NL1019124C2 - Stroomkabel, werkwijze voor het vervaardigen daarvan en systeem met dergelijke stroomkabels. - Google Patents

Stroomkabel, werkwijze voor het vervaardigen daarvan en systeem met dergelijke stroomkabels. Download PDF

Info

Publication number
NL1019124C2
NL1019124C2 NL1019124A NL1019124A NL1019124C2 NL 1019124 C2 NL1019124 C2 NL 1019124C2 NL 1019124 A NL1019124 A NL 1019124A NL 1019124 A NL1019124 A NL 1019124A NL 1019124 C2 NL1019124 C2 NL 1019124C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
power cable
elements
insulation
electrically conductive
plug
Prior art date
Application number
NL1019124A
Other languages
English (en)
Inventor
Ireneus Johannes Theodorus Pas
Original Assignee
Ireneus Johannes Theodorus Pas
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Ireneus Johannes Theodorus Pas filed Critical Ireneus Johannes Theodorus Pas
Priority to NL1019124A priority Critical patent/NL1019124C2/nl
Priority to TW90125674A priority patent/TW575881B/zh
Priority to NL1021409A priority patent/NL1021409C1/nl
Priority to PCT/NL2002/000628 priority patent/WO2003032333A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1019124C2 publication Critical patent/NL1019124C2/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01BCABLES; CONDUCTORS; INSULATORS; SELECTION OF MATERIALS FOR THEIR CONDUCTIVE, INSULATING OR DIELECTRIC PROPERTIES
    • H01B7/00Insulated conductors or cables characterised by their form
    • H01B7/009Cables with built-in connecting points or with predetermined areas for making deviations
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01BCABLES; CONDUCTORS; INSULATORS; SELECTION OF MATERIALS FOR THEIR CONDUCTIVE, INSULATING OR DIELECTRIC PROPERTIES
    • H01B7/00Insulated conductors or cables characterised by their form
    • H01B7/40Insulated conductors or cables characterised by their form with arrangements for facilitating mounting or securing
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01RELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
    • H01R4/00Electrically-conductive connections between two or more conductive members in direct contact, i.e. touching one another; Means for effecting or maintaining such contact; Electrically-conductive connections having two or more spaced connecting locations for conductors and using contact members penetrating insulation
    • H01R4/24Connections using contact members penetrating or cutting insulation or cable strands
    • H01R4/2404Connections using contact members penetrating or cutting insulation or cable strands the contact members having teeth, prongs, pins or needles penetrating the insulation
    • H01R4/2406Connections using contact members penetrating or cutting insulation or cable strands the contact members having teeth, prongs, pins or needles penetrating the insulation having needles or pins

Landscapes

  • Connector Housings Or Holding Contact Members (AREA)
  • Cable Accessories (AREA)

Description

*
Korte aanduiding: Stroomkabel, werkwijze voor het vervaardigen daarvan en systeem met dergelijke stroomkabels.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een stroomkabel, omvattende een of meer elektrisch geleidende draden en een de een of meer draden omgevende isolatie, waarbij op ten minste een van de elektrisch geleidende draden een of meer elektrisch daarmee verbonden 5 en de isolatie doordringende aftakelementen zijn aangebracht.
Uit WO 01/22534 is een contacteerinrichting voor een vlakke kabel bekend. Deze inrichting kan op een willekeurige plek op de vlakke kabel worden aangebracht. Hiertoe wordt de inrichting, omvattende een bovenste deel en een daarmee samenwerkend onderste 10 deel aangebracht rond de kabel. In het bovenste deel zijn schroeven aangebracht die door een isolatie van de vlakke kabel kunnen heen (dingen en contact kunnen maken met de stroomvoerende elektrisch geleidende draden of aders in de vlakke kabel. Via de schroeven kan dan de stroom worden afgetakt.
15 Deze bekende inrichting kent het nadeel dat de aftakverbinding moet worden gemaakt op de plek van gebruik van de vlakke kabel. Dit brengt het risico met zich mee dat naast de ader geprikt wordt. Daarnaast is geen sprake van een vaste verbinding van het aftakelement, hier een schroef, met de isolatie. Aldus is een 20 correcte afdichting niet altijd gegarandeerd, en is tevens een lossen van het aftakelement uit de verbinding mogelijk.
Een doel van de onderhavige uitvinding is om een betrouwbaarder contact tussen aftakelement en ader te waarborgen.
De uitvinding bereikt dit doel doordat een of meer 25 aftakelementen vast ten opzichte van de elektrische draden zijn opgenomen in de isolatie. Met "vast opgenomen" wordt in dit verband bedoeld dat er sprake is van een vaste verbinding tussen aftakelement en isolatie. Bijvoorbeeld is deze vaste verbinding tot stand gekomen door uitharden van een uithardbare isolatie, zoals een uithardbare 30 kunststof, op het aftakelement. Met uitharden wordt in dit verband voornamelijk hard worden door afkoelen bedoeld. Bij de veelgebruikte vervaardigingswerkwijze van het spuitgieten wordt meestal gebruikt gemaakt van kunststoffen die hard worden bij afkoelen. Het gebruik - 2 - van kunststoffen die op een andere wijze uitharden, bijvoorbeeld door verknopen, wordt echter niet uitgesloten.
Door deze vaste verbinding is de bewegingsvrijheid van de aftakelementen ten opzichte van de elektrische draden (of aders) 5 geminimaliseerd, waardoor een betrouwbaarder contact kan worden gewaarborgd. Tevens kunnen de aftakelementen reeds bij vervaardiging van de stroomkabel, dus bijvoorbeeld in de fabriek, betrouwbaar worden aangebracht, bijvoorbeeld met behulp van een matrijs. Hierdoor is een correcte plaatsing gewaarborgd en bestaat geen of althans een 10 sterk verminderd risico op naast de geleidende draden prikken.
Met voordeel heeft tenminste één aftakelement een doorsnedeprofiel dat varieert over het gedeelte van het aftakelement dat de isolatie doordringt. Met meer voordeel neemt de dwarsdoorsnede af, gezien in de richting vanaf de elektrisch geleidende draad, over 15 tenminste een deel van het gedeelte van het aftakelement dat de isolatie doordringt. Op deze wijze omgrijpt de isolatie het betreffende gedeelte van het aftakelement. Hierdoor kan de isolatie een grotere weerstandkracht uitoefenen op het aftakelement. De verbinding kan aldus grotere trekkrachten weerstaan. In feite omvat 20 het aftakelement op deze wijze een soort weerhaken die in de isolatie grijpen.
Op deze plek zij nog vermeld dat het van belang is dat een mechanische verbinding tot stand komt tussen de isolatie en de aftakelementen. Hierbij kan worden gedacht aan een hechting van het 25 isolatiemateriaal op het materiaal van het aftakelement. Hoe steviger deze hechting, hoe betrouwbaarder de bevestiging en de afdichting. Afhankelijk van het materiaal van het aftakelement danwel van de isolatie, kan het andere materiaal gekozen worden. De vakman zal eenvoudig een juiste combinatie weten te kiezen. Indien de hechting 30 zo sterk is dat de2e op zichzelf reeds voldoende trekkracht kan weerstaan, kan ook een recht aftakelement worden gekozen in plaats van een aftakelement met een variërend dwarsdoorsnedeprofiel.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de stroomkabel volgens de uitvinding zijn de elektrisch geleidende draden draadbundels en zijn 35 de aftakelementen aan hun op de elektrisch geleidende draden aangebracht einde voorzien van ten minste één de draadbundel doordringende weerhaak. Indien de betreffende weerhaak correct is aangebracht, d.w.z. doorgedrongen tot in de draadbundel, kan het - 3 - aftakelement nog extra trekkrachten weerstaan. Aldus is de verbinding nog betrouwbaarder en bedrijfszekerder geworden. Met draadbundel wordt in dit verband bedoeld een bundel afzonderlijke elektrisch geleidende dunne draden of vezels. In het bijzonder zijn de 5 afzonderlijke vezels in deze draadbundel zodanig gewikkeld en/of gewonden dat deze onderling onder mechanische inspanning staan.
Indien dan een vreemd element, bijvoorbeeld een aftakelement met een weerhaak, tot in de draadbundel wordt gebracht, dan zullen de afzonderlijke vezels dit vreemde element onder mechanische spanning 10 vasthouden.
Niettemin is het niet noodzakelijk om een dergelijk gevormd aftakelement met weerhaak te gebruiken. Eveneens is het mogelijk om een recht, bijvoorbeeld spits uiteinde te nemen. Dit kan desgewenst tot in de draadbundel gebracht worden. Ook is het niet noodzakelijk 15 om draadbundels te nemen, doch kan er eveneens een massieve elektrisch geleidende draad worden gekozen. In dat geval is het van voordeel wanneer het aftakelement onder enige mechanische spanning op de elektrisch geleidende draad wordt gebracht en in deze toestand in de isolatie wordt opgenomen. De isolatie kan dan zorgen voor de 20 vereiste mechanische spanning om de elektrische verbinding tussen elektrisch geleidende draad en aftakelement te waarborgen. Bijvoorbeeld omvat de isolatie daartoe een elastisch onderdeel of bestanddeel, bijvoorbeeld een elastomeer. Het onder mechanische spanning opnemen van het aftakelement is echter niet noodzakelijk.
25 Het is mogelijk om een aftakelement vast te verbinden met de stroomader door bijvoorbeeld ultrasoon te lassen, hetgeen een schone verbindingswijze is die geen gebruik maakt van soldeer en dergelijke.
Bij voorkeur zijn de een of meer elektrisch geleidende draden in hoofdzaak evenwijdig in een vlakke kabel opgenomen en lopen de 30 aftakelementen in hoofdzaak evenwijdig. Een vlakke kabel is bij uitstek geschikt voor het aanbrengen van aftakelementen omdat hier de elektrisch geleidende draden elk afzonderlijk eenvoudig zijn te bereiken. Indien de vlakke kabel bovendien in een ongebogen toestand wordt gebruikt, kunnen de aftakelementen eenvoudig evenwijdig worden 35 aangebracht. Het is op deze wijze eenvoudiger om de aftakelementen desgewenst te bundelen, en ook een betrouwbaarder aanbrengen is hierdoor gewaarborgd. Het is echter ook mogelijk dat de elektrisch geleidende draden in een ronde kabel zijn opgenomen, in bijvoorbeeld - 4 - een driehoekige formatie, of zelfs als concentrische geleiders. Ook in dat geval blijft het mogelijk om de aftakelementen aan te brengen, doch zeker in het geval van de concentrische geleiders dient erop te worden gelet dat de aftakelementen geen kortsluiting tot stand 5 brengen tussen de afzonderlijke geleiders in de stroomkabel.
In een voorkeursuitvoeringsvorm is de stroomkabel voorzien van ten minste twee op onderling regelmatige afstand geplaatste aftakelementen. Een dergelijke kabel biedt de mogelijkheid om op ten minste twee, bij voorkeur vele plaatsen gebruik te kunnen maken van 10 het via de elektrisch geleidende draden aangeboden signaal. Dit signaal kan een meetsignaal, een besturingssignaal, een voedingssignaal enz. omvatten. Het kan via een of meer elektrisch geleidende draden worden vervoerd. Eventuele stekkers aan begin en/of einde van de stroomkabel dienen te worden onderscheiden van de 15 aftakelementen, die immers op een in principe willekeurige plek op de kabel zijn aangebracht.
Op deze plek zij voorts opgemerkt dat de een of meer aftakelementen bij voorkeur in de fabriek reeds zijn aangebracht. Aldus is in beginsel een totale plaatsingsvrijheid voor de 20 aftakelementen opgegeven. Bij voldoende dichte plaatsing hoeft dit echter geen probleem te zijn, temeer daar juist deze kabel bij uitstek geschikt is voor toepassingen waar toch al op regelmatige afstanden aftakkingen gewenst zijn. Hierbij kan worden gedacht aan een lange reeks inrichtingen die elk afzonderlijk elektrisch gevoed 25 dienen te worden, bijvoorbeeld lampen of zogenammde praatpalen langs een weg.
Een verder voordeel van het aanbrengen van aftakelementen op vaste posities, met desgewenst een regelmatige onderlinge afstand, is dat op de plek waar de kabel toegepast zal worden geen tijd verloren 30 gaat met het maken van de aftakverbindingen met de aftakelementen. Er hoeft slechts een verbinding gemaakt te worden met het reeds aangebrachte aftakelement. Dit kan een kwestie zijn van een stekkerverbinding, een krokodilleklem plaatsen enz. Hierop wordt later teruggekomen.
35 Overigens is het geen vereiste dat de onderlinge afstand tussen de aftakelementen regelmatig is. Desgewenst kan op bestelling elke willekeurige onderlinge afstand tussen opeenvolgende aftakelementen - 5 - worden aangebracht, bijvoorbeeld lineair toenemend, afwisselend groot/klein, enz.
Indien een standaardkabel wordt vervaardigd met regelmatige maar kleine onderlinge afstand, is het van voordeel wanneer de 5 aftakelementen zijn voorzien van isolerende afdekkingen. Deze afdekkingen kunnen bijvoorbeeld kunststof of anderszins elektrisch isolerende kapjes zijn. Om een verbinding te kunnen maken, hoeven alleen de kapjes verwijderd te worden. De kapjes gaan niet alleen mogelijke kortsluiting of gevaar voor elektrocutie tegen, maar 10 beletten water, vuil, stof enz. ook de toegang tot de elektrisch geleidende draden. Daarnaast is het ook mogelijk om de aftakelementen in hun geheel in te hullen in een materiaal met een isolerende werking. Indien een elektrisch contact gemaakt moet worden met een aftakelement, kan deze isolerende laag worden doorgeprikt met 15 bijvoorbeeld een externe stekkerpin en dergelijke. Ook aldus zijn de elektrisch geleidende draden en aftakelementen beschermd tegen invloeden van buitenaf.
Het is echter nog steeds mogelijk om ter plekke van het gebruik van de stroomkabel een of meer aftakelementen aan te brengen. 20 Hiertoe dient dan gebruik gemaakt te worden van tenminste één uithardbaar isolatiemateriaal, en niet noodzakelijk doch wel bij voorkeur van een matrijs waarin de een of meer aftakelementen kunnen worden geplaatst. De ter plekke uitgeharde verbinding tussen isolatiemateriaal en aftakelement waarborgt dan nog steeds de 25 voordelen van de uitvinding, t.w. stabiele plaatsing van het aftakelement en het verminderde risico van naast de ader prikken.
Bij voorkeur zijn de aftakelementen gekozen uit de groep van stekkerpinnen en stekkerbussen. Al naar gelang de gewenste toepassing kan dan bijvoorbeeld gebruik gemaakt worden van gestandaardiseerde 30 stekkerpinnen en/of -bussen, bijvoorbeeld tulpstekkers, banaanstekkers enz. Andere aftakelementen, bijvoorbeeld krokodilleklemmen worden echter niet uitgesloten.
Bij voorkeur zijn een of meer aftakelementen, en met meer voorkeur alle aftakelementen, opgenomen in ten minste een aangevormde 35 uitstulping van de isolatie. Hoewel in beginsel de normale dikte van de isolatie voldoende zou kunnen zijn om de aftakelementen te bevestigen, levert opname in een aangevormde uitstulping van de isolatie voordelen op met betrekking tot de maximaal uit te oefenen - 6 - trekkracht. Ook de algehele positiestabiliteit van de aftakelementen is beter bij opname in een dergelijke uitstulping. Met uitstulping wordt in dit verband bedoeld elke vergroting van het dwarsprofiel van de isolatie, zoals gezien in de richting van de as van de kabel.
5 Bijvoorbeeld omvat elke uitstulping telkens één aftakelement. Met voordeel omvat tenminste één uitstulping twee of meer aftakelementen. Op deze wijze is ook de onderlinge positionering van de aftakelementen in een dergelijke uitstulping gewaarborgd.
Bijvoorbeeld zijn in dit geval de aftakelementen stekkerbussen, zodat 10 een afzonderlijke twee- of meerpolige stekker in deze stekkerbussen kan worden geplaatst. Dit kan bijvoorbeeld een standaardnetstekker zijn.
De vorm van de uitstulping is niet bijzonder beperkt. Bij voorkeur echter kan de uitstulping zodanig worden vormgegeven dat 15 extra voordelen ermee bereikt worden. In het bijzonder kan de uitstulping koppelingsmiddelen omvatten, die met bijvoorbeeld een tweede uitstulping een losneembare koppeling tot stand kunnen brengen. Bijvoorbeeld kunnen de koppelingsmiddelen snapmiddelen omvatten, waarbij de ene uitstulping met stekkerpinnen kan "snappen" 20 in de tweede uitstulping met stekkerbussen.
De uitstulping kan voorts zijn voorzien van afdichtmiddelen.
Deze afdichtmiddelen waarborgen een afdichting tegen vocht, stof enz. De afdichtmiddelen kunnen bijvoorbeeld samendrukbare ribbels of labyrintachtige rondgaande randen omvatten. Bij het koppelen van twee 25 kabels via stekkerpinnen en stekkerbussen op hun respectievelijke uitstulpingen, dienen deze uitstulpingen zodanig samen te werken dat de samendrukbare ribbels en dergelijke afdichtend samenwerken met het overeenstemmende deel van de andere uitstulping. Daarnaast kunnen holle gedeelten van uitstulpingen, die samenwerken met overeenkomstig 30 uitstulpende delen van andere uitstulpingen, gevuld zijn met een waterafstotende gel. Bij koppelen van samenwerkende uitstulpingen zal deze gel zich verspreiden in alle tussengelegen ruimten, zodat doeltreffend water wordt geweerd uit de verbinding.
Elke uitstulping steekt met voordeel in ten hoogste twee 35 richtingen, en met meer voordeel in ten hoogste een richting, uit tot voorbij het dwarsdoorsnedeprofiel van de stroomkabel zonder aftakelementen en uitstulpingen. Het dwarsdoorsnedeprofiel van de stroomkabel zonder aftakelementen en uitstulpingen staat gelijk aan - 7 - het dwarsdoorsnedeprofiel van de stroomkabel op posities tussen uitstulpingen en/of aftakelementen. Een dusdanige uitvoering maakt toepassing van de stroomkabel mogelijk in een vlakke opstelling, d.w.z. de stroomkabel ligt over in hoofdzaak zijn volledige lengte 5 aan tegen het oppervlak waar deze gebruikt wordt. Uitstulpingen in ten hoogste twee richtingen staan gebruik in een hoek of in een hoekprofiel toe, terwijl uitstulpingen in ten hoogste één richting het gebruik in een kabelgoot of ander U-vormig profiel mogelijk maken. Elke stroomkabel waarbij aftakelementen door middel van een 10 omklemming worden aangebracht bemoeilijken dergelijke toepassingen, omdat een omklemming immers in tenminste drie richtingen een uitstulping vereist.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een systeem van ten minste twee stroomkabels omvattende tenminste een eerste type 15 stroomkabel dat is voorzien van ten minste een stekkerpin, en tenminste een tweede type stroomkabel dat is voorzien van ten minste een stekkerbus die met de stekkerpin kan samenwerken. Een dergelijk systeem is bij uitstek-geschikt om een netwerk van stroomkabels volgens de uitvinding te vervaardigen. Immers kan op elke stekkerpin 20 die aanwezig is op de ene soort kabel een stekkerbus die aanwezig is op een andere kabel worden geplaatst. Aldus kan een willekeurig vertakt netwerk worden aangelegd. In beginsel kan elke kabel zijn voorzien van zowel stekkerpinnen als stekkerbussen. Aldus kunnen twee kabels altijd aan elkaar worden bevestigd. Ook kunnen bijvoorbeeld 25 alle hoofdstroomkabels zijn voorzien van stekkerpinnen, en alle aftakkende kabels zijn voorzien van stekkerbussen, of omgekeerd.
Een voordeel van een vertakt systeem is dat gewerkt kan worden met enkele zware stroomkabels, die bijvoorbeeld de hoofdvoeding verzorgen. De aftakkende kabels kunnen dan bijvoorbeeld secundaire 30 voedingsstroomkabels zijn, terwijl bijvoorbeeld tertiaire kabels de uiteindelijke voeding naar de afzonderlijke inrichtingen, bijvoorbeeld lampen verzorgen. Een dergelijk systeem kan tegen geringe kosten precies op maat worden vervaardigd.
Uiteraard is in een dergelijk systeem in beginsel slechts één 35 stekker nodig voor een verbinding met een voedingsapparaat, een signaalbron enz. Dit houdt in dat de andere stroomkabels niet voorzien hoeven te zijn van stekkers aan hun begin en/of einde.
- 8 -
In een voorkeursuitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding zijn de stekkerpinnen geplaatst in één of meer groepen en zijn de stekkerbussen geplaatst in één of meer groepen die kunnen samenwerken met tenminste een van die groepen van stekkerpinnen. Met 5 een dergelijk systeem kunnen meerdere stekkerpinnen tegelijkertijd worden aangebracht in evenzovele daarmee overeenstemmende stekkerbussen. Dit biedt een grote tijdsbesparing bij het in elektrisch contact brengen van de stroomkabels in het systeem. Bij voorkeur worden voor de groepen standaardconfiguraties uitgekozen, 10 zoals bijvoorbeeld voor de 230 volt stekkers, enz.
Een voorkeursuitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding is gekenmerkt doordat de groep stekkerpinnen N stekkerpinnen omvat die zijn geplaatst op onderling een in hoofdzaak gelijke afstand A op een recht lijnstuk L dat een scherpe hoek h Φ 00 15 maakt met de lengteas van het eerste type stroomkabel, waarbij N ^ 2, en dat de groep stekkerbussen 2N-1 stekkerbussen omvat indien N oneven is, en 2N stekkerbussen indien N even is, en waarbij er N stekkerbussen telkens op onderling gelijke afstand zijn geplaatst op een overeenkomstig lijnstuk L' onder een hoek h met de lengteas van 20 het tweede type stroomkabel en waarbij de overige stekkerbussen zijn geplaatst op eveneens onderling gelijke afstand op het middelloodlijnstuk L''. Een dergelijk opgebouwd systeem kent de mogelijkheid van een dwarse aftakking.
Een voorbeeldopbouw, ter toelichting van deze 25 voorkeursuitvoeringsvorm, is als volgt. Bij een tweeaderige stroomkabel is op elk van de aders één stekkerpin geplaatst, op een lijnstuk L. Het lijnstuk L waarop de drie stekkerbussen liggen, moet een hoek h maken die groter is dan 0° maar kleiner dan 90° met de lengteas van de kabel. Alleen zo is een dwarse verbinding mogelijk.
30 Een hoek van 0° kan niet worden verwezenlijkt met evenwijdige elektrisch geleidende draden, terwijl een hoek van 90° geen dwarse koppeling toestaat volgens deze uitvoeringsvorm. De hoek h is bij voorkeur, doch niet bij uitsluiting 45°. In een op deze kabel te plaatsen tweede kabel, die eveneens twee aders heeft, zijn op elke 35 ader twee stekkerbussen geplaatst. Deze in totaal vier stekkerbussen zijn opgesteld in een vierkant. De lengte van de diagonaal van dit vierkant komt overeen met de afstand van de twee stekkerpinnen bij de andere kabel. Vanwege de symmetrische opstelling van de stekkerbussen - 9 - kan in vier verschillende opstellingen contact tussen de twee kabels worden gemaakt, namelijk telkens over 90° verdraaid. Aldus is een evenwijdige aftakking mogelijk, maar ook een aftakking in een dwarse richting.
5 In een vergelijkbare uitvoeringsvorm voor een drieaderige kabel zijn er drie stekkerpinnen op één lijnstuk L en op onderling gelijke afstand.
De opstelling van de stekkerbussen bij een drieaderige kabel is in een kruis, oftewel de vijf punten van de "5" op een dobbelsteen.
10 Deze opstelling kan worden verkregen door een combinatie van een opstelling van drie stekkerbussen die overeenkomt met die van de drie stekkerpinnen en een opstelling die is gedraaid om het middelpunt van het lijnstuk, d.w.z. hier de middelste stekkerpin, over 90°.
Bovengenoemde werkwijze voor het verkrijgen van de opstelling 15 van de stekkerbussen gaat ook op voor grotere aantallen aders. In het geval dat N oneven is ontstaat een symmetrisch kruis, terwijl in het geval dat N even is een kruis ontstaat waarbij het middelpunt is opgebouwd uit een vierkant met de vier hoekpunten op de assen van het kruis.
20 De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een stroomkabel volgens de uitvinding omvattende de volgende stappen: - plaatsen van ten minste een elektrisch geleidende draad in een vormholte; 25 - in elektrisch contact brengen van ten minste een aftakelement met ten minste een van de elektrisch geleidende draden; en - omhullen van de elektrische draad en tenminste een gedeelte van het aftakelement met een isolatiemateriaal. Met een dergelijke werkwijze kan eenvoudig en betrouwbaar een stroomkabel volgens de uitvinding 30 worden vervaardigd.
Een dergelijke werkwijze kan bijvoorbeeld als volgt worden opgezet. Allereerst kan een stroomkabel worden voorzien van een eerste isolatielaag. Deze isolatielaag kan dienen om een hanteerbare kabel te verkrijgen, waarbij de aders toch reeds geïsoleerd zijn. Het is 35 vaak echter nodig om deze laag nog verder uit te harden door middel van vernetten en dergelijke. Alvorens dit proces van vernetten op gang wordt gebracht, kan de kabel door een matrijs worden gevoerd waarin ook aftakelementen zijn geplaatst. Deze zijn bijvoorbeeld op - 10 - een hulpmatrijs geplaatst, die zich in de hoofdmatrijs bevindt. De aftakelementen worden in de hoofdraatrijs reeds tot op de aders gedrukt, waarbij elektrisch contact tot stand komt. Vervolgens wordt het isolatiemateriaal uitgehard. Hierbij ontstaat een vast contact 5 tussen isolatiemateriaal en het materiaal van de aftakelementen. Desgewenst kan in de hoofdmatrijs een aanvullende laag isolatiemateriaal worden aangebracht die aansluitend wordt uitgehard.
Alternatief is het mogelijk om metalen geleiders, massief dan wel in de vorm van vezelbundels (Litzen), door de hoofdmatrijs te 10 voeren, waarbij deze elektrische draden nog niet zijn omhuld. De aftakelementen worden wel reeds in elektrisch contact gebracht met de elektrische draden. Vervolgens wordt in één of meer lagen de isolatie aangebracht en uitgehard. Het uitharden hoeft niet vernetten te omvatten, doch kan ook bestaan uit afkoelen in het geval van 15 thermoplastische materialen, enz.
De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht onder verwijzing naar de tekening. Daarin tonen:
Fig. 1 een schematische dwarsdoorsnede van een stroomkabel volgens de uitvinding; en 20 fig. 2 in gedeeltelijk uiteengenomen aanzicht in perspectief een systeem met twee stroomkabels volgens de uitvinding.
In fig. 1 is met 1 in het algemeen een stroomkabel volgens de uitvinding aangeduid. Stroomkabel 1 omvat drie elektrisch geleidende draden 2, elk voorzien van een binnenste isolatielaag 4. De drie 25 draden 2 zijn opgenomen in een buitenste isolatielaag 5. In elk van de draden 2 is een aftakelement 6 gestoken. Het uiteinde van de aftakelementen 6 haakt met weerhaakelement 7 in de afzonderlijke vezels 3 van elke elektrisch geleidende draad 2.
Met 8 zijn profieldelen aangeduid die de trekvastheid verhogen. 30 9 duidt een stekkerbusvormig uiteinde aan.
Tevens is met 6' een tweede aftakelement aangeduid dat kan samenwerken met de aftakelementen 6. Het uiteinde 10 is daartoe stekkerpinvormig uitgevoerd.
De aftakelementen 6 zijn opgenomen in een uitstulping 7 van de 35 isolatie 4,5. De uitstulping 11 is voorzien van labyrintachtige afdichtmiddelen 12.
In de figuur toont de linker elektrisch geleidende draad 2 een zogenaamde "Litze". Een dergelijke Litze is een bundel in elkaar - 11 - ' gedraaide elektrische geleidende vezels 3, die zodanig onder spanning staan dat elk daarin dringend voorwerp onder mechanische spanning kan worden vastgehouden. De elektrisch geleidende draden kunnen vervaardigd zijn van koper, zilver, goud, koolstofvezel enz.
5 Een aftakelement 6 is tot in de Litze gedrukt, waarbij het weerhaakvormig uiteinde 7 waarborgt dat het aftakelement 6 niet meer uit de Litze kan worden verwijderd. Het weerhaakvormig uiteinde 7 kan een of meer teruggebogen uitstulpingen omvatten. Een scherp gepunt uiteinde is voordelig bij het doordringen van de isolatie 4 10 respectievelijk 5.
De getoonde isolatie is in dit geval een dubbellaags isolatie, doch kan ook meer lagen of ook een enkele laag omvatten. Het isolatiemateriaal kan gekozen zijn uit polyethyleen, polyvinylchloride enz. Ook kan het isolatiemateriaal vernetbaar 15 materiaal omvatten, dat door vernetting kan uitharden.
De profieldelen 8 dienen ook als een soort weerhaken, maar dan voor het aftakelement 6 in isolatielaag 5. De profieldelen 8 zijn hier weergegeven als platte schijven, doch deze kunnen ook weerhaakvormig, enz. zijn uitgevoerd.
20 Het andere uiteinde van de aftakelementen 6 is bij voorkeur uitgevoerd als stekkerbusvormig uiteinde 9 of stekkerpinvormig uiteinde 10. Vanzelfsprekend dienen de twee verschillende vormen in dit geval te kunnen samenwerken om een goed elektrisch contact te waarborgen. Daartoe wordt een (niet getoonde) kabel die is voorzien 25 van aftakelementen 6' met het stekkerpinvormig uiteinde 10 daarvan in stekkerbusvormig uiteinde 9 klempassend geschoven.
Bij voorkeur, doch niet noodzakelijkerwijs, is een groot gedeelte van het aftakelement 6, bijvoorbeeld tot en met de buitenrand van het stekkerbusvormig gedeelte 9 opgenomen in de 30 isolatie 5. Dit geschiedt bij voorkeur door opname in een uitstulping 11 van de isolatielaag 5. Hierdoor wordt meer stevigheid verschaft aan en een betere positionering van de aftakelementen 6.
De uitstulping 11 is bij voorkeur aan de buitenrand daarvan voorzien van rondgaande, indrukbare ribbels 12. Deze zullen nader 35 worden toegelicht bij de bespreking van fig. 2.
Fig. 2 toont een systeem volgens de uitvinding met twee kabels 1 en 1'. Overigens verwijzen gelijke verwijzingscijfers naar soortgelijke onderdelen.
- 12 -
Kabel 1 omvat drie aftakelementen 6 die op onderling regelmatige afstand A zijn geplaatst op een lijnstuk L' dat een hoek h van 45° maakt met de lengteas van stroomkabel 1. De aftakelementen 6 zijn in hun geheel opgenomen in een uitstulping 11. De 5 aftakelementen 6 hebben stekkerbusvormige uiteinden 9 die van buitenaf bereikbaar zijn via overeenkomstige gaten 9' in de uitstulping 11. De uitstulping 11 is voorts voorzien van een rondgaande dichtrand 13 die om een daarbinnen gelegen holte 17 loopt. Voorts zijn koppelingsmiddelen 14 aanwezig.
10 Deze koppelingsmiddelen 14 kunnen samenwerken met een koppelingsopening 15 in een kap 16 aan een tweede stroomkabel 1'.
In de kap 16 zijn drie aftakelementen 6' opgenomen op een lijnstuk L op gelijke onderlinge afstand A en onder een hoek h van 45° met de lengteas van de stroomkabel 1'.
15 Het aantal aftakelementen 6 respectievelijk 6‘ is beperkt tot drie, maar kan ook lager zijn, zoals een of twee aftakelementen, maar ook hoger zijn tot in beginsel onbeperkte aantallen. De hoek waaronder de aftakelementen zijn geplaatst is bij voorkeur ongeveer 45°, om een "nette" dwarse aftakking te waarborgen. Desgewenst zijn 20 andere hoeken echter ook mogelijk, indien de gewenste stroomrichting anders verloopt.
De uitstulping 11 en de kap 16 zijn vervaardigd van hetzij een afzonderlijk materiaal dat kan vernetten met het isolatiemateriaal van de kabel 1, respectievelijk 1', hetzij van in hoofdzaak hetzelfde 25 isolatiemateriaal. Hoewel de uitstulping 11 en de kap 16 in de figuur afzonderlijk zijn aangeduid, is het van belang om aan te geven dat deze onlosmakelijk zijn verbonden met de kabel 1 respectievelijk 1'.
De kap 16 kan op de uitstulping 11 worden gedrukt en worden bevestigd met behulp van koppelmiddelen 14 die kunnen snappen in 30 koppelopening 15. Het aantal en de vorm van de koppelmiddelen is niet bijzonder beperkt, doch bedraagt bij voorkeur tenminste twee voor een correcte koppeling.
De uitstulping 11, en desgewenst eveneens de kap 16 omvatten een of meer rondgaande afdichtranden 13. Bij bevestigen van de kap op 35 de uitstulping worden deze ten opzichte van elkaar afgedicht door de afdichtrand 13. De afdichtrand 13 loopt rond een holte 17, die kan worden gevuld met een waterafstotende gel (niet weegegeven). Bij bevestigen van de kap 16 op de uitstulping 11 kan de gel aldus een - 13 - * eventuele tussenruimte opvullen, waardoor binnendringen van water en/of vuil en dergelijke doelmatig wordt tegengegaan.
Bij het bevestigen van de kap 16 op de uitstulping 11 kunnen rondgaande samendrukbare ribbels 12 worden ingedrukt, waardoor extra 5 afdichtingen ontstaan. Aldus is een nog betere bescherming tegen binnendringend vocht en vuil gewaarborgd.
In de figuur vormt de kap 16 met de aftakelementen 6' een eind-"stekker". Het kan echter ook een aftakelement op het midden van een kabel zijn, waarbij de kabel naar twee zijden doorloopt. Aldus kan 10 eenvoudig een uitgebreid netwerk worden vervaardigd. Bijvoorbeeld is er één centrale voedingskabel, waarop in dwarsrichting een aantal secundaire kabels worden aangesloten. Dit aansluiten kan geschieden door middel van de in fig. 2 getoonde kappen 16 en uitstulpingen 11. De secundaire kabels kunnen dan zelf ook weer uitstulpingen 11' (niet 15 weergegeven) omvatten. Op deze secundaire uitstulpingen 11' kunnen dan weer bijvoorbeeld tertiaire kabels worden aangesloten, die een zeer fijn verdeeld netwerk kunnen vormen, enzovoort. De in fig. 2 getoonde opstelling toont een aftakkende stroomkabel 1' die evenwijzig loopt aan de hoofdstroomkabel 1. Indien de 20 hoofdstroomkabel 1 wordt voorzien van vijf aftakelementen 6 met stekkerbusvormige uiteinden 9 kan de aftakkende stroomkabel 1 ook in een hoek van 90° naar links of naar rechts worden aangebracht.
Een netwerk dat met een systeem van stroomkabels volgens de uitvinding is opgebouwd kan dienen voor velerlei doel. Bijvoorbeeld 25 kan een fijnverdeeld voedingsnetwerk worden verschaft dat grote aantallen inrichtingen, bijvoorbeeld lampen, sensoren, enz. van energie kan voorzien. Daartoe dienen minstens twee aders aanwezig te zijn, en eventueel een aarde-ader en/of ten minste een besturingssignaal-ader. Het systeem kan ook bijvoorbeeld gebruikt 30 worden voor besturingsdoeleinden. In dat geval is in beginsel één ader voldoende, die bijvoorbeeld op een hoge of lage spanning staat. Meerdere aders, bijvoorbeeld voor terugkoppeling of ingewikkelder signalen, zijn echter ook mogelijk.

Claims (13)

1. Stroomkabel, omvattende een of meer elektrisch geleidende 5 draden en een de een of meer draden omgevende isolatie, waarbij op ten minste een van de elektrisch geleidende draden een of meer elektrisch daarmee verbonden en de isolatie doordringende aftakelementen zijn aangebracht, met het kenmerk, dat de een of meer aftakelementen (6,6') vast ten opzichte van de elektrische draden (2) 10 zijn opgenomen in de isolatie (4,5).
2. Stroomkabel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat ten minste een aftakelement (6,6') een doorsnedeprofiel heeft dat varieert over het gedeelte van het aftakelement (6,6') dat de 15 isolatie (4,5) doordringt.
3. Stroomkabel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de elektrisch geleidende draden (2) draadbundels zijn en de aftakelementen (6,6') aan hun op de elektrisch geleidende draden (2) 20 aangebracht einde voorzien zijn van ten miste een de draadbundel doordringende weerhaak (7).
4. Stroomkabel volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de een of meer elektrisch geleidende draden (2) 25 in hoofdzaak evenwijdig in een vlakke kabel (1,1') zijn opgenomen en dat de aftakelementen (6,6') in hoofdzaak evenwijdig lopen.
5. Stroomkabel volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de stroomkabel (1,1') is voorzien van ten minste 30 twee op onderling regelmatige afstand geplaatste aftakelementen (6,6').
6. Stroomkabel volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aftakelementen (6,6’) zijn gekozen uit de 35 groep van stekkerpinnen (10) en stekkerbussen (9). . - 15
- « 7. Stroomkabel volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een of meer aftakelementen (6,6') zijn opgenomen in ten minste een aangevormde uitstulping (11) van de isolatie (5).
8. Stroomkabel volgens conclusie 7, met het kenmerk, datelke uitstulping (11) in ten hoogste twee richtingen uitsteekt tot voorbij het dwarsdoorsnedeprofiel van de stroomkabel (1,1') zonder aftakelementen (6,6') en uitstulpingen (11).
9. Stroomkabel volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat elke uitstulping (11) in ten hoogste een richting uitsteekt tot voorbij het dwarsdoorsnedeprofiel van de stroomkabel (1,1') zonder aftakelementen (6,6') en uitstulpingen (11).
10. Systeem van ten minste twee stroomkabels (1,1') volgens een of meer van de conclusies 6-9, omvattende ten minste een eerste type stroomkabel (1') dat is voorzien van ten minste een stekkerpin, en ten minste een tweede type stroomkabel (1) dat is voorzien van ten minste een stekkerbus die met met de stekkerpin kan samenwerken. 20
11. Systeem volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de stekkerpinnen (10) zijn geplaatst in een of meer groepen, en dat de stekkerbussen (9) zijn geplaatst in een of meer groepen die kunnen samenwerken met ten minste een van de groepen van stekkerpinnen (10). 25
12. Systeem volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de groep stekkerpinnen N stekkerpinnen (10) omvat die zijn geplaatst op onderling een in hoofdzaak gelijke afstand A op een recht lijnstuk L dat een scherpe hoek h Φ 0° maakt met de lengteas van het eerste type 30 stroomkabel (1'), waarbij N ^ 2, en dat de groep stekkerbussen 2N-1 stekkerbussen (9) omvat indien N oneven is, en 2N stekkerbussen (9) indien N even is, en waarbij er N stekkerbussen telkens op onderling gelijke afstand zijn geplaatst op een overeenkomstig lijnstuk L' onder een hoek h met de lengteas van het tweede type stroomkabel (1) 35 en waarbij de overige stekkerbussen zijn geplaatst op eveneens onderling gelijke afstand op het middelloodlijnstuk L1'. - 16 -
13. Werkwijze voor het vervaardigen van een stroomkabel (1,1') volgens een van de conclusies 1-9, omvattende de volgende stappen; - plaatsen van ten minste een elektrisch geleidende draad (2) in een vormholte; 5. in elektrisch contact brengen van ten minste een aftakelement (6,6') met de elektrisch geleidende draden (2); en - omhullen van de ten minste ene elektrische draad (2) en tenminste een gedeelte van het ten minste ene aftakelement (6,6') met een isolatiemateriaal (4,5).
NL1019124A 2001-10-05 2001-10-05 Stroomkabel, werkwijze voor het vervaardigen daarvan en systeem met dergelijke stroomkabels. NL1019124C2 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1019124A NL1019124C2 (nl) 2001-10-05 2001-10-05 Stroomkabel, werkwijze voor het vervaardigen daarvan en systeem met dergelijke stroomkabels.
TW90125674A TW575881B (en) 2001-10-05 2001-10-17 Electric cable, system comprising at least two such electric cables, and method of fabricating the same
NL1021409A NL1021409C1 (nl) 2001-10-05 2002-09-06 Stroomkabel, werkwijze voor het vervaardigen daarvan, systeem met dergelijke stroomkabels, alsmede werkwijze voor het elektrisch verbinden van stroomkabels, en stroomkabels voor een dergelijke werkwijze.
PCT/NL2002/000628 WO2003032333A1 (en) 2001-10-05 2002-09-27 Electric cable, method for producing it, system using electric cables of this type and method for electrically connecting electric cables, and electric cables for a method of this type

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1019124 2001-10-05
NL1019124A NL1019124C2 (nl) 2001-10-05 2001-10-05 Stroomkabel, werkwijze voor het vervaardigen daarvan en systeem met dergelijke stroomkabels.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1019124C2 true NL1019124C2 (nl) 2003-04-08

Family

ID=19774139

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1019124A NL1019124C2 (nl) 2001-10-05 2001-10-05 Stroomkabel, werkwijze voor het vervaardigen daarvan en systeem met dergelijke stroomkabels.

Country Status (2)

Country Link
NL (1) NL1019124C2 (nl)
TW (1) TW575881B (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1425552A (fr) * 1964-12-12 1966-01-24 Electricfil Conducteur électrique à connexions électriques incorporées
US3806628A (en) * 1972-05-04 1974-04-23 British Insulated Callenders Distribution cable with permanently connected flexible cables
GB1413321A (en) * 1972-05-04 1975-11-12 British Insulated Callenders Electric cables

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1425552A (fr) * 1964-12-12 1966-01-24 Electricfil Conducteur électrique à connexions électriques incorporées
US3806628A (en) * 1972-05-04 1974-04-23 British Insulated Callenders Distribution cable with permanently connected flexible cables
GB1413321A (en) * 1972-05-04 1975-11-12 British Insulated Callenders Electric cables

Also Published As

Publication number Publication date
TW575881B (en) 2004-02-11

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7604498B2 (en) Insulation-displacement connector
JP5008191B2 (ja) 電気接続装置、電線、太陽電池モジュール、太陽電池モジュール構造、及び電気接続装置の製造方法
ES2647097T3 (es) Fijación de unión integral
US20110308857A1 (en) Insulated multi-wire electrical connector
US7678998B2 (en) Cable assembly
WO2007136092A1 (ja) 接続部材
KR950010175A (ko) 보호부를 갖춘 단자블럭
US4990098A (en) Current bar arrangement
US9979167B1 (en) Device and method for splicing shielded wire cables
JPH04280084A (ja) はんだなしプラグ・ケーブル接続装置
US4181394A (en) Cord attachment plug
US7416434B2 (en) IDC splice connector
US6736674B2 (en) Method and connector for coupling to multi-conductor cable
NL1019124C2 (nl) Stroomkabel, werkwijze voor het vervaardigen daarvan en systeem met dergelijke stroomkabels.
US9906003B1 (en) Device and method for splicing shielded wire cables
NL1021409C1 (nl) Stroomkabel, werkwijze voor het vervaardigen daarvan, systeem met dergelijke stroomkabels, alsmede werkwijze voor het elektrisch verbinden van stroomkabels, en stroomkabels voor een dergelijke werkwijze.
US4620755A (en) Cable sheath connector
US20050252674A1 (en) Electrical junction
JP2000509884A (ja) 多心丸形ケーブルを絶縁被覆を剥がすことなしに接触するための方法及び装置
US4725246A (en) Connector for interconnecting flat cables
JP2939740B1 (ja) コネクタとその水密方法
JP2004311133A (ja) フラットケーブルの接続部
JPH06310224A (ja) フラットケーブルコネクタ
JP3056478U (ja) 避雷導体用接続端子
JPH0630270B2 (ja) フラットケーブル用コネクタ

Legal Events

Date Code Title Description
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20080501