NL1020166C2 - Transportsysteem en werkwijze voor het transporteren van producten. - Google Patents

Description

Transportsysteem en werkwijze voor het transporteren van producten.

BESCHRIJVING

De uitvinding heeft betrekking op een transportsysteem voor 5 het transporteren van producten omvattende draagorganen voor het dragen van producten, in het bijzonder van bagagestukken, een zich volgens een eerste transporttraject verplaatsende eerste transporteur voor het transporteren van de draagorganen volgens het eerste transporttraject, tenminste een deel van de draagorganen omvattende een sub-transporteur 10 voor het in een richting dwars op het eerste transporttraject transporteren van door de desbetreffende draagorganen gedragen producten en aandrijfmiddelen voor het aandrijven van de sub-transporteur.

Een dergelijk transportsysteem is bekend uit het

Amerikaanse octrooi US 3550748. Het hierin beschreven transportsysteem 15 omvat trolleys die ieder ter plaatse van twee neerwaarts gerichte U-vormige, zich in een 1angsrichting uitstrekkende, uitsparingen zijn bevestigd aan twee parallelle smalle transportbanden. De trolleys zelf zijn voorzien van een brede transportband waarop pakketten kunnen rusten die door aandrijving van de brede transportband in dwarsrichting kunnen 20 worden getransporteerd voor het lossen van het desbetreffende product van de trolley. Aandrijving van de dwarse transportband vindt plaats middels een cilindrische nokvolger waarvan iedere trolley is voorzien. Deze nokvolger strekt zich uit onder de twee smalle, parallelle transportbanden waarmee de trolley wordt getransporteerd en is ingericht om samen 25 te werken met onder de smalle parallelle transportbanden opgestelde actuatoren zodat door geschikte aansturing van deze actuatoren de cilindrische nokvolger vanuit een centrale positie naar links, naar rechts of niet wordt verplaatst, aldus de dwarse transportband respectievelijk naar rechts, naar links of niet verplaatsend. Aldus kan 30 een pakket op een gewenste positie in een gewenste dwarsrichting af worden gevoerd.

1020166· 2

Aan een dergelijk transportsysteem kleven diverse bezwaren. In de eerste plaats wordt in verband hiermee opgemerkt dat het transportsysteem volgens de stand van de techniek slechts geschikt is voor toepassing bij relatief eenvoudige logistieke systemen waarbij er 5 sprake is van één transporttraject waarlangs een aantal losposities is gepositioneerd. Daarnaast legt de toepassing van de cilindrische nokvolger in combinatie met de actuatoren grote beperkingen op ten aanzien van de mogelijke uitvoeringsvormen van de transporteur waarmee de trolley zelf wordt verplaatst. Bovendien is het zo dat de bevestiging van 10 de trolleys aan de twee parallelle smalle transportbanden in feite een koppeling tussen naburige trolleys bewerkstelligd, waardoor mogelijkheden bijvoorbeeld voor het bufferen van de trolleys ontbreken.

De bovenbeschreven bezwaren van het transportsysteem volgens het Amerikaans octrooi US 3550748 zijn er mede de oorzaak van dat 15 een dergelijk transportsysteem voor een groot aantal toepassingen ongeschikt is, zoals bijvoorbeeld voor de afhandeling van bagage op vliegvelden. Hier ziet men vaak dat, zeker bij de grotere vliegvelden, vanaf de locatie waar bagage wordt ingecheckt zich een complex logistiek netwerk uitstrekt teneinde de ingecheckte bagage op de juiste bestemming 20 af te leveren. Dit logistieke netwerk wordt gevormd door een complex van transporteurs, zoals met name bandtransporteurs en rollentransporteurs.

In hoofdzaak kan men hierbij twee systemen onderscheiden. Bij het eerste systeem wordt de bagage direct op de desbetreffende transporteurs geplaatst en getransporteerd. Bij het tweede systeem wordt 25 gebruik gemaakt van bakken waarin de bagagestukken kunnen worden geplaatst en die middels de transporteurs worden getransporteerd. Een voorbeeld van een dergelijk systeem wordt beschreven in het Europees octrooi EP 0456297 BI. Het gebruik van de bakken levert het voordeel op dat het logistieke systeem uniforme objecten verwerkt, hetgeen de 30 betrouwbaarheid van de bagage-afhandeling ten goede komt. Aan deze betrouwbaarheid wordt voor een deel weer afbreuk gedaan, doordat tijdens 10201661 3 de verwerking van de bagage in het logistieke systeem, het soms veelvuldig nodig is om een bagagestuk van de ene bak in de andere bak te plaatsen waarbij fouten kunnen optreden.

De uitvinding beoogt nu voor de boven beschreven bezwaren 5 van de stand van de techniek, al dan niet in voorkeurs uitvoeringsvormen ervan, een oplossing te bieden en verschaft hiertoe een transportsysteem volgens de aanhef dat wordt gekenmerkt doordat de draagorganen verplaatsbaar zijn van de eerste transporteur naar een op de eerste transporteur aansluitende, zich volgens een tweede transporttraject 10 afwijkend van het eerste transporttraject verplaatsende tweede transporteur voor het transporteren van de draagorganen volgens het tweede transporttraject. De uitvinding berust nu op het inventieve inzicht dat het ondanks het feit dat draagorganen uitgevoerd zijn met een sub-transporteur die individueel moet kunnen worden aangedreven, het 15 mogelijk is om dergelijke draagorganen van een eerste transporteur naar een tweede transporteur te verplaatsen. De aanwezigheid van de sub-transporteur brengt met zich mee dat een uitstekende uitsorteer mogelijkheid ontstaat. Binnen het kader van de uitvinding is het van belang op te merken dat zowel de eerste als de tweede als de sub-20 transporteur op verschillende wijzen kunnen worden uitgevoerd, bijvoorbeeld als bandtransporteur, rollentransporteur of wielen- transporteur. Dergelijke transporteurs zijn de vakman algemeen bekend en behoeven hier geen nadere uitleg.

Een uiterst voordelige voorkeurs uitvoeringsvorm van het 25 transportsysteem volgens de uitvinding wordt verkregen indien de draagorganen los zijn opgesteld op de eerste transporteur en/of de tweede transporteur. Dit biedt namelijk de mogelijkheid om de draagorganen desgewenst van de desbetreffende transporteur af te nemen en bijvoorbeeld elders op te slaan of te repareren. Bovendien is er inherent geen sprake 30 van een vaste koppeling tussen draagorganen onderling waardoor een veel grotere logistieke vrijheid wordt verkregen tijdens de verwerking van de 1020166· 4 producten.

Ten einde de mogelijke uitvoeringsvormen van de eerste transporteur en de tweede transporteur te maximaliseren geniet het grote voorkeur indien de uiterste onderzijde van de draagorganen wordt gevormd 5 door ten minste één ondersteuningsvlak waarmee de draagorganen kunnen rusten op de eerste transporteur en/of de tweede transporteur. Dit vergemakkelijkt bovendien het eventueel stapelen van draagorganen, indien zij niet in bedrijf zijn.

Een zeer stabiele uitvoeringsvorm die toegepast kan worden 10 bij een groot aantal uitvoeringsvormen van de eerste transporteur en de tweede transporteur wordt verkregen indien het ten minste ene ondersteuningsvlak wordt gevormd door een centraal ondersteuningsvlak dat zich uitstrekt over in hoofdzaak de volle breedte van de eerste transporteur en/of de tweede transporteur.

15 Een uiterst voordelige situatie wordt verkregen indien slechts een deel van de draagorganen behorend tot het transportsysteem volgens de uitvinding een sub-transporteur omvatten. De uitvinding biedt namelijk de mogelijkheid om draagorganen met en zonder een sub-transporteur door elkaar heen te verwerken. Afhankelijk van bijvoorbeeld 20 de bestemming van het te transporteren product, kan aldus een geschikt type draagorgaan worden gekozen. Men kan zich hierbij bijvoorbeeld voorstellen dat een draagorgaan zonder sub-transporteur wordt gebruikt voor een product dat gedurende langere tijd, bijvoorbeeld enkele dagen, dient te worden opgeslagen, terwijl producten die direct dienen te 25 worden verwerkt worden getransporteerd op een draagorgaan met een sub-transporteur.

Alhoewel binnen het kader van de uitvinding het niet is uitgesloten dat de aandrijfmiddelen mechanisch van aard zijn, zoals bijvoorbeeld het geval is bij het bovenstaand beschreven Amerikaans 30 octrooi US 3550748, is het zeer voordelig indien het transportsysteem is voorzien van langs de eerste transporteur en/of de tweede transporteur 1020168· 5 opgestelde verschaffende middelen voor het verschaffen van elektrische energie en de draagorganen die de sub-transporteur omvatten zijn voorzien van opnemende middelen voor het opnemen van elektrische energie verschaft door de verschaffende middelen voor het elektrisch voeden van de 5 aandrijfmiddelen. Een dergelijk elektrische energie overdracht vereist niet of nauwelijks constructieve maatregelen, die een beperkende invloed zouden kunnen hebben op de toepasbare uitvoeringsvormen van de eerste transporteur en/of de tweede transporteur. Het is van belang hierbij op te merken dat de verschaffende middelen slechts daar aanwezig hoeven te 10 zijn waar het nodig is dat een sub-transporteur wordt aangedreven door de aandrijfmiddelen.

Ter voorkoming van enige mechanische slijtage geniet het de voorkeur indien de overdracht van elektrische energie tussen de verschaffende middelen en de opnemende middelen contactloos plaatsvindt. 15 De middelen noodzakelijk voor een dergelijk contactloos elektrische energie overdracht zijn de vakman reeds bekend en behoeven hier geen nadere toelichting.

Volgens een zeer voordelige voorkeurs uitvoeringsvorm zijn de verschaffende middelen en de opnemende middelen tevens ingericht voor 20 het overdragen van elektrische stuursignalen voor de aandrijfmiddelen.

Aldus kan de sub-transporteur in de juiste van beide dwarsrichtingen worden aangedreven, terwijl desgewenst bovendien bijvoorbeeld de snelheid van de sub-transporteur kan worden aangestuurd.

De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor 25 het transporteren van producten omvattende de stappen van: A het verschaffen van een draagorgaan dat is voorzien van een sub-transporteur middels een zich volgens een eerste transporttraject verplaatsende eerste transporteur ingericht voor het transporteren van het draagorgaan 30 volgens het eerste transporttraject, B het plaatsen van tenminste één product op de 102016811 6 sub-transporteur, C het transporteren van het draagorgaan met op de sub-transporteur ervan geplaatst het tenminste ene product naar een loslocatie, 5 D het door aandrijving van de sub-transporteur ter plaatse van de loslocatie lossen van het tenminste ene product van het draagorgaan.

Een dergelijke werkwijze is bekend uit het bovenstaand beschreven Amerikaanse octrooi schrift US 3550748. De nadelen van de 10 hierin beschreven werkwijze sluiten aan bij de reeds beschreven nadelen van de inrichting volgens genoemd Amerikaans octrooi. De uitvinding beoogt nu een werkwijze te verschaffen die een oplossing biedt voor deze nadelen en wordt hiertoe gekenmerkt door het tijdens de uitvoering van stap E verplaatsen van het draagorgaan van de eerste transporteur naar 15 een zich volgens een tweede transporttraject afwijkend van het eerste transporttraject verplaatsende tweede transporteur voor het transporteren van het draagorgaan met op de sub-transporteur ervan geplaatst het tenminste en product volgens het tweede transporttraject.

De uitvinding zal niet beperkend nader worden toegelicht 20 aan de hand de beschrijving van voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding onder verwijzing naar de navolgende schematische figuren waarbij voor overeenkomstige delen overeenkomstige verwijzingscijfers zijn gehanteerd voor zover dit niet tot verwarring zal leiden:

Figuur la toont in dwarsdoorsnede een eerste uitvoerings-25 vorm van een transportsysteem volgens de uitvinding.

Figuur lb toont de uitvoeringsvorm volgens figuur la in bovenaanzicht.

Figuur 2 toont in bovenaanzicht een deel van een eerste uitvoeringsvorm van een lay-out van een transportsysteem volgens de 30 uitvinding.

Figuur 3 toont in bovenaanzicht een deel van een tweede 1020166· 7 uitvoeringsvorm van een lay-out van een transportsysteem volgens de uitvinding.

Figuur 4 toont een tweede voorkeurs uitvoeringsvorm van een transportsysteem volgens de uitvinding.

5 Figuur 5 toont een derde voorkeurs uitvoeringsvorm van een transportsysteem volgens de uitvinding.

Figuur 6 toont een mogelijke toepassingsvorm van het transportsysteem volgens de figuren la en lb.

Figuur 7 toont in bovenaanzicht een deel van een derde 10 uitvoeringsvorm van een lay-out van een transportsysteem volgens de uitvinding.

Figuren 8a, 8b en 8c tonen in dwarsdoorsnede volgens lijn VIII-VIII in figuur 7, drie verschillende toepassingsvormen van het transportsysteem volgens figuur 7.

15 De figuren la en lb tonen een draagorgaan 1 op een transportband 2. Het draagorgaan 1 omvat een onderstel 3. Op dit onderstel 3 bevindt zich een eindloze transportband 4 die geslagen is om twee omloopwielen 5, 6 waarvan omloopwiel 5 een buismotor 31 door elektrische bekrachtiging waarvan omloopwiel 5 in twee richtingen 20 roterend kan worden aangedreven voor het in een gewenste richting doen bewegen van transportband 4. De buismotor wordt gevoed door elektrische accu 32 die deel uitmaakt van het onderstel 3. Voor deze elektrische voeding is de accu 32 middels elektrische bekabeling 33 met de buismotor 32 verbonden. Accu 32 kan uitwisselbaar zijn, voor het verwisselen van de 25 accu 32 zodra deze onvoldoende capaciteit biedt met een vol geladen accu 32. Alternatief is het ook mogelijk dat accu 32 in deel van onderstel 3 uitmakende toestand wordt opgeladen, niet alleen tijdens periodes dat het draagorgaan 1 niet in bedrijf is, maar zelfs ook tijdens bedrijf indien accu 32 bijvoorbeeld door gebruikmaking van stroomrails langs het 30 transporttraject van elektrische spanning wordt voorzien.

De transportrichting van de eindloze transportband 4, 1020166· 8 weergegeven met dubbele pijl 7 strekt zich loodrecht uit op de transportschting van transportband 2, weergegeven met enkele pijl 8. Het bovenste deel van transportband 4 draagt een product 9, zoals deze bijvoorbeeld gevormd zou kunnen worden door een bagagestuk zoals een 5 koffer. Het onderstel 3 is voorzien van een centrale vlakke bodem 10 waardoor het op zeer stabiel wijze op de transportband 2 kan rusten en zich door deze transportband 2 kan laten transporteren. Daarnaast staat de centrale vlakke bodem bijvoorbeeld ook het stapelen van draagorganen 1 toe, hetgeen met name van nut kan zijn voor opslag van de draagorganen 1. 10 Transportband 2 wordt ondersteund door een draaggestel 11.

Op de bovenzijde van het draaggestel 11 zijn aan weerszijden van de transportband 2 twee opsluitranden 12, 13 aanwezig. Ter plaatse van deze opsluitranden 12, 13 is het onderstel 3 voorzien van uitsparingen 34, 35. Door het verhogen van de opsl uitranden 12, 13 is het mogelijk het 15 onderstel 3 en daarmee het draagorgaan 1 met het product 9 op te heffen van de transportband 2, zodat de transportband 2 onder het draagorgaan 1 blijft door bewegen en het draagorgaan 1 zelf stil blijft staan.

Zoals met name uit figuur la duidelijk is op te maken is er geen sprake van een verbinding tussen de transportband 2, die overigens 20 binnen het kader van de uitvinding ook alternatief uitgevoerd zou kunnen worden bijvoorbeeld als een rollenbaan of als een aantal parallelle transportbanden, en het draagorgaan 1. Door deze losse opstelling van het draagorgaan 1 op de transportband 2 is het mogelijk om ten alle tijden het draagorgaan 1 van de transportband 2 af te nemen. Daarnaast biedt het 25 feit dat het draagorgaan 1 niet vast is verbonden met de transportband 2 de uiterst volledige mogelijkheid om het draagorgaan 1 van de transportband 2 af te leiden naar een andere transportband ter plaatse van een splitsing of een samenvoeging. Een lay-out van een dergelijke situatie wordt in bovenaanzicht ter illustratie weergegeven in de figuren 30 2 en 3.

In de situatie volgens figuur 2 is er aan het begin van het 1020166« 9 weergegeven deel van het transporttraject sprake van een afgesplitst transporttraject 14 waarvan zowel het begin als het einde aansluit op transportband 2. Ten overvloede aangezien dit de vakman ruimschoots bekend is, wordt overigens opgemerkt dat transportband 2 in de praktijk 5 en met name bij langere transporttrajecten, veelal niet zal worden gevormd door één transportband maar eerder door een aantal op elkaar aansluitende transportbanden. Afbuiging van een draagorgaan 1 van transportband 2 vindt plaats middels scheef georiënteerde wielen 15 die in verticale richting verplaatsbaar zijn ten einde in een verhoogde 10 positie draagorgaan 1 af te buigen naar transporttraject 14 en in een verlaagde positie draagorgaan 1 ongemoeid te laten zodat deze het traject van transportband 2 vervolgt. Deze wijze van afbuiging is in zijn algemeenheid voor de vakman bekend. Wezenlijk voor de uitvinding is echter dat een draagorgaan met een dwarstransporteur wordt afgebogen, 15 daar waar volgens de stand van de techniek draagorganen zonder dwarstransporteur of losse producten worden afgebogen.

Stroomopwaarts is er sprake van een tweede afgesplitste transporttraject 16 dat eveneens afbuigt, zij het haaks, van transportband 2 en daar stroomopwaarts weer haaks op terug keert. Voor 20 het haaks afbuigen van draagorganen 1 zijn zowel in het traject van transportband 2 als in de hoekpunten van het afgesplitste transporttraject 16 verticaal verplaatsbare rollen 17, 18, 19, 20 aanwezig. De wijze van af bui gen en samenvoegen van transportband 2 van en met afgesplitste transporttraject 14, 16 behoeft hier geen verdere 25 toelichting, aangezien de hierbij toegepaste technieken reeds bekend zijn bijvoorbeeld bij het logistiek verwerken van draagorganen die niet zijn voorzien van een dwarse transportband.

Figuur 3 toont een andere mogelijke lay-out. Bij de locaties 42, 43, 44 en 45 is er sprake van de mogelijkheid tot het 30 afbuigen van een draagorgaan 1 naar respectievelijk een op de transportband 2 aansluitende transporteur 46, 47, 48 en 49. Deze 102016Θ® 10 transporteurs 46, 47, 48, 49 kunnen binnen het kader van de uitvinding van ieder willekeurig geschikt type zijn, zoals bijvoorbeeld een bandtransporteur of een rollentransporteur. Bij afbuiglocatie 41 is er sprake van scheef georiënteerde, verticaal verplaatsbare afbuigwielen 50, 5 overeenkomend met wielen 15 in figuur 2. Ter plaatse van afbuiglocatie 42 wordt gebruik gemaakt van een in de baan van een draagorgaan 1 op transportband 2 roteerbaar afbuiglichaam 51. Het afbuiglichaam 51 omvat een afbuigband 52 die is geslagen om twee omloopwielen 53, 54 die middels een gestel met elkaar zijn verbonden. Rotatie van het afbuiglichaam 51 10 vindt plaats om een verticale as, coaxiaal gelegen met de rotatie-as van omloopwiel 53, via welke omloopwiel overigens ook aandrijving van de afbuigband 2 plaatsvindt. Afbuiglocatie 43 wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van verticaal verplaatsbare rollen 55, overeenkomend met rollen 17 in figuur 2. Bij afbuiglocatie 44 tenslotte is er sprake van 15 een duwende inrichting 56 met duwlichaam 57 waarmee draagorganen 1 van de transportband 2 naar een naburig, parallel gelegen traject van transporteur 49 geduwd kunnen worden. Het moge duidelijk zijn dat het al dan niet af bui gen van een draagorgaan 1 van de transportband 2 naar een andere transporteur zoals transporteurs 46, 47, 48 of 49, bijvoorbeeld op 20 één van de wijzen zoals bovenstaand beschreven, plaatsvindt op basis van stuursignalen van een besturingssysteem.

Ter plaatse van verwijzingscijfers 58 en 59 is er sprake van een samenvoeglocatie alwaar draagorganen 1 vanaf transporteurs 60, 61 op de transportband 2 kunnen worden gebracht. Bij samenvoeglocatie 58 25 vindt samenvoeging plaats doordat transporteur 60 en transporteur 2 een relatief kleine hoek met elkaar maken en op elkaar aansluiten.

Samenvoeglocatie 59 is vergelijkbaar met de situatie bij rollen 20 in figuur 2. Ter plaatse zijn dan ook verticaal verplaatsbare rollen 62 aanwezig.

30 Figuur 4 toont een in vergelijking met de uitvoeringsvorm volgens figuur 1 licht gewijzigde uitvoeringsvorm van een transport- 1020186* 11 systeem volgens de uitvinding waarbij er sprake is van de overdracht van elektrische energie middels sleepcontacten 17, 18 die vast zijn verbonden met onderstel 3 van het draagorgaan 1. Van een accu kan dan worden afgezien. De sleepcontacten 17, 18 zijn in slepend contact met 5 stroomrails 19 die vast is verbonden met de vaste wereld 20. Via de stroomrails 19 en de sleepcontacten 17, 18 kan nu de elektrische voeding van elektromotor 72 plaatsvinden. Elektromotor 72, die vast is verbonden met het onderstel 73 van draagorgaan 74, drijft via pulley 75 omloopwiel 76 aan, waaromheen de dwarse transportband 77 is geslagen.

10 Bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 5 is er in plaats van sleepcontacten gebruik gemaakt van contactloze energie overdracht. Hierbij is er sprake van twee stroomdraden 21, 22 die vast zijn verbonden met de vaste wereld 20 en zich langs het transporttraject van transportband 2 uitstrekken. In de onmiddellijke nabijheid van de 15 stroomdraden 21, 22 bevindt zich een stroom afnamespoel 23 die elektrisch geleidend is verbonden met buismotor 81, overeenkomend met buismotor 31 in figuur la. Een dergelijke contactloze wijze van energie overdracht is de vakman bekend en behoeft hier geen nadere toelichting. De uitvoeringsvorm volgens figuur 5 onderscheidt zich verder van de 20 uitvoeringsvormen volgens figuur la/lb en figuur 4, door de aanwezigheid van voorzieningen ter voorkoming dat producten ongewenst van de dwarse transportband 82 geraken. In concreto betreft dit opstaande randen 83, 84 die zijn bevestigd aan transportband 82 en waartussen een product 9 kan worden opgesloten. Met name bij producten die kunnen rollen (bijvoorbeeld 25 een opgerolde slaapzak of een voetbal) bestaat het risico dat dergelijke producten niet gezamenlijk met de transportband 82 bewegen. Opstaande randen 83, 84 bewerkstelligen dat dit toch in voldoende mate plaats zal vinden. De genoemde voorzieningen betreffen verder opstaanden randen, waarvan in figuur 5 slechts opstaande rand 85 zichtbaar is, die zich 30 parallel aan de verplaatsingsrichting van de dwarse transportband 82 uitstrekken aan weerszijden van de dwarse transportband 82. De opstaande 1 020186· 12 randen 85 zijn vast verbonden met het onderstel 86 van het bijbehorende draagorgaan 87.

Het is van groot belang op te merken dat het binnen het kader van de uitvinding zeer wel mogelijk dat door elkaar heen draag-5 organen mét een transportband en draagorgaan zonder een dwarse transportband worden toegepast, afhankelijk van de bestemming van het door het draagorgaan gedragen product. Zo wordt een zeer bijzondere toepassing hiervan weergegeven in figuur 6. Hier is er sprake van een draagorgaan 91 met een dwarse transportband 92, welk draagorgaan 91 los 10 staat op transportband 93. Voor voorbeelden hiervan wordt verwezen naar de figuren la/lb, 4 en 5. Het draagorgaan 91 draagt op de transportband 92 ervan een ander draagorgaan 94 dat niet is voorzien van een dwarse transportband. Het draagorgaan 94 is bakvormig en accommodeert een koffer 95. Een dergelijke configuratie kan bijvoorbeeld zeer voordelig zijn, 15 indien koffer 95 bestemd is om gedurende een langere periode (bijvoorbeeld enkele dagen) te worden opgeslagen in een hoogbouwstelling. Nadat draagorgaan 91 met het andere draagorgaan 94 en koffer 95 op een langs de hoogbouwstelling verplaatsbare lift is geplaatst, hetgeen vanwege de vlakke bodem 96 van draagorgaan 91 zeer gemakkelijk mogelijk 20 is, verplaatst de lift het draagorgaan 91 naar een positie vlak voor de gewenste opslagpositie van koffer 95, alwaar door aandrijving van transportband 92 het andere draagorgaan 94 met koffer 95 in de hoogbouwstelling wordt opgeslagen. Een omgekeerde volgorde is aan de orde bij het weer uit de hoogbouwstelling nemen van het andere draagorgaan 94 25 met koffer 95.

Behalve het overdragen van producten tezamen met het ondersteunende draagorgaan voorzien van een dwarse transportband, is het binnen het kader van de uitvinding ook mogelijk dat producten van het ene draagorgaan op een eerste transporteur worden overgedragen naar een 30 tweede draagorgaan op een tweede transporteur. Dit biedt het transportsysteem nu juist de unieke flexibiliteit. Figuren 7 en 8a, 8b en 8c geven 10f0166· 13 voorbeelden hiervan. In figuur 7 zijn in bovenaanzicht een eerste en tweede transportband 101, 102 getoond met daarop respectievelijk een eerste draagorgaan 103 en een tweede draagorgaan 104. De beide transportbanden strekken zich ten dele evenwijdig en vlak naast elkaar 5 uit. Dit biedt de mogelijkheid om, desgewenst tijdens het gelijktijdig voortbewegen van de transportbanden 101, 102, een product zoals bijvoorbeeld koffer 105 in de figuren 8a, 8b of 8c, van het eerste draagorgaan 103 naar het tweede draagorgaan 104 te brengen door gelijkgerichte aandrijving van de dwarse transportbanden van de 10 respectievelijke draagorganen 103, 104. In figuur 8a wordt weergegeven hoe koffer 105 los liggend op de dwarse transportband van draagorgaan 103 naar draagorgaan 104 wordt overgebracht. In figuur 8b ligt de koffer 105 tijdens deze overbrenging in een verder bakvormig draagorgaan 106, overeenkomstig draagorgaan 94 in figuur 6. Bij de situatie volgens figuur 15 8c is draagorgaan 104 vervangen door een draagorgaan zoals draagorgaan 106 in figuur 8b. Overdracht van koffer 105 vindt derhalve plaats vanaf draagorgaan 103 naar draagorgaan 107.

Claims (9)

1. Transportsysteem voor het transporteren van producten omvattende draagorganen voor het dragen van producten, in het bijzonder 5 van bagagestukken, een zich volgens een eerste transporttraject verplaatsende eerste transporteur voor het transporteren van de draagorganen volgens het eerste transporttraject, tenminste een deel van de draagorganen omvattende een sub-transporteur voor het in een richting dwars op het eerste transporttraject transporteren van door de 10 desbetreffende draagorganen gedragen producten en aandrijfmiddelen voor het aandrijven van de sub-transporteur, met het kenmerk, dat de draagorganen verplaatsbaar zijn van de eerste transporteur naar een op de eerste transporteur aansluitende, zich volgens een tweede transporttraject afwijkend van het eerste transporttraject verplaatsende tweede 15 transporteur voor het transporteren van de draagorganen volgens het tweede transporttraject.

2. Transportsysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de draagorganen los zijn opgesteld op de eerste transporteur en/of de tweede transporteur.

3. Transportsysteem volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de uiterste onderzijde van de draagorganen wordt gevormd door tenminste één ondersteuningsvlak waarmee de draagorganen kunnen rusten op de eerste transporteur en/of tweede transporteur.

4. Transportsysteem volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat 25 het tenminste ene ondersteuningsvlak wordt gevormd door een centraal ondersteuningsvlak dat zich uitstrekt over in hoofdzaak de volle breedte van de eerste transporteur en/of de tweede transporteur.

5. Transportsysteem volgens conclusie 1, 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat slechts een deel van de draagorganen een sub-transporteur 30 omvatten.

6. Transportsysteem volgens één van de voorgaande conclusies, 10201661 met het kenmerk, dat het transportsysteem is voorzien van langs de eerste transporteur en/of de tweede transporteur opgestelde verschaffende middelen voor het verschaffen van elektrische energie en de draagorganen die een sub-transporteur omvatten zijn voorzien van opnemende middelen 5 voor het opnemen van elektrische energie verschaft door de verschaffende middelen voor het elektrisch voeden van de aandrijfmiddelen.

7. Transportsysteem volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de overdracht van elektrische energie tussen de verschaffende middelen en de opnemende middelen contactloos plaatsvindt.

8. Transportsysteem volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de verschaffende middelen en de opnemende middelen tevens zijn ingericht voor het overdragen van elektrische stuursignalen voor de aandrijfmiddelen.

9. Werkwijze voor het transporteren van producten omvattende 15 de stappen van: A het verschaffen van een draagorgaan dat is voorzien van een sub-transporteur middels een zich volgens een eerste transporttraject verplaatsende eerste transporteur ingericht voor het transporteren van het draagorgaan 20 volgens het eerste transporttraject, B het plaatsen van tenminste één product op de sub-transporteur, C het transporteren van het draagorgaan met op de sub-transporteur ervan geplaatst het tenminste ene product 25 naar een loslocatie, D het door aandrijving van de sub-transporteur ter plaatse van de loslocatie lossen van het tenminste ene product van het draagorgaan, gekenmerkt door stap 30. het tijdens uitvoering van stap C verplaatsen van het draagorgaan van de eerste transporteur naar een zich 10201661 volgens een tweede transporttraject afwijkend van het eerste transporttraject verplaatsende tweede transporteur voor het transporteren van het draagorgaan met op de sub-transporteur ervan geplaatst het tenminste ene product 5 volgens het tweede transporttraject. 1020166·