NL1029330C2

NL1029330C2 - Secundaire verkeerslantaarn.

Info

Publication number: NL1029330C2
Application number: NL1029330A
Authority: NL
Inventors: Hendrik Antonie Hoeflake
Original assignee: H A Hoeflake Electrotechniek B
Priority date: 2005-06-23
Filing date: 2005-06-23
Publication date: 2006-12-28

Description

Secundaire verkeerslantaam

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een secundaire verkeerslantaam, omvattende een paalvormige staander, waaraan een in hoofdzaak langwerpige balkvormige doos is bevestigd, die in het voorste vlak hiervan is voorzien van een aantal op één lijn liggende openingen voor signaleringsverlichting. Een dergelijk 5 verkeerslantaam, ook wel onderverkeerslicht genoemd, wordt in het bijzonder gebruikt als hulplicht voor fietsers, en is in het algemeen bevestigd in het middengebied van een paalvormige staander, die bijvoorbeeld deel uitmaakt van een verkeersregelsysteem.

Het nadeel hierbij is dat dergelijke onderverkeerslichten vaak een gemakkelijk doelwit van vandalisme zijn. De bekende onderverkeerslichten zijn namelijk door hun 10 gemakkelijke bereikbaarheid, vormgeving en bevestiging eenvoudig te vernielen of te beschadigen, hetgeen grote kosten met zich meebrengt.

Het is zodoende een oogmerk van de onderhavige uitvinding een secundaire verkeerslantaam te verschaffen, die een stevige, vandalismebestendige constructie heeft en op een betrouwbare en eenvoudige wijze aan de paal vormige staander kan worden 15 bevestigd.

Dit oogmerk wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat de paalvormige staander een langwerpige opening heeft, die zich in axiale richting van de staander uitstrekt en enigszins groter is dan de omtrek van de balkvormige doos, welk doos nabij het voorste, de openingen bevattende, vlak hiervan is verbonden met een lijstvormige flens, die een, in 20 een dwars op de longitudinale richting van de doos staande richting, gebogen vorm heeft, die in hoofdzaak overeenkomt met de buitenomtrek van de staander, welk gebogen vorm van de flens een omhullende van de doos vormt, zodat de doos verzonken in de staander kan worden aangebracht, terwijl de genoemde lijstvormige flens aanligt tegen de buitenomtrek van deze staander, en dat middelen aanwezig zijn om het samenstel van 25 balkvormige doos en flens, in de genoemde verzonken stand van de doos, aan de staander te bevestigen.

Op deze wijze is de secundaire verkeerslantaam nagenoeg geheel verzonken binnen de staander bevestigd, zodat vandalen minder mogelijkheid hebben een dergelijk onderlicht te vernielen.

i i f020330 - 2 -

Doelmatige verdere varianten en ontwikkelingen zijn aangegeven in de onderconclusies.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening, die als voorbeeld een uitvoeringsvorm hiervan weergeeft.

5 Figuur 1 toont een aanzicht van een secundaire verkeerslantaam volgens de uitvinding;

Figuur 2 toont een schematische verticale doorsnede van de secundaire verkeerslantaam volgens de lijn Π-ΙΙ in figuur 1;

Figuur 3 toont een horizontale schematische doorsnede volgens de lijn ΙΠ-ΙΙΙ in fïg.

10 1.

Zoals zichtbaar is in de figuren 1, 2 en 3 bestaat de secundaire verkeerslantaam volgens de uitvinding uit een paalvormige staander 1, waarin een langwerpige opening 2 is aangebracht. In deze opening is een balkvormige doos 3 aangebracht, die de feitelijke signaleringsorganen bevat. Hiertoe is de doos aan de voorkant hiervan voorzien van een 15 drietal op één lijn aangebrachte openingen A, B. C, in elk waarvan een signaleringsverlichting is aangebracht, die bijvoorbeeld een rood, geel of groen signaal geven. Eventueel kunnen ook een ander aantal van dergelijke openingen aanwezig zijn met andere geschikte signaleringsaanduidingen. Aan de tegenover de openingen A, B en C gelegen bodemzijde is de doos afgesloten door een deksel 3a, die een doorvoer 4 voor 20 voedingskabels en dergelijke bevat. De doos 3 bevat naast de signaleringsverlichtingen geschikte (hier niet nader weergegeven) op zich bekende elektronica en bekabeling voor het functioneren van het verkeerslicht.

De doos 3 is nabij de voorzijde, die de openingen A, B en C bevat, verbonden met een de doos omgevende lijstvormige flens 5. Zoals duidelijk zichtbaar is in fig. 3 heeft de 25 lijstvormige flens 5 in een dwars op de longitudinale richting van de doos staande richting een gebogen vorm, die is aangepast aan de buitenomtrek van de staander, waarbij de gebogen vorm van de flens in feite een omhullende van de doos vormt. De buitenste randen 5a van de flens zijn over 90° omgezet en liggen met de eindranden aan tegen de buitenomtrek van de staander 1. De beide gedeelten van de flens 5, die grenzen aan een 30 kopse zijde van de doos 3 zijn elk via een schuin lopend verloopvlak 6a resp. 6b met de betreffende kopse zijde van de doos verbonden.

»029330- - 3 -

Deze vormgeving maakt het mogelijk dat het samenstel van doos en flens aan de staander wordt bevestigd, waarbij de doos 3 verzonken binnen de staander 1 is gelegen en de buitenste rand 5 a van de flens 5 tegen de buitenomtrek van de staander aanligt.

De flens 5 is in de weergegeven uitvoeringsvorm in dwarsdoorsnede uitgevoerd 5 met drie onderling een hoek insluitende vlakken, te weten een middenvlak 5b en aan weerszijden hiervan gelegen zijvlak resp. 5c en 5d, waarbij het middenvlak 5b duidelijk smaller is dan de breedte van de doos. De respectievelijke verloopvlakken 6a en 6b strekken zich vanaf dit middenvlak 5b uit naar de betreffende kopse zijde van de doos.

Hierna worden de middelen beschreven om het samenstel van doos 3 en flens 5 aan 10 de staander 1 vast te zetten, waarbij de doos 3 nagenoeg verzonken binnen de staander is gelegen. Deze middelen bestaan uit één of meer aan de binnenzijde van het verloopvlak 6b aangebrachte nokken 7, die een schuin geleidingsvlak 7a bepalen, welk geleidingsvlak 7a een hoek insluit met een aangrenzend gedeelte van de flens 5, zodat de rand van de opening 2 in de staander tussen dit geleidingsvlak 7a en de flens kan worden geklemd. 15 Aan de binnenzijde van het aan de andere kopse zijde van de doos gelegen verloopvlak 6a is een beugel 9 aangebracht, waarin een schroefgat is gemaakt. In dit schroefgat is via een opening in het verloopvlak 6a een bout 10 geschroefd, die schuin staat ten opzichte van de wand van de staander met het vrije uiteinde hiervan kan aanliggen tegen een binnen de staander 1 aangebrachte in hoofdzaak loodrecht op de wand van de staander staande plaat 20 11. De plaat 11 kan zijn gevormd door een hoekprofiel dat bijvoorbeeld met behulp van één of meer bouten 12 binnen de staander is vastgezet in een zodanige stand dat de plaat 11 grenst aan de rand van de opening 2. De bout of bouten 12 worden aan de buitenzijde van de staander afgedekt door de flens 5 en wel door het middengedeelte 5b hiervan.

De werking van de bevestigingsmiddelen is als volgt: 25 De doos wordt met de kopse zijde, die de nok(ken) 7 bevat, in de opening 2 gestoken, zodat de rand van de opening 2 tussen de nok(ken) 7 en de flens 5 wordt ingeklemd. Vervolgens wordt het samenstel van doos en flens om de ingeklemde rand van de opening 2 gekanteld totdat de gehele flens aanligt tegen het buitenoppervlak van de staander 1. De doos ligt dan in een verzonken positie binnen de staander. Vervolgens 30 wordt de bout 10 naar binnen gedraaid, totdat het vrije uiteinde hiervan aanligt tegen de plaat 11. Ten gevolge van de schuine stand van de bout 10 kan het samenstel niet meer terug kantelen en is zodoende stevig geborgd. De bout 10 is bij voorkeur van het type met 1029330 - 4 - een gecodeerde kop, d.w.z. dat voor het verdraaien hiervan een speciale gecodeerde sleutel nodig is.

Het samenstel van doos en flens kan zodoende worden vastgezet en weer worden losgemaakt door het in- of uitschroeven van één enkele bout, die bovendien verzonken is 5 binnen het verloopvlak 6a en zodoende moeilijk toegankelijk is. Deze vormgeving maakt in combinatie met een geschikte materiaalkeuze het verkeerslicht vandalismebestendig, daar dit nauwelijks buiten de staander uitsteekt. Bovendien zijn de hoekpunten van de flens 5 afgeschuind, welke afschuiningen zijn gelegen in de genoemde zijvlakken 5c en 5d van de flens. Het verkeerslicht biedt zodoende geen of nauwelijks steun voor vandalen die 10 er op zouden willen gaan staan.

Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot de hier beschreven en weergegeven uitvoeringsvorm, maar dat binnen het kader van de bijgaande conclusies voor de vakman een groot aantal varianten voor de hand zullen liggen.

J

,pl?9330

Claims

1. Secundaire verkeerslantaam, omvattende een paalvormige staander, waaraan een in hoofdzaak langwerpige doos is bevestigd, die in het voorvlak hiervan is 5 voorzien van een aantal op één lijn gelegen openingen voor signaleringsverlichting, met het kenmerk, dat de paalvormige staander (1) een langwerpige opening (2) heeft, die zich in axiale richting van de staander uitstrekt en enigszins groter is dan de omtrek van de balkvormige doos (3), welk doos nabij het voorste, de 10 openingen bevattende, vlak hiervan is verbonden met een lijstvormige flens (5), welke flens in een dwars op de longitudinale richting van de doos staande richting een gebogen vorm heeft, die in hoofdzaak overeenkomt met de buitenomtrek van de staander, welk gebogen vorm van de flens een omhullende van de doos vormt, zodat de doos verzonken in de staander kan worden 15 aangebracht, terwijl de genoemde lijstvormige flens aanligt tegen de buitenomtrek van de staander, en dat middelen aanwezig zijn om het samenstel van balkvormige doos en flens, in de genoemde verzonken stand van de doos, aan de staander te bevestigen.

2. Secundaire verkeerslantaam volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de buitenste randen van de lijstvormige flens over nagenoeg 90° zijn omgezet en met de eindrand aanliggen tegen de buitenomtrek van de staander, en de gedeelten van de lijstvormige flens (5), die grenzen aan de beide kopse zijden van de doos elk via een schuin lopend verlooplak (6a, 6b) met de betreffende 25 kopse zijde van de doos (3) zijn verbonden.

3. Secundaire verkeerslantaam volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de middelen om de doos binnen de staander te bevestigen bestaan uit een aan de binnenzijde van het ene schuine verloopvlak (6b) gelegen schuine nok of 30 nokken (7), die de rand van de opening (2) in de staander kan inklemmen tussen zichzelf en de aangrenzende flens en het andere schuine verloopvlak (6a) een schroefopening bevat voor een schroefbout (10), die schuin staat ten 1029.3 30 .1 - 6 - opzichte van het wand van de staander en met het vrije uiteinde hiervan kan aanliggen tegen een binnen de staander aangebrachte plaat (11), die grenst aan de opening (2) en nagenoeg loodecht op de wand van de staander staat.

4. Secundaire verkeerslantaam volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de j schroefbout (10) bestaat uit een bout met een gecodeerde kop, waarvoor een speciale hieraan aangepaste sleutel nodig is.

5. Secundaire verkeerslantaam volgens een of meer van de voorafgaande ; 10 conclusies, met het kenmerk, dat de lijstvormige flens in hoofdzaak bestaat uit drie een hoek met elkaar insluitende rechte vlakken, te weten een middenvlak (5b), dat enigszins smaller is dan de doos, en aan weerszijden hiervan een zijvlak (5c, 5d). i

6. Secundaire verkeerslantaam volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de lijstvormige flens in vooraanzicht een rechthoekige vorm heeft met afgeschuinde hoekpunten.

7. Secundaire verkeerslantaam volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de 20 afschuiningen van elk hoekpunten zijn gelegen in de betreffende zijvlakken (5c, 5d) van de flens. 1029330