NL1020858C2 - Inrichting voor het rooien van bolgewassen. - Google Patents
Inrichting voor het rooien van bolgewassen. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1020858C2 NL1020858C2 NL1020858A NL1020858A NL1020858C2 NL 1020858 C2 NL1020858 C2 NL 1020858C2 NL 1020858 A NL1020858 A NL 1020858A NL 1020858 A NL1020858 A NL 1020858A NL 1020858 C2 NL1020858 C2 NL 1020858C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- pivot point
- frame
- lifting
- movement
- support arm
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01D—HARVESTING; MOWING
- A01D13/00—Diggers, e.g. potato ploughs
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01D—HARVESTING; MOWING
- A01D33/00—Accessories for digging harvesters
- A01D33/14—Lifting or lowering mechanisms for the tools
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Harvesting Machines For Root Crops (AREA)
Description
NL4802-Vo/Vo
Inrichting voor het rooien van bolgewassen
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het rooien van bolgewassen, zoals bijvoorbeeld aardappelen, met een door wielen gedragen hoofdframe dat tijdens het rooien beweegbaar is in een voortbewegingsrichting, in 5 welk hoofdframe verzwenkbaar een rooiframe is gelagerd dat op de eerste plaats zich in hoofdzaak in de voortbewegingsrichting schuin omlaag uitstrekkende rooischaren draagt, en. dat op de tweede plaats zich, in de voortbewegingsrichting gerekend, vóór de rooischaren bevindende grondrugvolgorganen 10 draagt die zijn aangebracht op het uiteinde van een in een zwenkpunt zwenkbaar met het rooiframe verbonden draagarm, welke draagarm in een rooistand van de inrichting behalve via het zwenkpunt tevens via een aanslag aangrijpt op het rooiframe ter bepaling van de positie daarvan, en van de 15 hierdoor gedragen rooischaren, ten opzichte van de grond, terwijl de draagarm in een transportstand van de inrichting, waarin het rooiframe is verzwenkt naar een opgetilde positie, onder invloed van de zwaartekracht om zijn zwenkpunt wordt verzwenkt naar een positie waarin de grondrugvolgorga-20 nen aangrijpen op de rooischaren.
Bij een bekende inrichting van het in de aanhef genoemde type bevindt het zwenkpunt van de draagarm zich, in de voortbewegingsrichting gerekend, achter de rooischaren en strekt de draagarm (of draagarmen) zich in hoofdzaak in 25 voorwaartse richting uit. Hierbij is derhalve sprake van zogenaamde geduwde grondrugvolgorganen (dit zijn meestal diabolovormige organen die in hoofdzaak de vorm hebben van de grondruggen waarin zich de te rooien bolgewassen bevinden). De aanslag tussen de draagarm en het rooiframe (die in feite 30 een uiterste zwenkpositie van de draagarm ten opzichte van het rooiframe definieert) bepaalt de positie van de rooischaren ten opzichte van de grond in de rooistand van de inrichting, waarin de grondrugvolgorganen op de grondruggen in^nese 2 rusten en het rooiframe op de draagarm rust. Wanneer het rooiframe na het rooien ten opzichte van het hoofdframe naar de transportstand wordt verzwenkt, zal de draagarm ten opzichte van het.rpoiframe om zijn zwenkpunt verzwenken totdat 5 de grondrugvolgorganen zullen aangrijpen op de rooischaren. Zich voorbij de rooischaren·in de inrichting bevindende bolgewassen worden op deze wijze opgesloten.
Teneinde de werking van een dergelijke inrichting te verbeteren, werd reeds voorgesteld om de draagarm zodanig 10 in het rooiframe aan te brengen dat hij zich, uitgaande van het zwenkpunt, tegengesteld aan de voortbewegingsrichting (achterwaarts) uitstrekt. Het zwenkpunt bevindt zich dan vóór de rooischaren. Hierbij is dan sprake van zogenaamde , getrokken grondrugvolgorganen die hun werking met geringere 15 inspanning (vermogen van de inrichting of een deze voortbewegende trekker) kunnen vervullen. Een probleem dat hierbij optreedt is echter, dat bij het vanuit de rooistand naar de transportstand verplaatsen van het rooiframe ten opzichte van het hoofdframe de draagarm weliswaar zal verzwenken, 20 doch (ten gevolge van de plaatsing van zijn zwenkpunt vóór de rooischaren) voorbij de rooischaren zal bewegen zonder daarmee samen te werken voor het opsluiten van de gerooide bolgewassen.
Het is een doelstelling van de onderhavige uitvin-25 ding om voor dit probleem een oplossing te verschaffen.
Hiertoe bezit de inrichting volgens de onderhavige uitvinding het kenmerk, dat het zwenkpunt van de draagarm zich, in de voortbewegingsrichting gerekend, vóór de rooischaren bevindt en de draagarm zich uitgaande van zijn 30 zwenkpunt in hoofdzaak tegengesteld aan de voortbewegingsrichting uitstrekt, waarbij het zwenkpunt, wanneer het rooiframe vanuit de rooistand naar de transportstand wordt verzwenkt, tegengesteld aan de voortbewegingsrichting wordt verplaatst.
inonocfi 3
Door deze, achterwaartse, verplaatsing van het zwenkpunt wordt er voor gezorgd dat de grondrugvolgorganen tijdens een verzwenking van de draagarm in aanraking zullen komen met de rooischaren, zodat de gerooide bolgewassen kun-5 nen worden opgesloten in de inrichting wanneer deze zich in de transportstand bevindt.
In een gunstige uitvoeringsvorm van de uitvinding geldt, dat het zwenkpunt zich bevindt op een eerste uiteinde van een tuimelhefboom die verzwenkbaar is verbonden met het 10 rooiframe en waarvan een tweede uiteinde via een koppelstang zodanig beweegbaar is verbonden met het hoofdframe, dat wanneer het rooiframe vanuit de rooistand naar de transportstand wordt verzwenkt de tuimelhefboom zodanig wordt ver-, zwenkt dat het op de tuimelhefboom gelegen zwenkpunt van de 15 draagarm tegengesteld aan de voortbewegingsrichting wordt verplaatst.
Het verplaatsen van het rooiframe vanuit de rooistand naar de transportstand leidt via de koppelstang tot een zodanige rotatie van de tuimelhefboom dat het hierop ge-20 legen zwenkpunt achterwaarts wordt verplaatst (uiteraard treedt in het algemeen tegelijkertijd ook een vertikaal gerichte bewegingscomponent van het zwenkpunt op, doch deze is in dit kader niet of nauwelijks van belang). Hierdoor zal ook de draagarm met de daarop aangebrachte grondrugvolgorga-25 nen achterwaarts worden verplaatst (dichter naar de rooischaren toe) .
In een andere uitvoeringsvorm geldt verder, dat de lengte van de koppelstang instelbaar is.
Een dergelijke instelbaarheid verschaft de moge-30 lijkheid om de plaats van de grondrugvolgorganen ten opzichte van de rooischaren in de rooistand van de inrichting te variëren. Dit is bijvoorbeeld gunstig om rekening te houden met verschillende omstandigheden tijdens het rooien, zoals bijvoorbeeld bodemgesteldheid (bodemtype, zoals zand, klei 1 nonasr 4 of dergelijke; draagkracht van de bodem) en type te rooien bolgewas.
Constructief kan een dergelijke uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding hierdoor worden ge-5 realiseerd, dat de koppelstang is uitgevoerd als spanslot.
Een vergelijkbaar resultaat kan echter ook op andere manieren worden gerealiseerd. Zonder een uitputtende opsomming te willen verschaffen, wordt als mogelijkë uitvoeringsvorm genoemd, dat de verbinding tussen het zwenkpunt en 10 de draagarm instelbaar is (bijvoorbeeld doordat de draagarm ten opzichte van het zwenkpunt in verschillende posities vastzetbaar is).
Het is ook mogelijk, dat de draagarm in lengte instelbaar is.
15 De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening.
Hierbij toont figuur 1 schematisch een bekende inrichting in de rooistand; 20 figuur 2 dezelfde bekende inrichting in de trans- portstand; figuur 3 aan de hand van een andere inrichting de aan de onderhavige uitvinding ten grondslag liggende problematiek; 25 figuur 4 schematisch een inrichting volgens de uitvinding in de rooistand; figuur 5 dezelfde inrichting volgens de uitvinding in de transportstand, en figuur 6 perspectivisch een gedeelte van een in-30 richting volgens de uitvinding.
Verwijzend naar figuur 1 is schematisch een zijaanzicht weergegeven van een bekende inrichting voor het rooien van bolgewassen. Een hoofdframe 1 rust met wielen 2 op de grond 3 en kan via een koppeling 4 door een niet ge-35 toonde trekker worden voortbewogen in een voortbewegings- 1020858 5 richting 5. Ter plaatse van een scharnierpunt 6 is een rooiframe 7 in het hoofdframe 1 gelagerd. De zwenkbeweging van het rooiframe 7 ten opzichte van het hoofdframe 1 wordt bestuurd door aandrijforganen 8 (bijvoorbeeld cilinder-5 zuigersamenstellen) .
Het rooiframe draagt rooischaren 9 die zich in hoofdzaak in de voortbewegingsrichting 5 schuin omlaag uitstrekken. In achterwaartse richting sluiten hierop 'op bekende wijze afvoerorganen 10 aan (bijvoorbeeld afvoerbanden).
10 Een draagarm 11 (hiervan kunnen er ook meer naast elkaar zijn gelegen) is in een zwenkpunt 12 met het rooiframe 7 gekoppeld. Deze draagarm, die zich in dit geval voorwaarts uitstrekt, draagt aan zijn vrije uiteinde grondrug-volgorganen 13 om aan te grijpen op een bolgewassen bevat-15 tendegrondrug 14. De draagarm 11 en het rooiframe 7 bezitten samenwerkende aanslagen 15 en 16.
In de in figuur 1 getoonde rooistand rusten de grondrugvolgorganen 13 op de grondruggen 14, rust het rooiframe 7 met zijn aanslag 16 op de aanslag 15 van de 20 draagarm 11 en wordt hierdoor de positie van de rooischaren 9 ten opzichte van de grond 3 bepaald.
Na het rooien wordt het rooiframe 7 door de aan-drijforganen 8 om zijn scharnierpunt 6 naar de in figuur 2 getoonde transportstand opgetild. Hierbij zakt de draagarm 25 11 met de grondrugvolgorganen 13 (door een verzwenking om zijn zwenkpunt 12) op de rooischaren 9.
In figuur 3 is een andere bekende rooiinrichting getoond. In tegenstelling tot de hiervoor beschreven bekende inrichting strekt de draagarm 11 zich thans vanaf zijn 30 zwenkpunt 12 achterwaarts uit. Hierdoor is sprake van getrokken grondrugvolgorganen 13 (in tegenstelling tot geduwde grondrugvolgorganen bij de bekende inrichting volgens de figuren 1 en 2). Door de hieruit volgende positie van het zwenkpunt 12, namelijk vóór de rooischaren 9, zal in de 35 transportstand een verzwenking van de draagarm 11 echter ιη?η8ς« 6 niet leiden tot een samenwerking tussen de grondrugvolgorga-nen 13 en de rooischaren 9 (dit is in figuur 3 aangeduid door de gestippelde posities van.de draagarm 11' en grond-rugvolgorganen 13', waarbij men zich dient te realiseren dat 5 in werkelijkheid dan ook het rooiframe 7 omhoog is bewogen, bijvoorbeeld zoals weergegeven in figuur 2).
In figuur 4 is schematisch en in zijaanzicht een inrichting volgens de uitvinding weergegeven. In zoverre de principiële constructie gelijk is aan die van de hiervoor 10 bekende inrichtingen, zal een beschrijving achterwege worden gelaten. De nadruk zal liggen op de verschillen.
Duidelijk zichtbaar is een tuimelhefboom 17 die in een scharnierpunt 18 met het rooiframe 7 is verbonden. Een , eerste uiteinde 19 van de tuimelhefboom 17 draagt scharnier- 15 baar de draagarm 11 met grondrugvolgorganen 13, terwijl het tegenover gelegen tweede uiteinde 20 via een koppelstang 21 beweegbaar is verbonden met het hoofdframe 1. Ook nu strekt de draagarm 11 zich, uitgaande van zijn op de tuimelhefboom 17 gelegen zwenkpunt 12, achterwaarts uit.
20 Wanneer thans het rooiframe 7, overeenkomstig fi guur 5, naar de transportstand wordt opgetild, zorgt de koppelstang 21 voor een rotatie van de tuimelhefboom 17 om zijn scharnierpunt 18, zodanig dat het eerste uiteinde 19 daarvan achterwaarts (in figuur 4 en 5 naar links) beweegt. Hierdoor 25 wordt ook de draagarm 11 met grondrugvolgorganen 13 naar achteren verplaatst, zodat de grondrugvolgorganen 13 bij een benedenwaartse verzwenking van de draagarm 11 zullen aangrijpen op de rooischaren 9 (figuur 5).
Wanneer de lengte van de koppelstang 21 instelbaar 30 is (bijvoorbeeld doordat deze als spanslot is uitgevoerd), kan de horizontale afstand tussen de rooischaren 9 en de grondrugvolgorganen 13 worden ingesteld. Dit zou ook kunnen worden bereikt door een instelbare verbinding tussen de tuimelhefboom 17 en de draagarm 11 (bijvoorbeeld wanneer de 35 draagarm 11 ten opzichte van zijn zwenkpunt 12 in verschil- 1020858 7 lende posities vastzetbaar is) of wanneer de draagarm 11 zelf in lengte instelbaar is.
Tenslotte wordt verwezen naar figuur 6, waarin een inrichting volgens de uitvinding gedeeltelijk en in perspec-5 tief is getoond. Zichtbaar is het hoofdframe 1 met koppeling 4, rooiframe 7, rooischaren, 9, en grondrugvolgorganen 13. De tuimelhefbomen 17 zijn thans telkens opgebouwd uit twee versprongen helften 17' en 17 * * die op een as 22 zijn bevestigd. De aandrijforganen 8 zorgen voor de beweging van het 10 rooiframe 7, en de koppelstangen 21 roteren dan de tuimelhefbomen 17, zodat de draagarmen 11 worden verplaatst.
De uitvinding is niet beperkt tot de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvormen, die binnen het door de , conclusies bepaalde kader van de uitvinding op velerlei wij-15 ze kunnen worden gevarieerd.
20 •020858
Claims (8)
1. Inrichting voor het rooien van bolgewassen, zoals bijvoorbeeld aardappelen, met een door wielen gedragen hoofdframe dat tijdens het rooien beweegbaar is in een voortbewegingsrichting, in welk hoofdframe verzwenkbaar, een 5 rooiframe is gelagerd dat op de eerste plaats zich in hoofd* zaak in de voortbewegingsrichting schuin omlaag uitstrekkende rooischaren draagt, en dat op ,de tweede plaats zich, in de voortbewegingsrichting gerekend, vóór de rooischaren be-, vindende grondrugvolgorganen draagt die zijn aangebracht op 10 het uiteinde van een in een zwenkpunt zwenkbaar met het rooiframe verbonden draagarm, welke draagarm in een rooi-stand van de inrichting behalve via het zwenkpunt tevens via een aanslag aangrijpt op het rooiframe ter bepaling van de positie daarvan, en van de hierdoor gedragen rooischaren, 15 ten opzichte van de grond, terwijl de draagarm in een trans-portstand van de inrichting, waarin het rooiframe is ver-zwenkt naar een opgetilde positie, onder invloed van de zwaartekracht om zijn zwenkpunt wordt verzwenkt naar een positie waarin de grondrugvolgorganen aangrijpen op de rooi-20 scharen, met het kenmerk, dat het zwenkpunt van de draagarm zich, in de voortbewegingsrichting gerekend, vóór de rooischaren bevindt en de draagarm zich uitgaande van zijn zwenkpunt in hoofdzaak tegengesteld aan de voortbewegingsrichting uitstrekt, waarbij het zwenkpunt, wanneer het 25 rooiframe vanuit de rooistand naar de transportstand wordt verzwenkt, tegengesteld aart de voortbewegingsrichting wordt verplaatst.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het zwenkpunt zich bevindt op een eerste uiteinde van een tui- 30 melhefboom die verzwenkbaar is verbonden met het rooiframe en waarvan een tweede uiteinde via een koppelstang zodanig beweegbaar is verbonden met het hoofdframe, dat wanneer het rooiframe vanuit de rooistand naar de transportstand wordt 1020858 verzwenkt de tuimelhefboom zodanig wordt verzwenkt dat het op de tuimelhefboom gelegen zwenkpunt van de draagarm tegengesteld aan de voortbewegingsrichting wordt verplaatst.
3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de 5 lengte van de koppelstang instelbaar is.
4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij de koppelstang is uitgevoerd als spanslot.
5. Inrichting volgens een der conclusies 2-4, waarbij de verbinding tussen het zwenkpunt en de draagarm 10 instelbaar is.
6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de draagarm ten opzichte van het zwenkpunt in verschillende posities vastzetbaar is.
7. Inrichting volgens een der conclusies 2-6, 15 waarbij de draagarm in lengte instelbaar is. 1 0 2 Q
8 F, ft
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1020858A NL1020858C2 (nl) | 2002-06-11 | 2002-06-11 | Inrichting voor het rooien van bolgewassen. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1020858 | 2002-06-11 | ||
NL1020858A NL1020858C2 (nl) | 2002-06-11 | 2002-06-11 | Inrichting voor het rooien van bolgewassen. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1020858C2 true NL1020858C2 (nl) | 2003-12-15 |
Family
ID=30439547
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1020858A NL1020858C2 (nl) | 2002-06-11 | 2002-06-11 | Inrichting voor het rooien van bolgewassen. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL1020858C2 (nl) |
Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB641756A (en) * | 1948-03-10 | 1950-08-16 | Walter Charles Clayton | Improvements in or relating to apparatus for working the ground |
NL6408281A (nl) * | 1964-07-20 | 1964-09-25 | ||
CH480772A (de) * | 1967-08-10 | 1969-11-15 | Kunz & Co | Kartoffelerntemaschine |
GB2147184A (en) * | 1983-09-30 | 1985-05-09 | Israel Mini Agricult | Harvesting onions |
EP0803178A1 (de) * | 1996-04-27 | 1997-10-29 | Stephan Rainer | Hackfruchterntemaschine |
-
2002
- 2002-06-11 NL NL1020858A patent/NL1020858C2/nl not_active IP Right Cessation
Patent Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB641756A (en) * | 1948-03-10 | 1950-08-16 | Walter Charles Clayton | Improvements in or relating to apparatus for working the ground |
NL6408281A (nl) * | 1964-07-20 | 1964-09-25 | ||
CH480772A (de) * | 1967-08-10 | 1969-11-15 | Kunz & Co | Kartoffelerntemaschine |
GB2147184A (en) * | 1983-09-30 | 1985-05-09 | Israel Mini Agricult | Harvesting onions |
EP0803178A1 (de) * | 1996-04-27 | 1997-10-29 | Stephan Rainer | Hackfruchterntemaschine |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
CA2849906C (en) | Baler attachment for optionally changing the orientation of bales being released from a baler | |
US20060254244A1 (en) | Agricultural machine for swathing products lying on the ground | |
US5062757A (en) | Large round bale handling apparatus | |
CN112867390B (zh) | 用于掘起根茎类作物的掘起设备 | |
US8109070B1 (en) | Dual windrow crop inverting and combining apparatus and method | |
US3252520A (en) | Tomato harvester | |
NL1020858C2 (nl) | Inrichting voor het rooien van bolgewassen. | |
US2499615A (en) | Agricultural implement | |
NL9402063A (nl) | Hooibouwmachine. | |
US1917352A (en) | Windrowing machine | |
BE1018759A3 (nl) | Een rechthoekige balenpers met een verbeterde uitwerpgoot. | |
EP0023369B1 (en) | Tuber, bulb and root lifter | |
US3521439A (en) | Apparatus for harvesting cereal grains,leafy vegetables,or hoed vegetables | |
US10568264B2 (en) | Harvester with header lift assembly | |
JPH10257810A (ja) | ねぎ類収穫機 | |
EP0719495A1 (en) | Harvesting device | |
JP3436628B2 (ja) | 農産物収穫機 | |
US20240180081A1 (en) | Windrow merger and method for forming windrows through a windrow merger which collects agricultural products from a field | |
NL1015333C2 (nl) | Oogstinrichting voor het oogsten van gewassen met een ondergronds gewasdeel. | |
JP4263318B2 (ja) | 農産物収穫機 | |
EP0417957A1 (en) | Agricultural harvesting machine for root crops | |
JP3715403B2 (ja) | 収穫物収納装置 | |
US2666286A (en) | Tiltably mounted root harvester | |
JP4365933B2 (ja) | ねぎ収穫機 | |
US3669192A (en) | Apparatus for harvesting cereal grains, leafy vegetables or hoed vegetables |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20070101 |