NL1015732C2 - Doorloopoven. - Google Patents

Description

> c

Korte aanduiding: Doorloopoven.

De uitvinding heeft betrekking op een doorloopoven voor beeldbuizen omvattende een tunnel achtige behuizing met een ingang en een 5 uitgang, voorzien van een bodem met een zich over de lengte van de behuizing uitstrekkende opening, twee zijwanden en een bovenwand, verwarmingsmiddelen voor het verwarmen van de lucht in de behuizing, circulatiemiddelen voor het via een circulatiecircuit met daarin opgenomen de verwarmingsmiddelen in een circulatierichting circuleren van de 10 verwarmde lucht in de behuizing, transportmiddelen voor het in een transportrichting transporteren van de beeldbuizen vanaf de ingang naar de uitgang, voorzien van individuele dragers voor ondersteuning van de beeldbuizen in de behuizing, van aandrijfmiddelen buiten de behuizing en van koppelingsmiddelen voor het koppelen van de aandrijfmiddelen met de 15 dragers die zich uitstrekken door de opening in de bodem.

Dergelijke ovens hebben veelal een lengte van vele tientallen meters en zijn over hun lengte opgedeeld in verschillende temperatuursegmenten. Een typische temperatuur die in een dergelijke oven heerst is 450°C. De ovens vinden hun toepassing bij diverse deelprocessen 20 die onderdeel uitmaken van het productieproces van beeldbuizen. Hierbij moet men onder andere denken aan het bij verhoogde temperatuur vacuüm trekken van de beeldbuis en het verbinden van het scherm aan de conus middels een emaille tussenlaag. Tijdens dergelijke processen is het van groot belang dat ten minste in dwarsrichting gezien een homogene 25 temperatuurverdeling van de beeldschermen wordt verkregen. Het eventueel optreden van temperatuurverschillen kan tot grote thermische spanningen in de beeldschermen leiden waartegen het glasachtige materiaal waaruit de beeldschermen worden vervaardigd slecht bestand is. Het eventuele breken van de beeldschermen onder invloed van de thermische spanningen kan in 30 het uiterste geval leiden tot de noodzaak om een productielijn stil te zetten hetgeen hoge uitval kosten met zich meebrengt. Het transport van de beeldbuizen door de tunnelachtige behuizing vindt plaats met aandrijfmiddelen die onder de behuizing zijn opgesteld. Het eventueel binnen de behuizing aanbrengen van de aandrijfmiddelen blijkt slechts 35 gepaard te kunnen gaan met stofontwikkeling binnen de behuizing hetgeen de kwaliteit van de beeldbuizen niet ten goede komt. De beeldbuizen zijn 101573± 2 in de behuizing gelegen op dragers die door koppelingsmiddelen met de aandrijfmiddelen zijn gekoppeld. Bij de bekende doorloopovens is hiertoe in het midden van de bodem van de behuizing een in lengterichting doorlopende opening voorzien waardoorheen de koppelingsmiddelen zich 5 uitstrekken.

De uitvinding berust nu op het inzicht dat deze positie van de opening nadelig is voor de gewenste homogene temperatuurverdeling. Dit hangt samen met het feit dat via de opening lucht afkomstig van de buitenzijde van de behuizing, de behuizing zal instromen. In verband met 10 de centrale ligging onder de beeldbuis is deze luchtstroom in hoofdzaak gericht op de beeldbuis waardoor er een koude luchtstroom in de richting van de beeldbuis ontstaat.

Om voor deze nadelen een oplossing te bieden wordt de oven volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de opening aan een zijde 15 van een zijwand is gelegen. Door deze maatregel ligt de opening buiten het midden van de bodem waardoor enerzijds de afstand tussen beeldbuis en opening wordt vergroot ten opzichte van de overeenkomstige afstand volgens de stand van de techniek en anderzijds de stroming die door de opening plaatsvindt ten minste in mindere mate op de beeldbuis is gericht. 20 Bijkomend voordeel is dat de baan van het circulatiecircuit dusdanig kan worden uitgevoerd dat per strekkende meter transporti engte kan worden volstaan met een kleiner aantal ventilatoren alsmede met minder andere, met een circulatiecircuit samenhangende, elementen. Dientengevolge kan de lengte van de temperatuurzones van een doorloopoven eenvoudig worden 25 verlengd.

Met verder voordeel is het circulatiecircuit voorzien van eerste geleidingsmiddelen voor het via ten minste een deel van een eerste zijwand neerwaarts aanblazen van de beeldbuizen. Hierdoor wordt de eerste zijwand extra verwarmd waardoor de koude uitstraling van het 30 binnenoppervlak van de eerste zijwand naar de beeldbuis beperkt blijft.

Met voordeel omvatten de eerste geleidingsmiddelen ten minste één geperforeerde plaat gelegen boven en evenwijdig aan de beeldbuizen hetgeen, gezien de licht gekantelde positie waarin de beeldbuizen in de dragers worden ondersteund, betekent dat de geperforeerde 35 plaat een lichte hellingshoek met de bodem maakt. Zo kan boven de geperforeerde plaat een ruimte met een zekere overdruk worden gecreëerd 1015731 3 en vindt vanuit deze overdrukruimte door de perforaties heen een homogene 1 oodrechte aanbl azi ng van verwarmde 1 ucht op de beeldbui zen, meer specif iek , op het oppervlak van de beeldschermen, plaats. !

Ter verdere beperking van de koude luchtstroom afkomstig 5 uit de opening is deze opening gelegen aan de zijde van de eerste zijwand.

Hierdoor zal de in hoofdzaak opgaande koude luchtstroom afkomstig uit de opening zich kunnen mengen met de neerwaartse warme luchtstroom langs de eerste zijwand.

Ter versterking van dit effect wordt volgens een 10 voorkeursuitvoeringsvorm de oven gekenmerkt doordat tussen de beeldschermen en de eerste zijwand een stralingsscherm is voorzien, die tezamen met de eerste zijwand een stromingskanaal bepaalt uitmondend nabij de opening.

Toepassing van het stralingsscherm bewerkstel!igt enerzijds een gerichte neerwaartse luchtstroming in de richting van de opening en fungeert 15 anderzijds als barrière voor de relatief koude straling afkomstig van de binnenzijde van de eerste zijwand.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm wordt de oven gekenmerkt doordat de verwarmingsmiddelen en circulatiemiddelen in de behuizing aan de zijde van de bovenwand zijn gelegen voor het in 20 hoofdzaak van bovenaf aanblazen van de beeldbuizen. Hierdoor is de afstand die de lucht na verwarming moet afleggen tot aan de beeldbuizen beperkt hetgeen het energieverbruik ten goede komt omdat de warmteverliezen beperkt blijven.

Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm wordt de 25 oven gekenmerkt doordat het circulatiecircuit is voorzien van tweede geleidingsmiddelen voor het na passage door de verwarmde lucht van de beeldbuizen langs een tweede zijwand opwaarts aanzuigen van de lucht door de circulatiemiddelen. Net als bij de eerste geleidingsmiddelen heeft dit als voordeel dat ook de koude uitstraling van de tweede zijwand naar de 30 beeldbuizen beperkt blijft.

Het is gebleken dat een verbeterde controle van de temperatuur wordt verkregen indien de verwarmingsmiddelen in de circulatierichting gezien tussen de beeldschermen en de circulatiemiddelen zijn gelegen.

35 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een voorkeursuitvoeringsvorm zoals weergegeven in het figuur. Dit ;; > ·. ί 4 figuur toont een schematische dwarsdoorsnede van een doorloopoven volgens de uitvinding.

Doorloopoven 1 omvat een tunnel achtige behuizing 2 in hoofdzaak opgebouwd uit een bodem 3 met daarin een opening 4, zijwanden 5 5, 6 en bovenwand 7. Vanaf de niet nader getoonde ingang worden beeldbuizen 8, die zijn opgebouwd uit beeldscherm 9 en conusvormig lichaam 10, naar de niet nader getoonde uitgang getransporteerd door transportsysteem 11. Dit transportsysteem 11 is in hoofdzaak opgebouwd uit dragers 12, koppelstuk 13 en aandrijfmiddelen 14 bestaande uit een in koppelstuk 13 10 gelegerde wiel 15 en een motor 16 bevestigd aan koppelstuk 13 voor aandrijving van wiel 15. Koppelstuk 13 strekt zich uit door opening 4. Onder opening 4 zijn buiten de behuizing geleidingsmiddelen 17 voorzien ter voorkoming van ongewenste kanteling van het transportsysteem. Drager 12 die op zich bekend is heeft een enigszins scheve oriëntatie waardoor 15 de beeldbuizen ook enigszins scheef zijn georiënteerd. Aan de bovenzijde in de behuizing is een centrifugaal ventilator 18 voorzien waarvan de aandrijvende as 19 zich uitstrekt door bovenwand 7. De ventilator 18 wordt aangedreven door niet nader getoonde aandri jfmiddelen. Lucht verwarmd door een elektrische warmtewisselaar 20 wordt vanaf de onderzijde door 20 ventilator 18 aangezogen en vervolgens in radiale richting weggeblazen. Warmtewisselaar 20, die overigens ook vervangen zou kunnen worden door andere geschikte verwarmingsmiddelen zoals bijvoorbeeld een gasbrander, wordt in hoofdzaak omgeven door geleidingsplaten 21, 22 en 23. Via de ruimte tussen geleidingsplaat 22 en zijwand 6 bereikt de verwarmde lucht 25 procesruimte 24. Deze procesruimte 24 wordt in hoofdzaak gedefinieerd door geleidingsplaat 23, zijwand 6, geperforeerde plaat 25 en geleidingsplaat 26. Via gekromde diffuserplaat 27 komt de lucht in eerste instantie in een overdrukruimte 28 die aan de onderzijde wordt begrensd door twee geperforeerde platen 29. Deze geperforeerde platen zijn evenwijdig gelegen 30 aan het beeldscherm 9 hetgeen betekent dat ze een ten opzichte van de bodem enigszins scheve oriëntatie hebben. Door deze scheve oriëntatie is de afstand tussen de geperforeerde platen 29 en het daaronder gelegen beeldscherm 9 gezien in de richting loodrecht op de geperforeerde platen 29 over de gehele oppervlakte van beeldscherm 9 gelijk. Lucht afkomstig 35 van overdrukruimte 28 verplaatst zich nu via perforaties in de perforatie-platen 29 in de richting van de beeldbuis 8 waardoor deze beeldbuis 8 wordt 1015731 « \ 5 verwarmd. Een beperkt deel van de lucht die door de perforaties van de perforatieplaten 29 stroomt passeert het beeldscherm via de ruimte tussen stralingsscherm 30 en zijwand 6 die samen een stromingskanaal 31 definiëren. Dit stromingskanaal 31 mondt uit onder het beeldscherm nabij 5 opening 4. De koude luchtstroom afkomstig van opening 4 wordt zo voorgemengd met verwarmde lucht afkomstig uit stromingskanaal 31 alvorens eventueel beeldscherm 8 te bereiken. Na passage van beeldscherm 8 of door stromingskanaal 31 verzamelt de inmiddels enigszins afgekoelde lucht zich in onderdrukruimte 32 via perforaties in de geperforeerde plaat 25. 10 Ventilator 18 zuigt vanuit onderdrukruimte 32 in opwaartse richting via stromingskanaal 34 gedefinieerd door geleidingsplaat 26 en zijwand 5 naar warmtewisselaar 20 waar de lucht opnieuw wordt verwarmd.

Zowel geleidingsplaat 26 als stralingsscherm 30 voorkomen dat de relatief koude zijwanden 5, 6 direct beeldschermen 8 15 kunnen aanstralen.

De regeling van de temperatuur kan onder andere plaatsvinden door verse onverwarmde lucht toe te laten aan de onderzijde van ventilator 18 via klep 35. Tevens is het mogelijk om verwarmde lucht af te voeren uit de tunnel via afvoerklep 36. Beide kleppen 35, 36 kunnen 20 hetzij handmatig worden bediend hetzij via een regel circuit waarbij de temperatuur gemeten door thermokoppel 37 vergeleken wordt met de gewenste temperatuur.

- , ·* '? 7 3 T

Claims (10)

1. Doorloopoven voor beeldbuizen omvattende een tunnelachtige behuizing met een ingang en een uitgang, voorzien van een 5 bodem met een zich over de lengte van de behuizing uitstrekkende opening, twee zijwanden en een bovenwand, verwarmingsmiddelen voor het verwarmen van de lucht in de behuizing, circulatiemiddelen voor het via een circulatiecircuit met daarin opgenomen de verwarmingsmiddelen in een circulatierichting circuleren van de verwarmde lucht in de behuizing, 10 transportmiddelen voor het in een transportrichting transporteren van de beeldbuizen vanaf de ingang naar de uitgang, voorzien van individuele dragers voor ondersteuning van de beeldbuizen in de behuizing, van aandrijfmiddelen buiten de behuizing en van koppelingsmiddelen voor het koppelen van de aandri jfmiddelen met de dragers die zich uitstrekken door 15 de opening in de bodem, met het kenmerk, dat de opening aan een zijde van een zijwand is gelegen.

2. Oven volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het circulatiecircuit is voorzien van eerste geleidingsmiddelen voor het langs ten minste een deel van een eerste zijwand neerwaarts aanblazen van de 20 beeldbuizen.

3. Oven volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de eerste geleidingsmiddelen ten minste één geperforeerde plaat omvatten gelegen boven en evenwijdig aan de beeldbuizen.

4. Oven volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de ten 25 minste ene geperforeerde plaat een lichte hellingshoek maakt met de bodem.

5. Oven volgens conclusie 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat de opening is gelegen aan de zijde van de eerste zijwand.

6. Oven volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat tussen de beeldschermen en de eerste zijwand een stralingsscherm is voorzien, 30 die tezamen met de eerste zijwand een stromingskanaal bepaalt uitmondend nabij de opening.

7. Oven volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verwarmingsmiddelen en circulatiemiddelen in de behuizing aan de zijde van de bovenwand zijn gelegen voor het in hoofdzaak van 35 bovenaf aanblazen van de beeldbuizen. 1015731 « i

8. Oven volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het circulatiecircuit is voorzien van tweede geleidings-middelen voor het na passage door de verwarmde lucht van de beeldbuizen langs een tweede zijwand opwaarts aanzuigen van de lucht door de 5 circulatiemiddelen.

9. Oven volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verwarmingsmiddelen in de circulatierichting gezien tussen de beeldschermen en de circulatiemiddelen zijn gelegen.

10. Oven volgens één der voorgaande conclusies, met het 10 kenmerk, dat toevoermiddelen voor het in circulatiecircuit brengen van lucht afkomstig van buiten de behuizing en afvoermiddelen voor het onttrekken van lucht uit het circulatiecircuit zijn voorzien. 101*731