NL1016155C2 - Werkwijze voor het aanbrengen van een trekanker in de bodem, alsmede daarbij te gebruiken anker. - Google Patents

Werkwijze voor het aanbrengen van een trekanker in de bodem, alsmede daarbij te gebruiken anker. Download PDF

Info

Publication number
NL1016155C2
NL1016155C2 NL1016155A NL1016155A NL1016155C2 NL 1016155 C2 NL1016155 C2 NL 1016155C2 NL 1016155 A NL1016155 A NL 1016155A NL 1016155 A NL1016155 A NL 1016155A NL 1016155 C2 NL1016155 C2 NL 1016155C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
anchor
anchor body
core
proximal end
extension rod
Prior art date
Application number
NL1016155A
Other languages
English (en)
Inventor
Tijmen Van Halteren
Original Assignee
Tijmen Van Halteren
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Tijmen Van Halteren filed Critical Tijmen Van Halteren
Priority to NL1016155A priority Critical patent/NL1016155C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1016155C2 publication Critical patent/NL1016155C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D5/00Bulkheads, piles, or other structural elements specially adapted to foundation engineering
    • E02D5/74Means for anchoring structural elements or bulkheads
    • E02D5/80Ground anchors
    • E02D5/801Ground anchors driven by screwing
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D5/00Bulkheads, piles, or other structural elements specially adapted to foundation engineering
    • E02D5/74Means for anchoring structural elements or bulkheads
    • E02D5/80Ground anchors
    • E02D5/803Ground anchors with pivotable anchoring members

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Paleontology (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Piles And Underground Anchors (AREA)

Description

ft
Korte aanduiding: Werkwijze voor het aanbrengen van een trekanker in de bodem, alsmede daarbij te gebruiken anker.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het aanbrengen van een trekanker in de bodem, waarbij een langgerekt ankerlichaam met behulp van een met het proximale einde daarvan te verbinden verlengstang in de bodem wordt 5 geschroefd, terwijl zich langs de verlengstang een trekvaste lijn uitstrekt, die in distale richting tot voorbij de verbinding tussen ankerlichaam en verlengstang langs de buitenzijde van de kern van het » ankerlichaam loopt en met zijn distale einde aan die kern verankerd zit, vervolgens 10 na het op diepte brengen van het ankerlichaam de verlengstang.
daarvan wordt losgemaakt en verwijderd en op het vrije proximale einde van de lijn een trekkracht wordt uitgeoefend, waardoor het ankerlichaam een kantelbeweging uitvoert. Een dergelijke werkwijze is bekend uit het Nederlandse octrooi-15 schrift 1000941 (corresponderend met het Amerikaanse' octrooischrift 5,930,959). Door het kantelen van het ankerlichaam onder invloed van de op het proximale einde van de lijn uitgeoefende trekkracht komt de as van het ankerlichaam onder een hoek ten opzichte van die lijn te liggen en wordt de weerstand tegen uittrekken vergroot.
20 Een bezwaar van de bekende werkwijze is, dat het ankerlichaam in het geval, dat dit als tijdelijk trekanker heeft gediend, niet eenvoudig is te verwijderen.
De uitvinding nu beoogt een zodanige verbetering van de bekende werkwijze te bewerkstelligen, dat het ankerlichaam in een later 25 stadium betrekkelijk eenvoudig uit de bodem is te verwijderen.
De uitvinding verschaft daartoe een werkwijze van de in de aanhef omschreven soort, welke daardoor is gekenmerkt, dat vooraf ten minste een tweede trekvaste lijn aan het proximale einde van het ankerlichaam wordt bevestigd, welke tweede lijn zich langs de 30 verlengstang heen in proximale richting uitstrekt en na het verwijderen van de verlengstang op zijn plaats wordt gehouden, terwijl aan de eerstgenoemde lijn wordt getrokken.
t016155* - 2 -
De werkwijze volgens de uitvinding levert een trekanker op, waarvan het ankerlichaam een hoek maakt met de eerstgenoemde lijn, welke in bedrijf de op trek belaste verbinding tussen het ankerlichaam en de te stabiliseren constructie vormt. Tijdens het 5 inbrengen van het anker vervult de tweede lijn een passieve rol en zal deze lijn eventuele bewegingen van het proximale einde bij het kantelen van het ankerlichaam gemakkelijk kunnen volgen, terwijl tijdens bedrijf als trekanker het proximale einde van de tweede lijn met het proximale eindgedeelte van de eerste lijn kan zijn verbonden. 10 Zodra het anker zijn functie als trekanker heeft vervuld en de eerste lijn niet langer op trek wordt belast, kan het anker op betrekkelijk eenvoudige wijze uit de bodem worden verwijderd door thans een trekkracht op de tweede lijn uit te oefenen. Reeds onder invloed van een naar verhouding beperkte trekkracht zal het anker-15 lichaam daarbij terugkantelen naar een ten opzichte van de tweede lijn gestrekte positie, vanuit welke positie het ankerlichaam vervolgens met een naar verhouding geringe trekkracht uit de bodem kan worden getrokken.
Opgemerkt wordt dat de Europese octrooipublicatie 0 444 667 een 20 trekanker in de vorm van een plaatvormige tentharing openbaart, die voor gebruik rechtstandig in de grond wordt gedrukt en vervolgens door het aantrekken van een aan het distale einde van de onderplaat bevestigde lijn wordt gekanteld. De aan de tent verbonden scheerlijn kan daarna met die lijn worden verbonden. Na gebruik kan de anker-25 plaat weer uit de grond worden getrokken met behulp van een aan het proximale einde van de ankerplaat bevestigde lijn, die tijdens gebruik passief over de grond ligt, aan te trekken.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een bij de bovengenoemde werkwijze te gebruiken anker, omvattende 30 een langgerekt ankerlichaam in de vorm van een met een aantal windingen van tenminste één schroefblad bezette kern, die aan zijn distale einde in een puntstuk uitloopt; een losneembaar met het proximale einde van de kern van het ankerlichaam verbonden verlengstang; 35 een zich langs de verlengstang uitstrekkende kabel, die zich in distale richting tot voorbij de verbinding tussen kern en verleng- 1016155* - 3 - stang langs de buitenzijde van de kern voortzet en met zijn distale einde aan de kern verankerd zit, waarbij het schroefblad ter plaatse van de kabel is voorzien van in axiale richting op een rij gelegen, in hoofdzaak radiaal van buiten 5 naar binnen verlopende insnijdingen, waardoorheen de kabel naar binnen c.q. naar buiten kan bewegen, zoals bekend uit het bovengenoemde Nederlandse octrooischrift. Het anker volgens de uitvinding nu wordt gekenmerkt door ten minste een met zijn distale einde aan het proximale einde van het ankerlichaam verankerde tweede kabel, welke 10 zich evenwijdig aan de verlengstang uitstrekt.
Een praktische uitvoering van het anker volgens de uitvinding bestaat daarin, dat het distale einde van de tweede kabel verankerd zit in een hulpstuk, dat scharnierbaar aan het proximale einde van de kern van het ankerlichaam is bevestigd en wel om een as, die lood-15 recht dan wel vrijwel loodrecht staat op het gemeenschappelijke vlak van de insnijdingen, waarbij het proximale einde van het hulpstuk voor een losneembare verbinding met de verlengstang is ingericht.
Een bijzonder aspect van het anker volgens de uitvinding betreft de plaats, waar het distale einde van de eerste kabel aan de 20 kern van het ankerlichaam verankerd zit. Bij het in het bovengenoemde Nederlandse octrooischrift als voorkeursuitvoering beschreven anker is die plaats ongeveer in het midden tussen de beide einden van het ankerlichaam gelegen, waardoor de kantelhoek van het ankerlichaam niet boven 90° kan uitgaan.
25 Bij het ankerlichaam volgens de uitvinding bestaat een grotere keuzevrijheid ten aanzien van de plaats van verankering van de eerste kabel aan het ankerlichaam, doordat de tweede kabel zonodig kan dienen om het ankerlichaam tegen te ver doorkantelen te beschermen. Een optimale uitvoering van het anker volgens de uitvinding heeft dan 30 ook als kenmerk, dat het distale einde van de eerste kabel in het puntstuk verankerd zit, waarbij het puntstuk bij voorkeur scharnierbaar aan het distale einde van de kern van het ankerlichaam is bevestigd en wel om een as die evenwijdig loopt aan die van de scharnierverbinding tussen het ankerlichaam en het hulpstuk.
35 Door het distale einde van de eerste kabel aan het puntstuk van het ankerlichaam te verankeren zal met name de eerste fase van de gewenste kantelbeweging van het ankerlichaam gemakkelijker zijn uit te voeren, terwijl na het bereiken van de optimale kantelhoek deze 1016155* - 4 - zonodig in stand kan worden gehouden door de tweede kabel als stabi-lisatiekabel te benutten en met het proximale eindgedeelte van de eerste kabel te verbinden.
De uitvinding wordt hieronder aan de hand van de tekening met 5 een uitvoeringsvoorbeeld nader toegelicht.
De uitvinding wordt hieronder aan de hand van de tekening met een uitvoeringsvoorbeeld nader toegelicht.
Fig. 1 toont een trekanker volgens de uitvinding in zijaanzicht, en wel onder een hoek a, die het ankerlichaam tijdens de 10 eerste fase van het aanbrengen ten opzichte van het horizontale vlak inneemt en fig. 2 toont een zijaanzicht van het trekanker vólgens fig. 1, nadat het ankerlichaam op diepte is gebracht en het ankerlichaam is gekanteld onder invloed van een op de eerste kabel uitgeoefende trek-15 kracht.
Het in fig. 1 weergegeven, onder een hellingshoek α in de grond te brengen anker bestaat uit een ankerlichaam.1 in de vorm van een met een schroefblad 3 bezette kernhuis 2, die aan het distale einde uitloopt in een puntstuk 4, dat scharnierend aan het distale einde 20 van de kernhuis 2 is bevestigd. De scharnierverbinding wordt daarbij gevormd door aan de kernhuis 2 gevormde ogen 5, waarin naar weerszijden van het puntstuk 4 uitstekende scharniertappen 6 zijn gelagerd.
Met 7 is een als buis uitgevoerde verlengstang aangegeven> die 25 met zijn distale einde losneembaar bevestigd zit op het proximale einde 8a van een hulpstuk 8. Het hulpstuk 8 is scharnierbaar aan het distale einde van de kernhuis 2 bevestigd om een as, die evenwijdig loopt aan die van de scharnierverbinding tussen kernhuis en puntstuk 4. De scharnierverbinding tussen het hulpstuk 8 en de kernhuis 2 30 . wordt daarbij gevormd door aan de wand van de kernhuis 2 gevormde ogen 9, waarin naar weerszijden van het hulpstuk 8 uitstekende scharniertappen 8b zijn gelagerd. De losneembare verbinding tussen de verlengbuis 7 en het hulpstuk 8 kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd. Zo kan het proximale einde 8a van het hulpstuk een 35 onronde dwarsdoorsnedevorm hebben en het distale eindgedeelte van de verlengbuis met een corresponderende onronde binnenomtrekswand eenvoudig op het proximale einde 8a van het hulpstuk 8 worden geschoven. Ook kan het proximale einde hulpstukeinde 8a van 1016155· - 5 - uitwendige schroefdraad zijn voorzien, terwijl het distale einde van de verlengbuis 7 van corresponderende inwendige schroefdraad is voorzien. Ook kan op het proximale hulpstukeinde 8a een van inwendig schroefdraad voorziene verbindingsmof worden bevestigd c.q.
5 vastgelast, waarin het van overeenkomstige uitwendige schroefdraad voorziene distale verlengbuiseinde kan worden geschroefd. Ook zou een bajonetverbinding tussen verlengbuis 7 en hulpstuk 8 kunnen worden toegepast.
Met 10 is een kabel, meer in het bijzonder een hoogwaardige 10 staaldraadkabel aangegeven, die zich in fig. 1 langs de in eikaars verlengde gelegen verlengbuis 7 en kernhuis 2 uitstrekt.'Ter plaatse van de kabel 10 zijn de windingen van het schroefblad 3 voorzien van aan de omtrek van het schroefblad 3 uitmondende, in hoofdzaak radiale insnijdingen 11 voor het doorlaten van de kabel 10.
15 Nabij het distale einde van de kernhuis 2 is in de kernbuiswand een sleuf 12 aangebracht, waardoorheen de kabel 10, die eerst op de buitenzijde van de kernhuis 2 aanligt, bij X afbuigt naar het inwendige van de kernhuis 2, waar het distale einde van de kabel 10 in het puntstuk 4 verankerd zit.
20 In de gestrekte toestand volgens fig. 1 ligt de kabel 10 ter plaatse van het proximale einde van de kernhuis 2 zijdelings (d.w.z. tangentiaal ten opzichte van de kernhuis 2) opgesloten tussen een tweetal uitsteeksels 13 van de scharnierogen 9.
Met 14 is een tweede kabel aangegeven, waarvan het distale 25 einde in het hart van het hulpstuk 8 verankerd zit, die door de verlengbuis 7 heen loopt.
In de gestrekte toestand volgens fig. 1 kan het anker op bekende wijze, onder de gewenste hellingshoek <x (die eventueel 90° kan bedragen) door draaien in de pijlrichting A in de grond worden 30 geschroefd.
Nadat het anker aldus op diepte is gebracht, wordt de verlengbuis 7 verwijderd zodat het proximale einde van het ankerlichaam 1 nog slechts via de tweede kabel 14 met het maaiveld verbonden blijft. Op het proximale einde van de eerste kabel 10 wordt 35 nu een trekbelasting uitgeoefend, onder invloed waarvan het ankerlichaam 1 in de pijlrichting B rond het vrijwel op zijn plaats blijvende scharnierpunt (8b, 9) wordt gedraaid. Daarbij treedt de kabel 10 door de insnijdingen 11 naar buiten en komt de kernhuis 2 1016155· - 6 - onder een hoek β ten opzichte van de kabel 10 te liggen en wordt de weerstand tegen uitstrekken geleidelijk groter, totdat de voor een verdere verdraaiing noodzakelijke verhoging van de trekbelasting een voor een gewenste weerstand tegen uitstrekken representatieve waarde 5 heeft bereikt.
Het zal duidelijk zijn, dat tijdens het uitvoeren van de kan-telbeweging van de kernbuis aan de hand van de bewegingen en verplaatsingen van beide kabels 10 en 14 een vrij nauwkeurig beeld van de grootte van de hoekverdraaiing van het ankerlichaam kan worden 10 verkregen.
Nadat het anker op de boven beschreven wijze is gekanteld kunnen de kabels 14 en 10 op het maaiveld met elkaar worden verbonden tot een gemeenschappelijk trekelement tussen het anker en de door middel daarvan te stabiliseren constructie.
15 Wanneer het verankeren van de constructie in kwestie niet meer nodig of gewenst is kan het anker betrekkelijk eenvoudig uit de grond worden verwijderd en wel door alleen op de (van de constructie losgemaakte) tweede kabel 14 een trekkracht uit te oefenen, waardoor het ankerlichaam 1 in eerste instantie naar een gestrekte positie ten 20 opzichte van de kabel 14 zal draaien en vervolgens met een beperkte trekkracht uit de grond is te trekken.
« t 1016155·

Claims (10)

1. Werkwijze voor het aanbrengen van een trekanker in de bodem, 5 waarbij een langgerekt ankerlichaam met behulp van een met het proximale einde daarvan te verbinden verlengstang in de bodem wordt geschroefd, terwijl zich langs de verlengstang een trekvaste lijn uitstrekt, die in distale richting tot voorbij de verbinding tussen 10 ankerlichaam en verlengstang langs de buitenzijde van de kern van het ankerlichaam loopt en met zijn distale einde aan die kern verankerd zit, vervolgens na het op diepte brengen van het ankerlichaam de verlengstang daarvan wordt losgeschroefd en verwijderd en 15 op het vrije proximale einde van de lijn een trekkracht wordt uitgeoefend, waardoor het ankerlichaam een kantelbeweging uitvoert, met het kenmerk, dat vooraf ten minste een tweede trekvaste lijn.aan het proximale einde van het ankerlichaam wordt bevestigd, welke tweede lijn zich langs de verlengstang in proximale richting 20 uitstrekt en na het verwijderen van de verlengstang op zijn plaats wordt gehouden, terwijl aan de eerstgenoemde lijn wordt getrokken.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat na het uitvoeren van de kantelbeweging ook de tweede lijn rechtstreeks, dan wel indirect via de eerste lijn met de te stabiliseren constructie 25 wordt verbonden.
3. Anker ten gebruike bij de werkwijze volgens conclusie 1-2, omvattende een langgerekt ankerlichaam in de vorm van een met een aantal windingen van tenminste één schroefblad bezette kern, die aan zijn distale einde in een puntstuk uitloopt; 30 een losneembaar met het proximale einde van de kern van het an kerlichaam verbonden verlengstang; een zich langs de verlengstang uitstrekkende kabel, die zich in distale richting tot voorbij de verbinding tussen kern en verlengstang langs de buitenzijde van de kern voortzet en met zijn distale 35 einde aan de kern verankerd zit, waarbij het schroefblad ter plaatse van de kabel is voorzien van in axiale richting op een rij gelegen, in hoofdzaak radiaal van buiten naar binnen verlopende insnijdingen, waardoorheen de kabel naar t016155m - 8 -t binnen c.q. naar buiten kan bewegen, gekenmerkt door ten minste een met zijn distale einde aan het proximale einde van het ankerlichaam verankerde hulpkabel, welke zich evenwijdig aan de verlengstang 5 uitstrekt.
4. Anker volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het distale einde van de tweede kabel verankerd zit in een hulpstuk, dat scharnierbaar aan het proximale einde van de kern van het ankerlichaam is bevestigd en wel om een as, die loodrecht dan wel vrijwel 10 loodrecht staat op het gemeenschappelijke vlak van de insnijdingen, waarbij het proximale einde van het hulpstuk voor een losneembare verbinding met de verlengstang is ingericht.
5. Anker volgens conclusies 3-4, met het kenmerk, dat de verlengstang als buis is uitgevoerd en de tweede kabel zich door deze buis 15 heen uitstrekt.
6. Anker volgens conclusies 3-5, met het kenmerk, dat het distale einde van de eerste kabel in het puntstuk van het ankerlichaam verankerd zit.
7. Anker volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het 20 puntstuk scharnierbaar aan het distale einde van de kern van het ankerlichaam is bevestigd en wel om een as, die loodrecht dan wel vrijwel loodrecht staat op het gemeenschappelijke vlak van de insnijdingen.
8. Anker volgens conclusies 5-7, met het kenmerk, dat de kern 25 van het ankerlichaam wordt gevormd door een buis, waarvan de buiswand aan het proximale einde op twee diametraal tegenoverliggende plaatsen is gevormd tot ogen, waarin naar weerszijden van het hulpstuk uitstekende scharniertappen zijn gelagerd.
9. Anker volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat bij toepassing 30 van een scharnierend puntstuk de buiswand ook aan het distale einde op twee diametraal tegenover elkaar liggende plaatsen is gevormd tot ogen, waarin naar weerszijden van het puntstuk uitstekende scharniertappen zijn gelagerd.
10. Anker volgens conclusies 8-9, met het kenmerk, dat in het 35 distale eindgedeelte van de kernhuis een met de insnijdingen van het schroefblad corresponderende langssleuf is voorzien, waardoorheen de eerste kabel naar het puntstuk loopt. T016155*
NL1016155A 2000-09-12 2000-09-12 Werkwijze voor het aanbrengen van een trekanker in de bodem, alsmede daarbij te gebruiken anker. NL1016155C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1016155A NL1016155C2 (nl) 2000-09-12 2000-09-12 Werkwijze voor het aanbrengen van een trekanker in de bodem, alsmede daarbij te gebruiken anker.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1016155A NL1016155C2 (nl) 2000-09-12 2000-09-12 Werkwijze voor het aanbrengen van een trekanker in de bodem, alsmede daarbij te gebruiken anker.
NL1016155 2000-09-12

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1016155C2 true NL1016155C2 (nl) 2002-03-13

Family

ID=19772056

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1016155A NL1016155C2 (nl) 2000-09-12 2000-09-12 Werkwijze voor het aanbrengen van een trekanker in de bodem, alsmede daarbij te gebruiken anker.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1016155C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2009072067A1 (en) * 2007-12-03 2009-06-11 Douwie De Lange An anchoring system

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2603319A (en) * 1952-07-15 Ground anchor v
EP0444667A2 (en) * 1990-02-28 1991-09-04 Frank Grey Plate anchor
US5930959A (en) 1995-08-07 1999-08-03 Van Halteren; Tijmen Method for applying a ground anchor into the ground, and anchor to be used therewith

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2603319A (en) * 1952-07-15 Ground anchor v
EP0444667A2 (en) * 1990-02-28 1991-09-04 Frank Grey Plate anchor
US5930959A (en) 1995-08-07 1999-08-03 Van Halteren; Tijmen Method for applying a ground anchor into the ground, and anchor to be used therewith

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2009072067A1 (en) * 2007-12-03 2009-06-11 Douwie De Lange An anchoring system

Similar Documents

Publication Publication Date Title
KR102321528B1 (ko) 개선된 샤프트와 리브 조립체를 갖는 우산
EP1036550A3 (de) Blutgefässstützvorrichtung
EP0758036B1 (en) A method for applying a ground anchor into the ground, and anchor to be used therewith
NL1016155C2 (nl) Werkwijze voor het aanbrengen van een trekanker in de bodem, alsmede daarbij te gebruiken anker.
US20040255993A1 (en) Umbrella canopy orientating device
US6336465B1 (en) Clevis assembly and fly adaptor assembly for collapsible umbrella tent and frame therefor
US20060207143A1 (en) Display structure
US20150300451A1 (en) Method and Tool for Adjusting Cable Grips
EP0758035B1 (en) A method for applying a ground anchor into the ground, and anchor to be used therewith
KR20200123710A (ko) 자동우산
US11377809B2 (en) Bail-actuated multi-faceted staking system and method
US20220007802A1 (en) Assembly for an umbrella and an umbrella comprising the assembly
JP2002515097A (ja) 改良された組立式アンブレラテント用クレビス組立体及びフライアダプター組立体及びそのフレーム
JP3538604B2 (ja) オーニング
JPS6028719Y2 (ja) ロ−プの差し間形成装置
CN214708944U (zh) 一种景观树木枝条压弯改形用具
GB2350271A (en) Fishing rod
US11623255B2 (en) Device for unclogging pumps and pipes
JPH0428349Y2 (nl)
JP3509609B2 (ja) ケーブル用牽引ロープの先導具
JP3095994B2 (ja) ブーム伸縮機構の取付構造
JPS62164432A (ja) 内視鏡
JP3969917B2 (ja) 索条巻上げ装置付き地盤改良撹拌機
JPH03158393A (ja) クレーンのジブ張出し、格納装置
NL1007078C2 (nl) Trekorgaan met bezwijkmiddelen.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20050401