NL1021028C2 - Inrichting voor het uitzetten en/of opnemen van houders. - Google Patents

Description

φ

Korte aanduiding: Inrichting voor het uitzetten en/of opnemen van houders.

BESCHRIJVING

5 De inrichting heeft betrekking op een inrichting voor het uitzetten en/of opnemen van één of meer houders.

In deze octrooiaanvrage wordt met de term "houders" allerlei soorten bakken, kratten en containers, veelal van een rechthoekige, ruimtelijke vorm bedoeld, als ook plantpotten en 10 dergelijke. In de tuinbouw bestaat een gebruikelijke methode voor het op grote schaal opkweken van planten en heesters uit het op de ondergrond van een kas of kweekruimte plaatsen van houders of kratten, waarin bijvoorbeeld een aantal plantpotten kunnen zijn opgenomen. De houders of kratten worden aan het begin van de kweekcyclus door het personeel met de 15 hand in een bedrijfseconomisch efficiënt patroon op de ondergrond gerangschikt'. Met behulp _van_ een eb-vloed- bev 1 oeiings systeem .of- een — beregeningsinstallatie kunnen de op te kweken planten c.q. heesters zich ontwikkelen tot een grootte/stadium, waarin zij geschikt zijn voor verdere bewerking, zoals het ompotten of transporteren.

20 Op dat moment dienen de kratten met de plantpotten door het personeel verzameld te worden, hetgeen inhoudt dat elke krat met de hand opgetild wordt en met behulp van verrijdbare hulpmiddelen voor verdere verwerking/behandeling afgevoerd worden.

Het met de hand uitzetten en weer verzamelen van grote 25 aantallen, veelal forse en zware kratten is niet alleen een arbeids intensief en eentonig werk (met de bijbehorende arbeidsongemakken), maar bovendien kunnen door de handmatige behandeling de opgekweekte planten c.q. heesters beschadigd raken, hetgeen de oogstopbrengst nadelig beïnvloedt.

30 De uitvinding beoogt bovengenoemde bezwaren te ondervangen en een mechanisch alternatief te verschaffen voor het met de hand 1 f; , · « t 2 uitzetten en weer verzamelen en opnemen van kratten, waarin meerdere plantpotten zijn gerangschikt.

Overeenkomstig de uitvinding wordt een inrichting voor het uitzetten en/of opnemen van één of meer houders verschaft, omvattende een 5 verrijdbaar gestel voorzien van opstelmiddelen, alsmede tenminste één nabij de ondergrond en nabij de opstelmiddelen geplaatste en om een horizontale as roteerbaar aandrijfbare eerste rol voor het bij rijdende inrichting opnemen en op de opstelmiddelen plaatsen van de houders.

Met behulp van een dergelijke roteerbare rol kunnen snel, 10 vakkundig en zonder te veel menselijke handelingen grote aantallen kratten uitgezet als ook opgenomen worden. De constructie functioneert veel efficiënter, . ter meer daar de nadelen van de zware, arbeidsintensieve en eentonige werkhandelingen overbodig worden. Daar het met de hand opnemen en neerzetten van de veelal zware kratten wordt vermeden, 15 neemt tevens de kans op uitval aan de opgekweekte planten c.q. heesters sterk af, hetgeen de oogstopbrengst verbetert.

Bij een zeer functionele uitvoeringsvorm omvat overeenkomstige de uitvinding de inrichting voorts tenminste één, om een horizontale as roteerbare en evenwijdig aan de eerste rol uitstrekkende, 20 tweede rol, welke tweede rol in rijrichting gezien tussen de eerste rol en de opstelmiddelen is geplaatst en waarbij om tenminste de eerste en tweede rol een aandrijfbare eindloze drager is aangebracht.

Zodoende kunnen de, door de eerste rol opgenomen kratten via de eindloze drager verder de inrichting worden getransporteerd, 25 alvorens de kratten op de opstelmiddelen worden verzameld.

Bij een andere uitvoeringsvorm wordt de inrichting overeenkomstig de uitvinding gekenmerkt, doordat de opstelmiddelen tenminste één aandrijfbaar overbrengorgaan omvatten. Meer bijzonder is het overbrengorgaan een over twee of méér rollen aangebrachte 30 aandrijfbare eindloze drager, bijvoorbeeld een transportband. Daarbij kan de om een horizontale as roteerbaar aandrijfbare eerste rol deel uitmaken ‘i 3 van de twee of meer rollen, waarover de aandrijfbare eindloze drager is aangebracht.

Voor een efficiënte benutting van het werkoppervlak strekken overeenkomstig de uitvinding de opstel middel en en de roteerbare 5 rol zich nagenoeg over de gehele werkbreedte van de inrichting uit.

Bij een zeer functionele uitvoeringsvorm wordt de inrichting overeenkomstig de uitvinding gekenmerkt, doordat de opstelmiddelen en de roteerbare as door dezelfde aandrijving aandrijfbaar zijn.

10 Ten einde voorafgaand aan het uitzetten dan wel na het weer opnemen van de uitgezette houders, deze voor verdere verwerking te kunnen transporteren is overeenkomstig de uitvinding de hoek van de opstelmiddelen in de inrichting ten opzichte van de ondergrond instelbaar.

Een verdere verbijzondering van de inrichting volgens de 15 uitvinding wordt gekenmerkt, doordat nabij de roteerbare rol een _ ondersteuningswiel is_gep-laats-t. Meer-in het bi-jzonder-kan-de-roteerbare - - - rol daarbij aandrijfbaar zijn door de rotatie van het ondersteuningswiel tijdens rijdende inrichting.

Een ander kenmerk van de inrichting overeenkomstig de 20 uitvinding is een vlak werkblad, dat in de inrichting nabij de opstelmiddelen is opgesteld. Ook hier kan het werkblad zich nagenoeg over de volledige breedte van de opstelmiddelen uitstrekken.

Een zeer functionele uitvoeringsvorm is het gebruik van een heftruck, welke aan zijn voorzijde is voorzien van de inrichting volgens 25 de uitvinding. Hierdoor wordt niet alleen de actieradius van de inrichting vergroot, wat ook de toepassing in zeer grote plantenkassen mogelijk maakt, als ook de wendbaarheid.

De uitvinding zal nu aan de hand van de tekening nader worden toegelicht, welke tekening achtereenvolgens toont: 30 figuur 1 een uitvoeringsvorm van een inrichting voor het uitzetten en/of opnemen van houders overeenkomstig de uitvinding; ·. o « 5 1/ e‘>» 4 figuur 2 een zijaanzicht van de inrichting uit figuur 1; figuur 3 een detail van de inrichting uit figuur 1; figuur 4 een andere uitvoeringsvorm van een inrichting voor het uitzetten en/of opnemen van houders overeenkomstig de uitvinding; 5 figuur 5 nog een andere uitvoeringsvorm van een inrichting voor het uitzetten en/of opnemen van houders overeenkomstig de uitvinding.

In de figuur 1 en figuur 2 wordt een uitvoeringsvorm van een inrichting voor het uitzetten en/of opnemen van houders getoond, 10 welke inrichting 1 gevormd wordt door een verrijdbaar gestel 2 voorzien van wielen 3a en 3b. Het gestel 2 is door een aandrijving 12, bijvoorbeeld een elektromotor, over de ondergrond 4 van een kweekkas verrijdbaar.

Op deze ondergrond 4 van de kweekkas worden ten behoeve van 15 het opkweken van planten c.q. heesters in de tuinbouw een groot aantal kratten 8 gebruikt, waarin een aantal plantpotten zijn gerangschikt. Een voorbeeld van een dergelijk houder of krat wordt getoond in de figuur 1, welke houder of krat 8 een matrixvorm bezit van 3x6 plantpotten. Echter de inrichting volgens de uitvinding is ook geschikt voor het verwerken 20 van losse, vrij op de ondergrond geplaatste plantpotten.

Gewoonlijk worden dergelijke kratten 8 met de hand door het personeel in een bedrijfseconomisch efficiënt patroon op de ondergrond 4 uitgezet. Tot op heden vereist dit met de hand uitzetten van grote aantallen, veelal fors uitgevoerde en derhalve zware houders of kratten 8 25 het veelvuldig optillen van een dergelijk houder en het vervolgens bukken teneinde het op de ondergrond 4 te kunnen plaatsen. Het zal duidelijk zijn dat dit werk niet alleen arbeidsintensief is, doch ook eentonig en ook ergonomisch niet erg verantwoord. Lichamelijke gebreken en het daaraan gekoppelde ziekteverzuim is dan ook in de tuinbouw een 30 terugkerend fenomeen.

De uitgezette houders of kratten 8 worden door middel van 5 een eb-en-vloed-bevloeiingssysteem of met behulp van een beregening- installatie op geregelde momenten van vocht voorzien, zodat de in de plantpotten geplaatst zaden zich kunnen ontwikkelen tot een zeker ontwikkelingsstadium. Vervolgens dienen tot op heden de houders 8 met de 5 reeds ontwikkelde planten c.q. heesters weer met de hand te worden verzameld ten behoeve van verdere bewerking c.q. transport, hetgeen weer de nodige arbeidsintensieve handelingen van het personeel vereist.

Met name tijdens het met de hand opnemen van de houders 8 met de reeds ontwikkelde planten c.q. heesters is de kans op beschadiging 10 van de net ontwikkelde plant c.q. heesters door het personeel zeer goed aanwezig, hetgeen de uiteindelijk oogstopbrengst nadelig kan beïnvloeden.

Met de in de figuur 1 getoonde inrichting wordt een mechanisch alternatief voorgesteld voor het uitzetten en/of opnemen van de houders 8 waarin een aantal plantpotten zijn gerangschikt.

15 Kenmerkend voor de in de figuur 1 getoonde uitvoeringsvorm van de inrichting overeenkomstig de uitvinding is - naast het verrijdbare _ onderstel 2 - de opstel middel en 5, welke bij voorkeur tenminste één aandrijfbaar overbrengorgaan omvatten. Dit aandrijfbare overbrengorgaan is bij voorkeur een over twee of meer rollen 10a, 10b aangebrachte 20 aandrijfbare eindloze drager 9, en meer in het bijzonder een transportband. De eindloze drager 9 is overeenkomstig de uitvinding aandrijfbaar, doordat één van de rollen 10a, 10b (hier rol 10b) door middel van een geschikte overbrenging door de aandrijving 11, welke bijvoorbeeld een elektromotor kan zijn, aangedreven kan worden.

25 Zodoende kan aan de eindloze drager 9 een beweging worden opgedrongen, welke enerzijds in de richting naar de ondergrond 4 (naar beneden), dan wel vanaf de ondergrond 4 (naar boven) gericht kan zijn.

Voorts is de inrichting voorzien van een werkblad 6, dat voor het bedienend personeel op werkhoogte in de inrichting is opgenomen en waarop 30 de uit te zetten dan wel op te nemen houders 8 plaatsbaar zijn.

Het uitzetten van de houders 8 met de plantpotten 8a 1 Ci ί λ o o 6 geschied als volgt. De uit te zetten houders 8 zijn opgesteld op het werkblad 6. Bij het uitzetten van de houders 8 wordt de eindloze drager 9 dusdanig aangedreven door de aandrijfbare rol 10b, dat de door het bedienend personeel vanaf het werkblad 6 op de eindloze drager 9 5 geplaatste of geschoven houders 8 in de richting van de ondergrond 4 worden verplaatst. Daarbij beweegt de inrichting door middel van het door de aandrijving 12 aangedreven wiel 3b naar achteren, dat wil zeggen in de figuur van links naar rechts.

Bij voorkeur is de snelheid van de zelf-verplaatsende 10 inrichting 1 gelijk doch tegengesteld aan de snelheid van de aangedreven eindloze drager 9.

Ter . plaatse van de ondergrond 4 schuift de houder 8 automatisch op de ondergrond 4 en blijft daar in rust liggen, terwijl de inrichting 1 verder van links naar rechts in de figuur 1 verplaatst.

15 Zodoende kunnen de houders 8 door het bedienend personeel, dat enkel de houders 8 van of het werkblad 6 op de aangedreven eindloze drager 9 hoeft te plaatsen, in een bepaald, bedrijfseconomisch efficiëntst patroon op de ondergrond 4 worden gerangschikt.

Indien na een aantal weken de uitgezette planten c.q. 20 heesters zich in een bepaald ontwikkel stadium bevinden, zodat zij geschikt zijn voor de oogst, wordt de inrichting 1 gebruikt voor het opnemen van de houders 8. Hierbij verplaatst de inrichting zich met behulp van de door de aandrijving 12 aangedreven wiel 3b van rechts naar links in de figuur 1, terwijl door de aandrijving 11 en de rol 10b de 25 eindloze drager 9 eveneens aangedreven wordt met een snelheid, welke gelijk doch tegengesteld is aan de zichzelf verplaatsende inrichting 1.

Voorts maakt de inrichting 1 overeenkomstig de uitvinding gebruik van een horizontaal opgestelde rol 13, welke zich over de volledige werkbreedte van de inrichting uitstrekt. In feite is de lengte 30 van de roteerbare rol 13 nagenoeg gelijk aan de breedte van de eindloze drager 9.

7

De rol 13 is roteerbaar aan te drijven om zijn horizontale as en wel zodanig dat op het moment dat de zichzelf verplaatsende inrichting met de rol 13 tegen een zijwand van de op ondergrond 4 geplaatste houder 8 in aanraking komt, de roterende rol 13 door middel 5 van wrijving de houder 8 opwipt en vervolgens opneemt en op de aangedreven eindloze drager 9 plaatst. De eindloze drager 9 verplaatst zoals hierboven reeds is geschetst de opgenomen houder 8 verder de inrichting in totdat deze houder op het werkblad 6 terecht komt en aldaar door het bedienend personeel kan worden afgenomen en verder kan worden 10 bewerkt bijvoorbeèld ten behoeve van ompotten of verder transport. Zie ook het detai1 aanzicht in figuur 3.

De aangedreven rol 13 kan op een geschikte wijze worden aangedreven bijvoorbeeld door een aparte (niet weergegeven) aandrijving welke eveneens in de inrichting is opgenomen. Deze aandrijving kan 15 bijvoorbeeld wederom een elektromotor zijn. Bijvoorbeeld kan de aandrijf bare rol 13 door dezelfde aandr_ijv_ing_ll worden aangedreven. _ _______

Echter een zeer functionele aandrijving wordt geopenbaard in de figuur 3, welke figuur 3 een detail toont van de inrichting ter plaatse van de aandrijfbare rol 13. Tevens is in de figuur 3 de rol 10a 20 getoond waarover de eindloze drager 9 is aangebracht. Voorts toont het deel aan zicht van figuur 3 een ondersteuningswiel 14, waarmee de opstel middel en 5 tijdens bedrijf op de ondergrond 4 rusten. De aangedreven rol 13 welke vlak boven de ondergrond 4 in de inrichting 1 en meer in het bijzonder in de opstelmiddelen 5 is opgenomen, is op een 25 geschikte wijze door middel van een eindloze drager of snaar 15 verbonden met het ondersteuningswiel 14. Bij een rijdende inrichting 1 zal tevens het op de ondergrond 4 rustende ondersteuningswiel 14 gaan draaien en met behulp van de snaar 15 de rol 13 eveneens een rotatie opdringen. De overbrenging van de rotatie van het ondersteuningswiel 14 naar de rol 13 30 is dusdanig dat de rotatierichting van de rol 13 tegengesteld is aan de rotatierichting van het ondersteuningswiel 14. Het is overbodig om / j < S ' 8 nogmaals op te merken dat bij het opnemen van de kratten op de opstelmiddelen 5 de aandrijfbare rol 13 dezelfde rotatierichting vertoond als de rollen 10a en 10b waarover de eindloze drager 9 is aangebracht.

Na het opwippen van een krat 8 door de roteerbare rol 3 5 wordt deze over een ondersteuningsplaat 16 tot op de eindloze drager 9 gebracht, waarna de eindloze drager 9 de houder verder de inrichting invoert.

Bij een ander kenmerk van de inrichting overeenkomstig de uitvinding zijn de opstelmiddelen zwenkbaar in de inrichting opgenomen. 10 Dat wil zeggen de opstelmiddelen 5 kunnen ingesteld worden in de positie zoals getoond in de figuur 1 (waarbij zij onder een hoek ten opzichte van de ondergrond 4 staan) of in een positie waarbij zij horizontaal ten opzichte van de ondergrond 4 in de inrichting 1 zijn opgenomen. Bij voorkeur zijn de opstelmiddelen 5, bestaande uit de rollen 10a, 10b, de 15 eindloze drager 9, de ondersteuningswielen 14 en de roteerbare rol 13 in hun geheel zwenkbaar om het rotatiepunt 16 in de inrichting 1 opgenomen.

Bij deze uitvoeringsvorm valt het zwenkpunt 16 van de opstelmiddelen 5 samen met de langs gerichte rotatieas van de aandrijfbare rol 10b. Bij de horizontale positie van de opstelmiddelen 5 20 in de inrichting 1 kunnen de opstelmiddelen 5 als een aanvullend horizontaal georiënteerd werkblad dienen, zodat de op de eindloze drager 9 geplaatste houders 8 voor verdere bewerking uit de kweekruimte kunnen worden afgevoerd.

Evenzo kan door horizontale positie van de opstelmiddelen 5 25 benut worden als opslagoppervlak op het moment dat de houders 8 aan het begin van de kweekcyclus uitgezet dienen te worden. In dat geval zal de inrichting 1 zichzelf naar de kweekkas verplaatsen (uiteraard met behulp van een geschikte bediening door het personeel), waarna de opstelmiddelen 5 onder een hoek ten opzichte van de ondergrond 4 worden gepositioneerd, 30 zoals getoond in de figuur 1, waarna door een geschikte aandrijving van zowel de eindloze drager 9 als ook het wiel 3b de houders 8 van de 9 opstelmiddelen 5 op de ondergrond 4 worden uitgezet.

Ten behoeve van een geschikte positionering c.q.

manoeuvrering van de verrijdbare inrichting 1 kan het aangedreven wiel 3b eventueel verdraaid worden. Zodoende kan de zelf verrijdbare inrichting 1 5 door middel van eenvoudige stuurbewegingen bestuurd worden, bijvoorbeeld wanneer een groot aantal houders 8 in meerdere, parallel aan elkaar gelegen banen (elk gelijk aan de werkbreedte van de inrichting 1) op de ondergrond 4 dienen te worden uitgezet.

Een zeer functionele uitvoeringsvorm is het gebruik van een 10 heftruck, welke aan zijn voorzijde is voorzien van de inrichting volgens de uitvinding. Hierdoor wordt niet alleen de actieradius van de inrichting vergroot, wat ook de toepassing in zeer grote plantenkassen mogelijk maakt, als ook de wendbaarheid.

In figuur 4 wordt een andere uitvoeringsvorm van een andere 15 uitvoeringsvorm van een inrichting voor het uitzetten en/of opnemen van houders overeenkomstig de uitvinding getoond. In de figuur _4 wordt . . _ eveneens de aandrijfbare rol 13 getoond. In deze uitvoeringsvorm bezit de inrichting een tweede rol 19, welke in de rijrichting gezien tussen de opstelmiddelen 5 en de eerste roteerbare rol 13 in de inrichting is 20 opgenomen, bijvoorbeeld door middel van een steunelement 20. De tweede rol 19 strekt zich evenwijdig aan de eerste rol 13 uit. Bij voorkeur zijn de beide rollen 13 resp. 19 van gelijke lengte en gelijk aan de werkbreedte van de inrichting 1. Over de beide rollen 13 resp. 19 is een eindloze drager 18 aangebracht, bijvoorbeeld een transportband. Door één 25 van de rollen 13, 19 aan te drijven, bijvoorbeeld met behulp van de aandrijving 11 van de opstelmiddelen 5 kunnen allerlei houders of kratten van de ondergrond 4 door de rol 13 opgenomen worden en op de eindloze drager 18 worden geplaatst. Vervolgens worden de houders overgebracht op de eindloze drager 9 van de opstelmiddelen 5, waarna ze verder de 30 inrichting worden getransporteerd. Bij voorkeur bezit de rol 13 een kleinere diameter dan de rol 19, teneinde het opnemen van de houders c.q.

<i 10 kratten te vereenvoudigen.

In figuur 5 is nog een andere uitvoeringsvorm getoond, welke een verbijzondering toont van de figuur 4. Ook hier zijn de overeenkomende onderdelen met identieke verwijzingscijfers weergegeven.

5 In dit uitvoeringsvoorbeeld is de eindloze drager 9 van de opstel middel en 5 niet alleen om de rol 10a (en 10b, hoewel in figuur 5 niet weergegeven), als ook om de om zijn horizontale as roteerbare eerste rol 13. Ook bij deze uitvoeringsvorm kunnen allerlei houders of kratten van de ondergrond 4 door de rol 13 opgenomen worden en direct op de eindloze 10 drager 9 worden geplaatst, waarna de houders verder de inrichting worden getransporteerd.

Het zal duidelijk zijn dat met de inrichting overeenkomstig de uitvinding een zeer functioneel alternatief wordt geboden voor een aantal handelingen welke tot op heden als zeer arbeidsintensief, eentonig 15 en ook ergonomisch onverantwoord worden beschouwd.

Claims (13)

1. Inrichting voor het uitzetten en/of opnemen van één of meer houders, omvattende een verrijdbaar gestel voorzien van opstelmiddelen, 5 alsmede tenminste één nabij de ondergrond en nabij de opstelmiddelen geplaatste en om een horizontale as roteerbaar aandrijfbare eerste rol voor het bij rijdende inrichting opnemen en op de opstelmiddelen plaatsen van de houders.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 10 inrichting voorts tenminste één, om een horizontale as roteerbare en evenwijdig aan de eerste rol uitstrekkende, tweede rol omvat, welke tweede rol in rijrichting gezien tussen de eerste rol en de opstelmiddelen is geplaatst en waarbij om tenminste de eerste en tweede rol een aandrijfbare eindloze drager is aangebracht.

3. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande _ _ conclusies-,-.met- het kenmerk, dat de opstelmi ddelen - tenminste één - - - aandrijfbaar overbrengorgaan omvatten.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het overbrengorgaan een over twee of meer rollen aangebrachte aandrijfbare 20 eindloze drager is, bijvoorbeeld een transportband.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de om een horizontale as roteerbaar aandrijfbare eerste rol deel uitmaakt van de twee of meer rollen, waarover de aandrijfbare eindloze drager is aangebracht.

6. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de opstelmiddelen en de roteerbare rol zich over nagenoeg de gehele werkbreedte van de inrichting uitstrekken.

7. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de opstelmiddelen en de roteerbare rol 30 door dezelfde aandrijving aandrijfbaar zijn.

8. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande £ i»; ï :.. '· a 4 conclusies, met het kenmerk, dat de hoek van de opstel middel en in de inrichting ten opzichte van de ondergrond instelbaar is.

9. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat nabij de roteerbare rol een 5 ondersteuningswiel is geplaatst.

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de roteerbare as aandrijfbaar is door de rotatie van het ondersteuningswiel tijdens rijdende inrichting.

11. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande 10 conclusies, met het kenmerk, dat in de inrichting nabij de opstelmiddelen een vlak werkblad is opgesteld.

12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het werkblad zich over nagenoeg de volledige breedte van de opstelmiddelen uitstrekt.

13. Heftruck voorzien van een inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies.