NL1016478C2 - Inrichting voor het in twee richtingen zenden van audio- en/of videosignalen. - Google Patents

Description

·* ·» ·«.

INRICHTING VOOR HET IN TWEE RICHTINGEN ZENDEN VAN AUDIO-

ΕΝ/OF VIDEOSIGNALEN

5

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het in twee richtingen zenden van audio- en/of videosignalen, in het bijzonder in het kader van geluids-en/of beeldreportages.

10 Inrichtingen van het hiervoor genoemde type zijn bekend. Een bekende inrichting heeft een middel voor het gereedmaken van een invoer-audiosignaal. Het middel is op een zend- en/of ontvangstinrichting voor het zenden van het audiosignaal en/of ontvangen van een ontvangst-audiosignaal 15 aangesloten. Bij de bekende inrichting is de zender- en/of ontvangstinrichting als ISDN-inrichting uitgevoerd. De toepassingsmogelijkheden van de bekende inrichting zijn in zoverre beperkt, dat de gebruiker aangewezen is op het voorhanden zijn van een ISDN-aansluiting op het vaste net. 20 In de voorkomende gevallen moet de over te zenden reportage op een geheugenmedium worden opgeslagen. Het geheugenmedium wordt met de hierop opgeslagen reportage naar een inrichting gevoerd, die op een ISDN-kanaal is aangesloten. De reportage wordt vanuit het geheugenmedium 25 naar de inrichting gezonden en door de ISDN-verbinding verzonden.

Bij een andere bekende inrichting is de zend- en/of ontvangstinrichting als inrichting voor aansluiting op een GSM-telefoon uitgevoerd. De aansluiting op de GSM-telefoon 30 is omslachtig. Voor het verzenden met een hoge geluidskwaliteit dient de reportage vervolgens in een 10 1 64 78"! 4 2 tussenstap op een geheugenmedium opgeslagen te worden. Dit omdat bij de overdracht van een reportage door een GSM-telefoon de overdrachtscapaciteit gering is, en de overdracht van de reportage kan bijgevolg een langer duren 5 dan de tijdsduur van de reportage zelf.

Het is een doel van de uitvinding om de bekende inrichting voor het in twee richtingen zenden van audio-en/of videosignalen op een dusdanige wijze te verbeteren dat de inzetmogelijkheden ten opzichte van de stand van de 10 techniek sterk uitgebreid worden.

Het doel van de uitvinding wordt met een inrichting voor het in twee richtingen zenden van audio- en/of videosignalen, in het bijzonder in het kader van geluid-en/of beeldreportages die bij voorkeur direct na opname 15 worden verzonden, bereikt met: tenminste een middel voor het gereedmaken van een invoer-audiosignaal; een eerste mixinrichting, die op het middel voor het gereedmaken van het invoer-audio-signaal is aangesloten en 20 is ingericht voor het uitvoeren van een gemixt audiosignaal; een met de eerste mixinrichting gekoppelde zend- en/of ontvangstinrichting voor het uitzenden van een gemixt zend-audiosignaal en/of het ontvangen van een ontvangst-25 audiosignaal; een met de eerste mixinrichting gekoppelde regelinrichting voor het regelen van de eerste mixinrichting; een tweede mixinrichting (30); 30 - een compressie en/of decompressieinrichting voor het comprimeren van het gemixte zend-audiosignaal respectievelijk voor het decomprimeren van het ontvangst-audiosignaal, welke met de eerste mixinrichting voor het opnemen van het gemixte zend-audiosignaal respectievelijk 35 met tenminste de tweede mixinrichting voor het zenden van een gedecomprimeerd ontvangst-audiosignaal evenals met de 3 zend- en/of ontvangsteenheid voor het zenden van een gecomprimeerd zend-audiosignaal respectievelijk voor het opnemen van het ontvangst-audiosignaal is gekoppeld; en tenminste een op de tweede mixinrichting aangesloten 5 middel voor het weergeven van een uitvoer-audiosignaal, dat in het bijzonder het gedecomprimeerde ontvangst-audiosignaal omvat, waarbij tenminste in een mobiel-radio- en/of mobiel-telefoonnet-kanaal als overdrachtskanaal is voorzien.

10 Met de uitvinding verkrijgt men een inrichting voor het in twee richtingen zenden van audio- en/of videosignalen, waarmee de inzetmogelijkheden, in het bijzonder in het kader van geluid- en/of beeldreportages, zeer veelvuldig zijn. De inrichting volgens de uitvinding 15 is in het bijzonder eenvoudig bedienbaar. Door de mobiele radio- respectievelijk het mobiele telefoonnetkanaal kan de overdracht onafhankelijk van een vast net plaatsvinden. Dit vergroot de mogelijkheden van de inzet en het gebruik van de inrichting die hiermee in hoge mate 20 plaatsonafhankelijk wordt. De inrichting maakt het verder mogelijk de ontvanger van de reportage op een interactieve manier te betrekken bij het weergeven van de reportage.

De zend- en/of ontvangstinrichting is voor het bijvoorkeur onafhankelijke - zenden en/of ontvangen van 25 gecomprimeerde zend-audiosignalen respectievelijk ontvangst-audiosignalen van meerdere overdrachtskanalen voorzien, die bij voorkeur even belangrijk zijn. In gegeven omstandigheden is het mogelijk met de inrichting ook videosignalen en/of andere reportagerelevante signalen 30 over te dragen, te zenden en/of te ontvangen. Een voordeel van deze uitvoeringsvorm van de uitvinding is dat de overdrachtssnelheid een veelvoud kan bedragen van de overdrachtssnelheid van een enkel overdrachtskanaal. Bij een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding waarbij de 35 overdracht via de overdrachtskanalen onafhankelijk van elkaar plaatsvindt, is een bijzonder hoge mate van (01 64 78« 4 stabiliteit van de overdracht gewaarborgd, zelfs wanneer het tijdens de overdracht tot een (tijdelijke) uitval van een of meerdere van de overdracht skanalen komt. Afhankelijk van de over te zenden gecomprimeerde zend-5 audiosignalen en de te ontvangen ontvangst-audiosignalen is het aantal en/of het karakter van de overdrachtskanalen waarin is voorzien voor de overdracht verschillend van het aantal en/of het karakter van de overdrachtskanalen waarin is voorzien voor de ontvangst. Met deze uitvoeringsvorm 10 wordt middels een aanpassing van het aantal en/of het karakter van de overdrachtskanalen op een optimale wijze tegemoetgekomen aan de actuele vereiste en belastingen van de overdrachtskanalen, in het bijzonder wordt het hiermee mogelijk gemaakt om een overdracht te bewerkstelligen 15 waarbij de beeldreportage direct na opname wordt verzonden ("real time") waarbij zo min mogelijk overdrachtskanalen worden ingezet.

Bij voorkeur omvat de inrichting een eerste kanaal-regelinrichting voor het selecteren van een of meerdere 20 overdrachtskanalen. Eventueel genereert de eerste kanaal-regelinrichting datapakketten uit de gecomprimeerde zend-audiosignalen. De eerste kanaal-regelinrichting verdeelt de datapakketten verder over de overdrachtskanalen. De eerste kanaal-regelinrichting is tussen de 25 compressieinrichting en de zendinrichting opgenomen. Bij deze uitvoeringsvorm van de uitvinding zorgt de eerste kanaal-regelinrichting voor een bijzonder eenvoudige overdracht, zelfs wanneer de data van de audiosignalen in data-pakketten zijn opgedeeld en/of gecomprimeerd verzenden 30 worden. Bij voorkeur is een tweede kanaal-regelinrichting tussen de ontvangstinrichting en de decompressieinrichting opgenomen en voor het reconstrueren van de ontvangst-audiosignalen voorzien, waneer in het gegeven geval datapakketten van ontvangst-audiosignalen op meer dan op 35 één overdrachtskanaal ontvangen worden.

' " Λ • . ·) ·. , : 5

De zend- en/of ontvangstinrichting is van een aansluiting op een antenne voorzien, waarmee het gecomprimeerde zend-audiosignaal en/of ontvangst-audiosignaal op het of de overdrachtskanaal of 5 overdrachtskanalen verzonden respectievelijk ontvangen worden. Bij voorkeur is de inrichting zelf met de antenne uitgevoerd, teneinde een hoge mate van onafhankelijkheid van de zendwerking respectievelijk ontvangstwerking te waarborgen.

10 Bij voorkeur omvat de inrichting een A/D-converter die tenminste tussen het eerste middel voor het gereedmaken van het invoer-audiosignaal en de eerste mixinrichting is opgenomen. De inrichting volgens de uitvinding omvat verder een D/A-converter, die tussen de tweede 15 mixinrichting en het middel voor het weergeven van het uitvoer-audiosignaal is opgenomen. De A/D-converter is voorzien voor het gereedmaken van een digitaal invoer-audiosignaal en de D/A-converter is voorzien voor het gereedmaken van een analoog uitvoer-audiosignaal. De 20 inrichting omvat een uitvoerpoort voor een digitale afgifte van een audiosignaal. In het bijzonder omvat de voorkeursuitvoeringsvorm een aftast-converter voor het omzetten van de bitrate van het audiosignaal. Een nog verder verbeterde uitvoeringsvorm omvat een middel voor het 25 dynamisch aanpassen van de bitrate van het audiosignaal respectievelijk Van de datarate. Met de dynamische aanpassing wordt een bijzonder hoge mate van flexibiliteit met betrekking tot de aansluiting van een digitaal weergave-apparaat aan de uitvoerpoort bereikt.

30 In een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat de inrichting een signaalniveau-begrenzingsinrichting voor het regelen van de niveaus van de invoer-audiosignalen, die tussen het middel voor het gereedmaken van het invoer-audiosignaal en de eerste mixinrichting is opgenomen. De 35 signaalniveau-begrenzingsinrichting dient in het bijzonder daarvoor om een oversturing van een gereedgemaakt invoer- 10 ! 6 4 ? 8^ 6 audiosignaal te verhinderen. De inrichting omvat verder een geluidssterkte-regelinrichting voor het regelen van de niveaus van de uitvoer-signalen, die tussen de mixinrichting en het middel voor het weergeven van de 5 uitvoersignalen is opgenomen. De geluidssterkte- regelinrichting maakt het mogelijk om de geluidssterkte van het uitvoer-audiosignaal te regelen.

De regel inrichting voor het regelen van de eerste mixinrichting omvat een programma en/of datageheugen, een 10 afbeeldapparaat, een invoerinrichting en bij voorkeur een behuizing voor een computer en/of een computernetwerk. Met deze uitvoeringsvorm volgens de uitvinding is het mogelijk om de inrichting volledig in een interactief computer-medium-net te integreren. Bij voorkeur omvat de inrichting 15 ook een massa-geheugen voor het opslaan van het audiosignaal. Het massa-geheugen is door de regelinrichting aanstuurbaar. In een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding toont de regelinrichting op een afbeeldapparaat het signaalniveau van het 20 audiosignaal. In een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding wordt de tweede mixinrichting geregeld door de regelinricht ing.

In een bijzondere voorkeursuitvoeringsvorm is de gehele inrichting of tenminste een deel van de inrichting 25 afgedicht tegen spatwater en/of zodanig uitgevoerd dat deze in een handkoffer kan worden opgeborgen. Bij deze uitvoeringsvorm is de inrichting volgens de uitvinding transporteerbaar en tegen weersinvloeden zoals regen, vochtigheid of sterke zonnestraling beschermd.

30 De mobiele inrichting is bij een bijzonder compacte uitvoeringsvorm op een camera te monteren of vast verbonden met de camera. Deze mobiele inrichting is geschikt voor het overdragen van de met de camera opgenomen beeld-data.

Bij een andere uitvoeringsvorm is de mobiele 35 inrichting in een akoestisch bewakingssysteem opgenomen en zodanig geprogrammeerd, dat zij automatisch verbinding 7 opneemt met een basisstation wanneer het bewakingssysteem een vooraf ingegeven gebeurtenis registreert. Zodra de verbinding met het basisstation wordt opgenomen, draagt de mobiele inrichting in haar omgeving opgenomen audiosignalen 5 over. De mobiele inrichting is geschikt voor het weergeven en verzenden van audio-signalen, die ongeveer onmiddellijk voor het optreden van de vooraf ingegeven gebeurtenis opgenomen zijn en waarvan de bijbehorende audiodata in het massa-geheugen opgeslagen is.

10 Zowel de mobiele componenten alsook de basisstations hebben individuele telefoonnummers en zijn daardoor eenduidig en doelgericht via elke willekeurige telefoonaansluiting te bereiken. Dit is in het bijzonder een voordeel in samenhang met software-updates.

15 Het uitvoeren van deze updates kan vanuit een centrale plaats doorgevoerd worden, bijvoorbeeld direct vanuit de plaats van de fabrikant en altijd volgens de wens van de gebruikers. Alle in bedrijf zijnde apparaten overziend, zal dit daartoe leiden, dat in de loop van de tijd er geen 20 eenheid in software-standaard meer voor handen is, zodat in het bijzonder bij veranderingen aan de audio-compressiehandelingen dit ertoe zal leiden dat er incompatibiliteit zal zijn omdat principieel elk mobiel-deel met elk basisstation, waar het zich ook bevindt, zal 25 dienen samen te werken.

Het genoemde probleem wordt met de uitvinding opgelost doordat een databank voor het opslaan van audio-compressie-algoritmen en één met de compressie- en/of decompressieinrichting verbonden selectieinrichting voor 30 het selecteren van een voor het zenden van een zend-audiosignaal en/of voor het ontvangen van een ontvangst-audiosignaal geschikt compressie- respectievelijk decompressiealgoritme wordt voorzien. Volgens deze uitvoeringsvorm waarin overigens een zelfstandige 35 uitvoeringgedrag terug te vinden is, worden bijgevolg de mogelijke audio-compressie-algoritmen in de basisstations 8 en/of de mobiel-delen in de vorm van een databank voorzien. Bij het opnemen van verbindingen selecteren de betrokken apparaten het beste gemeenschappelijk beschikbare algoritme.

5 De GSM-standaard evenals andere mobiele-radio- standaarden hebben geen mogelijkheid om de veldsterkte gedurende het overdragen van data te controleren. Hierdoor is het niet mogelijk om informatie te verkrijgen over de betrouwbaarheid van de overdracht.

10 Er wordt voorzien in een nog verder uitgewerkte voorkeursuitvoeringsvorm, die naast de hoofduitvindingsgedachte een eigen uitvindingsgedachte herbergt, volgens welke een inrichting voor het controleren van de veldsterkte van verzonden zend-audiosignalen en/of 15 van ontvangen ontvangst-audiosignalen is voorzien.

Volgens een verdere uitwerking van deze uitvoeringsvormen wordt een eigen kwaliteitscriterium op de basis van de datastroom uitgevoerd, waarbij de fouten-controleinrichting aan de zenderkant een te verzenden zend-20 audiosignaal van toegevoegde informatie voorziet en aan de ontvangerzijde de bij de overdracht van deze informatie opgetreden fouten detecteert en overeenkomstige fouteninformatie genereert. Op deze wijze is een taxatie van het aantal opgetreden fouten aan de ontvangerzijde mogelijk. 25 Het is doelmatig om de datastroom van toegevoegde informatie te voorzien waarmee een inschatting van het aantal opgetreden bit-fouten aan de ontvangerzijde mogelijk te maken. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van bijvoorbeeld het principe van een optel-test, Reed-Solomon-30 codering, etc.

Zoals hiervoor als is besproken is het doelmatig om meerdere overdrachtskanalen te gebruiken, teneinde een voldoende kanaalcapaciteit ter beschikking te hebben, waarbij bij voorkeur alle kanalen van gelijk belang zijn. 35 Het blijkt echter dat, ook wanneer de antenne van de zend-en/of ontvangstinrichtingen relatief dicht bij elkaar in de ...v 9 buurt zijn aangebracht zich, een duidelijk verschil voor kan doen tussen de overdracht sbetrouwbaarheid van de verschillende overdrachtskanalen. Daarbij varieert de kwaliteit van tijd tot tijd bij alle overdrachtskanalen 5 onafhankelijk van elkaar, en in het bijzonder wanneer het betreffende mobiel-deel beweegt. Een overdrachtskanaal waarvan de overdrachtskwaliteit daarvoor erg goed was, kan plotseling in kwaliteit afnemen, en de overdrachtskwaliteit van een ander kanaal kan plotseling duidelijk verbeteren. 10 In een extreem geval kan het zelfs zo zijn dat een verbinding volledig wordt verbroken, hetgeen tot gevolg kan hebben dat de gezamenlijke verbinding uitvalt.

Om het genoemde probleem op te lossen of tenminste te verminderen, wordt voorgesteld, dat de compressie- en/of 15 decompressieinrichting van het zend-audiosignaal middels een audio-compressie-algoritme comprimeert, dat uit een basislayer en tenminste een enhancement-layer bestaat, die op tenminste een overdrachtskanaal worden overgedragen, waarbij doelmatigerwijs de eerste kanaal-regelinrichting de 20 data van een layer aan elk overdracht skanaal toevoert, zodat de data van het layer telkens op een overdrachtskanaal wordt overgedragen. Aldus wordt met deze uitvoeringsvorm, die overigens ook een zelfstandige uitvindingsgedachte herbergt, eerst een audio-compressie-25 algoritme geselecteerd, die uit een zogenaamd basis-layer en tenminste een verder zogenaamd enhancement-layer bestaat. Deze algoritmen zijn ook gebaseerd op een geschikte combinatie van gehoorfysiologische algoritmen en algoritmen van voorspellende codeerstrategieën, zoals 30 bijvoorbeeld CELP- en AAC-handelingen, gebaseerd. De datastromen van het actuele layer zijn daarbij, zoals reeds is vermeld, zo te kiezen, dat deze in een enkel mobiel-radio-kanaal overgedragen kunnen worden. Het basis-layer is aan de ontvangstkant altijd noodzakelijk, om een 35 ontvangst-audiosignaal te decoderen. Hoe meer enhancement- 101 5.; 7 0·.

10 layers overgedragen worden, des te beter is de audio-kwaliteit van de gedecodeerde ontvangst-audio-signalen.

In een verdere uitwerking van de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm, selecteert de eerste kanaal-5 regel inrichting in afhankelijkheid van de door de fouten-controleinrichting verkregen fouten-informatie de overdracht skanal en zodanig, dat het basis-layer op het overdrachtskanaal met de beste kwaliteit en bij voorkeur in geval van meerdere enhancement-layers het eerste 10 enhancement-layer op het overdrachtskanaal met de op een na beste kwaliteit en de overige enhancement-layers overeenkomend met hun rangorde op een overdrachtskanaal met de telkens meest nabijgelegen slechtere kwaliteit overgedragen worden. Aldus kan met deze verder uitgewerkte 15 uitvoeringsvorm een prioriteit van de kanalen· aan de hand van de kwaliteit doorgevoerd worden, hetgeen natuurlijk slechts mogelijk is, wanneer de fouten-informatie van de fouten-controle-inrichting aan de zender ter beschikking wordt gesteld. Bijgevolg wordt dan over het beste kanaal 20 het basis-layer overgedragen, over het op een na beste kanaal het eerste enhancement-layer enzovoorts. Een dergelijke maatregel is in het bijzonder voordelig wanneer, de toevoeging tussen de lagen en de overdrachtskanalen dynamisch in afhankelijkheid van de momentane situatie 25 kunnen worden gewijzigd of aangepast. Aan de ontvangerskant is men dan in staat, zelfs bij grote fouten, in het bijzonder bij grote bit-fout-snelheden of bij gedeeltelijk uitgevallen kanalen, tenminste over het basis-layer een decodering van de audio-signalen door te voeren. 30 De kwaliteit verandert met het aantal ter beschikking staande data-kanalen. Echter in het algemeen kan men met deze uitvoeringsvorm ook een verbinding bewerkstelligen onder zeer ongunstige overdrachtskarakteristieken van de kanalen.

35 Op deze plaats wordt voor de volledigheid vermeld dat onder het hier gehanteerde begrip "audiosignaal" ook data- 11 signalen uit andere vakgebieden vallen, dus ook bijvoorbeeld voor signalen, die naast een audio-deel ook andersoortige data omvatten of in geval van twijfel ook slechts uit andere data bestaan kan.

5 In het hierna volgende wordt als voorbeeld een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding aan de hand van tekeningen nader besproken. Hierin tonen:

Figuur 1 een blokschakelschema van een codeer- /decodeer-eenheid van de uitvoeringsvorm 10 volgens de uitvinding;

Figuur 2 een blokschakelschema van een hoogfrequente overdragingseenheid van een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding,-Figuur 3 een blokschakelschema van een 15 regel inrichting van een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding;

Figuur 4 een blokschakelschema van een hoogfrequente overdrachtseenheid met een codeer-/decodeer-eenheid van een basisstation; en 20 Figuur 5 een blokschakelschema van een regelinrichting van een basisstation.

In de Figuren 1 en 2 is een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding voor het in twee richtingen zenden van audio-signalen in het kader van 25 geluid-reportage weergegeven. De inrichting is mobiel uit gevoerd en omvat een eerste deel 2 voor het opnemen en het zenden van audiosignalen evenals een tweede deel 4 voor het ontvangen en voor het weergeven van audiosignalen. Het eerste deel 2 en het tweede deel 4 zijn met elkaar 30 verbonden.

Het eerste deel 2 omvat een microfoon 6, een akoestische niveauregelaar (ALC) 7, een A/D-converter 8, een eerste mixinrichting 10, een compressieinrichting 12 en een kanaal-regelinrichting 14 (zie Figuur 1) evenals 35 verscheidene hoogfrequent ie-zenders 16', 16', 161', en een zendvlak 18 met een zendantenne 20 (zie Figuur 2) . De * · ' „ V .^6«*.. 1 12 microfoon 6 is op de akoestische niveauregelaar 7 aangesloten die zijnerzijds is aangesloten op de A/D-converter 8. Met zijn uitgang is de A/D-converter 8 aan de ingang van de eerste mixinrichting 10 aangesloten. De 5 compressieinrichting 12 is op de uitgang van de eerste mixinrichting 10 aangesloten. De kanaal-regelinrichting 14 is op de compressieinrichting 12 aangesloten en de uitgangen van de kanaal-regelinrichting 14 zijn op de hoog-frequentiezenders 16, 16', 16'' aangesloten, waarbij 10 laatstgenoemde met de ingangen van het zendvlak 18 zijn verbonden. De hoogfrequent ie zenders 16, 16', 16'' zijn inrichtingen die in het bijzonder geschikt zijn voor het zenden in een mobiel radionet, in het bijzonder een GSM-net.

15 De inrichting omvat verder een regelinrichting 22 voor het aansturen van de eerste mixinrichting 10. Met zijn ingang is de regel inrichting 22 op de uitgang van de eerste mixinrichting 10 aangesloten; de uitgang van de regel inrichting 22 is met de ingang van de eerste 20 mixinrichting 10 verbonden.

Het tweede deel 4 omvat 2 hoofdtelefonen 26, 26', een geluidsniveauregelaar 27, 27', D/A-converters 28, 28', een tweede en een derde mixinrichting 30, 30', een decompressieinrichting 32 en een kanaal-ontci j ferinrichting 25 34 (zie Figuur 1), evenals meerdere hoogfrequentie- ontvangers 36, 36', 36'' en een ontvangstvlak 38 met ontvangstantenne 40 (zie Figuur 2).

De ontvangstantenne 40 is op de ingang van ontvangstvlak 38 aangesloten. De hoogfrequentie-ontvangers 30 36, 36', 36' 1 zijn geschikt voor de ontvangst van signalen van een mobiel-radionet, in het bijzonder een GSM-net, verder zijn de hoogfrequentie-ontvangers 36, 36', 36'* telkens op een uitgang van het ontvangstvlak 38 aangesloten, en aan de uitgang met een ingang van de 35 kanaal-ontcijfer-inrichting 34 verbonden, die op zijn beurt aangesloten is op de decompressieinrichting 32. De uitgang 1Π 1 R fi ί.ν··~ * ^ * O -f / Q Vjj 13 van de decompressieinrichting 32 is telkens met een ingang van de tweede en de derde mixinrichting 30, 30' verbonden, de uitgang van de tweede respectievelijk derde mixinrichting 30, 30' is met de D/A-converter 28, 28' 5 verbonden en de hoofdtelefoon 26, 26' is over de niveausterkteregelaar 27, 27' op de uitgang van de D/A- converter 28, 28' aangesloten.

De uitgang van de decompressieinrichting 32 is verder op een ingang van de eerste mixinrichting 10 aangesloten. 10 De uitgang van de eerste mixinrichting 10 is telkens op een ingang van de tweede en de derde mixinrichting 30, 30' aangesloten.

Verder is een databank 60 voor het opslaan van audio-compressie en decompressie-algoritmen opgenomen, die met 15 een selectieinrichting 62 is verbonden. De selectieinrichting 62 is verder op de compressieinrichting 12 en op de decompressieinrichting 32 aangesloten.

Tenslotte is ook nog een fouten-controle-inrichting 70 opgenomen, die aan één kant met het pad tussen de 20 compressieinrichting 12 en de kanaal-regelinrichting 14 is verbonden en anderzijds met het pad tussen de kanaal-ontcij ferinrichting 34 en de decompressieinrichting 32 is gekoppeld en verder met de kanaal-regelinrichting 14 is verbonden.

25 Hierna wordt het functioneren van de in de Figuren 1 en 2 weergegeven inrichting toegelicht. Het in de Figuur 1 gegeven gedeelte van de inrichting dient als codeer-/decodeer-eenheid voor het bewerken van audio-data. De audio-data wordt verkregen, wanneer een akoestisch signaal 30 met de microfoon 6 wordt opgenomen en als invoer-audiosignaal via de akoestische niveauregelaar (ALC)7 door de A/D-converter 8 wordt toegevoerd. De A/D-converter 8 converteert het invoer-audiosignaal en geeft vervolgens een digitaal-audiosignaal af, dat wil zeggen als datasignaal 35 met de audio-data, aan de eerste mixinrichting 10. Het 14 datasignaal omvat de audio-data evenals in het gegeven geval gegeven verdere relevante data.

In de eerste mixinrichting 10 wordt uit het datasignaal evenals in het gegeven geval verdere van de 5 regelinrichting 22 respectievelijk van de decompressieinrichting 32 afkomstige datasignalen een zendsignaal gevormd, waarbij de datasignalen gemixt of gemuitiplexed worden. De datasignalen kunnen door de gebruiker in een gewenste verhouding met elkaar in de 10 eerste mixinrichting 10 worden gemixt, teneinde het zendsignaal te vormen. De mixinrichting 10 draagt het zendsignaal over aan de compressieinrichting 12, de regelinrichting 22 evenals de tweede en de derde mixinrichting 30, 30'. In de compressieinrichting 12 wordt 15 het zendsignaal volgens een te kiezen compressie-algoritme in real-time gecomprimeerd. Het algoritme en de compressie-snelheid zijn met inachtneming van de voor het zenden van het zendsignaal gegeven omstandigheden, zoals bijvoorbeeld het aantal ter beschikking staande 20 overdrachtskanalen en een bijbehorende overdrachtssnelheid, geselecteerd en aangepast aan de omstandigheden. Hierbij selecteert de selectieinrichting 62 een geschikt compressie-algoritme uit de databank 60. Daarvoor staan de in databank 60 opgeslagen en door de selectieinrichting 25 geselecteerde compressiealgoritmen uit nog hiernavolgend beschreven redenen telkens uit een zogenaamd basis-layer en verdere zogenaamde enhancement-layers. Dergelijke algoritmen zijn gebaseerd op een combinatie van gehoorfysiologische algoritmen en algoritmen voor 30 voorspellende codeerstrategiën, zoals bijvoorbeeld CELP- en AAC-handeling. Het regelen van de compressieinrichting 12 kan middels een programma plaatsvinden of individueel door de gebruiker worden verricht.

De compressieinrichting 12 geeft een gecomprimeerd 35 zendsignaal aan de kanaal-regelinrichting 14 af. Daarbij zorgt de fouten-controleinrichting 70 dat de datastroom van 15 het gecomprimeerde zendsignaal van toegevoegde informatie wordt voorzien, waarmee een inschatting van het aantal opgetreden bit-fouten kan worden gemaakt aan de ontvangerskant. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van 5 bijvoorbeeld een opteltest, Reed-Solomon-codering, etc. Het gecomprimeerde zendsignaal wordt door de kanaal-regelinrichting 14 in pakketten opgedeeld. Elk enkelvoudig pakket wordt van een kader en een foutenbescherming voorzien. Het opdelen in pakketten wordt zodanig 10 uitgevoerd dat de door de ontvanger ontvangen enkelvoudige pakketten tot een ontvangstsignaal samenvoegbaar zijn, dat het zendsignaal oplevert, waarbij eventueel optredende overdrachtsfouten gecorrigeerd of versluierd worden. De pakketten worden afhankelijk van hun hoeveelheid en de 15 capaciteit van de beschikbare kanalen door de kanaal-regelinrichting 14 aan de hoogfrequente zenders 16, 16', 16' ' overgedragen, die deze op hun beurt aan het zendvlak 18 doorvoeren. Middels de zend-antenne 20 van het zendvlak 18 worden de pakketten tenslotte verzonden.

20 Zoals in Figuur 1 aangegeven, zijn in de gegeven uitvoeringsvoorbeelden drie kanalen parallel benut. Hiermee komt een toereikende kanaalcapaciteit ter beschikking. Alle kanalen zijn hierbij van gelijk belang. In het bijzonder blijkt dat wanneer in plaats van het in 25 Figuur 2 getoonde zendvlak 18 en slechts 1 zendantenne 20 een veelheid van zendantennes overeenkomend met het aantal te benutten kanalen wordt gebruikt, ook wanneer de antennes relatief dicht bij elkaar zijn geplaatst, een duidelijk verschil in betrouwbaarheid van de overdracht tussen de 30 parallelle kanalen bestaat. Daarbij varieert de kwaliteit van tijd tot tijd bij alle kanalen onafhankelijk, in het bijzonder wanneer de mobiele inrichting beweegt. Een kanaal dat juist nog een goede overdrachtskwaliteit had kan plotseling slechter worden, en de overdrachtskwaliteit van 35 een ander kanaal kan plotseling duidelijk beter worden. Wanneer nu met behulp van de selectieinrichting 62 een 16 compressie-algoritme geselecteerd wordt, dat uit een basis-layer en verdere enhancement-layers bestaat, dan zijn de datastromen van het actuele layer zodanig te selecteren, dat deze in een enkel overeenkomend toe te voegen kanaal 5 overgedragen kunnen worden. Het basis-layer is namelijk aan de ontvangerskant altijd noodzakelijk om het audiosignaal te decoderen. Des te meer enhancement-layers overgedragen worden, des te beter is de audiokwaliteit van het gedecodeerde signaal. Door het toepassen van de in de 10 fouten-controleinrichting 70 uitgevoerde foutendetectie is het nu mogelijk een prioriteit aan de kanalen toe te kennen op basis van de kwaliteit. Hiertoe selecteert de kanaal-regelinrichting 14 in afhankelijkheid van de fouten-controleinrichting 70 gegenereerde fouten-informatie die 15 kanalen uit, waarbij het basis-layer op het kanaal met de beste overdrachtskwaliteit, het eerste enhancement-layer op het kanaal met de op een na beste kwaliteit en de verdere enhancement-layers overeenkomend met hun ordening op een overdrachtskanaal met de hiernavolgende slechtere kwaliteit 20 overgedragen worden. In het bijzonder is deze maatregel voordelig wanneer de toewijzing tussen de layers en de kanalen dynamisch volgens de momentane situatie verandert of aangepast worden. Aan de ontvangerskant (deel 4) is het dan mogelijk om zelfs bij een hoge fouten-snelheid in de 25 kanalen met een slechtere overdrachtskwaliteit tenminste over het basis-layer een decodering van het audiosignaal door te voeren.

Wanneer de ontvangstantenne 40 van het ontvangstvlak 38 een datasignaal in het gegeven geval op meerdere kanalen 30 ontvangt, dan worden deze naar de ontvangst kanal en van de hoogfrequentieontvangers 36, 36', 36' ' toegevoerd. De hoogfrequentieontvangers 36, 36', 36'' voeren telkens het ontvangen datasignaal naar de kanalen-ontcijferinrichting 34 door. De kanaal-ontcijferinrichting 34 ontdoet in het 35 gegeven geval de binnenkomende datasignalen van een kanaalcodering en zet de herkende signaalpakketten zodanig 101 64 78- 17 samen, dat hieruit een gecomprimeerd ontvangstsignaal resulteert. Bovendien wordt uit deze datasignalen fouteninformatie gewonnen, die aan de ontvangerskant door de fouten-controleinrichting 70 samengevoegd wordt en wordt 5 overgedragen aan het deel 4. De fouten-informatie, bij voorkeur gaat het hierbij om bit-fouten-informatie, wordt in de fouten-controleinrichting 70 weer ingevoerd, zodat de kanaal-regelinrichting 14 in afhankelijkheid van deze fouten-informatie kanalen volgens de hiervoor beschreven 10 methode selecteert.

De kanalen-ontcij ferinrichting 34 is door de regelinrichting 22 regelbaar. De regelinrichting 22 voert in het gegeven geval de regeling overeenkomstig een met het ontvangstsignaal ontvangen programma uit. Daarbij baseert 15 de regelinrichting 22 zich ook op bedieningsvoorschriften en/of regelinformatie, die middels de ontvangstsignalen zijn overgedragen. Door de kanalen-ontcijfer-inrichting 34 wordt een versleuteld ontvangstsignaal aan de decompressieinrichting 32 overgedragen. De 20 decompressieinrichting 32 decomprimeert het versleutelde ontvangstsignaal met gebruikmaking van een decompressie-algoritme, die overeenkomstig door bij de compressie van een oorspronkelijk signaal gebruikt compressie-algoritme geselecteerd is.

25 Het door de decompressieinrichting 32 uitgevoerde gedecomprimeerde ontvangstsignaal wordt telkens aan een ingang van de eerste 10, tweede. 30 en derde 30' mixinrichting doorgevoerd. Door de tweede en derde mixinrichting 30 respectievelijk 30' wordt een digitaal 30 mixsignaal aan de D/A-converter 28 respectievelijk 28' toegevoerd, die aan zijn uitgang een analoog mixsignaal ter beschikking stelt. De amplitude van het analoge mixsignaal . wordt middels een op de D/A-converter 28 aangesloten niveau-sterkteregelaar 27 respectievelijk 27' geregeld en 35 naar een afgifte 26 respectievelijk 26' gevoerd, die het in j 18 een akoestisch signaal converteert en daarmee hoorbaar maakt.

Overeenkomstig de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm van de uitvinding is, in het voorbeeld, een door de tweede 5 mixinrichting 30 samengesteld mixsignaal dat voor een reporter is afgemixt, waarbij de reporter van de inrichting gebruik maakt en de eerste hoofdtelefoon 26 draagt. De derde mixinrichting 30' formeert een mixsignaal op een dusdanige wijze, dat het voor een interviewpartner geschikt 10 is, waarbij de interviewpartner de tweede hoofdtelefoon 26' draagt. In het bijzonder onderscheidt zich het ene mixsignaal, dat voor de reporter is af gemixt, zich van het andere mixsignaal, dat voor de interviewpartner is afgemixt, dat het door een basisstation uitgezonden en 15 middels de ontvangstantenne 40 ontvangen ontvangstsignaal bij behoefte slechts in het mixsignaal voor de reporter ingemixt wordt.

De in Figuur 3 weergegeven regelinrichting 22 vormt een deel van de bediening van de uitvoeringsvorm van de 20 inrichting volgens de uitvinding en regelt, voor zover een overeenkomende programmering van de regelinrichting 22 is verricht, componenten van de inrichting, die op de regelinrichting 22 zijn aangesloten.

De regelinrichting 22 is op een toetsenbord 25 respectievelijk een bedieninrichting 44 aangesloten, waarmee de regelinrichting 22 handmatig te bedienen is. Het toetsenbord 44 omvat toetsen met grote oppervlakken en verdere robuuste bedieningselementen. Op de regelinrichting 22 is een beeldscherm 46 aangesloten. 30 Verder is de regelinrichting 22 op een eerste geheugeninrichting 48 voor het opslaan van programma's en/of data en een tweede geheugeninrichting 50, die als massageheugen is uitgevoerd, aangesloten.

Het beeldscherm 46 dient voor een grafische weergave 35 van (audio)-signaalniveaus. De audiosignalen worden door de regelinrichting 22 naar het beeldscherm 46 toegevoerd en 19 de niveaus van de gezonden respectievelijk te ontvangen audiosignalen worden op het beeldscherm 46 in een staafdiagram weergegeven. De regelinrichting 22 voert informatie betreffende de bedrijfstoestand van de 5 inrichting naar het beeldscherm 46 om de genoemde informatie te presenteren. Als weergavemiddel kan gebruik gemaakt worden van een alfanumerieke weergave, staafdiagrammen, statusindicatoren evenals tekstuele mededelingen, waarbij het weergavemiddel in het bijzonder 10 tot stand komt in een wisselwerking met de gebruiker die bijvoorbeeld opdracht kan geven tot een bepaalde weergave via de bediening van het toetsenbord 44.

In de eerste geheugeninrichting 48 zijn meerdere programma's opgeslagen, die dienen ter ondersteuning van 15 een gekozen compressie-algoritme. Bij de selectie van het compressie-algoritme wordt rekening gehouden met de hoeveelheid over te dragen audio-data, de ter beschikking staande overdrachtskanalen evenals de voor de overdracht vereiste overdrachtstijdsduur en de te behalen kwaliteit 20 van het over te dragen signaal van de regelinrichting 22, welke vereiste kwaliteit in het gegeven geval middels een handmatige invoer via het toetsenbord 44 kan worden doorgegeven.

De regelinrichting 22 omvat een signaalingang (Tx-25 Audio, Rx-Audio) voor het over te dragen respectievelijk te ontvangen audiosignaal. Op de regelinrichting 22 zijn uitgangen (Mixer 1, Mixer 2, Mixer 3) voor het overdragen van signalen op de eerste 10, tweede 30, respectievelijk derde 30' mixinrichting aangebracht. Verder zijn er op de 30 regelinrichting 22 uitgangen aangebracht (audio-compressor, audio-decompressor) voor het afgeven van signalen aan de compressieinrichting 12 respectievelijk de decompressieinrichting 32. De regelinrichting 22 heeft verder nog uitgangen (kanaalcoder, kanaaldecoder) die op de 35 kanaal-regelinrichting 14, respectievelijk de kanaal-ontcijferinrichting 34 is aangesloten. Verder is er op de 20 regelinrichting 22 een aantal N van zendkanaal-regelleidingen (NxHF-zenders) evenals een aantal M van ontvangst-regelleidingen (MxHF-ontvangers) die naar de hoogfrequentie-zenders 16, 16', 16'1 respectievelijk naar 5 de hoogfrequentie-ontvangers 36, 36', 36' 1 leiden, waarmee de signalen in twee richtingen overgedragen kunnen worden. Tenslotte omvat de regelinrichting 22 een leiding (powermanagement) voor het in twee richtingen overdragen van signalen, waarmee de energievoorziening van de 10 inrichting regelbaar is. De regelinrichting 22 is door een tweerichtingenleiding met een externe PC-locatie verbonden.

De regelinrichting 22 optimaliseert de overdracht van audiosignalen door het regelen van de kanaal- regelinrichting 14, die het audiosignaal in pakketten 15 verdeelt en de pakketten voor de overdracht door één of meerdere zendkanalen naar de hoogfrequentiezender 16, 16', 16'' doorgeeft.

De kanaal-ontcijferinrichting 34 wordt door de regelinrichting 22 dusdanig geregeld, dat de door de 20 hoogfrequentie-ontvangers 36, 36', 36'' ontvangen datapakketten tot een datasignaal samengevoegd worden. Met behulp van het toetsenbord 44 kunnen vooraf gedefinieerde functies evenals instellingen van de kanaal-ontcijferinrichting 34 worden opgeroepen. Verder kan een 25 voor de ontvangst van de over te dragen data voorzien basisstation geselecteerd worden. De regelinrichting 22 is verder voorzien van een middel voor het automatisch integreren van in het geheugen opgeslagen ondertiteling, aftiteling, zend-herkennings- en/of reportage-herkennings-30 informatie, die bijvoorbeeld voor een gebruiker van belang kan zijn, die zich middels een toetsenbord 44 aan de inrichting bekend maakt, verder kunnen er keuze-respectievelijk oproep-kenmerken voor de ontvangst van de over te dragen data ten behoeve van het basisstation worden 35 samengesteld.

10 1 64 73ïi 21

De eerste geheugeninrichting 48 omvat een bedrijfsprogramma. De eerste geheugeninrichting 48 is als snel-geheugen uitgevoerd. Het in het snel-geheugen opgeslagen bedrijfssysteem en/of programma is onder andere 5 daarin te veranderen, dat overeenkomende datasignalen die middels de hoogfrequentie-ontvangers 36, 36', 36'' ontvangen worden en door de kanaal-ontcijferinrichting 34 respectievelijk de decompressieinrichting 32 worden ontvangen, samengevoegd, gedecomprimeerd en uiteindelijk 10 aan de regelinrichting 22 toegevoerd worden. Een voordelig basisstation kan het datasignaal, dat een programma en/of bedrijfssysteem omvat, middels een oproep aan de inrichting overdragen.

De tweede geheugeninrichting 50 is als massa-geheugen 15 uitgevoerd en in een insteekplaats in de regelinrichting 22 opgenomen, die voor het opnemen van optioneel insteekbaar massa-geheugen is voorzien. De tweede geheugeninrichting 50 is als PCMCIA-loopwerk of - in een alternatieve uitvoeringsvorm - als geheugenkaart uitgevoerd. De tweede 20 geheugeninrichting 50 is uitwisselbaar. De tweede geheugeninrichting 50 dient voor het opnemen van audiosignalen respectievelijk datasignalen, die in een reportage voorkomen en van informatie, die bij het afspelen door de inrichting wordt gebruikt. De tweede 25 geheugeninrichting 50 dient soms voor het opnemen van configuratie-data en audiosignalen, die als ondertiteling, aftiteling, zendherkenning, reportageherkenning, etc. worden gebruikt.

De inrichting is als configuratie van een PC voorzien. 30 De PC is op de externe PC-locatie aansluitbaar. De PC geeft configuratiedata, een telefoonnummerbibliotheek, audio-data, toegevoegde data, die een integratie van audio-data met telefoonnummers mogelijk maken en vergelijkbare data aan de regelinrichting. De PC levert de gebruiker een 35 eenvoudige samenstelling en opstelling van de afgifte door de regelinrichting 22 van de voorziene data.

• · . . s-** .....

22

De regel inrichting 22 is in een draagbaar huis (niet te zien in de tekening) opgenomen, waarin verder de eerste plaats 2 voor het opnemen en overdragen van audiosignalen naar de microfoon 6 en de tweede plaats 4 voor de ontvangst 5 en voor de weergave van audiosignalen op de hoofdtelefonen 26, 26' is ondergebracht. Het huis is bijzonder robuust uitgevoerd en heeft een schoudergordel. De componenten die de uitvoeringsvorm van de inrichting omvat zijn in het huis stootvast bevestigd en tegen spatwater en andere 10 verontreinigingen beschermd. De afmetingen van de behuizing zijn zo gekozen dat het huis en de toebehorende elementen zoals bijvoorbeeld een reserve-energiebron, de microfoon 6, de hoofdtelefonen 26, 26' evenals in het gegeven geval verdere toebehorende elementen tezamen in een 15 aktentas mee te nemen zijn.

In de Figuren 4 en 5 zijn op elkaar aangesloten componenten van een basisstation weergegeven, die dienen voor de communicatie met de inrichting volgens de uitvoeringsvorm van de uitvinding. Het basisstation is 20 bijvoorbeeld in een radiohuis, studio, privé-kantoor of een privé-studio of een overdrachtsauto aangebracht. Het basisstation omvat een eerste plaats 102 voor het overdragen van audiosignalen evenals relevante datasignalen, zoals bijvoorbeeld programma-commando's en 25 een tweede plaats 104 voor de ontvangst van audiosignalen.

De eerste plaats 102 en de tweede plaats 104 omvatten telkens een analoge bus (XLR) en een digitale bus (AES/EBU) . De analoge bus van de eerste plaats 102 is op een akoestische niveau-regelaar (APC)107 aangesloten, die 30 met een A/D-converter 108 is verbonden. De digitale bus (AES/EBU) is op een plaats 109 met een aftast-converter aangesloten. De uitgang van de A/D-converters 108 en de uitgang van de plaats 109 zijn met een compressieinrichting 112 verbonden, die op hun beurt op een kanaal- 35 regelinrichting 114 zijn aangesloten. Op de kanaal-regelinrichting 114 zijn meerdere hoogfrequentie-zenders 23 116, 116', 1161' aangesloten, waarvan de uitgangen met een zendvlak 118 zijn verbonden, die een zend-antenne 120 omvat.

Op de tweede plaats 104 heeft het basisstation een met 5 een ontvangstantenne 140 verbonden ontvangstvlak 138, waaraan meerdere hoogfrequentie-ontvangers 136, 136', 136' 1 zijn aangesloten, die op hun beurt met een kanaal-ontcijferinrichting 134 zijn verbonden. Op de uitgangen van de kanaal-ontcijferinrichting 134 is een 10 decompressieinrichting 132 aangesloten, die over een D/A-converter 128 en een niveau-sterkteregelaar 127 met de aansluitbus (XLR) is verbonden. Verder is de uitgang van de decompressieinrichting 132 over een plaats 129 met een aftast-converter met de aansluitbus (AES/EBU) verbonden.

15 Verder is het basisstation overeenkomstig in Figuur 4 voorzien van een databank 162 voor het opslaan van audio-compressie-algoritmen en een met deze databank verbonden selectieinrichting 162, welke wederom zowel op de compressieinrichting 112 alsook op de 20 decompressieinrichting 132 is aangesloten. De inhoud van de databank 160 van het basisstation uit Figuur 4 komt overeen met die van de databank 60 van de mobiele inrichting uit Figuur 1.

Bovendien is in het basisstation een 25 foutencontroleinrichting 170 opgenomen, die enerzijds met het signaalpad tussen de compressieinrichting 112 en de kanaal-regelinrichting 114 en anderzijds met het signaalpad tussen de kanaal-ontcijferinrichting 134 en de decompressieinrichting 132 is gekoppeld. Bovendien is de 30 fouten-controleinrichting ook met de kanaal-regelinrichting 114 verbonden. De fouten-controleinrichting 170 van het basisstation uit Figuur 4 werkt op een wijze gelijk met die van de fouten-controleinrichting 70 van de mobiele inrichting uit Figuur 1 en vormt met deze een fouten-35 bewakingssysteem, waarbij de fouten-controleinrichting informatie van de andere fouten-controleinrichtingen benut 10164 78:-; 24 en hieruit fouten-informatie betrekt waarna deze informatie wordt teruggezonden.

Het basisstation heeft een regelinrichting 122, die in Figuur 5 is weergegeven. De regelinrichting 122 is 5 bidirectioneel met een programma/datageheugen 148 verbonden en heeft verder een bidirectionele aansluitingsmogelijkheid (N x HF-zenders, M x HF-ontvangers, externe PC-locatie) voor een aantal N van hoogfrequentie-zenders evenals een aantal M van hoogfrequent ie-ontvangers en verder voor een 10 externe PC-locatie. Op de regelinrichting 122 zijn ingangen (Tx-audio respectievelijk Rx-audio) voor het opnemen van een overdrachtssignaal respectievelijk een ontvangstsignaal aangebracht. Verder heeft de regelinrichting 122 uitgangen (audiocompressor, 15 audiodecompressor, kanaalcoder, kanaaldecoder) voor aansluitingen op de compressieinrichting 112, de decompressieinrichting 132, de kanaal-regelinrichting 114 evenals de kanaal-ontcijferinrichting 134. Middels een toetsenbord 144, die op de regelinrichting 122 is 20 aangesloten, is de regelinrichting 122 door een gebruiker te bedienen. Verder is een beeldscherm 146 op de regelinrichting 122 voor het weergeven van in het bijzonder signaalniveaus aangesloten.

De in de Figuren 4 en 5 weergegeven componenten van 25 het basisstation functioneren op analoge wijze met de overeenkomende componenten die aan de hand van de Figuren 1 tot 3 zijn beschreven als uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding, waarbij de inrichting mobiel is uitgevoerd. Het basisstation is voor de overdracht respectievelijk de 30 ontvangst van audiosignalen van de mobiele inrichting geschikt. Het basisstation omvat componenten die voor de communicatie evenals voor het geïntegreerd worden van het basisstation in een totaalsysteem, zoals bijvoorbeeld een rekengestuurd studiosysteem, geschikt zijn. Deze 35 componenten zijn de digitale aansluitbussen in AES/EBU-formaat met de plaatsen 109, 129 met aftastconverters en de 1 c. ·..

25 functies, een telefoonnummer-bibliotheek waarbij in het bijzonder nummers van mobiele inrichtingen uit het programma-/datageheugen 148 kunnen worden opgehaald en vervolgens worden gekozen, een van de plaatsen 109, 129 kan 5 worden geselecteerd en kan worden geconfigureerd overeenkomstig een vooraf ingegeven of via een aanroep van een of meerdere mobiele inrichtingen voorziene programma-data.

De in het uitvoeringsvoorbeeld gegeven mobiele 10 inrichting evenals de in het gegeven geval toegevoegde basisstation zijn niet beperkt tot een bepaald mobiel-radionet. De hoogfrequentie-zenders 16, 16', 16'', 116, 116', 116'' evenals de hoogfrequentie-ontvangers 36, 36', 36'', 136, 136', 136'' evenals, indien nodig, verdere 15 delen, zijn uitwisselbaar en veranderbaar, voor het aanpassen van de inrichting aan verschillende mobiele radio-netten.

Tenslotte zij, in samenhang met het voorgaande, opgemerkt 20 dat het niet altijd nodig is, het in figuur 4 getoonde basis-station van een HF-zendvoorziening te voorzien, zoals dat overeenkomstig met de in figuur 4 getoonde uitvoeringsvorm met de delen 116, 116', 116'1 en 118 is gerealiseerd. Veeleer is het ook denkbaar, dat het 25 basisstation signalen aan een vast net, bijvoorbeeld een vast ISDN-net, afgeeft, zonder dat de hiervoor beschreven functie hieronder lijdt. In dat geval is dan, in plaats van de komponenten 116, 116', 116'' en 118, zoals in figuur 4 getoond, in een terminal voor een aansluiting op het vaste 30 net voorzien.

Claims (20)

1. Inrichting voor het in twee richtingen zenden van 5 audio- en/of videosignalen, in het bijzonder in het kader van geluid- en/of beeldreportages die bij voorkeur direct na opname worden verzonden, omvattende: • ten minste een middel (6) voor het gereedmaken van een invoer-audiosignaal; 10. een eerste mix-inrichting (10) , die op het middel (6) voor het gereedmaken van het invoer-audiosignaal is aangesloten en is ingericht voor het uitvoeren van een gemixt zend-audiosignaal; • een met de eerste mix-inrichting (10) gekoppelde zend- 15 en/of ontvangst-inrichting (52) voor het zenden van het gemixte zend-audiosignaal en/of het ontvangen van een ontvangst-audiosignaal; • een met de eerste mix-inrichting (10) gekoppelde regel-inrichting (22) voor het aansturen van de eerste mix- 20 inrichting (10) ; • een tweede mix-inrichting (30); • een compressie- en/of decompressie-inrichting (12, 32) voor het. comprimeren van het gemixte zend-audiosignaal respectievelijk voor het decomprimeren van het ontvangst- 25 audiosignaal, welke met de eerste mix-inrichting (10) voor het opnemen van het gemixte zend-audiosignaal respectievelijk met ten minste de tweede mix-inrichting (3 0) voor het overbrengen van een ge-decomprimeerd ontvangst-audiosignaal evenals met de zend- en/of 30 ontvangsteenheid (52) voor het overdragen van een gecoprimeerd zend-audiosignaal respectievelijk voor het opnemen van het ontvangst-audiosignaal is gekoppeld; en • ten minste een op de tweede mix-inrichting (30) aangesloten middel (26) voor het weergeven van een 35 uitvoer-audiosignaal, dat in het bijzonder het ge- 10164 78Λ decomprimeerde ontvanst-signaal omvat, • waarbij ten minste in een mobielradio- en/of mobiel-telefoonnetkanaal als overdrachtskanaal is voorzien.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de zend- en/of ontvangst inrichting (52) voor het - bij voorkeur onafhankelijke - zenden en/of ontvangen van gecomprimeerde zend-audiosignalen respectievelijk 10 ontvangst-audiosignalen van meerdere, bij voorkeur even belangrijke, overdrachstkanalen is voorzien.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, 15 dat afhankelijk van de gecomprimeerde zend-audiosignalen en de te ontvangen ontvangst-audiosignalen het aantal en/of karakter van de overdrachtskanalen waarin voor het zenden is voorzien verschilt van het aantal en/of karakter van de overdrachtskanalen waarin voor ontvangst is voorzien. 20

4. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een eerste kanaalregel-inrichting (14) voor het reserveren van een of meerdere overdrachtskanalen alsmede 25 in een bepaald geval voor het genereren van data-pakketten uit gecomprimeerde zend-audiosignalen en voor het verdelen van data-pakketten over de overdrachtskanalen, die tussen de compressie-inrichting (12) en de zend- en ontvangst-inrichting (52) is geschakeld. 30

5. Inrichting volgend conclusie 4, met het kenmerk, dat de inrichting een tweede kanaalregel-inrichting (34) omvat voor het reconstrueren van de ontvangst-signalen, 35 indien het ontvangst-signaal over meer dan één overdracht skanaal, in het bepaalde geval in de vorm van /· ^ verscheidene data-pakketten, ontvangen wordt, die tussen de zend- en/of ontvangsteenheid (52) en de decompressie- inrichting (32) is geschakeld.

6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een zend-deel (16, 18) van de zend- en/of ontvangstinrichting (52) van een aansluiting op een antenne (20) respectievelijk een ontvangst-deel (36, 38) van de 10 zend- en/of ontvangstinrichting (52) van een aansluiting op een antenne (40) is voorzien, waarmee het zend-audiosignaal respectievelijk ontvangst-audiosignaal via de overdrachtskanalen verzonden respectievelijk ontvangen worden. 15

7. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting een A/D-converter (8) omvat voor het gereedmaken van een digitaal invoer-audiosignaal, dat 20 tenminste tussen het middel (6) voor het gereedmaken van het invoer-audiosignaal en de eerste mix-inrichting (10) is geschakeld, alsmede een D/A-converter (28) voor het gereedmaken van een analoog uitvoer-audiosignaal, die tussen de tweede mix-inrichting (30) en het middel (26) 25 voor het weergeven van het uitvoer-audiosignaal is geschakeld.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, 30 dat de inrichting een uitvoer-eenheid omvat voor uitvoer van digitale audiosignalen met een aftast-converter voor het omzetten van de "bit-rate" van het audio-signaal.

9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, 35 met het kenmerk, dat de inrichting een midel omvat voor het dynamisch aanpassen van de "bit-rate" van het audiosignaal.

10. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, 5 dat de inrichting een signaalniveau-begrenzingsinrichting (7) omvat voor het sturen van de niveaus van de invoer-audiosignalen, die tussen het middel (6) voor het gereedmaken van invoer-audiosignaal en de eerste mix-inrichting (10) is geschakeld. 10

11. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting een geluidssterkte-regelinrichting (27) omvat voor het regelen van de niveaus van het uitvoer-15 signalen, die tussen de tweede mix-inrichting (30) en het middel (26) voor het weergeven van de uitvoer-signalen is geschakeld.

12. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, 20 met het kenmerk, dat de regel inrichting (22) voor het sturen van de mix-inrichting (10) een programma- en data-geheugen (48), een afbeeld-apparaat (46), een invoer-inrichting (44) en bij voorkeur een behuizing voor een computer en/of een 25 computernetwerk omvat.

13. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting een massa-geheugen (50) omvat voor het 30 opslaan van audio-signalen, die bij voorkeur door de regelinrichting regelbaar is. 1 Inrichting volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk, 35 dat de regel inrichting (22) het signaalniveau van het audio-signaal op een afbeelapparaat (46) weergeeft.

15. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting tegen spatwater is afgedicht en/of is 5 ingericht om in een handkoffer te worden opgeborgen.

16. Inrichting volgens tenminste één van de conclusies 1 tot 15, met het kenmerk, 10 dat de inrichting een data-bank (60) omvat voor het opslaan van audio-compressie- en/of decompressie-algorithmen en een met de compressie- en/of decompressie-inrichting (12, 32) en de data-bank (60) verbonden selectie-inrichting (62) voor het selecteren van een voor het zenden van een zend-15 audio-signaal en/of het ontvangen van een ontvangst-audiosignaal geschikt compressie-algorithme.

17. Inrichting volgens tenminste een van de conclusies 1 tot 16, 20 met het kenmerk, dat de inrichting een controle-inrichting (70) voor het controleren van de veldsterkte van verzonden zend-audio-signalen en/of ontvangen ontvangst-audio-signalen omvat.

18. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de fouten-controle-inrichting (70) aan de zender-kant de tverzonden zend-audio-signalen van additionele informatie voorziet en aan de ontvanger-kant de bij de 30 overdracht van deze informatie opgetreden fouten detecteert en overeenkomende fouten-informatie genereert.

19. Inrichting volgens de conclusies 7 en 18, met het kenmerk, 35 dat de fouten-controle-inrichting (70) aan de zender-kant de verzonden zend-audiosignalen van additionele informatie 10 1 6 /’ 7 3': voorziet, zodat aan de ontvanger-kant een taxatie van het aantal opgetreden bit-fouten mogelijk is.

20. Inrichting volgen één van de conclusies 1 tot 19, 5 met het kenmerk, dat de compressie- en/of decompressie-inrichting (12, 32) het zen-audiosignaal middels een audio-compressie-algorithme comprimeert, die uit een basis-layer en tenminste een enhancement-layer bestaat, die op tenminste 10 een overdrachtskanaal verzonden worden.

21. Inrichting volgens de conclusies 2, 4 en 20, met het kenmerk, dat de eerste kanaal-stuurinrichting (14) een 15 overdrachtskanaal dat data van een layer toevoegt omvat, zodat data van het layer telkens over een overdrachtskanaal verzonden wordt. 1 Inrichting volgens de conclusies 18 en 21, 20 met het kenmerk, dat de eerste kanaal-stuurinrichting (14) in afhankelijkheid van de door de fouten-controle-inrichting (70) verkregen fouten-informatie de overdrachtskanalen zodanig selecteert, dat het basis-layer op het 25 overdrachtskanaal met de beste kwaliteit en bij voorkeur in het geval van meerdere enhancement-layers het eerste enhancement-layer op het overdrachtskanaal met de op één na beste kwaliteit en de overige enhancement-layers overeenkomend met hun rangorde op een overdrachtskanaal met 30 telkens de meest nabij gelegen slechtere kwaliteit overgedragen worden