NL1016025C2 - Inrichting voor het dichtdrukken van een radiaal bloedvat na punctie daarvan. - Google Patents

Description

*

Inrichting voor het dichtdrukken van een radiaal bloedvat na punctie daarvan

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het dichtdrukken van een radiaal bloedvat na punctie daarvan, en in het bijzonder op een inrichting voor het dichtdrukken van een radiale arterie na cardiovasculaire 5 diagnostische en interventie procedures, zoals een dotter-behandeling, welke inrichting omvat een drukelement voor plaatsing op het dicht te drukken bloedvat en verbindingsmiddelen om het drukelement met de pols te verbinden, waarbij de verbindingsmiddelen omvatten twee bandvormige delen die 10 middels een gespsluiting met elkaar verbindbaar zijn en waarbij de gespsluiting omvat palmiddelen, die het ten opzichte van elkaar aantrekken van de bandvormige delen toelaten en de tegengestelde beweging blokkeren, en ontgrendelmiddelen voor het ontgrendelen van de palmiddelen 15 voor het dichtdrukken van een radiaal bloedvat na punctie daarvan.

Een dergelijke inrichting is "bijvoorbeeld bekend uit Amerikaanse*octrooipublicatie US 2,113,534.

Het doel van de onderhavige uitvinding is het 20 verschaffen van een verbeterde inrichting voor het dichtdrukken van een radiaal bloedvat na punctie daarvan, waarbij comfort en veiligheid voor de patiënt zijn verenigd met gemak van het aanbrengen van een dergelijke inrichting door een verpleegkundige of een arts.

25 Daartoe is volgens de uitvinding een inrichting voor het dichtdrukken van een radiaal bloedvat na punctie daarvan gekenmerkt doordat het geheel van de bandvormige delen, de gespsluiting, de palmiddelen en de ontgrendelmiddelen als één deel uit kunststof door middel van 30 spuitgieten is gevormd.

In een voorkeursuitvoeringsvorm vormen de twee bandvormige delen de einden van een om de pols sluitbare band.

Daarnaast kan volgens de onderhavige uitvinding de 1016025wi ’ » 2 inrichting verder een steunelement voor plaatsing aan de tegenover het drukelement gelegen zijde van de pols en verbindingsmiddelen voor het onbeweegbaar met de arm verbinden van het steunelement omvatten. Hiermee wordt een 5 stabilisatie van de pols met het daarin dicht te drukken bloedvat verkregen.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is de band over het steunelement rondom de pols sluitbaar en zijn de naar elkaar gerichte oppervlakken van de 10 band en het steunelement voorzien van met elkaar samenwerkende arreteermiddelen. De lokale druk, die het drukelement op de punctie uitoefent, zal door het steunelement aan de tegenovergestelde zijde van de pols over een groot oppervlak van de onderarm en hand worden verdeeld. Hierdoor 15 zal de druk op de resterende bloedvaten in de pols niet van een zodanig niveau zijn dat de bloedstroom naar en van de hand wordt geblokkeerd.

Wanneer het steunelement in bovenaanzicht een symmetrische vorm heeft en aan weerszijden van de 20 symmetrie-as is voorzien van een uitsparing voor het doorlaten van de duim, kan de inrichting zowel voor de linker- als rechterarm worden toegepast, afhankelijk van waar de punctie is verricht.

Verder is het steunelement bij voorkeur voorzien 25 van perforaties voor het afvoeren van transpiratie.

Daarnaast is volgens een verdere voorkeurs-uitvoeringsvorm van de uitvinding het drukelement met verbindingsmiddelen enerzijds en/of het steunelement anderzijds vervaardigd van kunststof door spuitgieten. De onder-30 delen zijn eenvoudig en goedkoop te vervaardigen terwijl het tegelijkertijd comfort voor de patiënt alsook mogelijkheden voor het reinigen van de inrichting biedt.

Tenslotte is het kunststof bij voorkeur een transparant kunststof om tijdens plaatsing van de 35 inrichting meer zicht op de arm, en met name de wond, te verschaffen.

De onderhavige uitvinding zal aan de hand van de bijgevoegde tekeningen nader worden verduidelijkt, waarin: 1016025» > 3 figuur 1 een perspectivisch aanzicht toont van een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting voor het dichtdrukken van een radiaal bloedvat volgens de uitvinding, 5 figuren 2A en 2B een perspectivisch aanzicht tonen van respectievelijk de bovenzijde en onderzijde van een drukelement met verbindingsmiddelen van de in figuur 1 getoonde inrichting, figuren 3A en 3B een perspectivisch aanzicht tonen 10 van respectievelijk de bovenzijde en onderzijde van een steunelement van de in figuur 1 getoonde inrichting, en figuur 4 een doorgesneden detailaanzicht toont van een gespsluiting van de in figuur 2 getoonde verbindingsmiddelen.

15 Figuur 1 toont een voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting voor het dichtdrukken van een radiale arterie in de (in het getoonde geval) rechterpols nadat bijvoorbeeld een transradiale katheterisatie heeft plaatsgevonden. De inrichting bestaat uit twee onderdelen, namelijk een druk-20 element 1 met verbindingsmiddelen 2 enerzijds en een steunelement 3 met verbindingsmiddelen 4 anderzijds. Het drukelement 1 met verbindingsmiddelen 2 worden verder getoond in figuren 2A en 2B, terwijl het steunelement 3 met verbindingsmiddelen 4 25 verder worden getoond in figuur 3A en 3B.

Na de katheterisatie wordt het steunelement 3 tegen de tegenover de wond gelegen zijde van de pols geplaatst en middels de verbindingsmiddelen 4 onbeweegbaar met de onderarm en hand verbonden. Vervolgens wordt het drukelement 1 op de 30 wond gehouden onder uitoefening van enige druk, waarna de verbindingsmiddelen 2 over het steunelement 3 rondom de pols worden gevoerd om het drukelement 1 met de pols te verbinden.

De verbindingsmiddelen 4 voor het steunelement 3 zijn gevormd door twee, bij voorkeur elastische, stroken 5, 35 die achter aan het steunelement 3 aangebrachte haken 6 worden gehaakt. Hiertoe zijn de stroken 5 voorzien van dwars-uitsparingen 7. Doordat vele dwarsuitsparingen 7 zijn voorzien en de stroken 5 bij voorkeur van een elastisch 1016025· 4 materiaal zijn vervaardigd, kunnen deze zonder afknelling bij patiënten met zowel dunnere als dikkere polsen, onderarmen en handen worden gebruikt. Daarnaast zijn de stroken 5 voorzien van aangrijpelementen 8 om de verpleegkundige of de arts, die 5 de inrichting bij de patiënt zal plaatsen, hanteergemak te bieden. Opgemerkt wordt dat het steunelement 3 ook voorafgaand aan de katheterisatie kan zijn geplaatst, zodat achteraf alleen nog het drukelement 1 met de pols hoeft te worden verbonden.

10 In figuren 2A en 2B wordt een perspectivisch aanzicht gegeven van respectievelijk de bovenzijde (aan de buitenkant, van de pols afgekeerde zijde) en onderzijde (aan de binnenkant, naar de pols toegekeerde zijde) van het drukelement 1 met verbindingsmiddelen 2. De verbindings-15 middelen 2 omvatten een band 9 waarvan de einden 10, 11 middels een gespsluiting 12 met elkaar verbindbaar zijn. De gespsluiting 12 omvat palmiddelen 13, 14 en ontgrendel-middelen 15 (zie ook figuur 4). Het geheel, dat wil zeggen band 9, gespsluiting 12, palmiddelen 13, 14 en ontgrendel-20 middelen 15, is als één deel uit kunststof door middel van spuitgieten gevormd. De gespsluiting 12 bestaat direct na het spuitgieten nog uit twee onderdelen 12a, 12b, die middels een filmscharnier 16 met elkaar zijn verbonden. Deze twee delen 12a, 12b worden aan elkaar bevestigd door het deel 12a om 25 filmscharnier 16 te buigen totdat nokken 17 achter uitsteeksels 18 terechtkomen. Het materiaal is hierbij enigszins meegevend, zodat na koppeling van nokken 17 en uitsteeksels 18 een niet zonder gereedschap losmaakbare verbinding tussen beide delen 12a, 12b is verkregen. Tussen 30 gespsluitingsdelen 12a, 12b is dan een sleuf 19 voor het doorvoeren van het bandeind 10 overgelaten. Na het doorvoeren van het bandeind 10 door de sleuf 19 van de gespsluiting 12, werken op de band 9 aangebrachte groeven 14 samen met aan gespsluitingsdeel 12b aangebrachte lippen 13 ter vorming van 35 de palmiddelen (zie ook figuur 4) .

Teneinde de spuitgegoten band de gewenste flexibiliteit te geven om deze rondom de pols van een patiënt te kunnen plaatsen, is een deel 20 van de band 9 gegolfd 9016025-* 5 uitgevoerd. In dit gegolfde deel 20 zijn aan de binnenzijde van de band 9 (figuur 2b) cirkelvormige holtes 21 aangebracht. Deze holtes 21 dienen voor koppeling met het steunelement 3 (zie hieronder) .

5 De gespsluiting 12 is verder voorzien van een aangrijpholte 22, welke door de duim van de verpleeg-kundige/arts kan worden aangegrepen om tijdens plaatsing van het drukelement 1 reeds druk op de wond uit te kunnen oefenen. Ook de ontgrendelmiddelen 15 zijn voorzien van een 10 dergelijke aangrijpholte 23.

Het drukelement 1 is ellipsvormig en aan de binnenzijde voorzien van verstijvingsribben 24. Aan de buitenzijde is het drukelement 1 voorzien van een ellipsvormig, enigszins verzonken vlak 25 waarop een zacht 15 vulstuk 31 van een absorberend, niet pluizend en bij voorkeur steriliseerbaar materiaal kan worden geplaatst. Dit vulstuk 31 komt in contact met de wond.

In figuren 3A en 3B wordt een perspectivisch aanzicht van respectievelijk de binnenzijde (naar de arm 20 toegekeerde zijde) en de buitenzijde (van de arm afgekeerde zijde) van het steunelement 3 getoond. De buitenzijde van het steunelement 3 is voorzien van cirkelvormige uitsteeksels 26, die samenwerken met de bovenvermelde cirkelvormige holtes 21 op de band 9 voor het met de pols verbinden van het druk-25 element 1. Hierdoor wordt tijdens en na plaatsing van het drukelement 1 verzekerd dat de band 9, en daarmee het drukelement 1, zowel in dwars- als in langsrichting niet over het steunelement 3 kan schuiven. Om verder te verzekeren dat bij het 30 aantrekken van het bandeind 10, de band 9 niet opschuift naar het smallere deel van het steunelement 3, zijn nokken 27 aan de buitenzijde van het steunelement 3 voorzien.

Verder is het steunelement 3 voorzien van perforaties 28 voor het doorlaten van transpiratie. Aan de 35 binnenzijde van het steunelement 3 zijn de perforaties 28 met elkaar verbonden door een aan die zijde aangebrachte groef 29. Dit is gedaan om te voorkomen dat de scherpe randen van de gevormde perforaties, de huid van de drager kunnen gaan 1016025« 6 irriteren of beschadigen.

Het steunelement 3 heeft in bovenaanzicht een symmetrische vorm. Daarnaast is het aan weerszijden van de symmetrie-as voorzien van een uitsparing 30 voor het 5 doorlaten van de duim. Hierdoor kan het steunelement 3 zowel voor de linker- als rechterarm worden gebruikt. Verder is het steunelement 3 ongeveer ter hoogte van de pols, wanneer deze op een arm is geplaatst, gebogen over een vooraf bepaalde hoek om de pols in een anatomische rustpositie te flexen tijdens 10 het dichtdrukken van de radiale arterie.

In figuur 4 wordt een doorsnede getoond van de gespsluiting 12 van de in figuur 1 getoonde voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.

Zoals eerder verteld en hier duidelijk te zien, is na 15 koppeling van de onderdelen 12a, 12b een sleuf 19 gevormd voor het doorlaten van een eind 10 van de band 9. Bij het aantrekken van bandeind 10 ten opzichte van het andere bandeind 11 laten de in de groeven 14 vallende tanden 13 deze beweging toe. Echter, door de schuine onderzijden van de 20 tanden 13 en overeenkomstig schuine bodems van de groeven 14, wordt een tegengestelde beweging geblokkeerd. Deze blokkering kan worden opgeheven door bediening van de ontgrendelmiddelen 15.

De ontgrendelmiddelen 15 bestaan uit een kantel 25 vlak 32 dat middels scharnierdelen 33 (zie figuur 2A) met het gespsluitingsdeel 12b is verbonden. Aan de ene zijde van de scharnierdelen 33 is de aangrijpholte 23 aan de bovenkant van het kantelvlak 32 aangebracht, terwijl aan de andere zijde van de scharnierdelen 33 de tanden 13 aan de onderkant van 30 het kantelvlak 32 zijn bevestigd. Door van buitenaf op de aangrijpholte 23 te drukken, kantelt het kantelvlak 32 om de scharnierdelen 33 en zullen de tanden 13 omhoog uit de groeven 14 worden gelicht. De ontgrendelmiddelen 15 zijn enigszins verdiept ten opzichte van de bovenzijde van de 35 gespsluiting 12 geplaatst om te voorkomen dat een ontgrendeling plaatsvindt wanneer de hand met de bovenzijde van de gespsluiting 12 op een ondergrond steunt.

Bij voorkeur is het steunelement 3 en/of 1016025« 7 drukelement 1 met gespsluiting 12 en band 9 vervaardigd van een transparant kunststof om tijdens plaatsing van de inrichting meer zicht op de arm, en met name de wond, te verschaffen. Tenslotte wordt opgemerkt dat het steun-5 element 3 met verbindingsmiddelen 4 enerzijds en het drukelement 1 met gespsluiting 12 en band 9 anderzijds in combinatie of afzonderlijk van elkaar kunnen worden toegepast.

4 T0160 2 5·

Claims (12)

1. Inrichting voor het dichtdrukken van een radiaal bloedvat na punctie daarvan omvattende een drukelement voor plaatsing op het dicht te drukken bloedvat en verbindingsmiddelen om het drukelement met de pols te verbinden, waarbij 5 de verbindingsmiddelen omvatten twee bandvormige delen die middels een gespsluiting met elkaar verbindbaar zijn en waarbij de gespsluiting omvat palmiddelen, die het ten opzichte van elkaar aantrekken van de bandvormige delen toelaten en de tegengestelde beweging blokkeren, en 10 ontgrendelmiddelen voor het ontgrendelen van de palmiddelen, met het kenmerk, dat het geheel van de bandvormige delen, de gespsluiting, de palmiddelen en de ontgrendelmiddelen als één deel uit kunststof door middel van spuitgieten is gevormd.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de 15 gespsluiting na het spuitgieten uit twee onderdelen bestaat die middels een filmscharnier met elkaar zijn verbonden.

3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de gespsluitingsdelen zijn voorzien van nokken en uitsteeksel, zodanig dat na koppeling daarvan een niet zonder gereedschap 20 losmaakbare verbinding tussen beide delen wordt verkregen.

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij tussen de gespsluitingsdelen een sleuf voor het doorvoeren van het bandvormige deel is overgelaten.

5. Inrichting volgens een van de voorgaande 25 conclusies, waarbij de palmiddelen zijn gevormd door op het bandvormige deel aangebrachte groeven en aan het gespslutiingsdeel aangebrachte lippen.

6. Inrichting volgens een van de voorgande conclusies, waarbij de twee bandvormige delen de einden van 30 een om de pols sluitbare band vormen.

7. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, verder omvattende een steunelement voor plaatsing aan de tegenover het drukelement gelegen zijde van de pols en verbindingsmiddelen voor het onbeweegbaar met de arm 35 verbinden van het steunelement.

8. Inrichting volgens conclusie 6 en 7, waarbij de f016025* band over het steunelement rondom de pols sluitbaar is en de naar elkaar gerichte oppervlakken van de band en het steunelement zijn voorzien van met elkaar samenwerkende arreteermiddelen.

9. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij het steunelement in bovenaanzicht een symmetrische vorm heeft en aan weerszijden van de symmetrie-as is voorzien van een uitsparing voor het doorlaten van de duim.

10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij het 10 steunelement is voorzien van perforaties.

11. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het drukelement met verbindingsmiddelen enerzijds en/of het steunelement anderzijds is vervaardigd van kunststof door spuitgieten.

12. Inrichting volgens conclusie 11, waarbij het kunststof een transparant kunststof is. 1016029·