NL1034251C2 - Inrichting voor het produceren van sigaren. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Inrichting voor het produceren van sigaren.

BESCHRIJVING

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor 5 het produceren van sigaren omvattende wikkelmiddelen voor het wikkelen van een dekblad om een bosje, eerste toevoermiddelen voor het toevoeren van een bosje aan de wikkelmiddelen, afvoermiddelen voor het van de wikkelmiddelen afvoeren van het bosje met een door de wikkelmiddelen om het bosje gewikkeld dekblad, tweede toevoermiddelen voor het toevoeren van een dekblad aan de wikkelmiddelen 10 omvattende een zuigorgaan met een zuigoppervlak waarin zuigkanalen uitmonden voor het tegen het zuigoppervlak zuigen van een dekblad, en lijmmiddelen voor het aanbrengen van lijm op een zijde van een dekblad.

Een dergelijke inrichting is bekend uit het Nederlandse octrooi NL 1021333. In deze octrooipublicatie wordt een inrichting voor het vormen van 15 sigaren omschreven, die onder andere is voorzien van een lijmtoestel voor het aanbrengen van een lijmrand op een dekblad. Hiertoe wordt het betreffend dekblad aangegrepen door een zuigdoos die met zuigkracht het dekblad tegen een zuigoppervlak daarvan vasthoudt. De zuigdoos is voorzien aan een vrij uiteinde van een dragerarm met behulp waarvan de zuigdoos met een vastgehouden dekblad 20 langs het lijmtoestel wordt bewogen, voor het door het lijmtoestel aanbrengen van lijm tegen de vrije, van de zuigdoos afgekeerde, zijde van het dekblad. In een volgende fase wordt het dekblad ter plaatse van een wikkelplaats, door een wikkelinrichting, gewikkeld om een bosje, ook wel aangeduid met de term wikkel. De lijm draagt er daarbij zorg voor dat de spiraalsgewijze wikkeling van het dekblad om 25 het bosje niet verloren gaat. Afhankelijk van de wijze waarop de lijm feitelijk is aangebracht, zal de lijm het dekblad aan zichzelf of aan het bosje hechten.

Het aanbrengen van de lijm biedt niet alleen bovengenoemde voordelen maar er zijn ook bepaalde nadelen aan verbonden. Zo brengt de toepassing van lijm kosten met zich mée. Deze kosten hangen enerzijds samen met 30 het verbruik van de lijm als zodanig, maar anderzijds ook met de energie die benodigd is om de lijm te drogen. Met betrekking tot het drogen geldt verder dat de lijm tijdens het drogen aanleiding kan geven tot vervorming van de sigaar. De lijm kan bovendien de smaak oftewel de kwaliteit van de sigaar negatief beïnvloeden. Bovendien geldt dat de lijm in de regel wordt aangebracht op die zijde van het 1034251 2 dekblad waar de nerf van het dekblad is voorzien. Vanwege schaduwwerking resulteert dit er vaak in dat in de schaduw van de nerf geen lijm wordt aangebracht, waardoor er sprake is van een verhoogd risico op een onbetrouwbare lijmverbinding. Om dit risico te beperken, brengt men veelal meer lijm aan dan strikt genomen 5 noodzakelijk, hetgeen tot een vergroting van de bovengenoemde nadelen leidt.

De onderhavige uitvinding beoogt nu een inrichting volgens de aanhef te verschaffen waarmee het uitermate efficiënt en nauwkeurig mogelijk is om lijm op een dekblad aan te brengen, voorafgaand aan het wikkelen daarvan om een bosje. Hiertoe kenmerkt de onderhavige uitvinding zich doordat de lijmmiddelen 10 lijmkanalen omvatten die uitmonden in het zuigoppervlak voor het aanbrengen van lijm op het dekblad en verplaatsingsmiddelen voor het verplaatsen van lijm door de lijmkanalen in de richting van het zuigoppervlak. Met een dergelijke inrichting kan, in tegenstelling tot de situatie volgens de stand van de techniek, de lijm worden aangebracht op de zijde van het dekblad die naar het zuigoppervlak toe is gekeerd: 15 De uitvinding verschaft de mogelijkheid om lokaal en gedoseerd lijm aan te brengen op het dekblad, waardoor niet meer lijm hoeft te worden aangebracht dan noodzakelijk is voor het creëren van een gewenste lijmverbinding en sigaren met een relatief laag vochtgehalte kunnen worden geproduceerd. Daarbij zal het aanbrengen van lijm ook niet negatief beïnvloedt kunnen worden dóór 20 schaduwwerking vanwege nerven in het dekblad. Door het minimale lijmverbruik worden de voordelen bereikt van lagere kosten en minder vervorming tijdens het drogen van de sigaar.

Volgens een zeer voordelige voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding heeft het zuigoppervlak, althans in hoofdzaak de 25 langwerpige vorm van een dekblad, waarbij er sprake is van een rij van uitmondingen van lijmkanalen aan één langszijde van het zuigoppervlak. Aldus wordt de voordelige mogelijkheid geboden om lijm alleen, of althans met name, aan te brengen op dat deel van het dekblad dat in spiraalsgewijs gewikkelde toestand overlapt met een ander deel van het dekblad, zodat de lijm uitsluitend, of althans 30 met name, wordt benut om het dekblad aan zichzelf te hechten en niet om het dekblad aan het bosje te hechten.

Met name maar in beginsel niet uitsluitend in combinatie met de voorgaande voorkeursuitvoeringsvorm is het voordelig voor bepaalde typen sigaren indien er sprake is van een rij van uitmondingen van lijmkanalen die dwars is 3 georiënteerd op een langszijde van het zuigoppervlak.

De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het produceren van sigaren omvattende de stappen van het toevoeren van een dekblad aan wikkelmiddelen waarbij het 5 dekblad met één zijde aanligt tegen een zuigoppervlak van een zuigorgaan; het aanbrengen van lijm op één zijde van het dekblad; het toevoeren van een bosje aan de wikkelmiddelen; en het door de wikkelmiddelen wikkelen van het dekblad met daarop 10 aangebracht de lijm om het bosje.

Een dergelijke werkwijze is eveneens bekend uit het Nederlands octrooi NL 1021333. De nadelen die aan een dergelijke werkwijze zijn verbonden zijn bovenstaand reeds toegelicht aan de hand van de omschrijving van de inrichting volgens de stand van de techniek.

15 De uitvinding beoogt een werkwijze te verschaffen waarmee het mogelijk is om nauwkeurig en efficiënt .lijm aan te brengen op een dekblad, ten behoeve van het produceren van sigaren. Hiertoe wordt de werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt door de stap van het via lijmkanalen die uitmonden in het zuigoppervlak aanbrengen van lijm tegen de zijde van het dekblad die aanligt tegen 20 het zuigoppervlak. Een dergelijke werkwijze zou zeer geschikt uitgevoerd kunnen worden met behulp van een inrichting volgens de uitvinding zoals bovenstaand omschreven.

Net als bij de inrichting volgens de onderhavige uitvinding wordt aldus het voordeel verkregen dat slechts een minimale hoeveelheid lijm hoeft te 25 worden verbruikt om de noodzakelijke hechting tijdens het wikkelen van het dekblad te weeg te brengen.

Anders dan gangbaar kenmerkt een voorkeursuitvoeringsvorm zich doordat het dekblad met de zijde van het dekblad dat is voorzien van nerven aanligt tegen het zuigoppervlak. De voordelen van de onderhavige voorkeursuitvoerings-30 vorm zijn met name aan de orde indien gebruik wordt gemaakt van een zogenaamde strekplaat of dergelijke, langs een rand waarvan het dekblad als het ware wordt afgebogen en geschraapt tijdens het wikkelen van het dekblad om het bosje. De nerven liggen daarbij in de betreffende gangbare situatie aan de binnenzijde oftewel als het ware in de binnenbocht, en kunnen aanleiding geven tot het haken van de 4 nerven achter de betreffende rand waardoor het risico bestaat dat het dekblad scheurt. Dankzij de onderhavige voorkeursuitvoeringsvorm wordt nu de mogelijkheid geboden dat de nerven ten opzichte van de betreffende rand aan de buitenzijde van het dekblad zijn gelegen oftewel in de buitenbocht, waardoor er geen risico is dat de 5 nerven blijven haken achter de rand.

Met name in combinatie met de voorgaande voorkeursuitvoeringsvorm geniet het de verdere voorkeur dat de werkwijze volgens de uitvinding, ten behoeve van het wikkelen, de stappen omvat van het aandrukken van een uiteinde van het dekblad tegen een 10 uiteinde van het bosje, het gelijktijdig doen roteren van het bosje om een hartlijn daarvan en het langs het bosje bewegen van het zuigorgaan in een eerste bewegingsrichting die een component heeft loodrecht op de lengterichting van het bosje tijdens welke beweging het dekblad 15 geleidelijk los komt van het zuigoppervlak en afbuigt om een rand van een strekorgaan, waarbij de rotatierichting van het bosje dusdanig is dat de naar het zuigorgaan gerichte zijde van het bosje beweegt in een tweede bewegingsrichting tegengesteld aan de component van de eerste bewegingsrichting.

20 Door het bosje als het ware in tegengestelde richting te laten roteren als de bewegingsrichting van het zuigorgaan, blijft het mogelijk om de zijde van het dekblad met de nerven naar het inwendige van de sigaar te richten, zodat de gladde buitenzijde van het dekblad aan de buitenzijde van de sigaar is gelegen, zoals dat veelal uit esthetische overwegingen wenselijk is.

25 De onderhavige uitvinding zal navolgend nader worden toegelicht aan de hand van de beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding onder verwijzing naar de navolgende figuren:

Figuur 1 toont in onderaanzicht een zuigschoen zonder dekblad, en een bosje, de zuigschoen deel uitmakende van een voorkeursuitvoeringsvorm van 30 een inrichting volgens de uitvinding en toepasbaar bij een voórkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding;

Figuren 2, 3 en 4 tonen drie achtereenvolgende situaties in zijaanzicht op figuur 1.

Navolgend wordt een omschrijving gegeven van een voorkeurs- 5 uitvoeringsvorm van een inrichting en een werkwijze volgens dë uitvinding, althans voor zover deze zich onderscheidt van de stand van de techniek zoals die bijvoorbeeld wordt gevormd door de inhoud van Nederlands octrooi NL 1021333 en NL 1028605.

5 De inrichting volgens de uitvinding, die navolgend zal worden aangeduid met de term sigarenwikkelaar en met verwijzingscijfer 1, omvat een zuigschoen 2, met een zuigoppervlak 3, waarin een aanzienlijk aantal zuigkanalen 4 uitmonden. De zuigkanalen 4 bepalen een oppervlak waarvan de vorm, althans in hoofdzaak, overeenkomt met die van een dekblad. De zuigschoen 2 is voorzien aan 10 een arm die heen en weer verplaatsbaar is tussen een positie waaraan dekbladen continu worden toegevoerd, bijvoorbeeld op een foliestrook van een voorraad rol, en een positie bij wikkelmiddelen 5 (zie ook figuren 2, 3 en 4) die eveneens deel uitmaken van sigarenwikkelaar 1. De zuigkanalen 4 zijn gezamenlijk of groepsgewijs aangesloten op één of een aantal vacuümbronnen, waardoor een dekblad kan 15 worden vastgezogen tegen het zuigoppervlak 3, waarbij het dekblad in beginsel alle uitmondingen van de zuigkanalen 4 bedekt.

Figuur 1 toont behalve zuigschoen 2 ook een bosje 10, ook wel aangeduid met de term wikkel. Bosjes 10 hebben een langwerpige cilindrische vorm en worden stuk voor stuk door niet nader getoonde toevoermiddelen deel uitmakend 20 van sigarenwikkelaar 1 toegevoerd aan de wikkelmiddelen 5, om als kern van een uiteindelijke sigaar te dienen waaromheen een dekblad door de wikkelmiddelen 5 wordt gewikkeld.

Behalve zuigkanalen 4 monden in het zuigoppervlak 3 ook lijmkanalen 6 uit. Lijmkanalen 6, die een kleinere diameter dan zuigkanalen 4 25 hebben hetgeen overigens niet essentieel is en mede afhankelijk van het type te produceren sigaar, zijn aangesloten op een lijmbron, van waaruit lijm met behulp van een pomp of dergelijke door de lijmkanalen 6 kan worden gestuwd. Nadat lijm de uitmondingen van lijmkanalen 6 passeert, komt deze lijm terecht op de naar het zuigoppervlak 3 gekeerde zijde van een door zuigschoen 2 zuigend aangegrepen 30 dekblad. De lijmkanalen 6 zijn met name in een rij 7, die zich aan eèn langszijde van het zuigoppervlak parallel daaraan uitstrekt, voorzien. Aan één uiteinde van het zuigoppervlak gaat deze langsrij 7 als het ware over in een rij 22 van lijmkanalen 6 die dwars is georiënteerd op de langsrichting van het zuigoppervlak 3. De lijm die via de lijmkanalen 6, die deel uitmaken van rij 7, op een dekblad wordt aangebracht, 6 wordt bij het spiraalsgewijs wikkelen van het dekblad benut om het dekblad in dat gebied, waarin het dekblad zichzelf overlapt, aan zichzelf te hechten. In de onderhavige voorkeursuitvoeringsvorm is de dichtheid van lijmkanalen 6 in rij 7 ongeveer in het midden van de lengte daarvan (verwijzingscijfer 8) groter, terwijl 5 bovendien ongeveer in het midden van de lengte en de breedte van het zuigoppervlak 3, een tweede rij 9 van relatief dicht op elkaar voorziene lijmkanalen in het zuigoppervlak 3 uitmonden. De betreffende lijmkanalen 8, 9 zijn voorzien omdat de gewikkelde bosjes 10 die met behulp van zuigschoen 2 worden geproduceerd in het midden van hun lengte worden doorsneden, zodat per dekblad 10 twee sigaren worden geproduceerd. De lijmkanalen 8, 9 bevorderen een goede hechting aan de uiteinden van de sigaren die door het doorsnijden van een gewikkeld bosje ontstaan. Het aanbrengen van de lijm, via de verschillende lijmkanalen 6, kan geschieden zodra een dekblad zuigend is aangegrepen door de zuigschoen 2 en tot het moment dat zuigschoen 2 het dekblad (geleidelijk) weer .15 loslaat om door de wikkelmiddelen 5 te wikkelen om een bosje 10.

De wikkelmiddelen 5, die constructief niet afwijken van bekende wikkelmiddelen volgens de stand van de techniek, omvatten een aantal rolorganen 16 tot en met 19, die zich parallel aan elkaar uitstrekken. Rolorganen 16, 17 ondersteunen een bosje 10, terwijl rolorganen 18, 19, die een kleinere diameter 20 bezitten dan rolorganen 16, 17, het bosje 10 opsluiten in een opsluitruimte die wordt bepaald door de rolorganen 16-19, alwaar in de figuren 2 tot en met 4 het bosje 10 is weergegeven. De rolorganen 18, 19 kunnen tijdelijk van elkaar wijken om toe te staan dat een bosje 10 door niet nader getoonde, op zich bekende, toevoermiddelen deel uitmakend van sigarenwikkelaar 1 in de opsluitruimte wordt gebracht, dan wel 25 dat een bosje 10 met daaromheen gewikkeld een dekblad, weer uit de opsluitruimte wordt verwijderd met behulp van niet nader getoonde, maar op zich bekende, afvoermiddelen die deel uitmaken van sigarenwikkelaar 1.

Aan de onderzijde van het zuigoppervlak is in de figuren 2 tot en met 4 een dekblad 11 weergegeven. Het dekblad 11 is daarbij dusdanig 30 georiënteerd dat de gladde zijde van dekblad 11 zich aan de van het zuigoppervlak 3 afgekeerde zijde van het dekblad 11 is voorzien, terwijl de niet-gladde zijde met nerven 12 aan de naar het zuigoppervlak 3 gekeerde zijde van dekblad 11 is voorzien. Dit houdt in dat de lijm die via lijmkanalen 6 wordt aangebracht op het dekblad, wordt aangebracht op de zijde van het dekblad 11, alwaar nerven 12 zijn 7 voorzien. De wikkelmiddelen 5 omvatten verder een naald 13, die zich in de toestand volgens de figuren 1 en 2 parallel aan het bosje 10 uitstrekt binnen een uitsparing 22 in zuigschoen 2, zoals de vakman op zich ook bekend.

Figuur 3 toont hoe naald 13 neerwaarts wordt bewogen tijdens 5 welke neerwaartse beweging een van de beide uiteinden van het dekblad 11 op het bosje 10 wordt gedrukt. Ter plaatse van naald 13 vormt het dekblad daarbij een V-vormig vaantje 20. Lokaal komt het dekblad 11 daarbij los van de zuigschoen 2, waarbij het dekblad 11 wordt afgebogen om een rand 14 van strekplaat 15.

In figuur 4 is weergegeven hoe door aandrijving van ten minste een 10 deel van rolorganen 16-19, welke rolorganen aangrijpen op de omtrek van het bosje 10, tegen de klok in, ook bosje 10 tegen de wijzers van de klok in zal gaan bewegen. Het vaantje 20 wordt daarbij plat tegen bosje 10 gevouwen, hetgeen een positief effect heeft op het risico van inslagfouten.

Bij verdere rotatie vanuit de situatie in figuur 4, waarbij overigens 15 ook naald 13 aanvankelijk mee roteert om de hartlijn van bosje 10 en zich vervolgens zal terugtrekken, beweegt zuigschoen 2 zich volgens lijn 21, van de ene zijde van bosje 10 naar de andere zijde van bosje 10, tijdens welke beweging zuigschoen 2 overigens ook een oriëntatie aanneemt die loodrecht staat op de lengterichting van bosje 10. Tijdens de genoemde beweging zal het dekblad 11 20 geleidelijk loskomen van het zuigoppervlak 3, en spiraalsgewijs worden gewikkeld om het bosje 10, waarbij daar waar lijm op dekblad 11 is aangebracht via de lijmkanalen 6 in rij 7, het dekblad 11 zichzelf overlapt. De gladde onderzijde van dekblad 11 schraapt daarbij over rand 14 van strekplaat 15. Het risico dat dekblad 11 daarbij blijft haken achter strekplaat 15, is echter zeer beperkt, juist omdat de 25 nerven 12 aan de andere zijde van het dekblad 11, dus als het ware in de, ter plaatse van rand 14, buitenbocht zijn gelegen. De rotatierichting van bosje 10 en de bewegingsrichting van zuigschoen 2 is tijdens het wikkelen dusdanig dat de naar zuigschoen 2 gerichte (boven)zijde van bosje 10 in een richting beweegt tegengesteld aan de loodrecht op de lengterichting van bosje 10 gerichte 30 component van de bewegingsrichting van zuigschoen 2.

Nadat aldus het wikkelen van dekblad 11 om bosje 10 heeft plaatsgevonden, keert zuigschoen terug om een nieuw dekblad 11 op te halen, en wijken rolorganen 18, 19 tijdelijk van elkaar af, zodat door de afvoermiddelen het gewikkelde bosje 10 weg kan worden genomen en door toevoermiddelen een nieuw 8 te wikkelen bosje 10 in de opsluitruimte van de wikkelmiddelen 5 kan worden gebracht.

De uitvinding verschaft het belangrijke voordeel dat zeer lokaal en nauwkeurig lijm op dekblad 11 kan worden aangebracht, hetgeen lagere kosten met 5 zich meebrengt, alsmede een betere kwaliteit sigaar met een verminderd risico op storingen tijdens productie van sigaren.

De uitvinding is niet beperkt tot de uitvoeringsvorm zoals bovenstaand omschreven, maar dient primair te worden begrepen in het licht van de navolgende conclusies: 10 1034251

Claims (6)

1. Inrichting voor het produceren van sigaren omvattende wikkelmiddelen voor het wikkelen van een dekblad om een bosje, eerste 5 toevoermiddelen voor het toevoeren van een bosje aan de wikkelmiddelen, afvoermiddelen voor het van de wikkelmiddelen afvoeren van het bosje met een door de wikkelmiddelen om het bosje gewikkeld dekblad, tweede toevoermiddelen voor het toevoeren van een dekblad aan de wikkelmiddelen omvattende een zuigorgaan met een zuigoppervlak waarin zuigkanalen uitmonden voor het tegen het 10 zuigoppervlak zuigen van een dekblad, en lijmmiddelen voor het aanbrengen van lijm op een zijde van een dekblad, met het kenmerk, dat de lijmmiddelen lijmkanalen omvatten die uitmonden in het zuigoppervlak voor het aanbrengen van lijm op het dekblad en verplaatsingsmiddelen voor het verplaatsen van lijm door de lijmkanalen in de richting van het zuigoppervlak.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het zuigoppervlak althans in hoofdzaak de langwerpige vorm heeft van een dekblad waarbij er sprake is van een rij van uitmondingen van lijmkanalen aan één langszijde van het zuigoppervlak.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat er sprake 20 is van een rij van uitmondingen van lijmkanalen die dwars is georiënteerd op een langszijde van het zuigoppervlak.

4. Werkwijze voor het produceren van sigaren omvattende de stappen van het toevoeren van een dekblad aan wikkelmiddelen waarbij het 25 dekblad met één zijde aanligt tegen een zuigoppervlak van een zuigorgaan; het aanbrengen van lijm op één zijde van het dekblad; het toevoeren van een bosje aan de wikkelmiddelen; het door de wikkelmiddelen wikkelen van het dekblad met daarop 30 aangebracht de lijm om het bosje, gekenmerkt door het via lijmkanalen die uitmonden in het zuigoppervlak aanbrengen van lijm tegen de zijde van het dekblad die aanligt tegen het zuigoppervlak. 1034251

5. Werkwijze volgens conclusie 4, gekenmerkt doordat het dekblad met de zijde van het dekblad dat is voorzien van nerven aanligt tegen het zuigoppervlak.

6. Werkwijze volgens conclusie 4 of 5, gekenmerkt door, ten behoeve 5 van het wikkelen, de stappen van het aandrukken van een uiteinde van het dekblad tegen een uiteinde van het bosje, het gelijktijdig doen roteren van het bosje om een hartlijn daarvan en het langs het bosje bewegen van het zuigorgaan in een eerste 10 bewegingsrichting die een component heeft loodrecht op de lengterichting van het bosje tijdens welke beweging het dekblad geleidelijk los komt van het zuigoppervlak en afbuigt om een rand van een strekorgaan, waarbij de rotatierichting van het bosje dusdanig is dat de naar het zuigorgaan gerichte zijde van het bosje 15 beweegt in een tweede bewegingsrichting tegengesteld aan de component van de eerste bewegingsrichting. 20 1034251