NL1019063C2 - Kettingspanner. - Google Patents

Description

Kettingspanner

De uitvinding heeft betrekking op een kettingspanner voor een ketting van een rijwiel, omvattende een veerbelast geleidingsorgaan voor de ketting. Als geleidingsorgaan wordt doorgaans een geleidewiel toegepast waarlangs de ketting af-5 rolt. Ook is echter mogelijk om een geleidestrip, een gelei-denok of dergelijke toe te passen waarlangs de ketting kan glijden.

Een dergelijke kettingspanner met een geleidewiel wordt bijvoorbeeld toegepast als onderdeel van een derail-10 leur, welke bij het achterwiel van het rijwiel is geplaatst. Ook is een kettingspanner bekend in de vorm van een nabij de achtervork van het rijwiel te stellen wormwiel, waarmee het achterwiel van het rijwiel naar achteren kan worden getrokken teneinde de ketting te spannen.

15 Het spannen van de ketting van een rijwiel is gedu rende het gebruik daarvan op geregelde basis nodig. Door het gebruik van het rijwiel ontstaat een zekere ruimte in de ketting waardoor deze slap komt te hangen. Dit wordt onwenselijk gevonden, onder andere omdat de ketting dan kan klapperen te-20 gen de gebruikelijk toegepaste kettingkast van het rijwiel.

Een ander nadeel van rijwielen die met een bekende kettingspanner zijn uitgevoerd, is dat de bij dergelijke rijwielen toegepaste kettingkast een volumineuze indruk biedt.

WO 98/12102, DE-A-198 40 576 en BE-A-346 363 tonen 25 ieder afzonderlijk een kettingspanner voor een ketting van een rijwiel, omvattende een veerbelast geleidingsorgaan dat is gemonteerd op een arm die zich tijdens gebruik nabij een met trappers van het rijwiel gekoppeld eerste tandrad bevindt, welk geleidingsorgaan tijdens gebruik aangrijpt op de 30 onderzijde van de ketting op een deel van de ketting dat voert van het eerste tandrad naar een op een as van het achterwiel van het rijwiel gemonteerd tweede tandrad, waarbij tussen het eerste en het tweede tandrad een in hoofdzaak horizontaal verlopende achtervork aanwezig is.

35 Een rijwiel dat met een dergelijk nabij het voorste 1019063 2 tandrad geplaatst geleidingsorgaan is uitgevoerd, biedt de mogelijkheid om een zeer ranke kettingkast toe te passen die in sterke mate zal appelleren aan de wensen van modegevoelig publiek. De toepassing van een dergelijke ranke kettingkast 5 laat zich in het bijzonder goed realiseren doordat het geleidingsorgaan tijdens gebruik aangrijpt op de onderzijde van de ketting op een deel van de ketting dat voert van het eerste tandrad naar een op een as van het achterwiel van het rijwiel gemonteerd tweede tandrad.

10 De kettingspanner volgens de uitvinding is erdoor gekenmerkt, dat de ketting vanaf het eerste tandrad, via het geleidingsorgaan boven een arm van de liggende achtervork langs loopt. Een belangrijk aspect van de uitvinding is dat de montage van de ketting hierdoor zeer eenvoudig kan verlo-15 pen doordat de ketting, anders dan in de stand van de techniek, voor montage en demontage daarvan niet behoeft te worden gedeeld.

Een verder voordeel dat bereikbaar is met het nabij de voorzijde van de ketting geplaatste geleidingsorgaan, is 20 dat dit de mogelijkheid biedt van een continu gespannen ketting, met name in de uitvoeringsvorm van de kettingspanner die erdoor gekenmerkt is, dat de arm in gemonteerde stand roteerbaar is geplaatst op de bracket van het rijwiel, en dat zich nabij deze bracket een veer bevindt voor belasting van 25 de arm in de richting van de ketting.

In een ander aspect van de uitvinding is de kettingspanner erdoor gekenmerkt, dat de arm beschikt over een of meer neutrale posities waarin het geleidingsorgaan vrijloopt van de ketting. Montage van de ketting kan dan bijvoorbeeld 30 eenvoudig verlopen door de arm te bewegen naar een neutrale positie, bijvoorbeeld een positie waarin de arm met het geleidingsorgaan vanaf de bracket omhoog steekt.

De uitvinding is tevens belichaamd in een rijwiel welke gekenmerkt is doordat deze is uitgevoerd met een ket-35 tingspanner volgens de uitvinding, en waarbij verder voorzien is in een kettingkast waarvan de buitenomtrek in essentie het contourverloop van de ketting bij werkzame kettingspanner volgt.

1019063 3

De uitvinding zal in het navolgende nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, welke in fig. 1 een rijwiel volgens de stand van de techniek toont, uitgevoerd met een variant van een kettingspanner 5 volgens de uitvinding; en in fig. 2 het rijwiel volgens fig. 1 met de kettingspanner in een eerste neutrale positie toont; en in fig. 3 een detail van het rijwiel toont met de kettingspanner geplaatst in een tweede neutrale positie; en 10 in fig. 4 een perspectivisch zicht toont op een de tail van het rijwiel met de kettingspanner in exploded view; en in fig. 5 het rijwiel volgens de uitvinding toont zoals dit is uitgevoerd met de kettingspanner volgens de uit-15 vinding.

In de figuren gebruikte gelijke verwijzingscijfers verwijzen naar dezelfde onderdelen.

Verwijzend nu eerst naar fig. 1 wordt met verwij-zingscijfer 1 de kettingspanner aangeduid. Deze kettingspan-20 ner 1 heeft een geleidingsorgaan 2 dat is gemonteerd op een arm 3 die zich in de getoonde gebruiksstand nabij het voorste tandrad 4 van een rijwiel 5 bevindt. Het geleidingsorgaan 2 is veerbelast doordat de arm 3, die bij voorkeur zodanig is uitgevoerd dat deze in gemonteerde stand roteerbaar is ge-25 plaatst op de bracket 6 van het rijwiel 5 (zie de fig. 3 en 4), door middel van een spanveer 7 (zie fig. 4) een kracht ondervindt overeenkomstig het verloop van de wijzers van een klok.

Door de veerbelaste arm 3 wordt het geleidingsorgaan 30 2 derhalve, zoals fig. 1 toont, met de wijzers van de klok mee omhoog gedrukt, zodat de ketting 8 van het rijwiel 5 wordt aangespannen.

Voor een goede werking van de kettingspanner 1 die niet interfereert met de aandrijving van het achterwiel van 35 het rijwiel 5, is het wenselijk dat het geleidingsorgaan 2, zoals getoond, tijdens gebruik aangrijpt op de onderzijde van de ketting 8, op het deel van de ketting dat voert van het voorste tandrad 4 naar het tandrad 9 dat gemonteerd is op de -i π i Of] h 3 4 as van het achterwiel van het rijwiel.

In fig. 1 is de kettingspanner getoond waarbij de ketting onder de rechterarm 10 van een achtervork van het rijwiel 5 doorloopt. Dit is bekend uit de stand van de tech-5 niek. De in fig. 5 getoonde kettingspanner 1 wijkt daarvan af doordat hier de ketting bovenlangs de rechterarm 10 van de achtervork is geleid. Dit heeft het voordeel dat montage en demontage van de ketting kan geschieden zonder dat het nodig is een deling in de ketting aan te brengen.

10 Fig. 2 toont een eerste neutrale positie van de ket tingspanner 1 volgens fig. 1, waarin het geleidingsorgaan 2 vrij loopt van de ketting 8 en de ketting 8 ontspannen hangt. In deze positie is het mogelijk tot demontage van de ketting over te gaan.

15 Fig. 3 toont in detail een tweede neutrale positie van de kettingspanner 1, waarin deze op de bracket 6 van het rijwiel is gemonteerd. In de getoonde stand is de veer 7 van de kettingspanner 1 ontspannen, en is de arm 3 vanaf de bracket 6 omhoog gericht.

20 Zoals hiervoor reeds opgemerkt, biedt de uitvinding de mogelijkheid dat een rijwiel 5, dat is uitgevoerd met een kettingspanner volgens de uitvinding, voorzien wordt van een kettingkast waarvan de buitenomtrek het contourverloop van de ketting 8 bij werkzame kettingspanner volgt. Met andere woor- 25 den: het profiel van de kettingkast bij zijdelingse beschouwing van het rijwiel 5 stemt dan in essentie overeen met het verloop van de ketting 8 zoals getoond in fig. 1 of fig. 5.

1019063

Claims (4)

1. Kettingspanner voor een ketting van een rijwiel, omvattende een veerbelast geleidingsorgaan dat is gemonteerd op een arm die zich tijdens gebruik nabij een met trappers van het rijwiel gekoppeld eerste tandrad bevindt, welk gelei- 5 dingsorgaan tijdens gebruik aangrijpt op de onderzijde van de ketting op een deel van de ketting dat voert van het eerste tandrad naar een op een as van het achterwiel van het rijwiel gemonteerd tweede tandrad, waarbij tussen het eerste en het tweede tandrad een in hoofdzaak horizontaal verlopende ach- 10 tervork aanwezig is, met het kenmerk, dat de arm in belaste toestand de ketting bovenlangs een in hoofdzaak horizontaal verlopende arm van de achtervork van het rijwiel voert.

2. Kettingspanner volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de arm in gemonteerde stand roteerbaar is geplaatst 15 op de bracket van het rijwiel, en dat zich nabij deze bracket een veer bevindt voor belasting van de arm in de richting van de ketting.

3. Kettingspanner volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de arm beschikt over een of meer neutrale posi- 20 ties waarin het geleidingsorgaan vrij loopt van de ketting.

4. Rijwiel gekenmerkt doordat deze is uitgevoerd met een kettingspanner volgens een der conclusies 1-3, waarbij verder voorzien is in een kettingkast waarvan de buitenomtrek in hoofdzaak het contourverloop van de ketting bij werkzame 25 kettingspanner volgt. 1 0 Ί ' i 'J O 'é