NL1029329C1 - Secundaire verkeerslantaarn van het opbouwtype. - Google Patents

Description

Secundaire verkeerslantaam van het opbouwtype i De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een secundaire verkeerslantaam van | het opbouwtype, die ook wel wordt aangeduid als onderverkeerslicht, omvattende een via een steun aan een paalvormige staander te bevestigen in hoofdzaak langwerpige balkvormige kast, die in het vooroppervlak hiervan is voorzien van een aantal op één lijn 5 liggende openingen voor een signaleringsverlichting. Een dergelijke secundaire verkeerslantaam wordt in het bijzonder gebruikt als hulplicht voor fietsers, en wordt in het algemeen bevestigd in het middengebied van een paalvormige staander, die bijvoorbeeld deel uitmaakt van een verkeersregelsysteem.

Een probleem hierbij is dat dergelijke secundaire verkeerslantaams vaak een 10 gemakkelijk doelwit van vandalisme zijn, doordat deze ten gevolge van hun gemakkelijke bereikbaarheid, vormgeving en bevestiging eenvoudig zijn te vernielen of te beschadigen, hetgeen grote kosten met zich meebrengt.

Het is derhalve een oogmerk van de uitvinding een secundaire verkeerslantaam te verschaffen, die een eenvoudige stevige constructie heeft, gemakkelijk is te monteren of te 15 verwijderen.

Dit oogmerk wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat de balkvormige kast wordt gevormd door een bodemgedeelte, dat een rechthoekige langwerpige bodemwand met twee paren zich loodrecht hiervan uitstrekkende onderling tegenover elkaar liggende zijwanden bevat alsmede uit een dekselgedeelte, dat wordt gevormd door een dekselwand, 20 die de openingen voor de signaleringsverlichting bevat, en een met de bodemwand j overeenkomende vorm heeft, maar enigszins groter is, en twee tegenover elkaar gelegen longitudinale zijwanden heeft, die loodrecht op de dekselwand staan en aan de kopse zijden twee tegenover elkaar gelegen dwarswanden heeft, die een stompe hoek insluiten met de dekselwand, zodanig, dat het dekselgedeelte over het bodemgedeelte kan worden 25 geplaatst, waarbij de longitudinale zijwanden van het dekselgedeelte de longitudinale zijwanden van het bodemgedeelte tussen zich insluiten, waarbij het dekselgedeelte en het bodemgedeelte samenwerkende geleidingsmiddelen hebben om het dekselgedeelte ten opzichte van het bodemgedeelte tijdens het hierop plaatsen een vaste bewegingsbaan te geven, die een evenwijdig aan de bodemplaat lopende bewegingscomponent bevat, welke 30 bewegingscomponent in de geplaatste toestand kan worden geblokkeerd.

1029329 —- 1 i i - 2 -

Doelmatige verdere varianten en details van de uitvinding zijn aangegeven in de onderconclusies.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening, waarin: - 5 Figuur 1 aan vooraanzicht toont van de secundaire verkeerslantaam volgens de uitvinding,

Figuur 2 een schematische doorsnede toont van de secundaire verkeerslantaam van figuur 1 volgens de lijn II-II, waarbij de staander is weggelaten,

Figuur 3 een bovenaanzicht toont van de secundaire verkeerslantaam in figuur 1, en 10 Figuur 4 een dwarsdoorsnede toont van de secundaire verkeerslantaam van figuur 1 volgens de lijn IV-IV in fig. 1

In figuur 1 is een vooraanzicht weergegeven van de secundaire verkeerslantaam volgens de uitvinding, die is bevestigd aan een staander 1. De secundaire verkeerslantaam, die ook wel onderverkeerslicht wordt genoemd, bestaat uit een langwerpige kast 2, die 15 zich in longitudinale richting van de staander uitstrekt, en in het vooroppervlak hiervan is voorzien van een aantal cirkelvormige openingen A, B en C, in elk waarvan een geschikte signaleringsverlichting is aangebracht.

Zoals duidelijk zichtbaar is in de figuren 2, 3 en 4 is de langwerpige kast bevestigd op een steun 3, die enerzijds een aan de ronding van de staander aangepaste vorm heeft en 20 anderzijds een vlak oppervlak bezit, waaraan de kast 2 van de verkeerslantaam is bevestigd.

De kast 2 bestaat in hoofdzaak uit een bodemgedeelte 2a en een dekselgedeelte 2b, die met elkaar kunnen worden verbonden en gezamenlijk een inwendige ruimte omsluiten, waarin de signaleringsverlichting met geschikte en op zich bekende elektronica en 25 bekabeling is aangebracht voor het functioneren van de verkeerslantaam. i

Het bodemgedeelte 2a bestaat uit een rechthoekige bodemplaat 4, die tegen de i | steun 3 aanligt en hiermee is verbonden, met twee tegenover elkaar gelegen, loodrecht op de bodemplaat staande longitudinale zijwanden 5a, 5b en twee tegenover elkaar liggende loodrecht op de bodemplaat staande dwarswanden 6a, 6b, welke longitudinale zijwanden !

30 en de genoemde dwarswanden gezamenlijk een rechthoekige opening omsluiten. I

Het dekselgedeelte 2b bestaat uit een dekselplaat 7, die gelijkvormig is aan de bodemplaat, maar enigszins groter is en de door de wanden van het bodemgedeelte 1 1029329 j - 3 - gevormde opening kan afdekken. In deze dekselplaat zijn de genoemde cirkelvormige openingen A, B en C aangebracht voor de signaleringsverlichting.

De dekselplaat heeft vervolgens twee tegenover elkaar gelegen, loodrecht hierop staande, longitudinale zijwanden 8a, 8b en twee tegenover elkaar gelegen, een stompe 5 hoek met de dekselplaat insluitende, dwarswanden 9a, 9b. De longitudinale zijwanden van de dekselplaat, die de longitudinale zijwanden van het bodemgedeelte tussen zich insluiten, zijn, zoals zichtbaar in fig. 4, elk dubbelwandig uitgevoerd en hebben elk nog een binnenwand resp. 8a’ en 8b’.

De beide binnenwanden 8a’en 8b’ van deze dubbelwandige zijwanden hebben elk 10 twee sleufvormige openingen 11,12 (zie fig. 2). Deze openingen, die aan de vrije rand van de betreffende wand open zijn en vanaf hier naar de dekselplaat lopen, hebben elk een eerste rechtlijnig gedeelte 11a, 12a, dat zich vanaf de buitenrand loodrecht op de dekselplaat uitstrekt en een hierop aansluitend korter rechtlijnig tweede gedeelte 11b, 12b, dat een stompe hoek van 135° insluit met het eerste gedeelte en eindigt op korte afstand 15 van de dekselplaat. De tweede gedeelten van alle sleufvormige openingen wijzen in dezelfde richting; in de in fig. 2 weergegeven uitvoering is dit naar beneden.

De longitudinale zijwanden 5a, 5b van het bodemgedeelte hebben elk aan de buitenzijde geleidingspennen 13, die zich bevinden nabij de vrije rand van deze zijwanden, en bestemd zijn om te grijpen in de genoemde sleufvormige openingen 11, 12 20 van het dekselgedeelte. Door middel van de in de sleufvormige openingen grijpende geleidingspennen kan het dekselgedeelte slechts één bepaalde beweging uitvoeren ten opzichte van het bodemgedeelte als het dekselgedeelte op het bodemgedeelte wordt geplaatst of hiervan wordt afgenomen. Nauwkeuriger gesteld, als het dekselgedeelte op het bodemgedeelte wordt geplaatst grijpen de geleidingspennen 13 eerst in de eerste, loodrecht 25 op de dekselplaat staande gedeelten 11a, 12a van de sleufVormige openingen, en beweegt het dekselgedeelte zich dus in een richting loodrecht op de bodemplaat. Als de genoemde geleidingspennen de tweede gedeelten van de sleufvormige openingen bereiken krijgt het dekselgedeelte tevens een bewegingscomponent, die evenwijdig loopt aan de bodemplaat.

In de in figuur 2 weergegeven uitvoering beweegt het dekselgedeelte zich dan ten opzichte 30 van het bodemgedeelte naar beneden, totdat het dekselgedeelte geheel aanlicht tegen het bodemgedeelte en de inwendige ruimte hiervan afsluit. Als het dekselgedeelte weer van het bodemgedeelte wordt verwijderd, voert het dekselgedeelte dezelfde beweging in 1029329 -4- omgekeerde richting uit, d.w.z., eerst een beweging omhoog totdat de geleidingspennen in de eerste gedeelten van de sleufvormige openingen komen en vervolgens een beweging loodrecht van het bodemgedeelte af.

Het aan het bodemgedeelte 2a vastzetten van het dekselgedeelte 2b geschiedt door 5 in de toestand, waarin het dekselgedeelte tegen het bodemgedeelte aanligt, de opwaartse i beweging van het dekselgedeelte ten opzichte van het bodemgedeelte te voorkomen.

Hiertoe heeft de bovenste dwarswand 9a van het dekselgedeelte een verzinking, waarvan i de bodem wordt gevormd door een dikke plaat 14, die een schroefgat bevat. In deze plaat | is een bout 15 geschroefd, die evenwijdig loopt aan de bodemplaat en met het vrije einde ! i 10 aanligt tegen de bovenste dwarswand 6a van het bodemgedeelte, zie fig. 2. De bout 15 is van het type dat een gecodeerde kop bevat, d.w.z. dat voor het verdraaien hiervan een speciale hieraan aangepaste sleutel noodzakelijk is. In het onderhavige geval is de kop j bijvoorbeeld ellipsvormig. De kast 2 kan zodoende heel gemakkelijk worden afgesloten of worden geopend door middel van het los- of vastdraaien van één enkele bout. Het feit dat , 15 de bout een gecodeerde kop heeft en is verzonken in de bovenste dwarswand 9a, maakt het extra moeilijk voor kwaadwillenden de kast te openen.

Het zal duidelijk zijn dat de genoemde dwarswanden 9a, 9b van het dekselgedeelte zodanig zijn uitgevoerd, dat deze de omhooggaande en omlaaggaande beweging van het dekselgedeelte ten opzichte van het bodemgedeelte niet belemmeren. Zoals zichtbaar in de 20 tekening zijn de dwarswanden 9a en 9b van het dekselgedeelte elk uitgevoerd met drie schuine onderling een hoek insluitende vlakken, te weten een voorste wanddeel, dat trapeziumvormig is en vanaf de dekselplaat smaller wordt en twee zijdelen, die elk de vorm hebben van een rechthoekige driehoekig. Op deze wijze bieden deze dwarswanden geen of nauwelijks steun voor vandalen, die op de verkeerslantaam zouden willen gaan j i 25 staan. i

De verkeerslantaam van het opbouwtype is bedoeld om tegen een paalvormige staander te worden bevestigd, dit kan bijvoorbeeld geschieden door middel van bouten, die zich vanaf de inwendige ruimte van de kast uitstrekken door de bodemplaat en de steun 3 tot in de staander. Deze bouten zijn zodoende niet van buiten af bereikbaar voor 30 kwaadwillenden. j

De uitvinding is niet beperkt tot de hier weergegeven en beschreven | uitvoeringsvorm, maar binnen het kader van de bijgaande conclusies zullen een groot j i 1029329 1 - 5 - aantal varianten voor de vakman voor de hand liggen. Zo kan het aantal openingen voor verkeerssignaleringsverlichting variëren en kunnen eventueel nog zonnekappen boven de openingen A, B en C zijn aangebracht, die een met het aanzicht van de bovenste dwarswand 9a overeenkomende vorm kan hebben.

5 1029329

Claims (5)

1. Secundaire verkeerslantaam van het opbouwtype, omvattende een via een steun j (3) aan een paalvormige staander (1) te bevestigen in hoofdzaak langwerpige i 5 balkvormige kast (2), die in het vooroppervlak hiervan is voorzien van een aantal op één lijn liggende openingen (A, B, C) voor een signaleringsverlichting, met het kenmerk, dat de balkvormige kast (2) wordt gevormd door een bodemgedeelte (2a), dat een | 10 rechthoekige langwerpige bodemwand (4) met twee paren zich loodrecht ! hiervan uitstrekkende onderling tegenover elkaar liggende zijwanden (5a, 5b en j 6a, 6b) bevat alsmede uit een dekselgedeelte (2b), dat wordt gevormd door een dekselplaat (7), die de openingen voor de signaleringsverlichting bevat, en een I met de bodemwand overeenkomende vorm heeft, maar enigszins groter is, en 15 twee tegenover elkaar gelegen longitudinale zijwanden (8a, 8b) heeft, die loodrecht op de dekselplaat staan en aan de kopse zijden twee tegenover elkaar gelegen dwarswanden (9a, 9b) heeft, die een stompe hoek insluiten met de dekselplaat, zodanig, dat het dekselgedeelte over het bodemgedeelte kan worden geplaatst, waarbij de longitudinale zijwanden van het dekselgedeelte de 20 longitudinale zijwanden van het bodemgedeelte tussen zich insluiten, waarbij het dekselgedeelte en het bodemgedeelte samenwerkende geleidingsmiddelen hebben om het dekselgedeelte ten opzichte van het bodemgedeelte tijdens het hierop plaatsen een vaste bewegingsbaan te geven, die een evenwijdig aan de bodemplaat lopende bewegingscomponent bevat, welke bewegingsbaan in de 25 geplaatste toestand kan worden geblokkeerd.

2. Secundaire verkeerslantaam volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de longitudinale zijwanden (8a, 8b) van het dekselgedeelte elk bestaan uit twee evenwijdige op een afstand van elkaar gelegen wanddelen en de beide 30 binnenste wanddelen (8a’, 8b’) elk twee sleufVormige openingen (11, 12) hebben, die aan de vrije rand open zijn en een zich loodrecht op de dekselwand uitstrekkend eerste gedeelte (11a, 12a) hebben en aansluitend hierop een 1°29329 - 7 - tweede korter gedeelte (11b, 12b), dat een hoek insluit met het eerste gedeelte, en zijn gericht naar één (9b) van de kopse zijwanden van het dekselgedeelte en het bodemgedeelte aan de buitenzijde is voorzien van geleidingspennen (13), die elk bij het plaatsen van het dekselgedeelte in de genoemde openingen (11, 5 12) kunnen grijpen en als deze pennen de tweede gedeelten van de sleufopeningen bereiken, het dekselgedeelte ten opzichte van het bodemgedeelte een longitudinale bewegingscomponent geven die evenwijdig loopt met de bodemplaat (4), waarbij het dekselgedeelte middelen (14, 15) heeft, om een beweging van het dekselgedeelte tegengesteld aan de genoemde 10 longitudinale bewegingscomponent te belemmeren.

3. Secundaire verkeerslantaam volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat in de kopse zijwand (9a) van het dekselgedeelte, die is gelegen tegengesteld aan de richting waarin de tweede gedeelten van de sleufvormige openingen wijzen, 15 een schroefopening bevat, waarin een bout (15) is geschroefd, waarvan het vrije uiteinde aan kan liggen tegen de aangrenzende kopse dwarswand (6a) van het bodemgedeelte.

4. Secundaire verkeerslantaam volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de bout 20 (15) een gecodeerde kop heeft waarvoor een speciale hieraan aangepaste sleutel nodig is.

5. Secundaire verkeerslantaam volgens een of meer van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aan de kopse zijden gelegen dwarswanden 25 (9a, 9b) van het dekselgedeelte elk worden gevormd door drie, een hoek met elkaar insluitende, vlakken, te weten een trapeziumvormig voorvlak en aan weerszijden hiervan een driehoekig zijvlak. 1029329