NL1017777C2 - Sanitaire inrichting omvattende een kraan met een uitstroomopening en een wasbak. - Google Patents

Description

m

Sanitaire inrichting omvattende een kraan met een uitstroomopening en een wasbak

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een sanitaire inrichting volgens het inleidende gedeelte van conclusie 1. Sanitaire inrichtingen van deze soort worden op zeer grote schaal toegepast, zowel thuis als elders zoals in publiek toegankelijke ruimtes in hotels en restaurants, bij 10 cantines, in bedrijfsgebouwen zoals fabrieken, etc.

Fig. 1 toont een gebruikelijke inrichting van de bovenstaande soort. De inrichting omvat een kraan 1 met een wateruitstroomopening 3 die zich bevindt boven een wasbak 5 met een waterafvoeropening 7. De wasbak bezit een voorkant 9 15 en een achterkant 11. De voorkant is toegankelijk voor een gebruiker 13, terwijl de achterkant is gericht naar een wand 15. De gebruiker 13 staat op een vloer 17. De afvoeropening 7 van de wasbak 5 is aangesloten op een afvoerbuis 19 die via een waterslot 21 is aangesloten op een verdere buis 23 20 die naar her riool voert. De kraan 1 is via een slang 26 aangesloten op een waterleiding. Eventueel zijn twee leidingen aanwezig voor respectievelijk warm en koud water. De wasbak 5 is opgenomen in een aan de wand 15 bevestigde tafeleenheid 25 met een tafelblad 27. Gewoonlijk bevindt het 25 tafelblad 27 zich practisch op hetzelfde niveau als de bovenkant van de wasbak 5 en op ongeveer 80 cm. boven de vloer 17. De diepte van het tafelblad kan variëren en bevindt zich veelal in het bereik van 40-70 cm.

De mannelijke gebruiker 13 die in Figuur 1 wordt getoond 30 heeft een lengte van ongeveer 1,80 m., tegenwoordig een zeer gebruikelijke lengte. Figuur 1 toont de hoofddelen van de sanitaire inrichting van de bekende stand van de techniek en de gebruiker op dezelfde, voor het overige willekeurig ' 1 7 7 y 7m t < 2 gekozen, schaal. De gebruiker staat in een karakteristieke houding de handen te wassen onder een waterstraal die uit de uitstroomopening 3 van de kraan 1 stroomt. Zoals in de figuur valt te zien, heeft de stropdas 31 van de gebruiker 5 de neiging om in de waterstraal 29 terecht te komen. De panden van de colbertjas 33 van de gebruiker hebben de neiging om over het tafelblad 27 van de tafeleenheid 25 te vallen. Om te voorkomen dat de stropdas, het colbert en eventuele andere kledingstukken nat en vuil worden zullen 10 vele gebruikers een meer gebukte houding aannemen, verder van de kraan 1 af, ondanks de ergonomisch ongunstige en daarom voor sommige mensen pijnlijke houding die dan ontstaat. Bij iedere houding kan spattend water, eventueel vermengd met zeep, op de kleding tercht komen, in het 15 bijzonder op de pantalon. Bij vrouwelijke gebruikers treden in wezen dezelfde problemen op.

NADELEN VAN DE BEKENDE STAND VAN DE TECHNIEK De nadelen van de bekende inrichting omvatten: 20 * Stropdas, colbertjas en/of andere kledingstukken worden bij het handenwassen nat en vuil.

* De omgeving rondom de wasbak wordt nat en vervuild, dit wordt nog verergerd wanneer een gebruiker, in een poging te voorkomen dat de kleren nat worden, zo ver mogelijk van de 25 kraan af gaat staan.

* Zeep valt op het tafelblad en vergroot de vervuiling.

* De houding van de gebruiker die voor de inrichting staat om de handen te wassen is ergonomisch gezien weinig wenselijk. Vooral het voorovergebogen staan met de armen 30 naar voren gestrekt om zo ver mogelijk van de spattende kraan te blijven is voor de rug zeer belastend en daarom ongewenst. Vele mensen hebben rugklachten en ondervinden deze houding als pijnlijk en onaangenaam.

< 3

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

De uitvinding beoogt een sanitaire inrichting te verschaffen van de in de aanhef vermelde soort die voorkomt dat de kleding van de gebruiker nat en vuil wordt en die een beter 5 ergonomisch ontwerp verschaft en wordt gekenmerk door de maatregelen die worden omschreven in het kenmerkende gedeelte van conclusie 1.

De uitvinding gaat uit van het inzicht, dat de handeling van het handenwassen door een gebruiker van een sanitaire 10 inrichting van de hier aan de orde zijnde soort ongehinderd kan plaatsvinden, ondanks de aanwezigheid van een afschermend deel tussen de gebruiker en de wasbak, zolang het afschermende deel niet zo hoog en/of breed is, dat de armen van de gebruiker niet meer boven en/of langs het 15 afschermende deel voorbij kunnen. In de praktijk zal dit betekenen dat het afschemende deel niet breder moet zijn dan de horizontale afstand tussen de oksels van een gebruiker en/of de bovenkant niet hoger moet zijn dan de hoogte van de oksels boven de vloer.

20 De inrichting volgens de uitvinding maakt het mogelijk om de gebruiker met behulp van een afschermend deel te beschermen tegen het uit de kraan stromende en opspattende water. De stropdas en de overige kleding van een gebruiker kunnen effectief door het afschermende deel tegen spattend water 25 worden beschermd en worden tegengehouden, zodat deze niet in de waterstraal komen te hangen, terwijl niettemin de armen bij het handenwassen door het afschermende deel niet worden gehinderd. De gebruiker kan daarbij, bij een in dit opzicht aan de gebruiker aangepaste uitvoering van de inrichting 30 volgens de uitvinding, een ergonomisch gunstige rechte houding innemen die in het bijzonder voor de rug gunstig is. Zoals uit het vervolg van de beschrijving nog zal blijken, is het nieuwe concept volgens de uitvinding geschikt om de * 4 < basis te vormen van velerlei verschillende uitvormingsvormen met een verrassende verscheidenheid aan verdere belangrijke voordelen.

Een aantal verschillende voordelige uitvoeringsvormen wordt 5 omschreven in de onderclonclusies. Deze uitvoeringsvormen worden hieronder kort toegelicht, steeds met verwijzing naar het nummer van een desbetreffende onderconclusie.

Conclusie 2.

De kraan bevindt zich dichter bij de gebruiker die zich dus 10 minder voorover hoeft te bukken. Minder kans dat water opzijspat: het water stroomt tussen de handen in plaats van op de handen. De mogelijkheid is aanwezig om de kraan op de afschermende eenheid te monteren. Het aanbrengen van een montage-opening voor de kraan in de wasbak of in een 15 tafelblad dat de wasbak draagt, dan wel het monteren van een kraan tegen een wand en het aanbrengen van een waterleiding in of tegen de wand kan vervallen.

Conclusie 3.

Bij deze uitvoeringsvorm kan bijvoorbeeld een 20 watertoevoerleiding naar een aan de wasbakzijde van het afschermende deel aanwezige kraan door een inwendige ruimte binnen het afschermende deel worden aangelegd.

Conclusie 4.

Er onstaat een groter geheel waardoor er extra plaats is 25 voor het aanbrengen van onderdelen, zoals een kraan aan de wasbakzijde, (zie conclusie 1), het verbergen van aan- en afvoerleidingen, etc. De sanitaire eenheid kan door de fabrikant van te voren worden voorzien van velerlij benodigde onderdelen, zoals een kraan aan de wasbakzijde 30 inclusief een bijbehorende toevoerleiding die na plaatsing van de sanitaire eenheid slechts op het watertoevoernet behoeft te worden aangesloten. De mogelijkheid wordt geboden om de sanitaire eenheid als op de vloer staande eenheid uit • j ^ 5 te voeren, die bijvoorbeeld als losse eenheid voor een tafelblad wordt geplaatst dat is voorzien van een wasbak. Conclusie 5.

De aanwezigheid van de sanitaire eenheid volgens conclusie 4 5 kan door toevoeging van verdere elementen worden benut om te komen tot een verscheidenheid van uitvoeringsvormen met interessante toegevoegde voordelen.

Kranen:

Er kan aan de wasbakzijde van het afschermende element een 10 extra kraan voor warm water worden aangebracht. Ook is het mogelijk om een kraan op de eenheid te monteren die kan worden gebruikt voor schoonmaakdoeleinden in een sanitaire ruimte waarin de eenheid is opgesteld. De eenheid kan de benodigde leidingen bevatten om de verschillende kranen aan 15 te sluiten op het watertoevoernet.

Zeephouder:

Bij de traditionele sanitaire inrichtingen is een zeephouder vaak een bron van vervuiling. De zeephouder moet immers vaak aan de wand worden bevestigd op een plek naast de wasbak.

20 Het gevolg is dat er veel druppels water vermengd met zeep op het vlak naast de wasbak worden gemorst wanneer de gebruiker met natte handen de zeep terug legt in de zeephouder. Bij de eenhei volgens de uitvinding zijn door de aanwezigheid van de sanitaire eenheid veel mogelijkheden 25 aanwezig om een zeephouder te plaatsen, bij voorkeur uit het zicht en aan de wasbakzijde van de eenheid en boven de wasbak. Dit draagt bij tot een nette en schone omgeving nabij de wasbak. Een gebruiker kan dan het oppervlak naast de wasbak gebruiken om een voorwerp neer te zetten of te 30 leggen, zoals een tas of een map. De kans dat een gebruiker bevuild wordt of nat wordt bij het reiken naar de zeephouder wordt verkleind, de zeephouder bevindt zich immers dichter bij de gebruiker.

< 6

Zeepdispenser:

Hier geldt in grote trekken hetzelfde als bij een zeephouder.

Handdoekdispenser: 5 Bij de traditionele opstellingen moet een gebruiker meestal met natte en druipende handen naar een handdoekdispenser reiken naast of boven de wasbak, of naar een handdoekdispenser lopen die op een andere plek aan de wand is bevestigd, wederom met een kans op vervuiling van de 10 sanitaire ruimte tot gevolg. Door de handdoekdispenser deel uit te laten maken van de sanitaire eenheid hoeft niet ver gereikt te worden en zeker hoeft er niet te worden gelopen. Het is zelfs mogelijk om de handdoekdispenser zo aan te brengen, dat de handdoekjes aan de wasbakzijde, boven de 15 wasbak naar buiten kunnen worden getrokken.

Uitblaasopening voor drooglucht, droogluchtventilator:

Hier geldt nog sterker dan bij handdoekdispensers, dat bij de conventionele sanitaire inrichtingen de gebruiker gedwongen is om met natte druipende handen naar een aan een 20 wand bevestigd droogluchtventilator te lopen, aldaar het apparaat in te schakelen, om daarna pas de handen te kunnen drogen. Onderweg naar het apparaat vallen druppels op de vloer en komen eventueel op de kleren van de gebruiker. Bij de uitvinding is het mogelijk om de sanitaire eenheid via 25 luchtkanalen aan te sluiten op een centrale droogluchtventilator of een droogluchtventilator in te bouwen. De gebruiker behoeft zich voor het drogen van de handen niet eerst te verplaatsen.

Electrische aanwezigheidssensor: 30 Toepassing van een aanwezigheidssensor voor het in/uitschakelen van de watertoevoer naar een kraan bij een wasbak en voor het in/uitschakelen van een droogluchtventilator is op zich bekend en vormt een 7 belangrijk voordeel uit hygiënisch oogpunt, doordat door een gebruiker geen bedieningselementen met de hand behoeven te worden aangeraakt. Bij de uitvinding ontstaat het extra voordeel, dat de sensors en alle bijbehorende electrische 5 componenten door een fabrikant in de fabriek bedrijfsklaar in en/of op de sanitaire eenheid kunnen worden ingebouwd en van te voren kunnen worden getest en afgesteld. Op de plaats van opstelling van de sanitaire eenheid behoeft deze slechts op het electrische net te worden aangesloten. Een verder 10 voordeel is dat de fabrikant een grote vrijheid heeft met betrekking tot de keuze van een optimale plaats waar een sensor in/op de sanitaire eenheid wordt aangebracht. Desgewenst kunnen verdere sensors worden toegepast, bijvoorbeeld voor de bediening van een zeepdispenser of van 15 een handdoekdispenser.

Electrisch bedieningselement:

Als alternatief voor sensors kunnen andere, goedkopere, electrische bedieningselementen in/op de sanitaire eenheid worden aangebracht voor de bediening van allerhande 20 electrische inrichtingen, zoals bijvoorbeeld een droogluchtventilator.

Bergruimte:

De sanitaire eenheid kan, afhankelijk van de uitvoering, zeer geschikt zijn om daarin een bergruimte aan te brengen, 25 bijvoorbeeld voor zeep, handdoeken, schoonmaakmiddelen, hulpmiddelen zoals borstels, etc. De bergruimte kan voor een gebruiker worden afgesloten of toegankelijk worden gemaakt. Aflegvak:

Een groot probleem bij sanitaire inrichtingen van de 30 conventionele soort is, dat een gebruiker meestal niet de gelegenheid heeft om een door hem/haar meegedragen voorwerp bij het handen wassen of daarvoor of daarna tijdelijk neer te leggen of te zetten op een schone en droge plaats.

8

Gedacht kan hier worden aan een kam, lippenstift, een tasje, een brillenkoker, een map met documenten, etc. De sanitaire eenheid volgens de uitvinding biedt legio mogelijkheden om een aflegvak aan te brengen op een plek die niet nat en vies 5 wordt, bijvoorbeeld aan de bovenzijde of aan de gebruikerszijde.

Audio/videomiddelen:

De sanitaire eenheid biedt een uitstekende gelegenheid om een weergavepaneel aan te brengen, bijvoorbeeld in een 10 uitsparing van een wand die een inwendige ruimte van de sanitaire eenheid begrenst. Op het weergavepaneel kunnen berichten van allerlei constante of veranderlijke aard desgewenst worden weergegeven. Gedacht kan worden aan al of niet bewegende bedieningssymbolen die een gebruiker helpen 15 bij de bediening van de verschillende elementen van de sanitaire eenheid. In een hotel kan een veiligheidsboodschap, een welkomstboodschap, berichten samenhangend met conferenties of seminars, etc. worden weergegeven. Verder kunnen een of meer luidsprekers worden 20 aangebracht, bijvoorbeeld ter ondersteuning van de weergave op het display, voor instructies voor het gebruik, voor muziek, voor omroep, etc. Al deze middelen kunnen door de fabrikant van de sanitaire eenheid in de fabriek worden aangebracht en verbonden, zodat alleen een verbinding nodig 25 is met uitwendige leidingen voor electrische voeding en signaal.

Uitsteeksel zoals een haak:

Deze uitvoeringsvorm biedt een oplossing van het probleem dat vaak bij het handenwassen in een toiletruimte geen plek 30 is te vinden om in de onmiddellijke omgeving van een gebruiker een draagtas of een fototas o.i.d., voorzien van persoonlijke eigendommen van mogelijk belangrijke waarde, op een schone en droge plaats neer te zetten of op te hangen.

9

Steun voor neerzetten voorwerp:

Deze uitvoeringsvorm biedt een oplossing voor het soortgelijke probleem van het vinden van een schone en droge plek in de onmiddellijke omgeving van de gebruiker om een 5 pakje, een aktetas, een koffer, o.i.d. neer te zetten. Verlichtingselement:

Een verlichtingselement kan bij de uitvinding worden gebruikt voor verschillende doeleinden: verlichting van het gebied van de handen bij het handenwassen, eventueel 10 automatisch geschakeld door een sensor, verlichting van de vloer bij de sanitaire eenheid waardoor minder algemene verlichting elders nodig is, signaalverlichting zoals indicatielampjes ter aanduiding van het gebruik van verschillende functionele elementen van de sanitaire 15 eenheid, etc..

Conclusie 6.

De wasbak vormt een component van een sanitaire inrichting waarmee het afschermende deel direct kan worden verbonden. Bij voorkeur is een waterdichte overgang aanwezig tussen de 20 wasbak en het afschermende deel om vervuiling en waterlekkage te voorkomen.

Conclusie 7.

Gedacht kan bij deze uitvoeringsvorm bijvoorbeeld worden aan een keramische wasbak met een geïntegreerd keramisch 25 afschermend deel dat als een geheel door een fabrikant van keramische wastafels kan worden vervaardigd. Gebruik van kunststof, roestvrij staal of een ander geschikt materiaal is ook mogelijk.

Conclusie 8.

30 Na het voorgaande zal het duidelijk zijn geworden dat de uitvinding de mogelijkheid biedt tot velerlei sterk van de bestaande techniek afwijkende uitvoeringsvormen. De onderhavige uitvoeringsvorm neemt afscheid van de opvatting, 10 dat bij een sanitaire inrichting van de soort waarop de uitvinding betrekking heeft, het water voor het wassen van de handen van boven naar beneden moet stromen en dat het handenwassen irioet plaats vinden ορ ccn positie onder de 5 wateruitstroomopening van de kraan. Doordat het bij geschikte vormen van de uitvinding mogelijk is om de wateruitstroomopening op andere plaatsen te situeren ten opzichte van de wasbak dan voorheen mogelijk was en bovendien het afschermende deel zich uitstrekt tot op een 10 niveau boven de wasbak, wordt het ook mogelijk om het water van beneden naar boven te richten. Dit heeft een belangrijk voordeel. De handen kunnen dan immers worden gewassen op een plaats van de waterstraal waar de stromingssnelheid laag is, zelfs gelijk is aan nul, namelijk bij het hoogste punt van 15 de waterstraal waar de stromingsrichting van het water van stijgend omkeert naar dalend. Hierdoor is het veel makkelijker om tijdens het wassen van de handen spetters te voorkomen die de omgeving nat maken en vervuilen.

Conclusie 9.

20 Deze uitvoeringsvorm is geschikt voor gevallen, waarbij tegenover de sanitaire inrichting een spiegel aanwezig is. Dit is veelal het geval, zeker in hotels en restaurants e.d. De gebruiker kan het weergavepaneel in de spiegel waarnemen terwijl intussen de handen worden wassen. Teksten kunnen in 25 de spiegel worden gelezen. De naar de wasbak gekeerde wasbakzijde van het afschermende deel biedt veel plaats voor het aanbrengen van een weergavepaneel.

Conclusie 10.

De inwendige ruimte van een sanitaire eenheid kan worden 30 gebruikt voor het op een veilige en schone plaats opstellen van de delen van een zeepdispenser die niet voor een gebruiker toegankelijk behoeven te zijn. Door een gedistribueerde opstelling van de verschillende onderdelen 11 van de zeepdispenser binnen en buiten de sanitaire eenheid zijn geheel andere vormen van zeepdispensers mogelijk met belangrijke eigen voordelen. Zo kan de pomphefboom stevig worden uitgevoerd en desgewenst stevig worden gelagerd op 5 een wand van de sanitaire eenheid. De voorraadhouder kan bestaan uit een losse houder, bijvoorbeeld een fles. De pomp kan zijn aangesloten via een in de houder gestoken slang. De houder kan zodoende snel en gemakkelijk worden vervangen of worden gevuld.

10 Conclusie 11.

Deze uitvoeringsvorm is belangrijk voor de hygiëne. Door een gebruiker behoeven immers geen bedieningselementen zoals een kraan, een pomphefboom, een bedieningselement voor een droogluchtventilator, etc. met de handen te worden 15 aangeraakt.

Conclusie 12.

Dit is een interessant alternatief voor het niet met de handen bedienen van bedieningselementen. De uitvinding biedt deze mogelijkheid doordat het afschermende deel zich naar 20 beneden uitstrekt, eventueel tot aan de grond. Een gebruiker kan daardoor tijdens het handen wassen met een knie een bedieningselement bedienen, bijvoorbeeld voor een kraan, een zeepdispenser, een droogluchtventilator.

Conclusie 13.

25 Bij deze uitvoeringsvorm worden nog enkele principes van de gebruikelijke sanitaire inrichtingen met voordeel overboord gezet. De bodem van de wasbak is namelijk plaatselijk naar boven verhoogd of gewelfd en de watertoevoeropening bevindt zich niet aan de zijkant boven de wasbak maar nabij het 30 midden op de bodem van de wasbak. De waterstraal is naar boven gericht. Ook bij deze uitvoeringsvorm kan het handenwassen plaats vinden in een deel van de waterstraal waar de stroomsnelheid klein is.

'·. - u ♦ 12

Conclusie 14.

De glooiende helling bezit het voordeel dat het water dat, na naar boven te zijn uitgestoten weer naar beneden valt, op een neerwaartse helling terecht komt. Door een juiste 5 vormgeving van de helling kan er voor worden gezorgd dat op de helling neerkomende water in hoofdzaak naar beneden wordt gericht en niet omhoog of opzij. De kans dat water uit de wasbak spat kan zodoende worden verkleind.

Conclusie 15.

10 Deze uitvoeringsvorm verwijdert zich nog verder van de bekende stand van de techniek, met duidelijke voordelen. De wasbak kan namelijk op een ononderbroken plat vlak worden geplaatst en behoeft dus niet in een tevoren aangebrachte uitsparing te worden ingelaten. Er behoeven geen 15 uitsparingen te worden aangebracht, hetgeen een kostenvoordeel is en waardoor de tafel of het blad waar de wasbak op wordt geplaatst niet door een uitsparing wordt verzwakt. Ook is geen waterdichte aansluiting nodig tussen de wasbak en het omgevende oppervlak, hetgeen een verdere 20 besparing betekent en een afname van de kans op lekkages. De ruimte onder de bodem van de wasbak kan worden gebruikt voor het aanbrengen van een of meer pijpen en/of slangen voor watertoevoer en/of -afvoer, vooral als de bodem van de wasbak naar boven is gewelfd, zoals het geval kan zijn bij 25 de laatste twee eerder besproken uitvoeringsvormen. Doordat de watertoevoer/-afvoer plaatsvindt via kanalen die langs de voorkant lopen, zijn geen doorgangen nodig door het ondersteunende oppervlak.

Conclusie 16.

30 Alle voor de werking van de sanitaire inrichting volgens de uitvinding benodigde leidingen voor watertoevoer- en afvoer, voor electrische voeding en signalen, kunnen bij deze uitvoeringsvorm door de fabrikant van te voren fabrieksmatig 13 worden aangebracht en getest. Bij plaatsing van de inrichting bij de afnemer behoeven slechts de aansluitmiddelen te worden aangesloten op de externe netten voor watertoevoer en -afvoer, de electrische voeding en 5 signalen. De aansluitmiddelen voor de watertoevoer en - afvoer kunnen bijvoorbeeld geschikt zijn voor het aansluiten van daarvoor geschikte slangen terwijl de aansluitmiddeln voor de electrische voeding bijvoorbeeld kunnen bestaan uit contactdozen of uit pluggen. Alle aansluitmiddelen kunnen op 10 een geschikte plaats, eventueel bij elkaar, op de buitenzijde van de sanitaire inrichting zijn gerangschikt, eventueel achter een afdekking die voor de aan te sluiten slangen en kabels, etc. geen belemmering vormt.

15 BESCHRIJVING VAN VOORKEURSUITVOERINGEN

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van een aantal verschillende, niet limitatieve voorbeelden van mogelijke uitvoeringsvormen waartoe de uitvinding evenwel geenszins is beperkt en die worden getoond in de 20 schematische en vaak tot hun belangrijkste delen beperkte, op verschillende en willekeurige schaal weergegeven, tekeningen waarin:

Fig.l een zijaanzicht is van een inrichting volgens de reeds eerder besproken stand van de techniek, 25 Fig.2 een zijaanzicht is van een eenvoudige inrichting volgens de uitvinding die is gebaseerd op de inrichting van Fig.l maar nu is voorzien van een afschermend deel in de vorm van een opstaand schot aan de voorkant van de wasbak, waarop de kraan is bevestigd, 30 Fig.3 een vooraanzicht is op een sanitaire inrichting volgens de uitvinding en een deel van de omgeving, waarbij het afschermende deel behoort tot een vrijstaande sanitaire eenheid, 14

Fig.4 een zijaanzicht is, gedeeltelij kin in doorsnede, van de sanitaire inrichting van Fig.3,

Figuren 5, 6 en 7 aanzichten zijn, respectievelijk van boven, van voren en van de zijkant (gedeeltelijk in 5 doorsnede) van een sanitaire inrichting volgens de uitvinding waarbij het afschermende deel behoort tot een sanitaire eenheid die tevens de wasbak omvat en als geheel op een tafeleenheid is geplaatst,

Fig.8 een zijaanzicht is, gedeeltelijk in doorsnede, van 10 een vrijstaande sanitaire inrichting volgens de uitvinding die een sanitaire eenheid vormt die het afschermende deel omvat, alsmede de wasbak,

Fig.9 een vooraanzicht is van de eenheid van Fig. 9,

Fig.10 een zijaanzicht toont van een sanitaire inrichting, 15 gedeeltelijk in doorsnede, soortgelijk aan Fig.7 maar met een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding,

Fig.11 een perspectivisch aanzicht is, schuin van voren, van de sanitaire inrichting van Fig.10 alsmede van een deel van de omgeving, 20 Fig.12 een perspectivisch aanzicht is, schuin van achteren, van een deel van een verdere uitvoeringsvorm van een sanitaire inrichting volgens de uitvinding.

Na de reeds eerder gegeven uitvoerige beschrijving vna Fig.l 25 zal de sanitaire inrichting volgens Fig.2 slechts summier worden besproken. Met Fig.l overeenkomstige delen worden aangegeven met dezelfde verwijzingscijfers als in Fig.l.

Aan de voorkant van de wasbak 5 is een afschermend deel geplaatst in de vorm van een schot 37, dat bijvoorbeeld zou 30 kunnen zijn vervaardigd uit geplastificeerde spaanplaat of een ander geschikt waterbestendig materiaal. Het schot 37 is op een gebruikelijke maar niet weergegeven wijze met de tafeleenheid 25 verbonden en kan bijvoorbeeld tegen de 10; 'O'?'.

15 voorkant daarvan zijn bevestigd met schroeven of bouten. De hoogte van het schot 37 is zodanig, dat de bovenkant zich bijvoorbeeld ongeveer 125 cm. boven de vloer 17 bevindt. De breedte bedraagt bijvoorbeeld 30 ... 40 cm. Een kraan 39 is 5 aangebracht tegen de wasbakzijde 41 van het schot 37, zodat de wateruitstroomopening 43 van de kraan zich bevindt bij de voorkant 9 van de wasbak 5. Hoewel geen verdere maatregelen zijn geneomen dan het aanbrengen van het afschermende deel 37 kunnen in deze figuur enkele hoofdvoordelen van de 10 uitvinding worden waargenomen: de kleding van de gebruiker 13 wordt door het schot 37 beschermd tegen water- en zeepspatten niettegenstaande de gebruiker dicht bij de wasbak staat. Dit wordt bevorderd doordat de kraan 39 zich dicht bij de gebruiker tegen de wasbakzijde van het schot 37 15 bevindt.

Fig.3 toont net als Fig.2 een zijaanzicht van een sanitaire inrichting, maar nu van een uitvoeringsvorm waarbij een afschermend deel 45 behoort tot een zich tot aan de vloer 47 uitstrekkende sanitaire vrijstaande eenheid 49. Het 20 afschermende deel 45 en ook het overige deel van de sanitaire eenheid is hol uitgevoerd en bezit daarom een inwendige ruimte 51, die door horizontale schotten 53, 55, 57 in deelruimtes 59, 61, 62, 63 kan zijn opgedeeld. De vrijstaande sanitaire eenheid vormt op deze wijze een soort 25 kast waarvan de inwendige ruimte naar believen kan worden gebruikt. Deze uitvoeringsvorm van de uitvinding is daarom zeer geschikt om enkele elementen volgens de uitvinding op te nemen. In de deelruimte 59 kan bijvoorbeeld een zeepdispenser (niet getoond) voor vloeibare zeep worden 30 ondergebracht. De deelruimte 61 is hiertoe via een deur 65 in de zijkant toegankelijk voor het plaatsen en vervangen van een (niet getoonde) voorraadhouder voor de vloeibare zeep. De zeepdispenser kan door een gebruiker met de linker

A

16 onderarm worden bediend door drukken op een veerbelaste pomphefboom 67. Aan de wasbakzijde van de sanitaire eenheid bevindt zich een afgiftemondstuk 69 voor de vloeibare zeep, boven de wasbak 5.

5 'In de deelruimte 59 is verder een (niet getoonde) droogluchtventilator gemonteerd die via een blaasstuk verwarmde lucht uitblaast. De aanvoer van lucht vindt plaats via sleuven 73 in de deur 65. De bediening van de droogluchtventilator vindt plaats via een veerbelaste 10 bedieningshefboom 75 die met de door de gebruiker met de rechteronderarm kan worden bediend. Zowel bij de pomphefboom 67 als bij de bedieningshefboom 75 is met een pijl 77, respectievelijk 79, aangegeven dat de betreffende hefboom in een verticaal vlak naar beneden drukbaar is. Voor het 15 bedienen van de zeepdispenser en van de droogluchtventilator hoeft dus de gebruiker zich niet te verplaatsen, terwijl voor de bediening niets met de handen behoeft te worden aangeraakt. De beide hefbomen worden bij voorkeur zodanig geplaatst dat deze bij het handenwassen geen obstakel vormen 20 voor de armen van de gebruiker. Bij wijze van alternatief zouden sensoren in de sanitaire eenheid kunnen worden ingebouwd ten behoeve van de bediening van een zeepdispenser en een droogluchtventilator, in welk geval de hefbomen 67, 75 zouden kunnen worden achterwege gelaten. In plaats van 25 een ingebouwde droogluchtventilator zou een elders geplaatse externe ventilator kunnen worden gebruikt die zijn drooglucht al of niet via de inwendige ruimte 51 van de sanitaire eenheid toevoert, maar die kan worden bediend via een op de sanitaire eenheid aanwezig bedieningselement zoals 30 een schakelaar of een klep.

Vanaf de voorkant van de sanitaire eenheid is een handdoekdispenser 81 voor afscheurbare papieren handdoekjes 83 toegankelijk. De handdoekdispenser bevindt zich voor het 17 grootste deel binnen de deelruimte 61 en is voor onderhoud, vervangen van een rol handdoekjes, etc. naar buite zwenkbaar.

De deelruimte 62 is via een opening 85 aan de 5 gebruikerszijde van de sanitaire eenheid toegankelijk en kan door een gebruiker bijvoorbeeld worden gebruikt om kleine voorwerpen tijdelijk neer te leggen. De onderste deelruimte 63 is afgesloten door een deur 87 en kan door onderhoudspersoneel worden gebruikt voor het opbergen van 10 emmers, borstels, reinigingsmiddelen, etc. Desgewenst kan deze ruimte ook voor andere doeleinden worden benut, bijvoorbeeld voor het onderbrengen van delen van het benodigde loodgieterswerk en technische componenten zoals pompen, schakelaars, een ventilator, electronische 15 apparatuur, etc..

Bij de bovenkant van de sanitaire eenheid 49 is een aantal controlelampjes 89 aangebracht, bijvoorbeeld voor het aangeven van de toestand van de droogluchtventilator. Er kan

P

verder een display 91 aanwezig zijn dat voor iedere gewenste 20 toepassing kan dienen, bijvoorbeeld het aangeven van de tijd en/of de datum, gegevens omtrent de werking van de sanitaire eenheid, reclameboodschappen, etc. Aan de rechterzijkant van de sanitaire eenheid is een steun 93 aanwezig die gechikt is voor het tijdelijk schoon en droog neerzetten van 25 bijvoorbeeld een aktentas 95.

De sanitaire inrichting volgens de figuren 5, 6 en 7 omvat een afschermend deel 99 dat met een wasbak 101 is verbonden en daarmee is geïntegreerd tot een uit hetzelfde materiaal, bijvoorbeeld keramiek of kunstsof, vervaardigde sanitaire 30 eenheid 97.

Deze sanitaire eenheid kan net als een gebruikelijke wastafel in een uitsparin worden geplaats van een tafelblad 103. De wateruitstroomopening 105 van de (voor het overige 18 niet getoonde en in een ruimte 107 binnen het afschermende deel 99 aanwezige) kraan bevindt zich aan de wasbakzijde van het afschermende deel 99. De kraan kan via een (niet weergegeven) sensor worden bediend of via een of meer 5 bedieningsorganen (niet getoond) zoals een draaiknop of een drukknop. De gebruikerszijde 109 van het afschermende deel 99 loopt bij het onderste gedeelte 111 door tot onder de bovenkant van het tafelblad 103 en ligt daar tegen aan, zodat de positie van de sanitaire eenheid ten opzichte van 10 de voorkant van het tafelblad wordt bepaald door de sanitaire eenheid zelf.

Figuren 8 en 9 hebben betrekking op een uitvoeringsvorm van de uitvinding die in zekere zin kan worden gezien als een combinatie van de uitvoeringsvormen van de figuren 3-4, 15 respectievelijk 5-7. Het betreft een vrijstaande sanitaire eenheid 113, waarbij het afschermende deel 115 is geïntegreerd met een wasbak 117 en ook met het zich meer naar beneden uistrekkende en van een inwendige ruimte 119 voorzien deel 121 van de sanitaire eenheid. Het geheel kan 20 zijn vervaardigd uit bijvoorbeeld keramiek of een geschikte, eventueel gewapende, kunststof. Een kraan 123 bevindt zich aan de achterkant van de wasbak 117 en is voorzien van een wateruitstroomopening 125 onder een hoek ten opzichte van de horizontaal die kleiner is dan 90 graden . De middelen voor 25 de bediening van de kraan 123 zijn niet alle in detail weergegeven maar bevinden zich op en/of in de sanitaire eenheid 113. Deze middelen bevatten onder andere een veerbelast drukpaneel dat aan de gebruikerszijde van de sanitaire eenheid is aangebracht. Het drukpaneel 127 30 scharniert om de bovenzijde in de richting van de pijl 129 naar binnen in de inwendige ruimte 119 van de sanitaire eenheid. Het drukpaneel bevindt zich op zodanige hoogte dat dit door een gebruiker gemakkelijk met de knie kan tegen een ƒ 19 verende belasting in kan worden verzwenkt. Het drukpaneel kan zodoende dienen als drukknop van groot formaat voor het met de knie via verder in de tekening niet getoonde middelen bedienen van de watertoevoer naar de wateruitstroomopening 5 125. Binnen de inwendige ruimte 121 bevinden zich verdere in de watertoevoerweg geplaatste middelen zoals bijvoorbeeld een instelkraan of een drukregelaar voor het zodanig instellen van de waterstroom uit de wateruitstroomopening 125 dat de uitstromende waterstraal 131 een boog vormt 10 waarvan het hoogste punt A is gelegen onder de bovenkant B van het afschermdeel 115 en op een punt dat zich althans ruwweg bevindt op een hoogte die voor een gebruiker van normaal postuur geschikt is om de handen te wassen.

Ook bij de uitvoeringsvorm volgens de figuren 8-9 kan de 15 inwendige ruimte 119 van de sanitaire eenheid 113 worden gebruikt voor allerlei verder elementen volgens de uitvinding.

De figuren 10-11 betreffen een uitvoeringsvorm van de uitvinding die enige gelijkenis vertoont met de 20 uitvoeringsvorm van de figuren 5-7. Het betreft een sanitaire eenheid 133 met ge<ntegreerde wasbak 135 en naar beneden verlengd afschermdeel 137 met een inwendige ruimte 139. Deze uitvoeringsvorm bevat evenwel enkele sterk afwijkende kenmerken. Zo is in de wasbak 135 een verhoogd 25 gedeelte 139 aanwezig dat zich naar boven uitstrekt tot op een niveauboven de wateruitstroomopening 141 van de wasbak. De wateruitstroomopening 141 bevindt zich bij het hoogste punt van de verhoging 139 en is verticaal gericht of enigszins onder een hoek. De middelen voor het bediene van 30 de watertoevoer zijn niet getoond, evenmin als de middelen die ervoor zorgen dat het hoogste punt A van de (koepelvormige) waterstraal zich bevindt op de juiste positie beneden het hoogste punt B van het afschermende deel ft # 20 137. Het verhoogde gedeelte 139 bezit een glooiende welving met een contour die geschikt is om spattend water naar beneden te richten, om te vermijden dat spattend water naar boven of opzij wordt gericht.

5 Bijzonder is voorts bij de uitvoeringsvorm van Fig. 10-11 dat de wasbak aan de onderzijde is voor zien van steunmiddelen 145, gevormd door de onderrand van de omtrekswand 147 van de wasbak, voor het plaatsen van de wasbak op een ter plaatse ononderbroken plat oppervlak zoals 10 een tafelblad 149. Bij de getekende uitvoeringsvorm is tussen de wasbak 135 en het tafelblad 149, dat aan een wand 151 is bevestigd, een opvulstuk 153 geplaatst. Door de hoogte van het opvulstuk te variëren kan de werkhoogte van de sanitaire eenheid aan de behoefte worden aangepast. Zo 15 zal het mogelijk zijn om naast elkaar op het tafelblad 149 meerder sanitaire eenheden van de in de Fig. 10-11 getoonde soort te plaatsen met verschillende werkhoogten, om tegemoet te komen aan de verschillen in lengte die aanwezig zijn bij de gebruikers. In al deze gevallen behoeft nimmer het 20 tafelblad 149 te worden voorzien van uitsparingen voor de wasbak en/of een kraan. De watertoevoer en ook de waterafvoer lopen namelijk langs de voorkant van de steunmiddelen 145. Hiertoe worden de (niet getoonde) watertoevoermiddelen aangesloten op de wasbakzijde 155 van 25 het afschermende deel 137, nabij het onderste gedeelte 157 daarvan en lopen via de inwendige ruimte 139 en via de de ruimte 159 die aanwezig is aan de onderzijde van het verhoogde gedeelte 139 van de wasbak 135 naar de watreuitstroomopening 141. De waterafvoer vindt plaats bij 30 de waterafvoeropening 141 die zich bevindt in de wand 161 aan de wasbakzijde van het afschermende deel 137. Het water stroomt bij het getekende uitvoeringsvoorbeeld in de inwendige ruimte 139 van de sanitaire eenheid en verzamelt y f 21 ft zich in het onderste gedeelte 157 daarvan, via een aangesloten afvoerpijp 163 stroomt het water naar het riool. Het onderste gedeelte 157 van de sanitaire eenheid vormt bij deze uitvoeringsvorm dus teven een waterslot waar water in 5 blijft staan en is daarom aan de onderzijde voorzien van een aftapplug 165.

Aan de bovenzijde is de sanitaire eenheid van Fig. 10-11 aan de wasbakzijde 161, nabij het bovenste punt B, voorzien van een weergavepaneel 167 dat geschikt is voor het weergeven 10 van informatie in spiegelschrift. De informatie kan zodoende in de juiste stand door een gebruiker worden waargenomen in ee spiegel 169 die aan de wand 151 tegenover de sanitaire eenheid is bevestigd. De sanitaire eenheid kan verder, alhoewel dit niet in de tekening is weergegeven, worden 15 voorzien van een of meer van de elementen die hierboven zijn besproken bij de toelichting van andere uitvoeringsvormen van de uitvinding en van eventuele verdere elementen. Bijvoorbeeld is weergegeven, dat haken 171 aanwezig kunnen zijn voor het tijdelijk ophangen van een tas 173 en 20 dergelijke.

De uitvinding die in het bovenstaande werd besproken aan de hand van een aantal uitvoeringsvoorbeelden is zeer geschikt voor luxueus uitgevoerde sanitaire eenheden, voorzien van velerlei ingebouwde gemakken zoals sensors, displays, 25 dispensers, een ventilator, eventueel audioapparatuur en andere electronische apparatuur, etc., maar is daartoe niet beperkt, zoals ook reeds uit de eenvoudige uitvoeringsvorm van Fig. 2 blijkt en strekt zich uit tot alle uitvoeringsvormen die zich bevinden binnen de rijkweidte van 30 conclusie 1. Zo toont bijvoorbeeld Fig. 12 schematish een deel van een afwijkende sanitaire inrichting 175 volgens de uitvinding die in het bijzonder geschikt is voor toepassing in utilitaire ruimtes en plaats biedt aan meerdere L· 22 gebruikers tegelijk. Een langwerpige bak 177 van bijvoorbeeld roestvrij staal is aan de gebruikerszijde voorzien van een langgerekt afschermend deel in de vorm van een plaat 179 en rust aan de achterkant op een houten 5 steunlijst 195 tegen een (niet weergegeven) wand. De bodem 181 van de bak helt naar beneden in de richting van de wand zodat het water zich nabij een bocht 183 in de plaat kan verzamelen en naar een gemeenschappelijke (niet getekende) afvoer kan stromen. Tegen de wasbakzijde 197 van het 10 afschermende deel zijn kranen 185 en 187 gemonteerd, waarbij in de tekening de eerste is uitgevoerd als een kraan met twee draaiknoppen 189, 191 en de andere als een kraan met een enkele drukknop 193. Een dergelijke sanitaire inrichting kan een willekeurige lengte bezitten en een willekeurig 15 aantal kranen voor een willekeurig aantal naast elkaar staande gebruikers. Het afschemende deel 179 strekt zich uit tot aan een niveau boven de vloer dat zich bevindt onder de okselhoogte van de beoogde gemiddelde gebruiker.

Claims (17)

1. Sanitaire inrichting, omvattende: een kraan met een wateruitstroomopening en een wasbak met 5 een waterafvoeropening en met een voorkant en een achterkant, waarvan de voorkant toegankelijk is voor een gebruiker voor het wassen van de handen, met het kenmerk, dat de inrichting aan de voorkant van de wasbak een 10 afschermend deel omvat dat zich in de hoogte uitstrekt tot aan een bovenkant op een niveau dat zich bevindt boven de wasbak en met een naar de wasbak gekeerde wasbakzijde en een tegenovergelegen gebruikerszijde.

2. Sanitaire inrichting volgens conclusie 1, 15 met het kenmerk, dat de wateruitstroomopening van de kraan zich bevindt bij de voorkant van de wasbak.

3. Sanitaire inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, 20 dat het afschermende deel geheel of gedeeltelijk hol is en is voorzien van minstens een inwendige ruimte.

4. Sanitaire inrichting een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het afschermde deel behoort tot een zich vanaf de wasbak 25 naar beneden en eventueel tot aan de grond uitstrekkende sanitaire eenheid.

5. Sanitaire inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de sanitaire eenheid een of meer elementen omvat uit de 30 verzameling: {verdere kraan; zeephouder; zeepdispenser voor vloeibare zeep; handdoekdispenser; uitblaasopening voor drooglucht; droogluchtventilator; electrische aanwezigheidssensor; electrisch bedieningselement; V. fr bergruimte; aflegvak; audio- en/of videomiddelen, zoals een weergavepaneel, een luidspreker, etc; uitsteeksel zoals een haak voor het ophangen van een draagbaar voorwerp zoals een tas; steun voor het neerzetten van een voorwerp zoals een 5 aktentas of koffer; verlichtingselement}.

6. Sanitaire inrichting volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het afschermende deel direct met de wasbak is verbonden. 10

7. Sanitaire inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het afschermende deel en de wasbak geïntegreerd uit het zelfde materiaal zijn vervaardigd.

8. Sanitaire inrichting volgens conclusie 1, 15 met het kenmerk, dat de wateruitsroomopening van de kraan naar boven is gericht en dat middelen aanwezig zijn voor het zodanig instellen van de waterstroom uit de wateruitstroomopening, dat de opwaarts 20 uitstromende waterstraal een hoogste punt bezit dat zich onder het niveau van de bovenkant van het afschemdeel bevindt, op een punt dat zich althans ruwweg bevindt op een hoogte die voor een gebruiker van normaal postuur geschikt is om de handen te wassen.

9. Sanitaire inrichting volgens conclusie 5, waarbij een weergavepaneel aanwezig is, met het kenmerk, dat het weergavepaneel zich aan de wasbakzijde van het afschermende deel bevindt en geschikt is voor het weergeven 30 van informatie in spiegelschrift.

10. Sanitaire inrichting volgens conclusies 3-5, waarbij een zeepdispenser aanwezig is die is voorzien van een pomp, 1 r L een voorraadhouder, een afgiftemondstuk en een pompbedieningselement, met het kenmerk, dat de pomp en de voorraadhouder zich bevinden binnen een 5 inwendige ruimte van de sanitaire eenheid, dat het afgiftemondstuk buiten de wasbakzijde uitsteekt van het afschermende deel en dat het pompbedieningselement zich uitstrekt tot buiten de inwendige ruimte van de sanitaire eenheid voor bediening 10 door een gebruiker.

11. Sanitaire inrichting volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een of meer bedieningselementen aanwezig zijn op de 15 buitenkant van de sanitaire eenheid in de vorm van een langwerpig door de onderarm van een voor het afschermende deel staande gebruiker verzwenkbaar uitsteeksel.

12. Sanitaire inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, 20 dat een of meer bedieningselementen aan de buitenkant van de sanitaire eenheid op kniehoogte aanwezig zijn die met een knie door een voor het afschermende deel staande gebruiker bedienbaar zijn.

13. Sanitaire inrichting volgens een of meer der voorgaande 25 conclusies, met het kenmerk, dat binnen de wasbak een verhoogd gedeelte aanwezig is dat zich naar boven uitstrekt tot aan een top op een niveau boven de waterafvoeropening van de wasbak en 30 dat de wateruitstroomopening zich nabij de top van de verhoging bevindt.

14. Sanitaire inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, >·;_; i» ' f " dat het verhoogde gedeelte een glooiende welving bezit waarvan de contour geschikt is om neervallend water naar beneden te richten.

15. Sanitaire inrichting volgens een of meer der voorgaande 5 conclusies, met het kenmerk, dat de wasbak aan de onderzijde is voorzien van steunmiddelen, geschikt voor het plaatsen van de wasbak op een ter plaatse ononderbroken plat oppervlak zonder wasbak-10 opnemende uitsparing zoals een tafelblad, dat de watertoevoeropening aansluit op een watertoevoerkanaal dat langs de voorkant loopt van de wasbak en dat de waterafvoeropening zich bevindt aan de voorkant van 15 de wasbak en aansluit op een waterafvoerkanaal dat door een zich naar beneden uitstrekkend deel van de sanitaire eenheid loopt.

16. Sanitaire inrichting volgens een of meer der voorgaande conclusies, 20 met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van alle benodigde leidingen voor water en/of electriciteit en en/of signalen en dat de inrichting is voorzien van aansluitmiddelen voor het aansluiten van de genoemde leidingen op de bijbehorende 25 externe netwerken voor watertoevoer, waterafvoer, electriciteit en signalen.

17. Sanitaire eenheid zoals omschreven in of meer van de vorige conclusies voor een sanitaire inrichting volgens een of meer der vorige conclusies.