NL2001164C2 - Tray en verpakking voor plaatvormige informatiedragers. - Google Patents

Description

P83491NL00

Titel: Tray en verpakking voor plaatvormige informatiedragers.

De uitvinding heeft betrekking op een tray voor plaatvormige informatiedragers. De uitvinding heeft voorts betrekking op een verpakking voor plaatvormige informatiedragers.

Verpakkingen voor plaatvormige informatiedragers zoals CD’s, 5 DVD’s en dergelijke zijn uit de praktijk bekend. Dergelijke verpakkingen kunnen bijvoorbeeld een tray in een omslag omvatten, waarbij in de tray een informatiedrager kan worden vastgezet, met een centrale opening op een hub, en op de omslag een boekje of dergelijke , met relevante informatie. Andere typen verpakkingen omvatten bijvoorbeeld een doosje 10 waarin aan één zijde een informatiedrager kan worden vastgezet, bijvoorbeeld op een hub, en aan de andere zijde een boekje, bijvoorbeeld onder lippen. Door sluiting van de omslag of het doosje wordt de informatie drager opgesloten, terwijl de hub hem vasthoudt. Dergelijke verpakkingen worden gebruikelijk vervaardigd uit kunststof, waarbij de hub zorgt voor 15 het vasthouden van de informatiedrager. Daartoe is de hub ten minste verend uitgevoerd, zodat klemming van de informatiedrager wordt verkregen. Een nadeel daarvan kan zijn dat de klemkracht te groot is, waardoor spanningen in de informatiedrager kunnen ontstaan en/of het uitnemen en plaatsen van de informatiedrager relatief veel kracht kost en 20 eveneens tot ongewenste spanningen in de informatiedrager kan zorgen. Een ander nadeel kan zijn dat de spanning of klemkracht te laag is, waardoor de informatiedrager te gemakkelijk en onbedoeld van de hub loskomt, bijvoorbeeld tijdens transport.

De uitvinding beoogt een tray of verpakking te verschaffen waarin 25 een informatiedrager op andere en/of verbeterde wijze wordt vastgehouden wanneer de verpakking is gesloten en toch relatief eenvoudig uitneembaar is.

2

In een eerste aspect kan een tray volgens de uitvinding worden gekenmerkt doordat deze is voorzien van een drager met een lengterichting en een breedterichting, voorzien van een verdiept gedeelte. In het verdiepte gedeelte kunnen vasthoudmiddelen zijn voorzien voor het in het verdiepte 5 gedeelte vasthouden van een informatiedrager. Het verdiepte gedeelte kan ten opzichte van een midden van ten minste de lengte richting of de breedte richting zijn verplaatst. Ten minste een gedeelte van de vasthoudmiddelen is zodanig aangebracht dat wanneer de tray op een vergelijkbare tray wordt gestapeld, met de verdiepte gedeelten naar elkaar gekeerd en in gespiegelde 10 stand, een informatiedrager in een verdiept gedeelte van een van de twee trays wordt opgesloten door ten minste de vasthoudmiddelen in de andere van de twee trays.

In een tweede aspect is ten minste een tweetal dergelijke trays voorzien.

15 In een derde aspect kan een verpakking volgens de uitvinding worden gekenmerkt doordat deze is voorzien van een eerste en een tweede drager, onderling verbonden door scharniermiddelen, waarbij elke drager een lengterichting en een breedterichting heeft en is voorzien van een verdiept gedeelte. In elk verdiepte gedeelte kunnen vasthoudmiddelen zijn 20 voorzien voor het in het verdiepte gedeelte vasthouden van een informatiedrager, waarbij het verdiepte gedeelte in een eerste drager ten opzichte van het verdiepte gedeelte in de andere drager in ten minste de lengte richting of de breedte richting is verplaatst. Ten minste een gedeelte van de vasthoudmiddelen is zodanig aangebracht dat wanneer de eerste 25 drager tegen de tweede drager wordt gelegd, met de verdiepte gedeelten naar elkaar gekeerd, een informatiedrager in een verdiept gedeelte van een van de twee dragers wordt opgesloten door ten minste de vasthoudmiddelen in de andere van de twee dragers.

In deze beschrijving dient onder gespiegeld ten minste doch niet 30 uitsluitend te worden begrepen geroteerd over 180 graden rond een as 3 haaks op de lengterichting en de breedte richting van de drager. Onder een vergelijkbare tray dient in deze ten minste doch niet uitsluitend te worden begrepen een tray die gelijk is de beschreven tray dan wel is uitgevoerd met of zonder verdiept gedeelte, waarbij vasthoudmiddelen zijn voorzien en 5 uitgevoerd, zodanig dat hetzelfde effect is verkregen als wanneer een identieke tray op de tray is aangebracht in de genoemde positie.

Ter verduidelijking van de uitvinding zullen uitvoeringsvormen van een tray en verpakking volgens de uitvinding nader worden beschreven aan de hand van de tekening. Daarin toont: 10 Fig. 1 in bovenaanzicht een tray;

Fig. 2 in gedeeltelijk doorgesneden zijaanzicht een tray volgens fig. 1;

Fig. 3 in zijaanzicht een tweetal trays, gestapeld tijdens gebruik;

Fig. 4 in doorgesneden zijaanzicht de trays volgens fig. 3, met een 15 informatiedrager;

Fig. 5 in zijaanzicht een drietal trays, gestapeld voor opslag;

Fig. 6 in geopende toestand een verpakking, in een eerste uitvoeringsvorm;

Fig. 7 in geopende toestand een verpakking in een tweede 20 uitvoeringsvorm.

In deze beschrijving hebben gelijke of corresponderende delen gelijke of corresponderende verwijzingscijfers. Waar nodig kan voor een begrip van een figuur worden teruggevallen op de beschrijving van de andere figuren. Combinaties van (delen van) de getoonde uitvoeringsvormen 25 worden nadrukkelijk ook geacht hierin te zijn opgenomen en beschreven.

Onder informatiedragers dient in deze beschrijving ten minste doch niet uitsluitend te worden begrepen informatiedragers die uitleesbaar zijn met behulp van licht, zoals CD’s, DVD’s en dergelijke. In het bijzonder dienen daaronder te worden begrepen Blue-Ray DVD’s, HD-DVD’s en 4 dergelijke informatiedragers met een relatief hoge opslagcapaciteit en informatie dichtheid.

In deze beschrijving zullen trays en verpakkingen worden beschreven, vervaardigd door spuitgieten uit kunststof of biopolymeren.

5 Evenwel kunnen dergelijke trays en verpakkingen ook geheel of gedeeltelijk worden vervaardigd uit andere materialen, zoals karton en papier, en/of door andere technieken, zoals compression moulding, bakken, persen en dergelijke. In het bijzonder kunnen lichte en/of schuimende materialen worden toegepast, zoals Paperfoam® of bio kunststoffen, of EPS, met 10 bijvoorkeur een soortelijk gewicht van minder dan ongeveer 1000 gram/liter, meer in het bijzonder met een soortelijk gewicht van ongeveer 500 gram/liter. Meer in het bijzonder wordt bij voorkeur een kunststof toegepast met een soortelijk gewicht van minder dan 300 gram/liter. Met behulp van EPS kan bijvoorbeeld een tray of verpakking worden vervaardigd die een 15 soortelijk gewicht heeft van tussen 16 en 180 gram/liter, bijvoorbeeld tussen 16 en 100 gram/liter of zelfs tussen 16 en 75 gram/liter. Verrassenderwijs is gebleken dat juist in een tray en verpakking volgens de uitvinding dergelijke materialen bijzonder geschikt zijn, doordat de informatiedragers geschikt worden vastgehouden zonder dat stevige klemming door een hub 20 noodzakelijk is, zoals nog nader zal worden beschreven.

Fig. 1 toont in bovenaanzicht een tray 1, met een drager 2 en een daarin aangebrachte verdieping 3, grotendeels omgeven door een rand 4. De drager 2 kan de gehele tray 1 vormen doch kan ook een deel daarvan uitmaken, bijvoorbeeld een gevormd, geprofileerd deel, In fig. 2 is een 25 dwarsdoorsnede getond van een tray 1 volgens fig. 1, volgens de lijn II - II in fig. 1. De drager 2 heeft een relatief kleine wanddikte d, die overal ongeveer gelijk kan zijn of kan variëren, heeft een lengterichting L en een breedterichting B, bijvoorbeeld ongeveer haaks op de lengterichting L. De hoeken 5 kunnen zijn afgerond. In fig. 1 zijn een lengteas La en een breedte 30 as Ba weergegeven, welke elkaar haaks in het midden M van de drager 1 5 snijden en zich evenwijdig aan respectievelijk een lengtezijde 6 en een breedte zijde 7 van de drager uitstrekken. De rand 4 heeft een eerste deel 8 dat de vorm heeft van een cirkelsegment met een ingesloten hoek die slechts enigszins kleiner is dan 180 graden. Bovendien heeft de rand 4 een tweede 5 deel 9 dat gelijkvormig is aan het eerste deel 8. Het eerste deel 8 is ten minste in hoofdzaak en in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld geheel gelegen aan een eerste zijde van de breedte as Ba, het tweede deel aan de tegenovergelegen zijde daarvan. Tezamen omschrijven het eerste en tweede deel 8, 9 ongeveer een cirkel met een doorsnede die ongeveer overeenkomt 10 met de diameter van een daarin op te nemen informatiedrager, bijvoorbeeld doch niet beperkt tot ongeveer 12 cm.

De verdieping 3 ligt geheel binnen de rand 4 en heeft een bodemvlak 10. Op en/of in het bodemvlak 10 is nabij een midden C daarvan een hub 11 voorzien, als vasthoudmiddel. De hub 11 kan op elke gewenste 15 wijze zijn uitgevoerd, zolang een informatiedrager 12 er met een centrale opening 13 op kan worden vastgehouden, zoals bekend uit bekende CD dozen. Dergelijke hubs 11 zijn uit de praktijk genoegzaam bekend. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld omvat de hub een tweetal cirkelsegment vormige klemelementen 14, met een eerste einde 28 verbonden met het 20 bodemvlak 10 en zich verder vrij en verend uitstrekkend in en/of boven een opening in het bodemvlak 10. De klemelementen 14 hebben een hoogte h boven het bodemvlak, enigszins groter dan de dikte van een informatiedrager 12, waarbij de klemelementen 14 aan een van het bodemvlak 10 afgekeerde vrij einde 15 onderling kunnen zijn verbonden 25 door een smalle brug 16, bij voorkeur slechts recht boven de verbinding van de klemelementen 14 met het bodemvlak 10. Nabij het vrije einde 17 van elk van de klemelementen 14 is, nabij de vrije einde 15, een nok 17 voorzien die zich aan een buitenzijde uitstrekt, zodanig dat wanneer een informatiedrager 12 over de hub 11 wordt gedrukt, de nokken 17 met de 30 verende klemelementen 14 binnenwaarts worden gedrukt en terugveren 6 boven een oppervlak 22 van de informatiedrager nadat deze geheel is gepasseerd. Daardoor wordt een opsluiting verkregen van de informatiedrager 12, door de centrale opening 13, zoals getoond in fig. 3. Deze hub 11 is evenwel slechts als voorbeeld genoemd.

5 Zoals blijkt uit de figuren is het centrum C van het verdiepte gedeelte 3 of de hub 11 over een afstand V verzet ten opzichte van het midden van de tray 1 of ten minste van de drager 2, in lengterichting L gezien, in het bijzonder in de richting van de korte zijde 7 gelegen aan de zijde van het relatief lage, tweede deel 9 van de rand 4.

10 Tussen het eerste en tweede randdeel 8, 9 is, nabij beide lange zijden 6, een uitneemopening 18 voorzien, met een bodem ongeveer op dezelfde hoogte als het bodemvlak 10, zodat daardoorheen een informatiedrager 12 kan worden aangegrepen, om bijvoorbeeld te worden uitgenomen. De rand 4 zou eventueel ook kunnen doorlopen, direct vanuit 15 het eerste deel 8 in het tweede deel 9 kunnen overgaan, waarbij andere middelen kunnen zijn voorzien voor uitnemen van de informatiedrager 12.

Zoals duidelijk zichtbaar is in fig. 2 - 5 heeft het eerste deel 8 van de rand 4 een hoogte hl boven het bodemvlak 10 die groter is dan de hoogte h2 van het tweede deel 9. De hoogte h3 van de hub 11 boven het bodemvlak 20 10 is ongeveer gelijk aan die van het eerste deel 8 van de rand 4. Rond bijvoorbeeld de hub 11 en/of nabij de rand 4 kan op het bodemvlak 10 zijn voorzien in een kleine verhoging, waardoor de informatiedrager kan worden gedragen, zodanig dat een groot deel van het relevante oppervlak van de informatiedrager 12, in het bijzonder een gedeelte dat is of kan worden 25 voorzien van door licht uitleesbare data, daarbij op afstand van het bodemvlak 10 wordt gehouden. In het bijzonder bij gebruik van bijvoorbeeld zachte, geschuimde en/of anti statische materialen hoeft dit niet nodig te zijn. Bij voorkeur is de hoogte h2 van het tweede deel 9 van de rand 4 zodanig gekozen dat een van het bodemvlak 10 afgekeerde zijde 22 van een 30 in het verdiepte deel 3 opgenomen informatiedrager 12 daarbij ongeveer 7 gelijk ligt met de van het bodemvlak 10 af gekeerde zijde van het tweede deel 9. De hoogten hl en h3 zijn daarbij bij voorkeur zodanig gekozen dat de van het bodemvlak 10 afgekeerde zijde van het randdeel 8 op ongeveer hetzelfde niveau is gelegen als het vrije einde 15 van de hub 11.

5 Tussen het eerste deel 8 van de rand 4 en de nabij gelegen langsrand 7 is een groef 20 voorzien, ongeveer evenwijdig aan de breedterichting B.

Zoals getoond in fig. 3 en 4 kunnen twee trays 1 op elkaar worden geplaatst, met open zijde van de verdiepte gedeelten 3 naar elkaar gekeerd, 10 en ten opzichte van elkaar gespiegeld, hetgeen hier betekent dat de ene tray I ten opzichte van de andere tray 1 is gekanteld over 180 graden rond de lengteas La of de breedte as Ba, en bovendien is geroteerd rond een as haaks op de lengterichting La en de breedterichting Ba. Zoals duidelijk zichtbaar in fig. 4 zijn de hubs 11 van de beide trays daardoor naast elkaar 15 terechtgekomen, over een afstand 2V verplaatst. In het verdiepte gedeelte 3 van de in fig. 4 als onderliggend getoonde tray 1 is een informatiedrager 12 opgenomen. In de andere tray is ter verduidelijking geen informatiedrager 12 op genomen. Het zal duidelijk zijn dat op dezelfde wijze ook daarin een dergelijke informatiedrager 12 opneembaar is. De informatiedrager 12 is 20 met de centrale opening 13 op beschreven wijze over de hub 11 vastgezet. Vervolgens is de tweede tray 1 daaroverheen gelegd. Daardoor wordt de hub II van de tweede tray 1 met het vrije einde 15 tot nabij of zelfs tegen het van het bodemvlak van het verdiepte gedeelte van de eerste tray 1 afgekeerde oppervlak 22 van de informatiedrager 12 gebracht, terwijl het 25 eerste deel 8 van de rand 4 van de tweede, hier als bovenliggend weergegeven tray 1 eveneens tot nabij of zelfs tegen het betreffende oppervlak 22 van de informatiedrager 12 wordt gebracht. Daardoor wordt de informatiedrager 12 op meer optimale wijze opgesloten in het verdiepte gedeelte 3, zelfs zonder bijzonder sterke klemming daarvan op de hub. De 30 hub 11 zou zelfs geheel zonder klemming kunnen worden uitgevoerd. De 8 einden 26 van de beide eerste delen 8 van de randen 4 van de beide trays kunnen daarbij tegen elkaar liggen, waardoor verschuiving in de lengterichting L in elk geval in één richting wordt verhinderd. Op of nabij het tweede deel van de langsrand 9 kan een verhoging zijn voorzien (niet 5 getoond) die in de groef kan passen, voor verdere opsluiting.

In fig. 6 is een tweetal trays 1 getoond, onderling verbonden door een omslag 23, bijvoorbeeld van karton of kunststof, waarop de trays 1 zijn vastgezet, bijvoorbeeld door lijm, hot melt, klemming, vormsluiting of andere geschikte wijze. Tussen de trays 1 is een zodanige ruimte 24 10 vrijgelaten dat de trays op eerder beschreven wijze over elkaar kunnen worden gelegd, door vouwing van de omslag 23.

In fig. 7 is een vergelijkbare verpakking getoond, waarbij evenwel de dragers 2, eventueel als deel van een tray, onderdeel uitmaken van een doosvormige verpakking 25, bijvoorbeeld eendelig gespuitgiet uit kunststof. 15 Hiertoe kunnen living hinges 27 zijn meegevormd.

In een niet getoonde variant kunnen de trays 1 in twee tegenovergelegen zijden van den doos worden geplaatst, zodat bij sluiting van de doos de trays op eerder beschreven wijze tegen elkaar worden gedwongen.

20 In fig. 5 zijn als voorbeeld drie trays 1 op elkaar gestapeld weergegeven. Vanuit een dergelijke stapeling kunnen zij op bijvoorbeeld gebruikelijke wijze worden opgeslagen en aangevoerd naar inrichtingen voor het vullen van de trays.

In een verdere niet getoonde variant kan een van de trays zijn 25 uitgevoerd zonder verdiept gedeelte, waarbij slechts de twee delen van de rand 8, 9 zijn aangebracht dan wel twee delen van de drager op verschillende niveaus, zodanig dat een hoogteverschil h3 - h2 wordt verkregen, waardoor wederom een informatiedrager 12 opgesloten kan worden in het verdiepte gedeelte van de andere tray. In een dergelijk geval 30 kan de overgang van het ene deel naar het andere deel bijvoorbeeld recht 9 zijn, bijvoorbeeld ongeveer evenwijdig aan de breedte richting en ongeveer zijn gelegen in een gebied tussen de breedte lijn Ba plus of min ongeveer 2/3 van de straal van het verdiepte gedeelte 3.

Ter illustratie wordt een aantal afmetingen van een tray en 5 verpakking genoemd, welke geenszins beperkend dienen te worden uitgelegd. De tray 1 kan een lengte hebben van ongeveer 186,5 mm en een breedte van ongeveer 135 mm. De hoogte van de tray aan de zijde van het eerste deel 8 van de rand 4 (hl + de dikte d van het bodemvlak 10) kan bijvoorbeeld ongeveer 6,5 mm zijn, die aan de zijde van het tweede deel 9 10 van de rand 4 bijvoorbeeld ongeveer 6,5 mm. De gezamenlijke dikte van twee als in fig. 3 gestapelde trays 1 kan dan bijvoorbeeld ongeveer 11 mm zijn, terwijl drie gestapelde trays als getoond in fig. 5 ongeveer gezamenlijk ongeveer 19,5 mm dik zullen zijn.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de beschrijving 15 getoonde en beschreven uitvoeringsvormen. Vele variaties daarop zijn mogelijk binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding.

Zo kunnen meerdere verdiepte gedeelten worden voorzien op elke tray, terwijl bovendien in plaats van een rand of randdelen 8, 9, nokken of dergelijke kunnen zijn voorzien. Aansluitend op de rand of dergelijke 20 nokken kan de drager een andere vorm hebben, bijvoorbeeld hellend of verlaagd. De delen buiten het verdiepte gedeelte kunnen een andere wanddikte d hebben en bijvoorbeeld geheel of gedeeltelijk massief of geschuimd zijn gevuld, zodat de daardoor gevormde zijde bijvoorbeeld geheel of gedeeltelijk vlak kan zijn. Daarmee kan bevestiging van de drager 25 vereenvoudigd worden terwijl bovendien het uiterlijk kan worden verbeterd en de stijfheid van de tray kan worden vergroot,

In plaats van de hub 11 kunnen de vasthoudmiddelen ook een ondersnijding van bijvoorbeeld het eerste deel van de rand 4 omvatten, waarin een gedeelte van een langsrand van een informatiedrager 12 kan 30 worden geschoven. De informatiedrager 12 zal dan worden opgesloten door 10 de rand 4, in het bijzonder het eerste randdeel 8 van de andere tray, vergelijkbaar met de situatie als getoond in £Lg. 3 en 4. Ook kan het verdiepte gedeelte 3 in de breedte richting uit het midden zijn verplaatst. Deze en vergelijkbare variaties worden geacht binnen het door de conclusies 5 geschetste raam van de uitvinding te vallen.

Claims (16)

1. Tray voor plaatvormige informatiedragers, voorzien van een drager met een lengterichting en een breedte richting, voorzien van een verdiept gedeelte, waarbij of nabij in het verdiepte gedeelte vasthoudmiddelen zijn voorzien voor het in het verdiepte gedeelte vasthouden van een 5 informatiedrager, waarbij het verdiepte gedeelte ten opzichte van een midden van ten minste de lengde richting of de breedte richting is verplaatst en ten minste een gedeelte van de vasthoudmiddelen zodanig is aangebracht dat wanneer de tray op een vergelijkbare tray wordt gestapeld, met de verdiepte gedeelten naar elkaar gekeerd en in gespiegelde stand, een 10 informatiedrager in een verdiept gedeelte van een van de twee trays wordt opgesloten door ten minste de vasthoudmiddelen in de andere van de twee trays.

2. Tray volgens conclusie 1, waarbij de vasthoudmiddelen ten minste een hub omvatten in een middengebied van bet verdiepte gedeelte.

3. Tray volgens conclusie 1 of 2, waarbij het verdiepte gedeelte ten minste gedeeltelijk wordt omgeven door een rand.

4. Tray volgens een der conclusies 1-3, waarbij een rand een eerste deel omvat en een tweede deel, aan tegenover elkaar gelegen zijden van het verdiepte gedeelte aangebracht, waarbij in zijaanzicht van de tray gezien 20 het eerste deel hoger is gelegen dan het tweede deel.

5. Tray volgens conclusie 4, waarbij als vasthoudmiddel in het verdiepte gedeelte een hub is aangebracht met een vrij einde, waarbij in zijaanzicht gezien het eerste deel van de rand op ongeveer eenzelfde niveau is gelegen als het vrije einde van de hub.

6. Tray volgens een der conclusies 4 of 5, waarbij het eerste deel en het tweede deel van de rand in de lengterichting aan weerszijden van het verdiepte gedeelte zijn gelegen, waarbij in breedte richting gezien aan weerszijden van het verdiepte gedeelte uitneemopeningen zijn voorzien die het eerste deel van de rand scheiden van het tweede deel van de rand.

7. Tray volgens een der conclusies 4-6, waarbij het eerste deel van de rand zodanig is geplaatst dat wanneer de tray op een vergelijkbare tray 5 wordt gestapeld, met de verdiepte gedeelten naar elkaar gekeerd en in gespiegelde stand, een informatiedrager in een verdiept gedeelte van een van de twee trays wordt opgesloten door ten minste de vasthoudmiddelen en door het verhoogde gedeelte in de andere van de twee trays.

8. Tray volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het verdiepte 10 gedeelte ten minste nabij een middengebied is voorzien van ten minste één oplegelement voor ondersteuning van een gedeelte van een informatiedrager, zodanig dat ten minste een verder gedeelte van de informatiedrager op afstand wordt gehouden van een bodemvlak van het verdiepte gedeelte.

9. Tray volgens een der conclusies 4-8, waarbij in een oppervlak van de drager, aan een zijde waarin het verdiepte gedeelte is voorzien, tussen de rand en een zijde evenwijdig aan de breedte richting ten minste één groef is aangebracht.

10. Samenstel van ten minste twee trays volgens een der voorgaande 20 conclusies.

11. Samenstel volgens conclusie 10, waarbij de trays onderling zijn verbonden door scharniermiddelen, zodanig dat de trays op elkaar kunnen worden gelegd met de verdiepte gedeelten naar elkaar gekeerd, in lengterichting en/of breedte richting ten opzichte van elkaar verschoven.

12. Samenstel volgens conclusie 11, waarbij de trays en de scharniermiddelen integraal zijn gevormd, in het bijzonder door spuitgieten.

13. Verpakking, voorzien van een eerste en een tweede drager, onderling verbonden door scharniermiddelen, waarbij elke drager een lengterichting en een breedterichting heeft en is voorzien van een verdiept 30 gedeelte, waarbij in of bij elk verdiepte gedeelte vasthoudmiddelen zijn voorzien voor het in het verdiepte gedeelte vasthouden van een informatiedrager, waarbij het verdiepte gedeelte in een eerste drager ten opzichte van het verdiepte gedeelte in de andere drager in ten minste de lengte richting of de breedte richting is verplaatst en ten minste een 5 gedeelte van de vasthoudmiddelen zodanig is aangebracht dat wanneer de eerste drager tegen de tweede drager wordt gelegd, met de verdiepte gedeelten naar elkaar gekeerd, een informatiedrager in een verdiept gedeelte van een van de twee dragers wordt opgesloten door ten minste de vasthoudmiddelen in de andere van de twee dragers.

14. Verpakking volgens conclusie 13, waarbij elke drager is uitgevoerd als een tray volgens een der conclusies 1 - 10.

15. Tray volgens een der conclusies 1 - 10, samenstel volgens een der conclusies 11 of 12 of verpakking volgens een der conclusies 13 of 14, ten minste gedeeltelijk vervaardigd uit een recyclebaar materiaal, in het 15 bijzonder een materiaal omvattende biopolymeren.

16. Tray volgens een der conclusies 1 - 10, samenstel volgens een der conclusies 11 of 12 of verpakking volgens een der conclusies 13 of 14, ten minste gedeeltelijk vervaardigd uit een materiaal met in het gerede product een soortelijk gewicht van minder dan 1000 gram/liter, in het bijzonder 20 minder dan 500 gram/liter, meer in het bijzonder minder dan 300 gram/liter, waarbij het materiaal bij voorkeur een schuimstructuur heeft met gesloten en/of open cellen.