl er tegelijkertijd 15 aan de andere zijde van de rotatiearm 22 een opgedekte wikkel 21 uit de wikkelplaats 2 wordt verwijderd. De grijpers 24,25 worden weggezwenkt, terwijl de grijpers 27 resp. 26 naar de zojuist leeggekomen positie worden gezwenkt. Grijper 27 legt een opgedekte wikkel 21 neer op de leeggekomen afvoerplaats, 20 terwijl tegelijkertijd aan de andere zijde van de rotatie-as 23, grijper 26 een volgend wikkel 20 afgeeft aan de wikkelplaats 2. Vervolgens worden de grijpers over 180° geroteerd, waarna het proces van vooraf aan kan plaatsvinden. De opgedekte wikkels 21 worden weggevoerd naar elders, waar 25 zij op lengte worden gemaakt en worden getuid, d.w.z. het uiteinde wordt nagedraaid. De sigaren zijn dan gereed.
In het andere deel van de inrichting wordt de zuigdoos 8, welke verbonden is met arm 7a, boven de aanvoerplaats voor dekbladen 19 gepositioneerd. Door 30 zuigkracht wordt een dekblad 19 van het dragende folie opgezogen. Het draagarmensamenstel draait rechtsom, de zuigdoos 8 komt over het lijmtoestel 16 heen alwaar een lijmrand aan het dekblad 19 wordt aangebracht. Vervolgens 1021333 11 draait het draagarmensamenstel verder rechtsom naar de wikkelinrichting 4. Hier ligt reeds een wikkel 20 gereed/ neergelegd door een grijper van de grijpinrichting 22.
Het wikkelen van het dekblad 19 rond de wikkel 20 in de 5 wikkelinrichting 4 vindt plaats, terwijl grijper arm deel 7b rechtsom rond rotatie-as 6 wordt geroteerd met de gewenste versnellingen en vertragingen. Inmiddels heeft de andere draagarm 7 een volgend dekblad 19 van de aanvoerplaats 17 opgepikt en langs het lijmtoestel 16 gebracht. Tijdens het ,10 wikkelen van het dekblad 19 roteert dus arm deel 7b rechtsom en wordt de positie en stand van de zuigdoos 8 naar wens aangestuurd door de nokmiddelen 12 in de curven van de schijf 47.
Het bijzondere van de inrichting is dat met slechts 15 twee curveschijven 46,47 een zeer flexibel inzetbare | inrichting wordt verkregen die met hoge productiviteit 1 sigaren vormt. De dragerarmen 7 kunnen onafhankelijk van elkaar wat betreft snelheid, versnelling c.q. vertraging om dezelfde rotatie-as 6 draaien, terwijl de plaats en stand van '20 de zuigdozen 8, die bevestigd zijn aan de dragerarmen 7, door slechts één schijf voorzien van twee curven worden bepaald.
De snelheid en versnelling c.q. vertraging van de dragerarmen 7 worden eveneens door slechts één schijf voorzien van slechts één curve voor beide dragerarmen 7 bepaald, echter 25 zodanig dat de ene dragerarm 7 onafhankelijk van de andere dragerarm 7 een bepaalde snelheid, versnelling c.q. vertraging kan worden meegegeven.

Claims (22)

1. Inrichting voor het vormen van een sigaar uit een wikkel en een dekblad, omvattende aanvoermiddelen voor het 5 aanvoeren van een wikkel naar een wikkelplaats, transportmiddelen voor het transporteren van een dekblad naar de wikkelplaats, een wikkelinrichting op de wikkelplaats voor het rond de wikkel wikkelen van het dekblad, en aandrijf-middelen voor het aandrijven van de transportmiddelen, 10 waarbij de transportmiddelen omvatten een rond een rotatie-as roteerbaar aangedreven dragerarm voorzien aan zijn uiteinde van zuigmiddelen voor het tijdens transport met zuigkracht vasthouden van het dekblad, met het kenmerk, dat de transportmiddelen omvatten tenminste twee dragerarmen met elk 15 zuigmiddelen aan het uiteinde daarvan.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de dragerarmen onafhankelijk van elkaar rond de rotatie-as aandrijfbaar zijn. 20
3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de aandrijfmiddelen omvatten een aandrijfas en een tandwieloverbrenging voorzien van middelen voor het opwekken van een faseverschil tussen elke dragerarm en de aandrijfas. 25
4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij de middelen voor het opwekken van een faseverschil omvatten nokmiddelen en een daarmee samenwerkende curveschijf.
5. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij elke dragerarm een gelede arm is. 1021333
6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de transportmiddelen verder omvatten tenminste één schijf voorzien van tenminste één curve waarin aan de dragerarm bevestigde nokmiddelen lopen voor het bepalen van de positie 5 en de stand van de zuigmiddelen ten opzichte van de rotatie-as.
7. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, verder omvattende afvoermiddelen voor het van de 10 wikkelplaats afvoeren van een opgedekte wikkel.
8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij de aanvoermiddelen voor het aanvoeren van de wikkel naar de wikkelplaats en de afvoermiddelen voor het afvoeren van de 15 opgedekte wikkel zijn gecombineerd in een grijpinrichting, welke tenminste twee grijpers omvat.
9. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij de grijpinrichting omvat een rotatie-as en waarbij de grijpers 20 roteerbaar om de rotatie-as zijn aangebracht.
10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij de grijpinrichting aan weerszijden twee paar grijpers omvat.
11. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij elke grijper zwenkbaar rond een zwenkas haaks op de rotatie-as is aangebracht.
12. Inrichting volgens een van de voorgaande 30 conclusies, waarbij de aanvoermiddelen voor het aanvoeren van de wikkels naar de wikkelplaats verder omvatten een toevoersysteem, dat omvat tenminste drie evenwijdig aan elkaar opgestelde, eindeloze transportbanden voor het " '2 I 3 3 % ondersteunen van de wikkels, waarbij twee van de drie transportbanden verplaatsbaar in een richting naar elkaar toe zijn aangebracht.
13. Inrichting volgens conclusie 12, waarbij één van de buitenste transportbanden een niet verplaatsbare transportband is.
14. Inrichting volgens conclusie 13, waarbij de 10 andere buitenste transportband is verbonden met een eerste spindel voorzien van grof schroefdraad en waarbij de middelste transportband is verbonden met een tweede spindel voorzien van fijn schroefdraad, en waarbij de spindels in eikaars verlengde liggen. 15
15. Inrichting volgens conclusie 14, waarbij het grove schroefdraad een twee keer zo grote spoed heeft als het fijne schroefdraad.
16. Grijpinrichting volgens een van de conclusies 8- 11.
17. Werkwijze voor het vormen van een sigaar uit een wikkel en een dekblad, omvattende de stappen van: 25. het aanvoeren van een wikkel naar een wikkelplaats, - het transporteren van een dekblad naar de wikkelplaats, - het wikkelen van het dekblad rond de wikkel op de wikkelplaats, en - het afvoeren van een opgedekte wikkel, waarbij voor het 30 transporteren en het wikkelen van een dekblad gebruikt wordt gemaakt van een dragerarm die aan zijn uiteinde is voorzien van zuigmiddelen, met het kenmerk, dat tijdens het wikkelen van een dekblad ondersteund door een eerste dragerarm rond 1021333 een wikkel een volgend dekblad ondersteund door een tweede dragerarm naar de wikkelplaats wordt getransporteerd.
18. Werkwijze volgens conclusie 17, waarbij de 5 snelheden van de dragerarmen onafhankelijk van elkaar worden aangestuurd.
19. Werkwijze volgens conclusie 17 of 18, waarbij de positie en stand van de zuigmiddelen onafhankelijk van elkaar 10 worden aangestuurd.
20. Werkwijze volgens een van de conclusies 17-19, waarbij tijdens het aanvoeren van een wikkel van de aanvoerplaats naar de wikkelplaats tegelijkertijd een 15 opgedekte wikkel uit de wikkelplaats wordt afgevoerd naar de afvoerplaats.
21. Werkwijze volgens conclusie 20, waarbij tijdens het verwijderen van een opgedekte wikkel van de wikkelplaats, 20 tegelijkertijd een wikkel van de aanvoerplaats wordt opgepakt, waarna een reeds aangevoerde wikkel aan de wikkelplaats wordt afgegeven en tegelijkertijd de reeds van de wikkelplaats verwijderde wikkel op de plaats van de zojuist opgepakte wikkel wordt neergelegd om te worden 25 afgevoerd.
22. Werkwijze volgens een van de conclusies 17-21, waarbij tijdens het transporteren van een dekblad het dekblad wordt voorzien van lijm. I ' : ' V j' . _*
NL1021333A 2002-08-27 2002-08-27 Inrichting en werkwijze voor het vormen van een sigaar. NL1021333C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1021333A NL1021333C2 (nl) 2002-08-27 2002-08-27 Inrichting en werkwijze voor het vormen van een sigaar.
EP03077676A EP1393639A1 (en) 2002-08-27 2003-08-27 Apparatus and method for forming cigars

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1021333 2002-08-27
NL1021333A NL1021333C2 (nl) 2002-08-27 2002-08-27 Inrichting en werkwijze voor het vormen van een sigaar.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1021333C2 true NL1021333C2 (nl) 2004-03-01

Family

ID=31492951

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1021333A NL1021333C2 (nl) 2002-08-27 2002-08-27 Inrichting en werkwijze voor het vormen van een sigaar.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP1393639A1 (nl)
NL (1) NL1021333C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1034251C2 (nl) * 2007-08-13 2009-02-16 Ensa Machine Bouw B V Inrichting voor het produceren van sigaren.

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2532256A1 (en) * 2011-06-09 2012-12-12 Agio Sigarenfabrieken N.V. Apparatus and method for forming a cigar from a bunch and a wrapper.
NL2007779C2 (nl) * 2011-11-14 2013-05-16 Agio Sigarenfabrieken N V Inrichting en werkwijze voor het produceren van sigaren.
NL2017685B1 (en) * 2016-10-28 2018-05-18 Vdl Pmb Uva B V Apparatus for forming a cigar from a bunch and a wrapper

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1012238B (de) * 1954-03-29 1957-07-11 Ver Tabakindustrieeen Mignot & Umlaufende Einrichtung zum Fuehren von Zigarren
FR1356480A (fr) * 1963-03-01 1964-03-27 Mignot & De Block Nv Installation pour la mise en place de la robe autour d'une fourniture de cigare
DE3215197A1 (de) * 1982-04-23 1983-10-27 Brockfeld & Meyer GmbH & Co KG, 4980 Bünde Vorrichtung zum ueberrollen von zigarren-, zigarillo- oder stumpenwickeln mit einem deckblatt
EP0194670A2 (de) * 1985-03-14 1986-09-17 Brockfeld & Meyer GmbH & Co. KG Verfahren und Vorrichtung zum maschinellen Überrollen eines Zigarren-, Zigarillo- oder Stumpenwickels mit einem Deckblatt
DE8716430U1 (de) * 1987-12-12 1988-01-28 Brockfeld & Meyer GmbH & Co KG, 4980 Bünde Vorrichtung zum Überrollen von Zigarren-, Zigarillo- oder Stumpenwickeln

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1012238B (de) * 1954-03-29 1957-07-11 Ver Tabakindustrieeen Mignot & Umlaufende Einrichtung zum Fuehren von Zigarren
FR1356480A (fr) * 1963-03-01 1964-03-27 Mignot & De Block Nv Installation pour la mise en place de la robe autour d'une fourniture de cigare
DE3215197A1 (de) * 1982-04-23 1983-10-27 Brockfeld & Meyer GmbH & Co KG, 4980 Bünde Vorrichtung zum ueberrollen von zigarren-, zigarillo- oder stumpenwickeln mit einem deckblatt
EP0194670A2 (de) * 1985-03-14 1986-09-17 Brockfeld & Meyer GmbH & Co. KG Verfahren und Vorrichtung zum maschinellen Überrollen eines Zigarren-, Zigarillo- oder Stumpenwickels mit einem Deckblatt
DE8716430U1 (de) * 1987-12-12 1988-01-28 Brockfeld & Meyer GmbH & Co KG, 4980 Bünde Vorrichtung zum Überrollen von Zigarren-, Zigarillo- oder Stumpenwickeln

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1034251C2 (nl) * 2007-08-13 2009-02-16 Ensa Machine Bouw B V Inrichting voor het produceren van sigaren.
WO2009022903A1 (en) * 2007-08-13 2009-02-19 Ensa Machine Bouw B.V. Device for producing cigars

Also Published As

Publication number Publication date
EP1393639A1 (en) 2004-03-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CA1265736A (en) Apparatus for producing packs, especially cigarette cartons
US3987605A (en) Rotary article transfer apparatus
NL2000854C2 (nl) Wikkelinrichting.
NL1030192C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het overzetten van langgerekte voedselproducten.
JPS62208330A (ja) フオ−ルデイングボツクスを個別化し、かつ起立させる装置
JP2809388B2 (ja) スタック形成及び送出し装置
NL1032889C1 (nl) Grijperkop.
GB2207420A (en) Apparatus for inverting and stacking folded box blanks made of sheet material
JP2723273B2 (ja) カラーを有するヒンジ蓋付き・煙草パッケージの製造装置
JP4871439B2 (ja) 個別に運ばれる平坦な物体を重なった形態で前進コンベア上に堆積させる装置
FR2621025A1 (fr) Appareil pour le pliage de materiaux en feuilles
NL1021333C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het vormen van een sigaar.
JPS59124221A (ja) 包装機械
NL8301910A (nl) Werkwijze en inrichting voor het verwerken van een toegevoerde rij schubvormig gerangschikte, platte produkten en in het bijzonder drukwerkprodukten.
RU2341437C2 (ru) Устройство и способ для подачи упаковок от упаковочной машины
RU2226486C2 (ru) Способ и устройство для упаковывания изделия из блока сигарет
FI91382C (fi) Laite taitettujen painoarkkien keräämiseksi
JPH03216429A (ja) 製品一般を密封シールで蝶番式蓋付きの箱に包装する機械に、収納部に横向きに積上げられた個別の平坦なブランクを供給する装置
US5971697A (en) Device for overturning packaged editorial products, for association with a packaging line
FI98444C (fi) Laitteisto naulalevyjen tai vastaavien pakkaamiseksi
US8245611B2 (en) Method and device for transporting flexible, two-dimensional products and simultaneously cutting these
US5055154A (en) Method and apparatus for affixing labels and/or foils to bottles
US20030024215A1 (en) Method and apparatus for packaging tamales
JP3390136B2 (ja) コンベア
CN1142083C (zh) 转移物品的方法

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20070301