NL1016155C2

NL1016155C2 - Method for installing draw anchor in ground involves elongated anchor body screwed into ground with aid of extension bar connected to its proximal end

Info

Publication number: NL1016155C2
Application number: NL1016155A
Authority: NL
Inventors: Tijmen Van Halteren
Original assignee: Tijmen Van Halteren
Priority date: 2000-09-12
Filing date: 2000-09-12
Publication date: 2002-03-13

Abstract

The method for installing a draw anchor in the ground involves an elongated anchor body (1) screwed into the ground with the aid of an extension bar (7) connected to its proximal end. Along the extension bar extends a draw-proof line (10), which runs in a distal direction past the connection between the anchor body and the extension bar along the outside of the core (2) of the anchor body and with its distal end is anchored to the core. After the anchor body is located at the required depth, the extension bar is unscrewed and removed. On the free proximal end of the line a tractive force is applied, causing the anchor body to execute a tipping movement. At least a second draw-proof line (14) is fixed to the proximal end of the anchor body and extends in a proximal direction along the extension bar. It is held in place after the removal of the extension bar, whilst the first line is drawn.

Description

ftft

Korte aanduiding: Werkwijze voor het aanbrengen van een trekanker in de bodem, alsmede daarbij te gebruiken anker.Brief indication: Method for installing a tension anchor in the ground, as well as the anchor to be used.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het aanbrengen van een trekanker in de bodem, waarbij een langgerekt ankerlichaam met behulp van een met het proximale einde daarvan te verbinden verlengstang in de bodem wordt 5 geschroefd, terwijl zich langs de verlengstang een trekvaste lijn uitstrekt, die in distale richting tot voorbij de verbinding tussen ankerlichaam en verlengstang langs de buitenzijde van de kern van het » ankerlichaam loopt en met zijn distale einde aan die kern verankerd zit, vervolgens 10 na het op diepte brengen van het ankerlichaam de verlengstang.The invention relates to a method for arranging a tension anchor in the ground, wherein an elongated anchor body is screwed into the ground by means of an extension rod to be connected to its proximal end, while a tension-resistant line extends along the extension rod, which extends in a distal direction beyond the connection between anchor body and extension rod along the outside of the core of the anchor body and is anchored with its distal end to that core, then the extension rod after the anchor body has been brought to depth.

daarvan wordt losgemaakt en verwijderd en op het vrije proximale einde van de lijn een trekkracht wordt uitgeoefend, waardoor het ankerlichaam een kantelbeweging uitvoert. Een dergelijke werkwijze is bekend uit het Nederlandse octrooi-15 schrift 1000941 (corresponderend met het Amerikaanse' octrooischrift 5,930,959). Door het kantelen van het ankerlichaam onder invloed van de op het proximale einde van de lijn uitgeoefende trekkracht komt de as van het ankerlichaam onder een hoek ten opzichte van die lijn te liggen en wordt de weerstand tegen uittrekken vergroot.is released therefrom and removed and a tensile force is exerted on the free proximal end of the line, whereby the anchor body performs a tilting movement. Such a method is known from Dutch Patent Specification 1000941 (corresponding to U.S. Pat. No. 5,930,959). By tilting the anchor body under the influence of the tensile force exerted on the proximal end of the line, the axis of the anchor body comes to lie at an angle with respect to that line and the resistance to pulling out is increased.

20 Een bezwaar van de bekende werkwijze is, dat het ankerlichaam in het geval, dat dit als tijdelijk trekanker heeft gediend, niet eenvoudig is te verwijderen.A drawback of the known method is that, in the case that it has served as a temporary tension anchor, the anchor body cannot easily be removed.

De uitvinding nu beoogt een zodanige verbetering van de bekende werkwijze te bewerkstelligen, dat het ankerlichaam in een later 25 stadium betrekkelijk eenvoudig uit de bodem is te verwijderen.The invention now has for its object to achieve such an improvement of the known method that the anchor body can be removed relatively easily from the bottom at a later stage.

De uitvinding verschaft daartoe een werkwijze van de in de aanhef omschreven soort, welke daardoor is gekenmerkt, dat vooraf ten minste een tweede trekvaste lijn aan het proximale einde van het ankerlichaam wordt bevestigd, welke tweede lijn zich langs de 30 verlengstang heen in proximale richting uitstrekt en na het verwijderen van de verlengstang op zijn plaats wordt gehouden, terwijl aan de eerstgenoemde lijn wordt getrokken.To this end the invention provides a method of the type described in the preamble, which is characterized in that at least a second tensile line is attached in advance to the proximal end of the anchor body, which second line extends along the extension rod in the proximal direction and is held in place after removal of the extension rod while pulling on the first-mentioned line.

t016155* - 2 -t016155 * - 2 -

De werkwijze volgens de uitvinding levert een trekanker op, waarvan het ankerlichaam een hoek maakt met de eerstgenoemde lijn, welke in bedrijf de op trek belaste verbinding tussen het ankerlichaam en de te stabiliseren constructie vormt. Tijdens het 5 inbrengen van het anker vervult de tweede lijn een passieve rol en zal deze lijn eventuele bewegingen van het proximale einde bij het kantelen van het ankerlichaam gemakkelijk kunnen volgen, terwijl tijdens bedrijf als trekanker het proximale einde van de tweede lijn met het proximale eindgedeelte van de eerste lijn kan zijn verbonden. 10 Zodra het anker zijn functie als trekanker heeft vervuld en de eerste lijn niet langer op trek wordt belast, kan het anker op betrekkelijk eenvoudige wijze uit de bodem worden verwijderd door thans een trekkracht op de tweede lijn uit te oefenen. Reeds onder invloed van een naar verhouding beperkte trekkracht zal het anker-15 lichaam daarbij terugkantelen naar een ten opzichte van de tweede lijn gestrekte positie, vanuit welke positie het ankerlichaam vervolgens met een naar verhouding geringe trekkracht uit de bodem kan worden getrokken.The method according to the invention provides a tension anchor, the anchor body of which forms an angle with the first-mentioned line, which in operation forms the tension-loaded connection between the anchor body and the structure to be stabilized. During the insertion of the anchor, the second line plays a passive role and this line will be able to easily follow any movements of the proximal end when tilting the anchor body, while during operation as a tension anchor the proximal end of the second line with the proximal end portion of the first line. As soon as the anchor has fulfilled its function as a tension anchor and the first line is no longer subjected to tension, the anchor can be removed from the ground in a relatively simple manner by now exerting a pulling force on the second line. Already under the influence of a relatively limited tensile force, the anchor body will thereby tilt back to a position extended with respect to the second line, from which position the anchor body can subsequently be pulled out of the ground with a relatively low tensile force.

Opgemerkt wordt dat de Europese octrooipublicatie 0 444 667 een 20 trekanker in de vorm van een plaatvormige tentharing openbaart, die voor gebruik rechtstandig in de grond wordt gedrukt en vervolgens door het aantrekken van een aan het distale einde van de onderplaat bevestigde lijn wordt gekanteld. De aan de tent verbonden scheerlijn kan daarna met die lijn worden verbonden. Na gebruik kan de anker-25 plaat weer uit de grond worden getrokken met behulp van een aan het proximale einde van de ankerplaat bevestigde lijn, die tijdens gebruik passief over de grond ligt, aan te trekken.It is noted that European patent publication 0 444 667 discloses a tension anchor in the form of a plate-shaped tent herring, which is squeezed vertically into the ground for use and is then tilted by tightening a line attached to the distal end of the bottom plate. The guy line connected to the tent can then be connected to that line. After use, the anchor plate can be pulled out of the ground again by pulling on a line attached to the proximal end of the anchor plate, which passively overlies the ground during use.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een bij de bovengenoemde werkwijze te gebruiken anker, omvattende 30 een langgerekt ankerlichaam in de vorm van een met een aantal windingen van tenminste één schroefblad bezette kern, die aan zijn distale einde in een puntstuk uitloopt; een losneembaar met het proximale einde van de kern van het ankerlichaam verbonden verlengstang; 35 een zich langs de verlengstang uitstrekkende kabel, die zich in distale richting tot voorbij de verbinding tussen kern en verleng- 1016155* - 3 - stang langs de buitenzijde van de kern voortzet en met zijn distale einde aan de kern verankerd zit, waarbij het schroefblad ter plaatse van de kabel is voorzien van in axiale richting op een rij gelegen, in hoofdzaak radiaal van buiten 5 naar binnen verlopende insnijdingen, waardoorheen de kabel naar binnen c.q. naar buiten kan bewegen, zoals bekend uit het bovengenoemde Nederlandse octrooischrift. Het anker volgens de uitvinding nu wordt gekenmerkt door ten minste een met zijn distale einde aan het proximale einde van het ankerlichaam verankerde tweede kabel, welke 10 zich evenwijdig aan de verlengstang uitstrekt.The invention further relates to an anchor to be used in the above-mentioned method, comprising an elongated anchor body in the form of a core occupied by a number of turns of at least one screw blade, which runs out at its distal end into a point piece; an extension rod detachably connected to the proximal end of the core body of the anchor body; 35 a cable extending along the extension rod which extends distally beyond the connection between core and extension rod along the outside of the core and is anchored to the core with its distal end, the screw blade at the location of the cable is provided with incisions running in axial direction, substantially incisions extending radially from outside to inside, through which the cable can move inwards or outwards, as is known from the above-mentioned Dutch patent specification. The anchor according to the invention is now characterized by at least one second cable anchored with its distal end at the proximal end of the anchor body, which cable extends parallel to the extension rod.

Een praktische uitvoering van het anker volgens de uitvinding bestaat daarin, dat het distale einde van de tweede kabel verankerd zit in een hulpstuk, dat scharnierbaar aan het proximale einde van de kern van het ankerlichaam is bevestigd en wel om een as, die lood-15 recht dan wel vrijwel loodrecht staat op het gemeenschappelijke vlak van de insnijdingen, waarbij het proximale einde van het hulpstuk voor een losneembare verbinding met de verlengstang is ingericht.A practical embodiment of the anchor according to the invention consists in that the distal end of the second cable is anchored in an attachment which is pivotally attached to the proximal end of the core of the anchor body, namely around an axis which is lead is perpendicular or substantially perpendicular to the common face of the incisions, the proximal end of the attachment being arranged for a releasable connection to the extension rod.

Een bijzonder aspect van het anker volgens de uitvinding betreft de plaats, waar het distale einde van de eerste kabel aan de 20 kern van het ankerlichaam verankerd zit. Bij het in het bovengenoemde Nederlandse octrooischrift als voorkeursuitvoering beschreven anker is die plaats ongeveer in het midden tussen de beide einden van het ankerlichaam gelegen, waardoor de kantelhoek van het ankerlichaam niet boven 90° kan uitgaan.A special aspect of the anchor according to the invention relates to the location where the distal end of the first cable is anchored to the core of the anchor body. In the case of the anchor described as a preferred embodiment in the above-mentioned Dutch patent specification, that location is situated approximately centrally between the two ends of the anchor body, as a result of which the tilt angle of the anchor body cannot exceed 90 °.

25 Bij het ankerlichaam volgens de uitvinding bestaat een grotere keuzevrijheid ten aanzien van de plaats van verankering van de eerste kabel aan het ankerlichaam, doordat de tweede kabel zonodig kan dienen om het ankerlichaam tegen te ver doorkantelen te beschermen. Een optimale uitvoering van het anker volgens de uitvinding heeft dan 30 ook als kenmerk, dat het distale einde van de eerste kabel in het puntstuk verankerd zit, waarbij het puntstuk bij voorkeur scharnierbaar aan het distale einde van de kern van het ankerlichaam is bevestigd en wel om een as die evenwijdig loopt aan die van de scharnierverbinding tussen het ankerlichaam en het hulpstuk.With the anchor body according to the invention there is a greater freedom of choice with regard to the location of anchoring the first cable to the anchor body, because the second cable can, if necessary, serve to protect the anchor body against overturning. An optimum embodiment of the anchor according to the invention is therefore characterized in that the distal end of the first cable is anchored in the tip piece, wherein the tip piece is preferably hingedly attached to the distal end of the core of the anchor body, namely about an axis parallel to that of the hinge connection between the anchor body and the attachment.

35 Door het distale einde van de eerste kabel aan het puntstuk van het ankerlichaam te verankeren zal met name de eerste fase van de gewenste kantelbeweging van het ankerlichaam gemakkelijker zijn uit te voeren, terwijl na het bereiken van de optimale kantelhoek deze 1016155* - 4 - zonodig in stand kan worden gehouden door de tweede kabel als stabi-lisatiekabel te benutten en met het proximale eindgedeelte van de eerste kabel te verbinden.By anchoring the distal end of the first cable to the tip of the anchor body, in particular the first phase of the desired tilting movement of the anchor body will be easier to carry out, while after the optimum tilting angle has been achieved this 1016155 * - 4 - can be maintained if necessary by utilizing the second cable as a stabilizing cable and connecting it to the proximal end portion of the first cable.

De uitvinding wordt hieronder aan de hand van de tekening met 5 een uitvoeringsvoorbeeld nader toegelicht.The invention is explained in more detail below with reference to the drawing with an exemplary embodiment.

De uitvinding wordt hieronder aan de hand van de tekening met een uitvoeringsvoorbeeld nader toegelicht.The invention is explained in more detail below with reference to the drawing with an exemplary embodiment.

Fig. 1 toont een trekanker volgens de uitvinding in zijaanzicht, en wel onder een hoek a, die het ankerlichaam tijdens de 10 eerste fase van het aanbrengen ten opzichte van het horizontale vlak inneemt en fig. 2 toont een zijaanzicht van het trekanker vólgens fig. 1, nadat het ankerlichaam op diepte is gebracht en het ankerlichaam is gekanteld onder invloed van een op de eerste kabel uitgeoefende trek-15 kracht.FIG. 1 shows a pull anchor according to the invention in side view, and at an angle α, which the anchor body occupies during the first phase of the fitting with respect to the horizontal plane, and FIG. 2 shows a side view of the pull anchor according to FIG. 1, after the anchor body has been lowered and the anchor body has been tilted under the influence of a tensile force exerted on the first cable.

Het in fig. 1 weergegeven, onder een hellingshoek α in de grond te brengen anker bestaat uit een ankerlichaam.1 in de vorm van een met een schroefblad 3 bezette kernhuis 2, die aan het distale einde uitloopt in een puntstuk 4, dat scharnierend aan het distale einde 20 van de kernhuis 2 is bevestigd. De scharnierverbinding wordt daarbij gevormd door aan de kernhuis 2 gevormde ogen 5, waarin naar weerszijden van het puntstuk 4 uitstekende scharniertappen 6 zijn gelagerd.The anchor to be introduced into the ground at an angle of inclination α in Fig. 1 consists of an anchor body 1 in the form of a core housing 2 which is provided with a screw blade 3 and which runs out at the distal end into a tip piece 4 hinged to the distal end 20 of the core housing 2 is attached. The hinge connection is thereby formed by eyes 5 formed on the core housing 2, in which hinge pins 6 protruding on either side of the tip piece 4 are mounted.

Met 7 is een als buis uitgevoerde verlengstang aangegeven> die 25 met zijn distale einde losneembaar bevestigd zit op het proximale einde 8a van een hulpstuk 8. Het hulpstuk 8 is scharnierbaar aan het distale einde van de kernhuis 2 bevestigd om een as, die evenwijdig loopt aan die van de scharnierverbinding tussen kernhuis en puntstuk 4. De scharnierverbinding tussen het hulpstuk 8 en de kernhuis 2 30 . wordt daarbij gevormd door aan de wand van de kernhuis 2 gevormde ogen 9, waarin naar weerszijden van het hulpstuk 8 uitstekende scharniertappen 8b zijn gelagerd. De losneembare verbinding tussen de verlengbuis 7 en het hulpstuk 8 kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd. Zo kan het proximale einde 8a van het hulpstuk een 35 onronde dwarsdoorsnedevorm hebben en het distale eindgedeelte van de verlengbuis met een corresponderende onronde binnenomtrekswand eenvoudig op het proximale einde 8a van het hulpstuk 8 worden geschoven. Ook kan het proximale einde hulpstukeinde 8a van 1016155· - 5 - uitwendige schroefdraad zijn voorzien, terwijl het distale einde van de verlengbuis 7 van corresponderende inwendige schroefdraad is voorzien. Ook kan op het proximale hulpstukeinde 8a een van inwendig schroefdraad voorziene verbindingsmof worden bevestigd c.q.Reference numeral 7 denotes an extension rod in the form of a tube which is detachably mounted with its distal end on the proximal end 8a of an attachment 8. The attachment 8 is pivotally attached to the distal end of the core housing 2 about an axis which runs parallel to that of the hinge connection between core housing and tip 4. The hinge connection between the accessory 8 and the core housing 2 30. is thereby formed by eyes 9 formed on the wall of the core housing 2, in which pivot pins 8b protruding on either side of the attachment 8 are mounted. The releasable connection between the extension tube 7 and the accessory 8 can be designed in various ways. For example, the proximal end 8a of the attachment may have a non-circular cross-sectional shape and the distal end portion of the extension tube with a corresponding non-circular inner circumferential wall can simply be slid onto the proximal end 8a of the attachment 8. The proximal end of the auxiliary end 8a may also be provided with external screw thread, while the distal end of the extension tube 7 is provided with corresponding internal screw thread. It is also possible to attach a connecting sleeve provided with internal screw thread to the proximal auxiliary end 8a.

5 vastgelast, waarin het van overeenkomstige uitwendige schroefdraad voorziene distale verlengbuiseinde kan worden geschroefd. Ook zou een bajonetverbinding tussen verlengbuis 7 en hulpstuk 8 kunnen worden toegepast.5 is welded into which the distal extension tube end provided with corresponding external thread can be screwed. A bayonet connection between extension tube 7 and accessory 8 could also be used.

Met 10 is een kabel, meer in het bijzonder een hoogwaardige 10 staaldraadkabel aangegeven, die zich in fig. 1 langs de in eikaars verlengde gelegen verlengbuis 7 en kernhuis 2 uitstrekt.'Ter plaatse van de kabel 10 zijn de windingen van het schroefblad 3 voorzien van aan de omtrek van het schroefblad 3 uitmondende, in hoofdzaak radiale insnijdingen 11 voor het doorlaten van de kabel 10.Reference numeral 10 denotes a cable, more particularly a high-quality steel wire cable, which extends in Fig. 1 along the extension tube 7 and core housing 2, which are in line with each other. At the location of the cable 10, the windings of the screw blade 3 are provided. of substantially radial incisions 11 opening at the circumference of the screw blade 3 for passage of the cable 10.

15 Nabij het distale einde van de kernhuis 2 is in de kernbuiswand een sleuf 12 aangebracht, waardoorheen de kabel 10, die eerst op de buitenzijde van de kernhuis 2 aanligt, bij X afbuigt naar het inwendige van de kernhuis 2, waar het distale einde van de kabel 10 in het puntstuk 4 verankerd zit.Near the distal end of the core housing 2 a slot 12 is provided in the core tube wall, through which the cable 10, which first lies on the outside of the core housing 2, deflects at X to the interior of the core housing 2, where the distal end of the cable 10 is anchored in the tip piece 4.

20 In de gestrekte toestand volgens fig. 1 ligt de kabel 10 ter plaatse van het proximale einde van de kernhuis 2 zijdelings (d.w.z. tangentiaal ten opzichte van de kernhuis 2) opgesloten tussen een tweetal uitsteeksels 13 van de scharnierogen 9.In the stretched state of Fig. 1, the cable 10 is confined laterally (i.e. tangentially to the core housing 2) at the proximal end of the core housing 2 between two protrusions 13 of the hinge eyes 9.

Met 14 is een tweede kabel aangegeven, waarvan het distale 25 einde in het hart van het hulpstuk 8 verankerd zit, die door de verlengbuis 7 heen loopt.Reference numeral 14 denotes a second cable, the distal end of which is anchored in the center of the attachment 8, which runs through the extension tube 7.

In de gestrekte toestand volgens fig. 1 kan het anker op bekende wijze, onder de gewenste hellingshoek <x (die eventueel 90° kan bedragen) door draaien in de pijlrichting A in de grond worden 30 geschroefd.In the straightened position according to Fig. 1, the anchor can be screwed into the ground in a known manner, at the desired angle of inclination <x (which may possibly be 90 °) by turning in the arrow direction A.

Nadat het anker aldus op diepte is gebracht, wordt de verlengbuis 7 verwijderd zodat het proximale einde van het ankerlichaam 1 nog slechts via de tweede kabel 14 met het maaiveld verbonden blijft. Op het proximale einde van de eerste kabel 10 wordt 35 nu een trekbelasting uitgeoefend, onder invloed waarvan het ankerlichaam 1 in de pijlrichting B rond het vrijwel op zijn plaats blijvende scharnierpunt (8b, 9) wordt gedraaid. Daarbij treedt de kabel 10 door de insnijdingen 11 naar buiten en komt de kernhuis 2 1016155· - 6 - onder een hoek β ten opzichte van de kabel 10 te liggen en wordt de weerstand tegen uitstrekken geleidelijk groter, totdat de voor een verdere verdraaiing noodzakelijke verhoging van de trekbelasting een voor een gewenste weerstand tegen uitstrekken representatieve waarde 5 heeft bereikt.After the anchor has thus been brought to depth, the extension tube 7 is removed so that the proximal end of the anchor body 1 remains connected to ground level only via the second cable 14. A tensile load is now exerted on the proximal end of the first cable 10, under the influence of which the anchor body 1 is rotated in the direction of the arrow B around the pivot point (8b, 9) which remains practically in place. The cable 10 then emerges through the incisions 11 and the core housing 2 comes to lie at an angle β with respect to the cable 10 and the resistance to extension gradually increases, until the increase necessary for a further rotation of the tensile load has reached a value 5 representative of a desired resistance to stretching.

Het zal duidelijk zijn, dat tijdens het uitvoeren van de kan-telbeweging van de kernbuis aan de hand van de bewegingen en verplaatsingen van beide kabels 10 en 14 een vrij nauwkeurig beeld van de grootte van de hoekverdraaiing van het ankerlichaam kan worden 10 verkregen.It will be clear that during the carrying out movement of the core tube on the basis of the movements and displacements of both cables 10 and 14, a fairly accurate picture of the magnitude of the angular rotation of the anchor body can be obtained.

Nadat het anker op de boven beschreven wijze is gekanteld kunnen de kabels 14 en 10 op het maaiveld met elkaar worden verbonden tot een gemeenschappelijk trekelement tussen het anker en de door middel daarvan te stabiliseren constructie.After the anchor has been tilted in the manner described above, the cables 14 and 10 can be connected to each other at ground level to form a common tension element between the anchor and the structure to be stabilized by means thereof.

15 Wanneer het verankeren van de constructie in kwestie niet meer nodig of gewenst is kan het anker betrekkelijk eenvoudig uit de grond worden verwijderd en wel door alleen op de (van de constructie losgemaakte) tweede kabel 14 een trekkracht uit te oefenen, waardoor het ankerlichaam 1 in eerste instantie naar een gestrekte positie ten 20 opzichte van de kabel 14 zal draaien en vervolgens met een beperkte trekkracht uit de grond is te trekken.When the anchoring of the structure in question is no longer necessary or desired, the anchor can be removed from the ground relatively easily, namely by exerting a pulling force only on the (detached from the structure) second cable 14, whereby the anchor body 1 initially will rotate to a stretched position relative to the cable 14 and can then be pulled out of the ground with a limited pulling force.

« t 1016155·«T 1016155 ·

Claims

Method for arranging a tension anchor in the ground, wherein an elongated anchor body is screwed into the ground by means of an extension rod to be connected to its proximal end, while a tension-resistant line extends along the extension rod, extending in distal direction until the connection between anchor body and extension rod runs along the outside of the core of the anchor body and is anchored with its distal end to that core, then after bringing the anchor body to depth, the extension rod is unscrewed from it and removed and on the a tensile force is exerted on the free proximal end of the line, whereby the anchor body performs a tilting movement, characterized in that at least a second tensile line is fixed in advance to the proximal end of the anchor body, which second line extends along the extension rod in proximal in the direction of 20 and after the extension rod has been removed while the first line is drawn.

2. Method as claimed in claim 1, characterized in that after the tilting movement has been carried out, also the second line is connected directly or indirectly via the first line to the structure to be stabilized.

An anchor for use in the method according to claims 1-2, comprising an elongated anchor body in the form of a core occupied by a number of turns of at least one screw blade, which runs out at its distal end into a pointed piece; 30 an extension rod detachably connected to the proximal end of the core of the anchor body; a cable extending along the extension rod, which extends in a distal direction beyond the connection between core and extension rod along the outside of the core and is anchored to the core with its distal end, the screw blade being provided at the location of the cable of incisions arranged in an axial direction, substantially radially extending from the outside to the inside, through which the cable can move to and from outside, characterized by at least one with its distal end at the proximal end of the anchor cable anchored anchor body, which extends parallel to the extension rod 5.

Anchor as claimed in claim 3, characterized in that the distal end of the second cable is anchored in an attachment which is pivotally attached to the proximal end of the core of the anchor body, namely around an axis which is perpendicular or substantially 10 is perpendicular to the common plane of the incisions, the proximal end of the attachment being arranged for a releasable connection to the extension rod.

5. Anchor as claimed in claims 3-4, characterized in that the extension rod is designed as a tube and the second cable extends through this tube.

Anchor according to claims 3-5, characterized in that the distal end of the first cable is anchored in the tip of the anchor body.

7. Anchor as claimed in claim 6, characterized in that the tip piece is hingedly attached to the distal end of the core of the anchor body, namely around an axis which is perpendicular or substantially perpendicular to the common plane of the incisions.

8. Anchor as claimed in claims 5-7, characterized in that the core 25 of the anchor body is formed by a tube, the tube wall of which is formed at the proximal end at two diametrically opposite places into eyes, in which projections protrude on either side of the attachment hinge pins are mounted.

9. Anchor as claimed in claim 8, characterized in that when a hinged tip piece is used, the tube wall is also formed at the distal end at two diametrically opposed locations into eyes in which pivot pins projecting on either side of the tip piece are mounted.

10. Anchor as claimed in claims 8-9, characterized in that a longitudinal slot corresponding to the incisions of the screw blade is provided in the distal end portion of the core housing, through which the first cable runs to the tip piece. T016155 *