NL1019488C2 - Inrichting en werkwijze voor het verpakken van informatiedragers en werkwijze voor het vervaardigen van dergelijke verpakkingen. - Google Patents

Description

Titel: Inrichting en werkwijze voor het verpakken van informatiedragers en werkwijze voor het vervaardigen van dergelijke verpakkingen.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verpakken van informatiedragers. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een inrichting voor het verpakken van plaatvormige informatiedragers.

5 In EP 0 886 863 is een opberginrichting beschreven voor plaatvormige informatiedragers zoals Cd's, creditcards, Sim-cards of dergelijke, waarbij op een in hoofdzaak vlakke rug paren verende klemelementen in de vorm van vingers zijn aangebracht. Een informatiedrager kan met een langsrand tussen de vingers worden geklemd. 10 Aan weerszijden van de rug is een daarmee zwenkbaar verbonden dekseldeel voorzien, welke rond de vingers en de daartussen opgenomen informatiedrager kunnen worden gesloten voor het insluiten daarvan.

Deze opberginrichting beschermt de informatiedrager op effectieve wijze doch is relatief dik. Bovendien vergen deze relatief veel materiaal en 15 relatief lange cyclustijden, hoge kosten en veel volume.

De uitvinding beoogt een opberginrichting voor informatiedragers, in het bijzonder plaatvormige informatiedragers, welke op geschikte wijze een informatiedrager kan beschermen.

De uitvinding beoogt voorts een dergelijke opberginrichting die 20 relatief dun is, in gesloten toestand.

De uitvinding beoogt voorts een opberginrichting van de onderwerpelijke soort welke eenvoudig en snel kan worden vervaardigd, met relatief laag materiaal gebruik.

De uitvinding beoogt verder een opberginrichting volgens de 25 inleiding, welke zowel in gesloten als in geopende vorm een aangenaam uiterlijk heeft en de informatiedrager met name in geopende vorm op attractieve wijze presenteert en toegankelijk maakt. De informatiedrager is t' * --5.

} Ü - *V

2 bij een opberginrichting volgens de uitvinding bij voorkeur eenvoudig uitneembaar.

Deze en verdere doelen worden volgens de uitvinding bereikt met een inrichting volgens conclusie 1.

5 Bij een inrichting volgens de uitvinding kan een bijzonder dunne opbouw worden verkregen, waarbij een voor het opnemen van de informatiedrager geschikte, passende ruimte kan worden geboden en waarbij de verpakking in althans gesloten toestand voldoende stijfheid heeft, aan welke stijfheid bovendien door een verpakte informatiedrager kan 10 worden bijgedragen. Als gevolg van de vervaardigingswijze kan deze inrichting relatief vlak worden gespuitgiet, met relatief eenvoudige matrijzen. Daarenboven kunnen holle ruimten worden gecreëerd en relatief geringe wanddikten worden gebruikt. Bovendien wordt daarmee een grotere vormgevingsvrijheid verkregen.

15 Een inrichting volgens de uitvinding kan, bij toepassing voor het verpakken van CD's, bijvoorbeeld een zodanige dikte hebben dat twee of zelfs drie dergelijke inrichtingen naast elkaar passen in de ruimte die gebruikelijk wordt ingenomen door een Jewel-case type CD-verpakking voor een enkele CD, welke gebruikelijk een dikte heeft van ongeveer 10 mm.

20 Daardoor kunnen aanmerkelijke voordelen worden bereikt bij opslag en transport, terwijl bovendien minder kunststof hoeft te worden gebruikt en cyclustijden bij de vervaardiging kunnen worden verkort. Bovendien heeft een opberginrichting volgens de uitvinding zowel in gesloten als in open toestand een aangenaam uiterlijk.

25 Op een of beide dekseldelen zijn bij voorkeur relatief lage verhogingen aangebracht waartegen of waartussen de informatiedrager bij gesloten verpakking is ingesloten, zodanig dat de buitenoppervlakken van de informatiedrager op afstand van de dekseldelen worden gehouden, in het bijzonder bespeelde, althans van informatie voorziene of anderszins voor 30 krassen, deuken en dergelijke gevoelige delen daarvan. Zo kunnen de 3 verhogingen bijvoorbeeld als noppen of profileringen zijn aangebracht, in het bijzonder op zodanige posities dat deze slechts tegen niet bespeelde, althans niet van informatie voorziene delen van die oppervlakken rusten. Zo kunnen bijvoorbeeld indien de verpakking voor CD's dient te worden 5 gebruikt noppen of dergelijke zodanig zijn aangebracht dat de CD slechts met een buitenste rand van bijvoorbeeld 1 a 2 mm of delen daarvan op de noppen en/of profileringen ligt. Daarnaast kan de CD dan ook of in plaats daarvan rusten op noppen of andersoortige profileringen die zich onder en/of rond de centrale opening in de CD uitstrekken, bijvoorbeeld een enigszins 10 cirkelvormige verhoging. De profileringen, noppen of dergelijke verhogingen hebben bij voorkeur een hoogte van bijvoorbeeld enkele tienden van millimeters.

Bij een verpakking volgens de uitvinding kunnen in het bijzonder het randdeel en het eerste dekseldeel zodanig worden vervaardigd dat een 15 bakvormig deel wordt gevormd dat in de richting van een tussen de beide dekseldelen in te sluiten ruimte open is en een randsegment van een in de verpakking op te sluiten informatiedrager daarin opneembaar is. Bij openen van de verpakking wordt dan de informatiedrager in genoemd bakvormig deel vastgehouden. Een of beide dekseldelen kunnen daarbij verzwenkbaar 20 met het bakvormige deel zijn verbonden.

In een alternatieve uitvoeringsvorm zijn het randdeel en het eerste dekseldeel zodanig uitgevoerd dat een gesloten bakvormig deel wordt verkregen en een informatiedrager daarnaast tussen beide dekseldelen opsluitbaar is. Daarmee wordt een relatief stijve verpakking verkregen 25 waarin een informatiedrager goed beschermd kan worden opgeborgen en eenvoudig kan worden uitgenomen. Als gevolg van de gekozen constructie kunnen in het bakvormige deel bovendien eenvoudig verdere verstijvingsmiddelen worden opgenomen.

Een inrichting volgens de uitvinding kan in elke gewenste vorm en 30 dikte worden vervaardigd maar wordt bij voorkeur toegepast bij relatief < o η. ' O " : J i r·. '<·,·· j · J · 4 dunne opberginrichtingen. Zo kan een inrichting volgens de uitvinding bijvoorbeeld enkele millimeters dik worden uitgevoerd, in het bijzonder ongeveer 3 a 3,5 mm, waardoor bijvoorbeeld een drietal opberginrichtingen volgens de uitvinding, geschikt voor CD's, kan worden opgenomen in de 5 ruimte benodigd voor opbergen van een Jewel-case type opbergdoos.

Een opberginrichting volgens de uitvinding is bij voorkeur door in mould labelling voorzien van een bedrukking, welke bij voorkeur in directe relatie staat met de informatiedrager die daarin dient te worden opgeborgen. Daardoor wordt de noodzaak voor het insluiten van leaflets en 10 dergelijke in de verpakking weggenomen en kan de inrichting nog compacter worden uitgevoerd.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een opberginrichting, gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 14.

15 Met een dergelijke werkwijze volgens de uitvinding wordt het voordeel bereikt dat met bijzonder lage sluitkrachten voor de spuitgietmatrijs een verpakkingsinrichting kan worden verkregen, terwijl bovendien korte cyclustijden kunnen worden bereikt. Een verder voordeel van een dergelijke werkwijze is dat een grote vorm gevings vrij heid wordt 20 verkregen terwijl voorts een grote keuze aan te gebruiken kunststoffen mogelijk is, ook kunststoffen met een lage melt, bijvoorbeeld PET, PC, POM en bepaalde typen PE, zowel helder doorzichtig als opaak of ondoorzichtig.

De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze volgens de uitvinding, gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 17.

25 Met een dergelijke werkwijze kan eenvoudig een verpakkingsinrichting volgens de uitvinding worden vervaardigd, waarbij holle ruimten en andere niet lossende delen kunnen worden gevormd. Bovendien kunnen daarbij relatief eenvoudige matrijzen worden toegepast, op relatief lichte spuitgietmachines.

5

In de verdere volgconclusies zijn nadere voordelige uitvoeringsvormen van inrichtingen en werkwijzen volgens de uitvinding beschreven. Ter verduidelijking van de uitvinding zullen uitvoeringsvoorbeelden daarvan nader worden uitgelegd aan de hand van de 5 tekening. Daarin toont: fig. 1 in perspectivisch aanzicht een eerste uitvoeringsvorm van een verpakking volgens de uitvinding; fig. 2 in doorgesneden zijaanzicht een verpakking volgens fig. 1, direct na spuitgieten, in hoofdzaak in vlakke toestand; 10 fig. 3 in doorgesneden zijaanzicht de verpakking volgens fig. 1 en 2, in gebruikstoestand; fig. 4 in perspectivisch aanzicht een tweede uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding; fig. 5 in doorgesneden zijaanzicht een verpakking volgens fig. 4, 15 direct na spuitgieten, in hoofdzaak in vlakke toestand; fig. 6 in doorgesneden zijaanzicht de verpakking volgens fig. 4 en 5, in gebruikstoestand; fig. 7 in perspectivisch aanzicht een gedeelte van een inrichting volgens de uitvinding, met eerste alternatieve vastzetmiddelen; 20 fig. 8 een gedeelte van een inrichting volgens de uitvinding met tweede alternatieve vastzetmiddelen; fig. 9 in door gesneden zijaanzicht een gedeelte van een verdere alternatieve uitvoeringsvorm van een verpakking volgens de uitvinding; en fig. 10 in perspectivisch aanzicht een verdere alternatieve 25 uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding.

In deze beschrijving hebben gelijke of corresponderende delen gelijke of corresponderende verwijzingscijfers. In de tekening zijn uitvoeringsvormen getoond voor verpakkingsinrichtingen die eendelig zijn gespuitgiet, althans eendelig zijn vervaardigd uit kunststof en zijn ingericht 30 voor opnemen van in hoofdzaak cirkelvormige, plaatvormige 6 informatiedragers zoals CD's. Het zal evenwel duidelijk zijn dat in een inrichting volgens de uitvinding ook andersoortige informatiedragers kunnen worden opgenomen, bijvoorbeeld SIM-cards, creditcards, chipcards en dergelijke, in hoofdzaak rechthoekige CD-rom's en andere, bij voorkeur 5 in hoofdzaak plaatvormige informatiedragers.

Inrichtingen volgens de uitvinding kunnen met conventionele spuitgiet-technieken worden vervaardigd, doch kunnen ook worden vervaardigd met een werkwijze als beschreven in de niet vóórgepubliceerde Nederlandse octrooiaanvragen NL 1 019 235 en NL 1 019 320, hierin door 10 referentie opgenomen. Op voordelige wijze kan een inrichting bijvoorbeeld worden vervaardigd uit PE, PET, POM, PC of dergelijke. Met name bij toepassing van een werkwijze volgens genoemde octrooiaanvragen kan op effectieve wijze gebruik worden gemaakt van lage-melt kunststof zoals PET, terwijl dit toch doorzichtig kan worden uitgevoerd. Bovendien kan een 15 dergelijke inrichting relatief goedkoop worden vervaardigd.

In fig. 1 is schematisch in perspectivisch aanzicht een inrichting 1 volgens de uitvinding getoond, omvattende een eerste dekseldeel 2 en een tweede dekseldeel 4. In fig. 2 en 3 is een inrichting 1 volgens fig. 1 in dwarsdoorsnede getoond, midden door de inrichting, in fig. 2 direct na 20 spuitgieten, in fig. 3 in gesloten gebruikstoestand. Het eerste dekseldeel 2 omvat een sluitdeel 6 en een basisdeel 8, onderling verbonden door een geïntegreerd eerste scharnier 10. Het tweede dekseldeel 4 omvat een tweede sluitdeel 12, via een tweede geïntegreerd scharnier 14 met een randdeel 16 verbonden. Het eerste dekseldeel 2, althans het basisdeel 8 is met een derde 25 geïntegreerd scharnier 18 aan de tegenovergelegen zijde met het randdeel 16 verbonden. Zoals duidelijk blijkt uit fig. 2 kan de inrichting 1 in hoofdzaak vlak worden gespuitgiet, waardoor een matrijs (niet getoond) kan worden gebruikt met een relatief vlak sluitvlak. Deze matrijs kan met relatief lage sluitkracht worden gesloten.

7

Het eerste sluitdeel 2 is langs drie zijden voorzien van een opstaande langsrand 20, het tweede dekseldeel 4 van een opstaande rand 22, welke aan twee tegenovergelegen zijden kan zijn onderbroken door een opening 24. Op het tweede dekseldeel 2 is nabij de aan de van het scharnier 5 10 afgekeerde zijde gelegen langsrand 20 een tweetal opstaande nokken 26 voorzien, welke op zodanige afstand A van de betreffende langsrand 20 zijn geplaatst dat de langsrand 22 van het tweede dekseldeel 4 daartussen, bij voorkeur enigszins klemmend kan worden opgenomen, zoals weergegeven in fig. 3.

10 Het basisdeel 8 is aan weerszijden voorzien van een zijwand 28 en van een bodem 30, alsmede van een langswand 32, aansluitend op het scharnier 10. Elke zijwand 28 is voorzien van een holte 34. Het randdeel 16 is aan beide tegenovergelegen zijden voorzien van een klikvinger 36, zodanig uitgevoerd dat deze kan aangrijpen in de holte 34 in een zijwand 28 15 van het basisdeel 8, voor het daartegen vastzetten van het randdeel 16, zoals getoond in fig. 3. Door het randdeel 16 aldus tegen het basisdeel 8 vast te zetten wordt een bakvormig deel 38 verkregen ten opzichte waarvan de beide sluitdelen 6, 12 scharnierbaar zijn voor het openen en sluiten van de verpakking 1. Het bakvormig deel 38 is, in de in fig. 3 getoonde stand, open 20 aan de naar de bij sluitdelen 6, 12 gekeerde zijde 40, tegenover de bodem 30, zodat de informatiedrager C daarin kan worden gestoken. Het randdeel 16 en het basisdeel 8 zijn beide voorzien van in de richting van de bodem breder wordende ribben 42, zodanig gedimensioneerd dat de informatiedrager C door de opening 40 kan worden gestoken en met een 25 langsrand 44 daartussen kan worden geklemd, in het bijzonder met een deel dat niet van informatie is voorzien. Door de ribben 42 wordt de informatiedrager C tussen het randdeel 16 en de tegenovergelegen wand 32 geleid. Zoals duidelijk blijkt uit fig. 3 kunnen de beide dekseldelen 2, 4, althans de beide sluitdelen 6, 12 rond de informatiedrager C worden 30 gesloten, waarbij de langsrand 22 tussen de naastgelegen langsrand 24 en f V Ί ' V .

8 de nokken 26 wordt opgesloten en geklemd. Aldus is een gesloten verpakking verkregen. De beide dekseldelen 2, 4 zijn van sluitranden 46A, 46B voorzien aan de van het bakvormig deel 38 afgekeerde zijde waarmee de inrichting 1 eenvoudig kan worden geopend.

5 Elk dekseldeel 2, 4 is op het sluitdeel 6, 12 voorzien van noppen 48 met geringe hoogte, welke zodanig zijn geplaatst dat deze bij gesloten verpakking 1 tegen de informatiedrager C liggen, bij voorkeur op delen daarvan die geen informatie dragen, zodanig dat de informatiedrager C met bespeelde oppervlakken op afstand van de naastgelegen sluitdelen 6, 12 10 wordt gehouden. Het eerste dekseldeel 2 is bovendien voorzien van opsluitnokken 50, zodanig geplaatst dat bij gesloten verpakking deze opsluitnokken 50 aanliggen tegen de langsrand 44 van de informatiedrager, op afstand van het bakvormig deel 38, in het bijzonder voorbij een zich evenwijdig aan de scharnieren 10, 14 uitstrekkende middenlijn van de 15 informatiedrager C, zodanig dat bij gesloten verpakking 1 de informatiedrager C wordt opgesloten tussen de ribben 42 en de opsluitnokken 50.

In fig. 7 is een gedeelte van een inrichting 1 volgens de uitvinding getoond, in het bijzonder een gedeelte van het bakvormig deel 38 met eerste 20 en tweede sluitdelen 6, 12, waarbij de klikvinger 36 zich bijvoorbeeld over nagenoeg de volle hoogte van het randdeel 16 uitstrekt en kan aangrijpen in een passende groef 37 in de zijwand 28 van het basisdeel 8. Bij een dergelijke uitvoeringsvorm kan een inrichting 1 volgens de uitvinding eenvoudig vanuit de in fig. 2 getoonde stand worden opgezet door het 25 randdeel 16 tegen het basisdeel 8 te vouwen. De klikvingers 36 zorgen er daarbij voor dat de inrichting 1 niet of slechts met veel moeite in de vlakke stand kan worden teruggebracht.

In fig. 4 is een alternatieve uitvoeringsvorm getoond van een inrichting 1 volgens de uitvinding, waarvan in fig. 5 en 6 wederom in 30 doorgesneden zijaanzicht de in hoofdzaak vlakke toestand en de gesloten 9 gebruikstoestand zijn weergegeven. Bij deze uitvoeringsvorm is wederom een eerste dekseldeel 2 voorzien van een sluitdeel 6 en een opstaande rand 20 met sluitnokken 26 en noppen 48. Het eerste sluitdeel 6 is wederom verbonden met een basisdeel 8, ongeveer gelijk aan het basisdeel 8 als 5 getoond in fig. 2, via een eerste scharnier 10. Het tweede dekseldeel 4 omvat in deze uitvoeringsvorm een sluitdeel 12 en een vast daarmee verbonden randdeel 16. Het randdeel 16 is via een scharnier 18 verbonden met het basisdeel 8 aan de van het eerste scharnier 10 afgekeerde zijde.

Op de tijdens gebruik naar de binnenkant van de verpakking 10 gerichte zijde is het tweede dekseldeel 4 voorzien van een opstaande dwarsrand 52, welke zich bij voorkeur over de volle breedte van het dekseldeel 4 uitstrekt, evenwijdig aan de scharnieren 10, 18 en op een afstand D die ongeveer overeenkomt met de diameter van de informatiedrager C, althans een van de afmetingen van de informatiedrager 15 C, zodanig dat deze informatiedrager C tussen genoemde dwarsrand 52 en de tegenovergelegen langsrand 22 kan worden gelegd en bij voorkeur daartussen kan worden opgesloten tegen verschuiving. Noppen 48 zijn voorzien voor het dragen van de informatiedrager, bij voorkeur op onbespeelde oppervlakken, terwijl bovendien centraal op beide dekseldelen 20 een verhoging 49 is voorzien met dezelfde hoogte als de noppen 48, welke tijdens gebruik aangrijpen op de langsrand 45 van de centrale opening in de informatiedrager, wederom bij voorkeur op onbespeeld oppervlak. Overigens wordt opgemerkt dat ook andersoortige verhogingen kunnen zijn voorzien in plaats van de noppen 48 en/of de cirkelvormige verhoging 49, bijvoorbeeld 25 passende ribben, ruggen of dergelijke. Hierdoor wordt de informatiedrager C op afstand van de sluitvlakken 6, 12 gehouden.

In fig. 6 is een inrichting 1 volgens fig. 4 en 5 getoond, in gesloten gebruikstoestand. Hierbij is het randdeel 16 gevouwen tegen het basisdeel 8, zodanig dat de dwarsrand 52 ongeveer aanligt tegen de zijwand 32, bij 30 voorkeur vlak onder of ter hoogte van het scharnier 10. Hierdoor wordt een 10 gesloten bakvormig deel 38 verkregen ten opzichte waarvan het eerste dekseldeel 2, althans het sluitdeel 6 kan scharnieren rond het scharnier 10. Aan de tegenovergelegen zijde is wederom de langsrand 22 opgesloten tussen de naastgelegen langsrand 24 en de nokken 26. Zoals duidelijk blijkt 5 uit fig. 6 is de informatiedrager C geheel opgesloten tussen de beide sluitvlakken 6, 12 en tussen de dwarsrand 52 en de tegenovergelegen langsrand 22. De informatiedrager C strekt zich daarbij uit tot in de openingen 29, zodat de inrichting 1 nauwkeurig kan worden gesloten onder opsluiting van de informatiedrager C.

10 Bij de in fig. 5 getoonde uitvoeringsvorm is het randdeel aan tegenover elkaar gelegen zijden voorzien van tweede zijwanden 28a, welke zodanig zijn geplaatst dat in de in fig. 6 getoonde toestand de zijwanden 28a liggen tegen de binnenzijden van de zijwanden 28. Deze zijwanden 28, 28a kunnen eenvoudig tegen elkaar worden vastgezet, bijvoorbeeld met behulp 15 van klikranden, noppen en passende openingen, klemmen of dergelijke, terwijl uiteraard ook andere middelen kunnen worden toegepast, bijvoorbeeld lijm, versmelting of dergelijke. In het bijzonder wanneer de inrichting 1 vanuit de in fig. 2 of 5 getoonde stand direct bij of na verlaten van de matrijs respectievelijk in de in fig. 3 of 6 getoonde toestand wordt 20 gebracht kan effectief gebruik worden gemaakt van de resterende warmte en/of elasticiteit om de gewenste opsluiting te verkrijgen. Ook kan uiteraard bijvoorbeeld lastechniek zoals ultrasoon-lassen worden gebruikt voor het onlosmakelijk verbinden van een randdeel met een basisdeel bij een inrichting volgens de uitvinding.

25 In fig. 8 is schematisch een gedeelte van een alternatieve uitvoeringsvorm van een inrichting 1 volgens de uitvinding getoond, vergelijkbaar met de uitvoeringsvorm volgens fig. 4, waarbij evenwel een einde van een langswand 22 is voorzien van een nok 60 die kan ingrijpen in een passende opening 62 in de zijwand 28 van het basisdeel 8. Ook op deze 30 wijze kan een geschikte opsluiting worden verkregen.

O " ' . : ’* ' ’ • v 11

In fig. 9 is in dwarsdoorsnede schematisch een gedeelte van een inrichting 1 volgens de uitvinding getoond, in een verdere alternatieve uitvoeringsvorm, waarbij het randdeel 16 en het basisdeel 8, onderling verbonden door een scharnier 18 in hoofdzaak, bij voorkeur volledig gelijk 5 zijn en symmetrisch ten opzichte van het scharnier zijn opgesteld, waarbij wederom een eerste dekseldeel en tweede dekseldeel 2, 4 via respectievelijk een eerste scharnier 10 en een tweede scharnier 14 met respectievelijk het basisdeel 8 en het randdeel 16 zijn verbonden. Wanddelen 28A en 28 zijn voorzien, welke bij opgezette inrichting met naar elkaar gekeerde 10 langsranden 29 tegen elkaar zijn vastgezet, bijvoorbeeld door ultrasoon lassen, lijmen, versmelting of met geschikte klikmiddelen, zoals eerder beschreven. Op vergelijkbare wijze kan uiteraard ook een gesloten randdeel worden verkregen, vergelijkbaar met dat als getoond in fig. 6.

In fïg. 1 is in het eerste dekseldeel 2 een doordieping 60 getoond, 15 waarin bijvoorbeeld een verdere informatiedrager zoals een creditcard, boekwerk of dergelijke kan worden geplaatst. Uiteraard kan dit ook worden weggelaten en worden toegepast in andere uitvoeringsvormen van een inrichting volgens de uitvinding.

In een verdere alternatieve uitvoeringvorm, zoals getoond in fïg. 10 20 is het eerste dekseldeel 2 via een geïntegreerd scharnier 10 verbonden met het tweede dekseldeel 4 via een vast met het tweede dekseldeel 4 verbonden randdeel 16 dat zich ongeveer haaks op het sluitvlak 12 van het tweede dekseldeel 4 uitstrekt. Het tweede dekseldeel 4 en het randdeel 16 kunnen in deze stand worden gespuitgiet, doch kunnen ook onderling zijn verbonden 25 door een tweede scharnier 14, zodat de inrichting in hoofdzaak vlak kan worden gespuitgiet, waarna het sluitvlak 12 en/of daarop aangebrachte langsranden 22, vergelijkbaar met die als getoond in bijvoorbeeld figuur 4 en het randdeel 16 onderling kunnen worden verbonden, bijvoorbeeld door ultrasoon lassen, versmelting, klikmiddelen of dergelijke. Ook kan het 30 scharnier 14 als scharnier worden gehandhaafd, zodat de inrichting 1 ook 12 tijdens gebruik geheel vlak kan worden gelegd. Op het randdeel 16 is, nabij het scharnier 14, een ondersnijding of uitholling 62 aangebracht, waarin een gedeelte van een rand 44 van de informatiedrager C kan worden gestoken, al dan niet enigszins klemmend, terwijl op het sluitvlak 12 op afstand van 5 de ondersnijding 62 opsluitnokken 50 zijn voorzien, welke bijvoorbeeld zijn gepositioneerd zoals getoond in figuur 1 of 4, zodanig dat de informatiedrager C in de ondersnijding 62 en tegen de nokken 50 kan worden geplaatst, voor opsluiting daarvan.

Noppen 48 en/of verhogingen 49 zijn wederom voorzien op de beide 10 sluitdelen 6, 12 teneinde de oppervlakken van de informatiedrager C op geringe afstand van genoemde sluitvlakken 6, 12 te houden. Daartoe wordt de informatiedrager C wederom op eerder beschreven wijze gedragen. Overigens kan de ondersnijding 62 uiteraard ook worden weggelaten, terwijl een dergelijke ondersnijding ook bij een inrichting volgens figuur 4 kan 15 worden toegepast. De ondersnijding 62 biedt een nog betere opsluiting.

Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot de in beschrijving en tekeningen getoonde uitvoeringsvoorbeelden. Vele variaties daarop zijn mogelijk binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding.

20 Zo kunnen verschillende delen van de verschillende getoonde uitvoeringsvormen worden gecombineerd tot verdere alternatieve uitvoeringsvormen, waarbij dezelfde of gecombineerde voordelen kunnen worden bereikt. De langsranden, in het bijzonder de langsranden 22 kunnen uiteraard ook op andere wijze worden aangebracht, bijvoorbeeld als 25 verhogingen van het sluitvlak zodanig dat de informatiedrager daardoor enigszins wordt omsloten, terwijl daartoe bijvoorbeeld opschuimtechnieken kunnen worden toegepast. Een verpakking 1 volgens de uitvinding kan op andere wijze worden voorzien van sluitmiddelen, bijvoorbeeld op zichzelf bekende sluitingen zoals toegepast bij bijvoorbeeld de Jewel-case-type 30 verpakkingen of bij een verpakking als beschreven in eerder genoemd 10 1 S · 3 2 13

Europees octrooi EP 0 886 863. In een uitvoeringsvorm van een inrichting 1 volgens de uitvinding voorzien van een bakvormig deel kunnen verstijvingsmiddelen worden opgenomen in genoemd bakvormig deel, bijvoorbeeld ribben, honingraat structuren of der gelijke, terwijl het 5 bakvormig deel ook kan worden op gevuld met bijvoorbeeld kunststof. Bovendien kunnen in dit bakvormig deel andere elementen worden opgenomen, bijvoorbeeld een muziekchip, herkenningsmiddelen, anti-diefstalmiddelen of dergelijke, zoals chips, spoelen en dergelijke. Dergelijke middelen kunnen uiteraard ook op andere wijze in een inrichting volgens de 10 uitvinding worden opgenomen, in het bijzonder worden meegespuitgiet. Het zal duidelijk zijn dat een inrichting volgens de uitvinding eenvoudig kan worden aangepast aan een andersoortige informatiedrager, bijvoorbeeld door andere positionering van klemnokken, opsluitranden en dergelijke.

Deze en vele vergelijkbare variaties worden geacht binnen het door 15 de conclusies geschetste raam van de uitvinding te vallen.

Claims (17)

1. Inrichting voor het verpakken van informatiedragers, voorzien van een eerste en een tweede dekseldeel, waarbij: genoemde inrichting in in hoofdzaak vlakke toestand is gespuitgiet, waarbij beide dekseldelen aan tegenover elkaar gelegen zijden via 5 zwenkmiddelen met het randdeel zijn verbonden; en waarbij in gebruikstoestand het randdeel tegen het eerste dekseldeel is verzwenkt en daartegen is vastgezet, zodanig dat het tweede dekseldeel ten opzichte daarvan verzwenkbaar is tussen een geopende en een gesloten stand en de informatiedrager tussen de beide dekseldelen 10 opsluitbaar is.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij deze eendelig is vervaardigd, met meegevormde, geïntegreerde scharnieren.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij door het eerste dekseldeel en het randdeel een enigszins bakvormig deel is bepaald.

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij het bakvormige deel aan een zijde open is, zodanig dat de informatiedrager daarin met een gedeelte van zijn langsrand daarin steekbaar is.

5. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij het bakvormige deel in hoofdzaak alzijdig gesloten is.

6. Inrichting volgens een der conclusies 3-5, waarbij beide dekseldelen verzwenkbaar zijn ten opzichte van het bakvormige deel.

7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de inrichting een maximale dikte heeft die ongeveer gelijk is aan de dikte van de sluitvlakken van beide dekseldelen, vermeerderd met de dikte van een 25 daarin op te bergen informatiedrager.

8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij de inrichting een dikte heeft die kleiner is dan ongeveer 3.5 mm, bij voorkeur ongeveer 3.2 mm.

9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij vastzetmiddelen zijn voorzien voor het vastzetten van genoemd randdeel tegen genoemd eerste dekseldeel, bij voorkeur zodanig dat deze niet zonder beschadiging losneembaar zijn.

10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij op ten minste één van de dekseldelen aan de bij gesloten inrichting naar binnen gekeerde zijde retentiemiddelen zijn voorzien voor aangrijping van een informatiedrager aan een zijrand daarvan.

11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten 10 minste één en bij voorkeur elk der deksel delen is voorzien van een sluitvlak met daarop aan de tijdens gebruik naar een informatiedrager gekeerde zijde relatief kleine verhogingen die de informatiedrager bij gesloten inrichting klemmen en de zijvlakken van de informatiedrager op enige afstand houden van genoemde sluitvlak of sluitvlakken.

12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten minste een der dekseldelen is voorzien van bedrukking, omvattende ten minste informatie omtrent de informatiedrager die in de opberginrichting is of wordt opgenomen.

13. Inrichting volgens conclusie 12, waarbij de bedrukking door in 20 mould labelling is aangebracht.

14. Werkwijze voor het vervaardigen van een opberginrichting voor een informatiedrager, waarbij een matrijs met ten minste een geschikte matrijsholte in een zodanig eerste stand wordt gebracht dat de matrijsholte een groter volume heeft dan de uiteindelijk te vormen matrijsholte, in welke 25 eerste stand de matrijsholte wordt gevuld met kunststof, waarbij de matrijs tijdens het vullen met kunststof wordt bekrachtigd, zodanig dat de matrijsholte geleidelijk in een tweede stand wordt gebracht, zodanig dat deze in de gewenste vorm wordt gebracht onder verdringing van de kunststof. 101 y ^ ·"·

15. Werkwijze volgens conclusie 14, waarbij de matrijsholte in de gewenste vorm wordt gebracht terwijl de laatste kunststof in de matrijsholte wordt geperst, in het bijzonder de laatste 20 — 0%, meer in het bijzonder de laatste 15 - 5% en bij voorkeur ongeveer de laatste 10%.

16. Werkwijze volgens conclusie 14 of 15, waarbij de matrijs ten minste één beweegbaar deel, in het bijzonder een kern omvat, welke bij de matrijsholte in de eerste stand althans gedeeltelijk is teruggetrokken uit de matrijsholte, voor het vergroten van het volume, en voor het bereiken van de tweede stand naar een uitgeschoven positie wordt gebracht.

17. Werkwijze voor het vervaardigen van een verpakking voor een informatiedrager, in het bijzonder een in hoofdzaak plaatvormige informatiedrager, waarbij twee dekseldelen worden gespuitgiet in een matrijs, elk zwenkbaar verbonden met een tussengelegen randdeel, welke dekseldelen en randdeel in hoofdzaak naast elkaar zijn gelegen, waarbij na 15 uitnemen uit de matrijs het randdeel op een der dekseldelen wordt verzwenkt en daarop wordt vastgezet onder vorming van een enigszins bakvormig deel.