NL1019467C2 - Inrichting voor het automatisch bewegen van een gordijn langs een gordijnrail. - Google Patents

Description

\

Titel: Inrichting voor het automatisch bewegen van een gordijn langs een gordijnrail

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het automatisch bewegen van een gordijn langs een gordijnrail, waarbij de inrichting is voorzien van langs de gordijnrail beweegbare aandrijfmiddelen waaraan het gordijn door middel van koppelingsmiddelen koppelbaar is.

5 Een dergelijke inrichting is uit de Europese octrooiaanvrage EP 0 782 833 Al bekend. Met de bekende inrichting kan een gordijn automatisch worden gesloten en geopend. Daarbij is het gordijn door de koppelingsmiddelen aan de aandrijfmiddelen gekoppeld, terwijl de aandrijfmiddelen door een aandrijving zoals een elektromotor worden 10 bewogen.

Nadeel van de bekende inrichting is dat de aandrijfmiddelen van die inrichting zijn uitgevoerd als een langs de gordijnrail beweegbare flexibele aandrijfband voorzien van doorgangen waarop een tandwiel van de elektromotor kan aangrijpen. Door veelvuldig gebruik van een dergelijke 15 flexibele band kan deze band worden uitgerekt, hetgeen een goede werking van de band kan hinderen. Bovendien is de levensduur van een dergelijke flexibele aandrijfband doorgaans relatief kort. Voorts kan een dergelijke aandrijfband tijdens gebruik onder een aanzienlijke spanning staan. Deze spanning kan wrijving en/of vervorming veroorzaken bij resp. van 20 bijvoorbeeld middelen die de band in een gewenste positie houden en geleiden. Dergelijke vervorming kan zowel bij een stationaire toestand als een bewegende toestand van de band plaatshebben. Verder is montage van een inrichting voorzien van een dergelijke flexibele band doorgaans relatief lastig, omdat de band daarbij veelal tijdens montage onder een bepaalde 25 voorspanning in en/of om bandgeleidingsmiddelen van de inrichting dient te worden gebracht.

ei.

l: V !' 2

In de praktijk worden automatische gordijnrailsysternen in het verkeer gebracht waarbij de flexibele aandrijfband een met kunsthars geïmpregneerde weefselband omvat. Verder is uit de praktijk een aandrijfband bekend die is uitgevoerd als een geëxtrudeerde volkunststof 5 bandstrip. Bijkomend nadeel van deze volkunststof bandstrip is, dat deze relatief stug en lastig buigbaar is. Daardoor kost het relatief veel energie om deze bandstrip bijvoorbeeld een bocht te laten nemen, welke energie niet nuttig kan worden gebruikt voor het doen bewegen van het gordijn. Bovendien is de kunststof bandstrip en met kunststof geïmpregneerde 10 weefselband veelal onderhevig aan kruip, bijvoorbeeld wanneer de band onder voorspanning wordt opgespannen en/of tijdens gebruik van de band onder invloed van op die band uitgeoefende trekkrachten. Ten gevolge van dergelijke kruip neemt de genoemde voorspanning af en neemt de lengte van deze aandrijfband toe, hetgeen een goede werking van de band kan 15 hinderen.

De onderhavige uitvinding beoogt de nadelen van de bekende inrichting op te heffen. In het bijzonder beoogt de uitvinding een inrichting waarbij de aandrijfmiddelen relatief duurzaam zijn terwijl gebruik van de aandrijfmiddelen relatief weinig slijtage aan andere onderdelen van de 20 inrichting kan veroorzaken.

Hiertoe wordt de inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat de aandrijfmiddelen een tandriem omvatten.

Een tandriem is op zichzelf relatief slijtageongevoelig, duurzaam en sterk. De tandriem kan eenvoudig in in hoofdzaak ongespannen toestand 25 worden gebruikt, zodat het gebruik daarvan relatief weinig nadelige invloed heeft wat betreft slijtage op andere onderdelen van de inrichting. Onderdelen van de inrichting waarlangs de tandriem is geleid, ondervinden in dat geval namelijk in hoofdzaak geen of weinig van de ongespannen tandriem afkomstige kracht tijdens een stationaire toestand van die riem, 30 zodat die onderdelen bijvoorbeeld niet of nauwelijks vervormen onder 3 invloed van een dergelijke kracht. Ook bij beweging van de tandriem door bijvoorbeeld een aandrijving zal de tandriem in hoofdzaak weinig kracht op andere onderdelen van de inrichting uitoefenen, hetgeen een relatief lage slijtage van de tandriem zelf en een lage slijtage van onderdelen van de 5 inrichting die de tandriem geleiden, tot gevolg heeft. Het spreekt vanzelf dat de genoemde aandrijving tijdens bediening wel een bepaalde aandrijvingskracht op de tandriem zal uitoefenen ten behoeve van beweging van de riem en van de daaraan gekoppelde koppelingsmiddelen en het gordijn. Een ander voordeel van de tandriem is, dat deze onder invloed van 10 een dergelijke aandrijvingskracht nauwelijks rek vertoont. Daardoor kan de aandrijving een precieze beweging van het gordijn via de tandriem bewerkstelligen. Bovendien is een tandriem relatief eenvoudig buigbaar in een loopvlak van de tandriem. Daardoor kan de tandriem gemakkelijk van bewegingsrichting veranderen, bijvoorbeeld bochten nemen. Bijkomend 15 voordeel van de tandriem is, dat montage daarvan relatief eenvoudig is omdat de riem daarbij niet of nauwelijks onder een bepaalde voorspanning dient te worden gebracht.

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding is de rail voorzien van twee zich in de langsrichting van de rail uitstrekkende 20 tandriemgeleidegoten ten behoeve van geleiding van de tandriem langs de rail, waarbij de inrichting nabij ten minste een eerste uiteinde van de rail is voorzien van keermiddelen om een zich uit de ene geleidegoot uitstrekkend deel van de tandriem te keren en naar de andere geleidegoot te geleiden.

Doordat de tandriem nabij het uiteinde van de rail van de ene in de 25 andere riemgeleidegoot wordt gebracht door de keermiddelen, kan de tandriem zich in hoofdzaak geheel in de rail uitstrekken. Daardoor kan het genoemde eerste uiteinde van de rail bijvoorbeeld relatief dicht bij een obstakel, zoals een muur, worden gepositioneerd tijdens montage van de inrichting. Aangezien de tandriem doorgaans na montage in hoofdzaak 30 ongespannen is en relatief gemakkelijk buigbaar is, ondervinden de 4 keermiddelen relatief weinig slijtage ten gevolge van het keren van de tandriem van de ene naar de andere geleidegoot. Voorts zal de tandriem van zichzelf relatief weinig buigweerstand bieden tegen de genoemde kering, zodat de keermiddelen deze kering gemakkelijk, met relatief weinig kracht, 5 kunnen bewerkstelligen. De keermiddelen kunnen bijvoorbeeld een keerlager omvatten waarlangs de tandriem is geleid voor een gelagerde kering van de tandriem. Aangezien het keerlager is bestemd om een in hoofdzaak ongespannen tandriem te keren, kan het lager bijzonder eenvoudig en goedkoop, met relatief weinig tijdens gebruik bewegende 10 delen, worden uitgevoerd, met name ten opzichte van uit de praktijk bekende lagers, zoals kogellagers, voor lagering en kering van onder spanning staande aandrijfmiddelen.

Volgens een nadere uitwerking is de inrichting voorzien van een roteerbaar, van een vertanding voorzien aandrijfmiddel dat zodanig is 15 op gesteld, dat de vertanding van het aandrijfmiddel op een vertanding van de tandriem aangrijpt ten behoeve van aandrijving van de tandriem door rotatie van het aandrijfmiddel. Dit aandrijfmiddel kan een krachtige aandrijving van de tandriem bewerkstelligen, waartoe het aandrijfmiddel bijvoorbeeld aan een motor kan zijn gekoppeld. Het is voordelig wanneer het 20 keerlager een lagerhuis omvat waarin ten minste het vertande deel van het aandrijfmiddel roteerbaar is opgesteld, waarbij het lagerhuis is ingericht om de tandriem vanuit de tandriemgeleide goten naar de vertanding van het aandrijfmiddel te voeren ten behoeve van de genoemde aandrijving. Het keerlager kan zo zeer eenvoudig, goedkoop, en relatief licht worden 25 uitgevoerd, hetgeen de prijs van de inrichting ten goede komt. Bovendien kan het keerlager op deze manier relatief compact worden uitgevoerd, hetgeen voordelig is uit montageoogpunt en gewenst is in verband met esthetische overwegingen. Het uiteinde van de rail waarbij het keerlager zich bevindt kan relatief dicht bij bijvoorbeeld een muur van een kamer, 30 waarin het gordijn dient te worden opgehangen, worden gemonteerd. De rail 5 kan zich daardoor nagenoeg volledig van muur tot muur in de kamer uitstrekken, terwijl het keerlager aan het oog kan worden onttrokken. Het lagerhuis is bij voorkeur in hoofdzaak van kunststof vervaardigd. Ook het vertande aandrijfmiddel is bij voorkeur uit kunststof vervaardigd. Daarbij 5 kan het aandrijfmiddel zijn voorzien van twee astappen, die in een als glijlager uitgevoerd keerlager zijn gelagerd. Kunststof is goedkoop en blijkt een zeer goede, wrijvingsarme lagering van de tandriem te kunnen bewerkstelligen hetgeen voordelig is in verband met een bijkomend lage slijtage van de tandriem en het lagerhuis.

10 Volgens een voordelige uitwerking van de uitvinding is het lagerhuis zodanig gevormd, dat het aandrijfmiddel en naar dat aandrijfmiddel toegekeerde binnenwanden van het lagerhuis het te keren deel van de tandriem in hoofdzaak spelingsvrij insluiten.

Zo kunnen het lagerhuis en het aandrijfmiddel de tandriem op 15 eenvoudig wijze lageren, waarbij kan worden vermeden dat de vertanding van de tandriem langs de vertanding van het aandrijfmiddel kan slippen.

Bij voorkeur is het lagerhuis en/of het vertande aandrijfmiddel door middel van een spuitgietproces vervaardigd.

Door het spuitgieten van het lagerhuis resp. het vertande 20 aandrijfmiddel kan dit onderdeel op goedkope wijze en met grote precisie worden vervaardigd.

Nadere uitwerkingen van de uitvindingen zijn beschreven in de volgconclusies.

De uitvinding zal thans worden beschreven aan de hand van een 25 uitvoeringsvoorbeeld uit de tekening. Daarin toont: fig. 1 een perspectief aanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding; fig. 2a-2c een zich nabij een uiteinde van de rail bevindend keerlager en een aandrijving van het in fig. 1 weergegeven 30 uitvoeringsvoorbeeld; 6 fig. 3a-3f een aantal assemblagestappen van het assembleren van een tandriemsluiting en een gordijnkoppeling van het in figuur 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld; fig. 4a-4c een aantal assemblagestappen van het assembleren van 5 een verstelbare gordijnkoppeling van het in fig. 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld; en fig. 5 een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding, voorzien van twee gordijnkoppelhaken .

De figuren tonen een inrichting voor het bewegen van een gordijn 10 langs een gordijnrail. Voor de duidelijkheid is het gordijn niet in de figuren weergegeven. De inrichting is voorzien van een gordijnrail 1. Zoals fig. 1 toont, is de rail 1 voorzien van een middenloopvlak lc dat is ingericht om een aantal glijders 24 in de langsrichting van de rail 1 te geleiden. Fig. 2a toont, dat de rail 1 tevens is voorzien van twee zich evenwijdig aan het 15 middenloopvlak lc uitstrekkende tandriemgeleidegoten la, lb ter geleiding van een tandriem 2. Deze tandriem 2 is in de rail 1 aan een gordijnkoppelhaak 19 verbonden door middel van koppelmiddelen 13-18 die in de figuren 3a-3f nader zijn weergegeven. Tegenoverliggende uiteinden van de rail 1 zijn voorzien van een eerste en een tweede keerlager 3, resp. 20 23 ten behoeve van het keren van de tandriem 2. Verder is de inrichting voorzien van een aandrijving 20, bijvoorbeeld een elektrische motor, ten behoeve van het aandrijven van de tandriem 2. De aandrijving 20 is gekoppeld aan het eerste keerlager 3 dat aan het eerste uiteinde van de rail 1 is bevestigd. In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld is de aandrijving 20 25 een laagspanningsmotor, zoals een 24 V motor, waarin tevens een besturing is opgenomen voor bediening van de motor. Aan de besturing kunnen bijvoorbeeld een afstandsbediening, zoals een radiografische en/of infrarode ontvanger, een computer, een besturing van een andere inrichting voor het automatisch bewegen van een gordijn, en/of dergelijke worden gekoppeld 30 ten behoeve van het regelen van besturingsparameters zoals bijvoorbeeld 7 een gordijnsnelheid, gordijn-in/uitloopsnelheid, een op de gordijn uit te oefenen kracht en dergelijke parameters.

Zoals fig. 2a-2c tonen, is de tandriem 2 door het eerste keerlager 3 geleid voor kering van de tandriem 2. De tandriem 2 is gemakkelijk 5 keerbaar omdat de tandriem 2 van zichzelf relatief weinig buigweerstand biedt, althans in het loopvlak van de tandriem, welk loopvlak zich uitstrekt door beide tandriemgeleidegoten la, lb. Het keerlager 3 is voorzien van een roteerbaar vertand aandrijfmiddel 5 en een lagerhuis 4. Het aandrijfmiddel is binnen de tandriem 2 opgesteld, zodanig dat de vertanding van het 10 aandrijfmiddel 5 op een naar binnen gekeerde vertanding van de tandriem 2 aangrijpt ten behoeve van aandrijving van de tandriem 2 door rotatie van het aandrijfmiddel 5. De aandrijfmotor 20 is, althans bij montage, door middel van een ster spie-tandverbinding 21, 22 aan het vertande aandrijfmiddel 5 gekoppeld. Figuren 2a-2c tonen verder dat ten minste het 15 vertande deel van het aandrijfmiddel 5 roteerbaar in het lagerhuis 4 op gesteld tijdens montage van de inrichting. Het lagerhuis 4 is voorzien van twee doorgangen 9, 10 om de tandriem 2 vanuit de tandriemgeleidegoten la, lb naar het vertande deel van het aandrijfmiddel 5 te voeren ten behoeve van de genoemde aandrijving. Het lagerhuis 4 is in het 20 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zodanig gevormd, dat het aandrijfmiddel 5 en naar dat aandrijfmiddel 5 toegekeerde binnenwanden 6a, 6b van het lagerhuis 4 het te keren deel van de tandriem in hoofdzaak spelingsvrij insluiten.

Figuren 2b en 2c tonen, dat het lagerhuis 4 een eerste 25 lagerhuisdeel 7 en een tweede, met het eerste lagerhuisdeel 7 verbonden tweede lagerhuisdeel 8 omvat. Deze delen 7, 8 kunnen bijvoorbeeld door middel van een kunststofspuitgietproces zijn vervaardigd.

De tandriem is bij voorkeur zodanig in de rail 1 gemonteerd, dat de tandriem 2 in hoofdzaak ongespannen is. Daardoor kan de tandriem 2 in 30 zowel een stationaire als bewegende toestand relatief weinig kracht op 8 althans de keerlagers 3, 23 uitoefenen, hetgeen een relatief lage slijtage en vervorming van deze keerlagers 3, 23 tot gevolg heeft.

De tandriem 2 is door een sluiting 12 in zichzelf gesloten. Zoals fig. 3 toont, is deze sluiting voorzien van op de vertanding van de riem 2 5 aangrijpende, bij voorkeur spuitgegoten kunststofklemdelen 13a, 13b, 14 die door middel van bevestigingsmiddelen 15, 16, 17, 18 aan elkaar zijn bevestigd. Fig. 3a toont een eerste stap voor montage van de sluiting van de tandriem 2, waarbij een eerste klemdeel 13a in de richting van pijl L op de tandriem 2 wordt geschoven. Klemdeel 13a is voorzien van eén in doorsnede 10 rechthoekig oog 11 waardoorheen de tandriem 2 wordt gestoken. Zoals fig.

3b toont, wordt vervolgens een klemlip 13b op de vertanding van de tandriem 2 geplaatst, hetgeen met pijl K is weergegeven. Deze klemlip 13b omvat een wigvormig onderdeel dat aan één zijde is voorzien van een vertanding die aangrijpt op de tandriem 2. Daarna wordt het eerste 15 klemdeel 13a teruggeschoven in de richting van pijl M waarbij het zich op de klemlip 13b vastklemt als gevolg van de wigvorm van die klemlip 13b. Fig. 3c toont dat vervolgens een eerste bevestigingslichaam 15 aan de klemdelen 13 wordt bevestigd, hetgeen door middel van pijl N is weergegeven. Een tegenoverliggend uiteinde van de tandriem 2 wordt op 20 gelijke wijze als beschreven bij figuren 3a-3c voorzien van een tweede klemdeel 14 en een bevestigingslichaam 15. De beide uiteinden van de tandriem 2 worden vervolgens door middel van een bevestigingsplaat 16, schoeven 18 en een schoefplaat 17 via de bevestigingslichamen 15 aan elkaar verbonden, hetgeen in figuren 3d en 3e is weergegeven. Figuren 3e 25 en 3f tonen verder, dat de sluiting is voorzien van de genoemde gordijnkoppelhaak 19, waaraan een gordijn tijdens gebruik kan worden gekoppeld.

In fig. 4a-4c is een aantal stappen van de assemblage van een tweede, langs de tandriem 2 verstelbare gordijnkoppelhaak 119 30 weergegeven. Zoals fig. 4a toont, wordt de tandriem 2 daartoe voorzien van 9 een derde klemdeel 113 dat de tandriem 2 met een rechthoekig oog 111 omsluit, zodanig dat het klemdeel 113 langs de tandriem 2 kan worden verschoven. Vervolgens wordt een vierde klemdeel 114 met een vertande klemlip 115 op de vertanding van de tandriem 2 geplaatst, hetgeen met 5 pijlen P is weergegeven. De vertande klemlip 115 van het vierde klemdeel 114 is wigvormig uitgevoerd. Zoals fig. 4b toont, wordt het derde klemdeel 113 daarna teruggeschoven in de richting van pijl Q waarbij het zich op de klemlip 115 van het vierde klemdeel 114 vastklemt als gevolg van de wigvorm van die klemlip 115. Het derde en vierde klemdeel 113, 114 zijn 10 elk voorzien van een bevestigingslichaam 116. Zoals in fig. 4c is weergegeven, kunnen het derde en vierde klemdeel 113, 114 aan elkaar en aan de tweede gordijnkoppelhaak 119 worden vastgemaakt door middel van een bevestigingsplaat 120, schroeven 118 en een schoefplaat 117.

Fig. 5 toont een uitvoering van de inrichting, welke is voorzien van 15 zowel de eerste, aan de gordijnsluiting bevestigde koppelhaak 19, als de tweede, langs de gordijnrail 1 verstelbare koppelhaak 119, zodat twee gordijnen met één aandrijfsysteem kunnen worden aangedreven.

Aangezien de tandriem 2 van zichzelf relatief weinig rek vertoont, kan de genoemde aandrijving 20 tijdens gebruik een nauwkeurige 20 verplaatsing van het gordijn via de tandriem 2 bewerkstelligen. De genoemde rek betreft zowel elastische als plastische rek. Derhalve kan de tandriem 2 tijdens gebruik in hoofdzaak een lengte behouden waarmee de tandriem in de geleidegoten en de keerlagers past. Daardoor kan een gewenste soepele geleiding van de tandriem 2 langs de geleidegoten en 25 keerlagers behouden blijven voor een lange gebruiksperiode, zonder dat die geleiding wordt verstoort door een ongewenste plastische rek van de tandriem. Het moge duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot het beschreven uitvoeringsvoorbeeld, maar dat diverse wijzigingen binnen het raam van de uitvinding, zoals verwoord in de navolgende conclusies, 30 mogelijk zijn.

10

Het tweede keerlager 23 kan bijvoorbeeld op dezelfde op een andere manier zijn uitgevoerd als het eerste keerlager 3.

Doordat de sluiting losmaakbaar is uitgevoerd, is de tandriem 2 relatief gemakkelijk in te korten en kan de positie van een op het andere 5 tandriempart aangebrachte gordijnkoppelhaak gemakkelijk worden gevarieerd.

Claims (14)

1. Inrichting voor het automatisch bewegen van een gordijn langs een gordijnrail, waarbij de inrichting is voorzien van langs de gordijnrail beweegbare aandrijfmiddelen waaraan het gordijn door middel van koppelingsmiddelen koppelbaar is, met het kenmerk, dat de 5 aandrijfmiddelen een tandriem (2) omvatten.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de rail (1) is voorzien van twee zich in langsrichting van de rail uitstrekkende tandriemgeleidegoten (la, lb) ten behoeve van geleiding van de tandriem (2) langs de rail (1), waarbij de inrichting nabij ten minste een eerste 10 uiteinde van de rail (1) is voorzien van keermiddelen (3) om een zich uit de ene geleidegoot (la; lb) uitstrekkend deel van de tandriem (2) te keren en naar de andere geleidegoot (lb; la) te geleiden.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de keermiddelen een keerlager (4, 5, 6) omvatten waarlangs de tandriem (2) is 15 geleid voor een gelagerde kering van de tandriem (2).

4. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een roteerbaar, van een vertanding voorzien aandrijfmiddel (5) dat zodanig is opgesteld, dat de vertanding van het aandrijfmiddel (5) op een vertanding van de tandriem 20 (2) aangrijpt ten behoeve van aandrijving van de tandriem (2) door rotatie van het aandrijfmiddel (5).

5. Inrichting volgens conclusie 3 en 4, met het kenmerk, dat het keerlager (5, 6) een lagerhuis (4) omvat waarin ten minste het vertande deel van het aandrijfmiddel (5) roteerbaar is opgesteld, waarbij het lagerhuis (4) 25 is ingericht om de tandriem (2) vanuit de tandriemgeleidegoten (la, lb) naar de vertanding van het aandrijfmiddel (5) te voeren ten behoeve van de genoemde aandrijving.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het lagerhuis (4) zodanig is gevormd, dat het aandrijfmiddel (5) en naar dat aandrijfmiddel (5) toegekeerde binnenwanden (6a, 6b) van het lagerhuis (4) het te keren deel van de tandriem (2) in hoofdzaak spelingsvrij insluiten.

7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat het lagerhuis (4) en/of het vertande aandrijfmiddel (5) in hoofdzaak van kunststof is vervaardigd.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het lagerhuis (4) en/of het vertande aandrijfmiddel (5) door middel van een 10 spuitgietproces is vervaardigd.

9. Inrichting volgens één van de conclusies 5-8, met het kenmerk, dat het lagerhuis een eerste lagerhuisdeel (7) en een tweede, met het eerste lagerhuisdeel (7) verbonden lagerhuisdeel (8) omvat.

10. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het 15 kenmerk, dat uiteinden van de tandriem (2) door een sluiting (12) aan elkaar zodanig zijn verbonden, dat de tandriem (2) eindloos is.

11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de sluiting (12) losmaakbaar is.

12. Inrichting volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de 20 sluiting is voorzien van op de vertanding van de riem (2) aangrijpende, spuitgegoten kunststof klemdelen (13a, 13b, 14) die door middel van bevestigingsmiddelen (15, 16, 17, 18) aan elkaar zijn bevestigd.

13. Inrichting volgens één van de conclusies 10-12, met het kenmerk, dat de sluiting (12) is voorzien van de koppelingsmiddelen (19) ten behoeve 25 van aankoppeling van het gordijn.

14. Inrichting volgens één van de conclusies 1-12, met het kenmerk, dat de koppelingsmiddelen zijn ingericht om het gordijn losmaakbaar op verscheidene posities aan de tandriem te koppelen. 30