NL1021036C2 - Kantplanksysteem, alsmede kantplank en koppelelement. - Google Patents

Description

Kantplanksysteem, alsmede kantplank en koppelelement.

BESCHRIJVING: 5

Gebied van de uitvinding.

De uitvinding heeft betrekking op een kantplanksysteem omvattende een kantplank, voorzien van twee hoofdzijden, en ten minste één koppelelement voor koppeling 10 van de kantplank, bijvoorbeeld aan een staander van een steigerconstructie.

Stand van de techniek.

Een dergelijk kantplanksysteem is algemeen bekend. De koppeling van de 15 kantplank aan een steiger bij het bekende kantplanksysteem is arbeidsintensief. Voorts borgt de kantplank bij het bekende systeem de steigervloer niet tegen opwaartse krachten.

Samenvatting van de uitvinding.

20 Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een kantplanksysteem van de in de aanhef omschreven soort waarbij de koppeling beter is dan bij het bekende kantplanksysteem. Hiertoe is het kantplanksysteem volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat het koppelelement is voorzien van een haak die zich bij koppeling met de kantplank haaks op de hoofdzijden bevindt, en dat de kantplank is voorzien van een opening die een 25 eerste deel omvat waardoorheen tijdens koppeling de haak geschoven kan worden door beweging van de kantplank in een richting dwars op de hoofdzijden over de haak, en welke opening een op het eerste deel aansluitend tweede deel omvat waarin de haak vanuit het eerste deel terecht komt bij verplaatsing van de kantplank in een richting evenwijdig aan de hoofdzijden, welk tweede deel zodanige afmetingen heeft dat de haak niet uit dit deel van 30 de opening genomen kan worden bij verplaatsing in een richting dwars op de hoofdvlakken van de kantplank.

Een gunstige uitvoeringsvorm van het kantplanksysteem volgens de 2 uitvinding is gekenmerkt, doordat de kantplank bij aanwezigheid van de haak in het tweede deel van de opening in een richting dwars op de hoofdzijden geblokkeerd wordt doordat in die positie een begrenzingswand van het tweede deel van de opening achter de haak aanwezig is en in welke positie de kantplank geborgd is tegen verplaatsing in verticale 5 richting ten gevolge van opwaartse krachten op de kantplank door een verdere begrenzingswand van het tweede deel van de opening die aanwezig is tegenover de genoemde begrenzingswand, waarbij de afstand tussen beide begrenzingswanden kleiner is dan de hoogte van de haak.

Bij voorkeur heeft het koppelelement een verdere haak die in gekoppelde 10 stand van de kantplank aan de onderzijde van de kantplank achter de kantplank aanwezig is ter voorkoming van kantelen van de kantplank.

De uitvinding heeft mede betrekking op een kantplank toepasbaar in een kantplanksysteem volgens de uitvinding, welke kantplank twee hoofdzijden heeft, alsmede een eerste en een tweede langszijde en twee dwarszijden. Voor wat betreft de kantplank is 15 de uitvinding gekenmerkt, doordat de kantplank aan elk uiteinde is voorzien van een doorgaande opening, waarbij althans één van de openingen een eerste deel omvat dat aanwezig is op afstand van de eerste langszijde, en een op het eerste deel aansluitend tweede deel, dat op kortere afstand van de eerste langszijde aanwezig is dan het eerste deel.

Bij voorkeur verloopt een eerste begrenzingswand van de opening nabij de 20 eerste langszijde en ter plaatse van de beide delen van de opening in hoofdzaak schuin. Voorts verloopt bij voorkeur ook een tweede begrenzingswand van de opening ter plaatse van het tweede deel van de opening en tegenover de eerste begrenzingswand gelegen, in een richting naar de eerste langszijde en het eerste deel van de opening toe, schuin.

Een uitvoeringsvorm van de kantplank is gekenmerkt, doordat de 25 begrenzingswand van het eerste deel van de opening en aanwezig tegenover het tweede deel is voorzien van een uitsteeksel dat een aanslag vormt. Door dit uitsteeksel is het aanbrengen van de kantplank eenvoudiger gemaakt, zoals hierna aan de hand van de tekeningen zal worden toegelicht.

Een verdere uitvoeringsvorm van de kantplank is gekenmerkt, doordat de 30 opening voorts een derde deel omvat dat eveneens op het eerste deel aansluit zodanig dat de opening bij draaiing over 180 graden rotatie symmetrisch is.

Een gunstige praktische uitvoeringsvorm van de kantplank is gekenmerkt, 3 doordat de kantplank een plank omvat, alsmede twee platen die bevestigd zijn aan de uiteinden van de plank, waarbij in één van de platen de genoemde opening aanwezig is en waarbij in de andere plaat een gelijke opening aanwezig is, zodanig dat bij rotatie van de kantplank over 90 graden om een as dwars op de hoofdzijden, de kantplank rotatie 5 symmetrisch is.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een koppelelement voor toepassing in het kantplanksysteem volgens de uitvinding, omvattende koppelmiddelen voor koppeling aan een constructie-element, bijvoorbeeld een staander van een steigerconstructie. Voor wat betreft het koppelelement is de uitvinding gekenmerkt, doordat het koppelelement een eerste 10 haak omvat voor samenwerking met een opening in een kantplank, alsmede een tweede haak voor samenwerking met een rand van de kantplank ter voorkoming van kantelen van de kantplank in gekoppelde stand.

Bij voorkeur omvat het koppelelement een plaat die in een L-vorm is gebogen en die twee lippen omvat, één aan elke poot van de L-vorm, waarvan een eerste lip aan een 15 eerste poot is omgebogen en is voorzien van een uitsparing en de eerste haak vormt, en waarvan de tweede lip aan de tweede poot eveneens is omgebogen en op afstand aanwezig is van de eerste poot en samen met de eerste poot de tweede haak vormt.

Beknopte omschrijving van de tekeningen.

20

Hieronder zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van het kantplanksysteem volgens de uitvinding. Hierbij toont:

Figuur 1 en 2 een kantplank van het kantplanksysteem volgens de uitvinding 25 in boven- respectievelijk zijaanzicht;

Figuur 3 en 4 een koppelelement van het kantplanksysteem in boven-respectievelijk zijaanzicht;

Figuur 5 een doorsnede van het koppelelement langs lijn A-A in figuur 4;

Figuur 6,7 en 8 verschillende stadia tijdens het koppelen van de kantplank 30 met het koppelelement; en

Figuur 9 koppeling van de kantplank met een tweede koppelelement.

4

Gedetailleerde omschrijving van de tekeningen.

In de figuren 1 en 2 is een uitvoeringsvorm van een kantplank volgens de uitvinding weergegeven in boven- respectievelijk zijaanzicht. De kantplank 1 heeft twee 5 hoofdzijden 3,5, alsmede een eerste en een tweede langszijde 7,9 en twee dwarszijden 11, 13. De kantplank 1 bestaat uit een plank 15 en twee platen 17,19 die bevestigd zijn aan de uiteinden van de plank.

De kantplank 1 is aan elk uiteinde voorzien van een doorgaande opening 21, 23. De openingen hebben een eerste deel 25 en een tweede deel 27, waarbij het tweede deel 10 27 dichter bij de eerste langszijde 7 aanwezig is dan het eerste deel 25. Een eerste begrenzingswand 29 van de opening loopt schuin ten opzichte van de eerste langszijde 7. Een tweede begrenzingswand 31 van de opening loopt schuin in een richting naar de eerste langszijde 7 en het eerste deel 25 van de opening toe. De begrenzingswand 33 van het eerste deel 25 van de opening en gelegen tegenover het tweede deel 27 is voorzien van een 15 uitsteeksel 35 dat een aanslag vormt. De opening heeft voorts een derde deel 37 dat eveneens op het eerste deel 25 aansluit zodanig dat de opening bij draaiing over 180 graden rotatie symmetrisch is. De kantplank 1 is rotatie symmetrisch bij rotatie over 90 graden om een as dwars op de hoofdzijden.

In de figuren 3 en 4 is een uitvoeringsvorm van een koppelelement van het 20 kantplanksy steem volgens de uitvinding in boven- respectievelijk zij aanzicht weergegeven.

Het koppelelement 41 heeft koppelmiddelen 43 voor koppeling aan een staander 45 van een steigerconstructie. Het koppelelement 41 heeft voorts een eerste haak 47, zie ook figuur 5, voor samenwerking met de opening 21 in de kantplank 1, en een tweede haak 49 voor samenwerking met een rand 51 van de kantplank 1 ter voorkoming van kantelen van de 25 kantplank in gekoppelde stand.

Het koppelelement 41 heeft een plaat 53 die in een L-vorm is gebogen. De plaat 53 heeft twee lippen 55,57, één aan elke poot 59,61 van de L-vorm. Een eerste lip 55 van de genoemde lippen is aanwezig aan een eerste poot 59 en is omgebogen en voorzien van een uitsparing 63. Deze eerste lip 55 vormt de eerste haak 47. De tweede lip 30 57 van de genoemde lippen is aanwezig aan de tweede poot 61 en eveneens is omgebogen.

Deze tweede lip 57 is op afstand aanwezig van de eerste poot 59 en vormt samen met de eerste poot de tweede haak 49.

5

In de figuren 6, 7 en 8 zijn verschillende stadia weergegeven tijdens het koppelen van de kantplank 1 met het koppelingselement 41. Bij koppeling van de kantplank 1 met het koppelelement 41 wordt de kantplank 1 met het eerste deel 25 van de opening 21 over de haak 47 geschoven in een richting dwars op de hoofdzijde 3, zie figuur 6.

5 Vervolgens laat men de kantplank 1 naar beneden zakken over de haak waarbij de plaat 17 met de eerste begrenzingswand 29 in de uitsparing 63 (figuur 5) terecht komt, zie figuur 7. Bij verder zakken van de kantplank 1 glijdt de begrenzingswand 29 langs de haak 47 tot de haak 47 in het tweede deel 27 van de opening terechtkomt.

In deze positie is de kantplank 1 geborgd tegen verplaatsing in verticale 10 richting, ten gevolge van opwaartse krachten op de kantplank, door de tweede begrenzingswand 31 van het tweede deel 27 van de opening 21. De afstand tussen beide begrenzingswanden 29 en 31 is kleiner dan de hoogte van de haak, waardoor de klantplank niet los kan komen van de haak door beweging in verticale richting.

Indien bij het koppelen van de kantplank 1 met een tweede koppelelement 15 61 de haak tegen de aanslag 35 wordt gehouden, bevindt de haak 63 van het tweede koppelelement 61 zich in het midden van het eerste deel 65 van de opening 67, waardoor het koppelen eenvoudig gaat.

Hoewel in het voorgaande de uitvinding is toegelicht aan de hand van de tekeningen, dient te worden vastgesteld dat de uitvinding geenszins tot de in de tekeningen 20 getoonde uitvoeringsvorm is beperkt. De uitvinding strekt zich mede uit tot alle van de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvorm afwijkende uitvoeringsvormen binnen het door de conclusies gedefinieerde kader.

Claims (11)

1. Kantplanksysteem omvattende een kantplank, voorzien van twee hoofdzijden, en ten minste één koppelelement voor koppeling van de kantplank, bijvoorbeeld aan een staander van een steigerconstructie, methet kenmerk, dat het koppelelement is voorzien van 5 een haak die zich bij koppeling met de kantplank haaks op de hoofdzijden bevindt, en dat de kantplank is voorzien van een opening die een eerste deel omvat waardoorheen tijdens koppeling de haak geschoven kan worden door beweging van de kantplank in een richting dwars op de hoofdzijden over de haak, en welke opening een op het eerste deel aansluitend tweede deel omvat waarin de haak vanuit het eerste deel terecht komt bij verplaatsing van 10 de kantplank in een richting evenwijdig aan de hoofdzijden, welk tweede deel zodanige afmetingen heeft dat de haak niet uit dit deel van de opening genomen kan worden bij verplaatsing in een richting dwars op de hoofdvlakken van de kantplank.

2. Kantplanksysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de kantplank bij aanwezigheid van de haak in het tweede deel van de opening in een richting dwars op de 15 hoofdzijden geblokkeerd wordt doordat in die positie een begrenzingswand van het tweede deel van de opening achter de haak aanwezig is en in welke positie de kantplank geborgd is tegen verplaatsing in verticale richting ten gevolge van opwaartse krachten op de kantplank door een verdere begrenzingswand van het tweede deel van de opening die aanwezig is tegenover de genoemde begrenzingswand, waarbij de afstand tussen beide 20 begrenzingswanden kleiner is dan de hoogte van de haak.

3. Kantplanksysteem volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het koppelelement een verdere haak omvat die in gekoppelde stand van de kantplank aan de onderzijde van de kantplank achter de kantplank aanwezig is ter voorkoming van kantelen van de kantplank.

4. Kantplank toepasbaar in een kantplanksysteem volgens één der voorgaande conclusies, welke kantplank twee hoofdzijden heeft, alsmede een eerste en een tweede langszijde en twee dwarszijden, met het kenmerk, dat de kantplank aan elk uiteinde is voorzien van een doorgaande opening, waarbij althans één van de openingen een eerste deel omvat dat aanwezig is op afstand van de eerste langszijde, en een op het eerste deel 30 aansluitend tweede deel, dat op kortere afstand van de eerste langszijde aanwezig is dan het eerste deel.

5. Kantplank volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat een eerste begrenzingswand van de opening nabij de eerste langszij de en ter plaatse van de beide delen van de opening in hoofdzaak schuin verloopt.

6. Kantplank volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat een tweede begrenzingswand van de opening ter plaatse van het tweede deel van de opening en 5 tegenover de eerste begrenzingswand gelegen, in een richting naar de eerste langszijde en het eerste deel van de opening toe, schuin verloopt.

7. Kantplank volgens conclusie 4, 5 of 6, met het kenmerk, dat de begrenzingswand van het eerste deel van de opening en aanwezig tegenover het tweede deel is voorzien van een uitsteeksel dat een aanslag vormt.

8. Kantplank volgens één der voorgaande conclusies 4 tot en met 7, met het kenmerk, dat de opening voorts een derde deel omvat dat eveneens op het eerste deel aansluit zodanig dat de opening bij draaiing over 180 graden rotatie symmetrisch is.

9. Kantplank volgens één der voorgaande conclusies 4 tot en met 8, met het kenmerk, dat de kantplank een plank omvat, alsmede twee platen die bevestigd zijn aan de 15 uiteinden van de plank, waarbij in één van de platen de genoemde opening aanwezig is en waarbij in de andere plaat een gelijke opening aanwezig is, zodanig dat bij rotatie van de kantplank over 90 graden om een as dwars op de hoofdzijden, de kantplank rotatie symmetrisch is.

10. Koppelelement van het kantplanksysteem volgens conclusie 1, 2 of 3, 20 omvattende koppelmiddelen voor koppeling aan een constructie-element, bijvoorbeeld een staander van een steigerconstructie, met het kenmerk, dat het koppelelement een eerste haak omvat voor samenwerking met een opening in een kantplank, alsmede een tweede haak voor samenwerking met een rand van de kantplank ter voorkoming van kantelen van de kantplank in gekoppelde stand.

11. Koppelelement volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het koppelelement een plaat omvat die in een L-vorm is gebogen en die twee lippen omvat, één aan elke poot van de L-vorm, waarvan een eerste lip aan een eerste poot is omgebogen en is voorzien van een uitsparing en de eerste haak vormt, en waarvan de tweede lip aan de tweede poot eveneens is omgebogen en op afstand aanwezig is van de eerste poot en samen 30 met de eerste poot de tweede haak vormt.