NL1015674C2

NL1015674C2 - Koppelingssysteem voor transportinrichtingen, en werkwijze voor het koppelen van transportinrichtingen.

Info

Publication number: NL1015674C2
Application number: NL1015674A
Authority: NL
Inventors: Gerardus Paulus Maria Bitter
Original assignee: Bitter B V
Priority date: 2000-07-10
Filing date: 2000-07-10
Publication date: 2002-01-11

Description

Koppelingssvsteem voor transportinrichting, en werkwijze voor het koppelen van transportinrichtingen

De uitvinding heeft betrekking op een koppelingssysteem voor het koppelen van twee 5 transportinrichtingen aan elkaar, bijvoorbeeld voor gebruik in een kas of warenhuis, waarbij de transportinrichtingen voorzien zijn van transportmiddelen zoals wielen of glijijzers waaraan een frame is opgehangen, welke transportinrichtingen verplaatsbaar zijn via een transportsysteem dat een stelsel van door middel van overgangsstukken en in schuine richting of kruislings lopende enkelvoudige overdrachtsbanen met elkaar in verbinding staande, in 10 hoofdzaak evenwijdig lopende enkelvoudige transportbuizen omvat De overgangsstukken of wissels van het transportsysteem dienen voor verandering van de verplaatsingsrichting van de transportinrichtingen. De overgangsstukken of wissels moeten schuin omhoog lopen om de wielen vrij te krijgen van de te verlaten baan of buis.

Bekend zijn tuinbouwkassen waarin op enkele meters hoogte boven de vloer in langs-15 richting van de kas onderling hoofdzakelijk evenwijdig lopende enkelvoudige buizen, ook wel monorails genoemd, zijn aangebracht. Daarbij bevinden zich ook in hoofdzaak in dwarsrich-ting van de kas lopende buizen. Deze in dwarsrichting lopende buizen hebben diverse primaire functies, bijvoorbeeld ter verwarming van de kas, en worden ook gebruikt voor andere functies, bijvoorbeeld voor het transporteren van oogstkarren, die wel enkele tientallen kilo's 20 kunnen wegen, die via wielstellen aan de buizen worden opgehangen. Met dat transportdoel zijn de zich in verschillende oriëntaties bevindende buizen met elkaar verbonden via overgangsstukken die haakse bochten maken.

De uit de praktijk bekende transportinrichtingen zijn opgebouwd uit bovenhoofds hangende wielstellen waaraan een samenstel van twee horizontale en verticale framedelen is 25 opgehangen. Het horizontale framedeel is aan beide uiteinden daarvan voorzien van een omhoogstekende pen. Het horizontale framedeel bevindt zich op een hoogte van enkele meters boven de werkvloer.

Dergelijke transportinrichtingen worden aan elkaar gekoppeld door middel van een losneembare starre strip of staaf die aan elk uiteinde daarvan van een gat of ander opneemdeel 30 is voorzien. De uit de praktijk bekende werkwijze voor het koppelen is als volgt. Een gebruiker steekt een losse, liggende strip of staaf, die eventueel voorzien is van een uitklapbare steel, de hoogte in en probeert op zicht de gaten van de strip of staaf te plaatsen rondom de pennen van de twee aan elkaar te koppelen transportinrichtingen. Ontkoppelen gaat door het in omgekeerde volgorde uitvoeren van deze stappen.

> Λ - i « ; j. * · 1 * 'f- 2

De afmetingen van de koppelingspennen van het framedeel van de transportinrichting resp. die van de gaten van de losse strip zijn zo op elkaar afgestemd dat de speling tussen pen en gat niet te ruim is om bewegingsschokken niet te groot te laten zijn. Een nadeel van de beperkte speling is dat de koppelingsstrip slechts in een beperkt traject kan zwenken. Door de 5 beperkt toelaatbare zwenkbaarheid van de koppelingsstrip moeten de bochten van de over-gangsstukken tussen de transportbanen ruim zijn of de snelheid van de transportinrichtingen in de overgangsstukken laag zijn. Nog een nadeel van dit koppelingssysteem is dat het alleen met dat ene stelsel waarvoor het ontworpen is kan worden gebruikt. Nog een ander nadeel betreft de losse strip of staaf. Deze kan bij gebruik losschieten of buiten gebruik in het ongere-10 de geraken.

Een nadeel van de bekende werkwijze voor het aan elkaar koppelen resp. ontkoppelen van transportinrichtingen betreft de handelingssnelheid. De twee aan elkaar te koppelen transportinrichtingen moeten onderling op precies de juiste afstand worden gebracht, en moet een losse, starre strip op enkele meters hoogte slechts op zicht en afhankelijk van de behen-15 digheid van de gebruiker om de pennen van de transportinrichtingen worden gebracht. Een nadeel van de bekende werkwijze voor het ontkoppelen betreft het opbergen van de losse strip, hetgeen tijd vergt.

Het is een doel van de uitvinding om te voorzien in een vergroting van de bewegingsvrijheid van het koppelingssysteem van de transportinrichting.

20 Het is een verder doel van de uitvinding om te voorzien in een koppelingssysteem voor transportinrichtingen waarmee ook overgangen tussen zich op verschillende niveaus . bevindende transportbanen kunnen worden overbrugd.

Het is een ander doel van de uitvinding om te voorzien in een in gebruik veilig koppelingssysteem.

25 Het is nog een ander doel om te voorzien in een in gebruik eenvoudig koppelingssys teem.

Volgens een eerste aspect van de uitvinding worden een of meer doelen bereikt door een koppelingssysteem voor het koppelen van twee transportinrichtingen aan elkaar, bijvoorbeeld voor gebruik in een kas of warenhuis, waarbij de transportinrichtingen voorzien zijn van 30 transportmiddelen zoals wielen waaraan een frame is opgehangen, welke transportinrichtin gen verplaatsbaar zijn via een transportsysteem dat een stelsel van door middel van overgangsstukken en in schuine richting of kruislings lopende enkelvoudige overdrachtsbanen met elkaar in verbinding staande, evenwijdig lopende enkelvoudige transportbanen omvat, waarbij het koppelingssysteem aan één van de twee transportinrichtingen een eerste koppel-35 deel en aan de andere een tweede koppeldeel omvat, waarbij de koppeldelen losneembaar aan 1 Π 1 ~ ? v/ Ï 3 elkaar koppelbaar zijn, waarbij ten minste één van de koppeldelen ten opzichte van zijn transportinrichting zwenkbaar is in tenminste één van de drie vrijheidsgraden van rotatie.

Doordat het koppelsysteem uit meer delen is opgebouwd en tenminste één van de koppeldelen van het koppelingssysteem in tenminste één rotatievrijheidsgraad kan zwenken 5 ontstaat er een grote bewegingsvrijheid van de koppeling tussen twee aan elkaar gekoppelde transportinrichtingen die van verplaatsingsrichting dienen te veranderen en/of een hoogteverschil dienen te overbruggen. Het voordeel hiervan ligt in het kunnen gebruiken van korte bochten en grote hoogteverschillen in het stelsel van transportbanen.

Nog een voordeel van een dergelijke constructie ligt in het niet meer hoeven verschaf-10 fen of opruimen van losse delen voor gebruik bij het aan elkaar koppelen of bij het ontkoppe len. Nog een ander voordeel is dat een losse strip bij gebruik niet op een gebruiker kan vallen, hetgeen zijn veiligheid bevordert.

Bij voorkeur heeft tenminste één van de koppeldelen van het koppelingssysteem twee bewegingsvrijheidsgraden; dat wil zeggen, dat tenminste één van de koppeldelen ten opzichte 15 van zijn transportinrichting zowel horizontaal als verticaal zwenkbaar is. Dit zowel horizon taal als verticaal kunnen zwenken zijn de belangrijkste bewegingsvrijheidsgraden die nodig zijn.

Nog meer bewegingsvrijheid van de koppeling tussen twee aan elkaar gekoppelde transportinrichtingen wordt bereikt door daarin te voorzien dat tenminste één van de koppel-20 delen van het koppelingssysteem ten opzichte van zijn transportinrichting zowel horizontaal als verticaal zwenkbaar is en tevens om de eigen as kan draaien.

Hiermee is een oplossing gevonden voor het verminderen van schokken in het bewegingspatroon van twee aan elkaar gekoppelde transportinrichtingen in in hoogte verlopende overgangsstukken en voor het verwerken van de krachten die daarbij op het koppelingssys-25 teem worden uitgeoefend. Hierbij is het koppelingsysteem de nodige bewegingsvrijheidsgraden gegeven zodat er geen torsiekrachten op het koppelingssysteem worden uitgeoefend. Hierdoor hoeft het koppelingssysteem niet zwaar te worden uitgevoerd. Ook kunnen aan elkaar gekoppelde transportinrichtingen met hoge snelheden door schuin omhoog of omlaag lopende overgangsstukken tussen transportbanen worden verreden.

30 In een voordelige uitvoering vormen het eerste koppeldeel een inbrengdeel en het tweede koppeldeel een daarmede samenwerkend opneemdeel. Dit verschaft de mogelijkheid van een optimale speling (dat wil zeggen, een speling die niet te ruim maar ook niet te krap is) tussen beide koppeldelen bij het doorlopen van uiteenlopende overgangsstukken in het transportsysteem, te weten bij het doorlopen van zowel ruime bochten met geringe hoogteverschil-35 len als zeer korte bochten met grote hoogteverschillen.

4

Bij voorkeur is het eerste koppeldeel kogelvormig en is het in het tweede koppeldeel draaibaar. De koppeldelen kunnen daarbij star verbonden zijn met het frame van hun respectievelijke transportinrichting. De werking van deze uitvoeringsvorm is dan vergelijkbaar met die van een trekhaakkoppeling van bijvoorbeeld een motorvoertuig.

5 In een andere uitvoeringsvorm is bij voorkeur het eerste koppeldeel pijlvormig en is het daarmede samenwerkende tweede koppeldeel trechtervormig.

De meeste bewegingsvrijheid van het samengestelde koppelingssysteem volgens de uitvinding wordt bereikt door daarin te voorzien dat ook de verbinding tussen het eerste koppeldeel en/ of het tweede koppeldeel en het frame van hun respectievelijke transportinrichting 10 zwenkbaar is in tenminste één van de drie vrijheidsgraden van rotatie. In een voordelige uitvoering is deze verbinding aangebracht in de vorm van een kogelgewricht. In een andere voordelige uitvoering is deze verbinding aangebracht in de vorm van een hol blokvormig ver-bindingsorgaan en een aan het frame bevestigde as.

Door tenminste één van de eerste en tweede koppeldelen te voorzien van een langwer-15 pig deel, bijvoorbeeld een steel, tussen het desbetreffende deel en zijn bevestiging aan het frame van zijn transportinrichting, kan er een groot hoogteverschil worden overbrugd. Het samenstel van de twee koppeldelen komt namelijk verder van het frame van tenminste één van de aan elkaar gekoppelde transportinrichtingen te staan. Dit heeft tevens het voordeel dat het samenstel van de twee koppeldelen beter toegankelijk wordt voor (bediening door) de ge-20 bruiker.

Volgens een tweede aspect van de uitvinding wordt er voorzien in een terugstellend of uitrichtend orgaan, zoals een veer, tussen het zwenkende deel van de verbinding van het eerste koppeldeel en/ of het tweede koppeldeel en het frame van hun respectievelijke transportinrichting. Dit terugstellende of uitrichtende orgaan vervult twee functies. De eerste functie 25 betreft het bij zwenking en/of draaiing van een koppeldeel uitoefenen van een naar zijn ruststand terugdwingende kracht op het koppeldeel. De tweede functie betreft het onder alle omstandigheden trekken van het verbindingsorgaan van een koppeldeel aan een aan het frame van zijn transportinrichting bevestigde as om de verbinding totstand te brengen en intact te houden. Dit verschaft de mogelijkheid van het introduceren nog een bewegingsvrijheidsgraad 30 door rekening te houden met speling tussen het verbindingsorgaan van een koppeldeel en de aan het frame van zijn transportinrichting bevestigde as.

In een voordelige uitvoering wordt het samenstel van de eerste en tweede koppeldelen voorzien van een zekeringsmiddel, bijvoorbeeld een klink aan het ene koppeldeel en een groef waar de klink omheen grijpt aan het andere koppeldeel. In een voordelige uitvoering sluit het * ^ i oö / 4m 5 zekeringsmiddel onder invloed van de werking van het zwaartekrachtveld. In nog een voordelige uitvoering is het zekeringsmiddel met de hand bedienbaar.

Een koppelingssysteem volgens de uitvinding kan in verschillende uitvoeringen worden gemaakt en daardoor geschikt worden gemaakt voor verschillende transportsystemen 5 met uiteenlopende soorten schuin omhoog of omlaag lopende overgangsstukken en via die transportsystemen te verplaatsen transportinrichtingen. Ter indicatie: er kunnen met met het koppelingssysteem van de uitvinding aan elkaar gekoppelde transportinrichtingen worden verreden door bochten met een stijgingshoek van meer dan 20°.

Volgens een derde aspect van de uitvinding worden een of meer doelen bereikt door 10 een werkwijze voor het aan elkaar koppelen resp. ontkoppelen van transportinrichtingen onder toepassing van een koppelingssysteem volgens de uitvinding, waarbij de werkwijze omvat de stappen van: (a) voor het aan elkaar koppelen: het verschaffen van een transportinrichting die voorzien is van een eerste koppeldeel van het koppelingssysteem volgens de 15 uitvinding; het verschaffen van een transportinrichting die voorzien is van een tweede koppeldeel van het koppelingssysteem volgens de uitvinding; het op een in hoofdzaak horizontaal en in hoofdzaak rechtlopend deel van een transportbaan of overdrachtsbaan positioneren van de twee transportrichtingen in eikaars nabijheid; tenminste de ene transportrichting in de richting van de ande-20 re doen bewegen, waarbij wanneer het eerste koppeldeel en het tweede koppel deel elkaar voldoende dichtbij genaderd zijn, een koppeling tussen de twee transportinrichtingen automatisch totstandkomt en gezekerd wordt; en (b) voor het ontkoppelen: het losmaken van het zekeringsmiddel en het van elkaar af rijden van genoemde transportinrichtingen.

25

Hierdoor wordt veilig, eenvoudig en snel aan elkaar koppelen resp. ontkoppelen van de transportinrichtingen bereikt De twee aan elkaar te koppelen transportinrichtingen hoeven niet meer onderling op precies de juiste afstand te worden gebracht, losse delen hoeven niet meer op enkele meters hoogte slechts op zicht en afhankelijk van de behendigheid van de ge-30 bruiker te worden gepositioneerd, de losse delen kunnen bij gebruik niet meer losschieten of buiten gebruik in het ongerede geraken. Het een en ander leidt tot zeer snel handelen en is daardoor economisch voordelig.

6

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van één uitvoeringsvoorbeeld van het koppelingssysteem en één uitvoeringsvoorbeeld van de werkwijze voor het aan elkaar koppelen resp. ontkoppelen onder verwijzing naar de tekening.

Figuren IA, 1B en 1C tonen het bovendeel van een transportinrichting die voorzien is 5 van een koppelingssysteem volgens de uitvinding in resp. zijaanzicht, vooraanzicht en bovenaanzicht;

Figuur 2 toont een zijaanzicht van het bovendeel van twee aan elkaar gekoppelde transportinrichtingen die voorzien zijn van met elkaar samenwerkende eerste en tweede kop-peldelen van een koppelingssysteem volgens de uitvinding, waarbij de transportinrichtingen 10 zich op een recht stuk transportbaan bevinden;

Figuur 3 toont een bovenaanzicht en een zijaanzicht van het bovendeel van twee aan elkaar gekoppelde transportinrichtingen die voorzien zijn van met elkaar samenwerkende eerste en tweede koppeldelen van een koppelingssysteem volgens de uitvinding, waarbij een van de twee transportinrichtingen zich op een schuin omhoog lopend overgangsstuk tussen 15 twee banen bevindt; en

Figuur 4 toont het zwenken van een hol blokvormig verbindingsorgaan om een aan het frame bevestigde as aangebracht tussen het eerste koppeldeel en/ of het tweede koppeldeel en het frame van him respectievelijke transportinrichting.

Figuren IA, 1B en 1C tonen een voorkeursuitvoeringsvorm van een koppelingssysteem 20 (1) met een wielstel (2, 3) waaraan een frame (4) is opgehangen. Het wielstel (2, 3) en het frame (4) vormen deel van een transportinrichting (5) die is opgehangen aan een enkelvoudige transportbaan (6). Eén uiteinde van het frame (4) van de transportinrichting (5) is voorzien van een eerste koppeldeel (7), in dit voorbeeld getoond als een inbrengdeel, in het bijzonder een pijlvormig orgaan. Het andere uiteinde van de transportinrichting (5) is voorzien van een 25 tweede koppeldeel (8), in dit voorbeeld getoond als een opneemdeel, in het bijzonder een trechtervormig orgaan. Het eerste koppeldeel (7) en het tweede koppeldeel (8) zijn via een langwerpig deel (9,10), in dit voorbeeld een steel, en een hol blokvormig verbindingsorgaan (11,12) en een aan het frame bevestigde as (13,14) verbonden met het frame (4) van de transportinrichting (5). Figuur IA toont tevens een terugstellend of uitrichtend orgaan (15), zoals 30 een veer, dat is aangebracht tussen de verbinding (11,13; 12,14) van het eerste koppeldeel (7) en/ of het tweede koppeldeel (8) en het frame van hun respectievelijke transportinrichting. Het tweede koppeldeel (8) toont tevens een daarop aangebrachte zekeringsmiddel (17), in dit voorbeeld een klink (18). De klink (18) grijpt om een groef (19) heen, welke groef wordt verschaft aan een eerste koppeldeel (7) van een andere aan te koppelen transportinrichting (niet 35 getoond). Figuur IA toont tevens indicatief het verticaal zwenken (boog A) van het eerste

10l6g? 4«S

7 koppeldeel (7) en Figuur 1C toont tevens indicatief het horizontaal zwenken (boog B) van het eerste koppeldeel (7).

Figuur 2 toont het bovendeel van twee aan elkaar gekoppelde transportinrichtingen (5, 5') waarbij de transportinrichtingen zich op een recht stuk transportbaan (6) bevinden. De ene 5 transportinrichting (5') is voorzien van een eerste koppeldeel (7) welk in dit voorbeeld opgenomen is in het tweede koppeldeel (8) van de andere transportinrichting (5).

Figuur 3 toont het bovendeel van twee aan elkaar gekoppelde transportinrichtingen (5, 5') waarbij een van de twee transportinrichtingen zich op een schuin omhoog lopend over-gangsstuk (21) tussen twee banen (6, tweede baan niet getoond) bevindt. De ene transportin-10 richting (5') is voorzien van een eerste koppeldeel (7) en de andere transportinrichting (5) is voorzien van een daarmede samenwerkend tweede koppeldeel (8). De twee koppeldelen zijn via een langwerpig deel (9,10), in dit voorbeeld een steel, en een hol blokvormig verbindings-orgaan (11,12) en een aan het frame bevestigde as (13,14) verbonden met het frame (4,4') van hun respectievelijke transportinrichtingen (5,5'). Voor het tweede koppeldeel (8) wordt tevens 15 een terugstellend of uitrichtend orgaan (15), zoals een veer, die is aangebracht tussen het zwenkende deel (12) van de verbinding (12,14) van het tweede koppeldeel (8) en het frame (4) van zijn transportinrichting (5), getoond. Het tweede koppeldeel (8) toont tevens een daarop aangebrachte zekeringsmiddel (17), in dit voorbeeld een klink (18). De mate van zwenken van de twee koppeldelen (7,8) ten opzichte van hun respectievelijke transportinrichting (5', 5) 20 wordt indicatief getoond. Dat is in dit voorbeeld te zien aan het feit dat de hartlijn (HL) van de aan de frames (4', 4) bevestigde assen (13,14) niet verschuiven ten opzichte van het deel van het frame waaraan ze bevestigd zijn terwijl de in dit voorbeeld holle blokvormige verbin-dingsorganen (11,12) om hun respectievelijk aan het frame (4', 4) bevestigde as (13,14) kunnen zwenken.

25 Dit zwenken van een koppeldeel via geveerde holle blokvormige verbindingsorganen (11) om hun respectievelijk aan het frame bevestigde as (13) is duidelijker te zien in Figuur 4.

Nu wordt een voorbeeld van de werkwijze voor het aan elkaar koppelen resp. ontkoppelen van transportinrichtingen onder toepassing van een koppelingssysteem volgens de uit-30 vinding beschreven.

Voor het aan elkaar koppelen zijn er twee transportinrichtingen nodig, waarbij de ene transportinrichting met haar eerste koppeldeel wijst in de richting van de andere transportinrichting, en de andere transportinrichting met haar tweede koppeldeel wijst in de richting van de ene transportinrichting. Het in ontkoppelde stand naar elkaar toe georiënteerd zijn van het 35 eerste koppeldeel en het tweede koppeldeel wordt bereikt met de uitrichtende functie van een δ middel, zoals een veer, dat is aangebracht tussen het zwenkende deel van de verbinding van het eerste koppeldeel respectievelijk het tweede koppeldeel en het frame van hun respectievelijke transportinrichting. De twee transportinrichtingen dienen zich beide bij voorkeur op een in hoofdzaak horizontaal en in hoofdzaak rechtlopend deel van een transportbaan of over-5 drachtsbaan te bevinden. Men rijdt één of beide transportinrichtingen in de richting van de andere transportinrichting. Omdat de koppeldelen gecentreerd zijn zullen ze wanneer de twee transportinrichtingen elkaar voldoende dichtbij genaderd zijn, vanzelf met elkaar samenwerken. In het voorbeeld van de uitvoering waarin het eerste koppeldeel een pijlvormig orgaan is en het tweede koppeldeel een trechtervormig orgaan is, waarbij het tweede koppeldeel boven-10 dien voorzien is van een klink en het eerste koppeldeel voorzien is van een groef waar de klink omheen grijpt, zal terwijl het eerste koppeldeel in het tweede koppeldeel wordt opgenomen het pijlvormige deel de klink bij voortgang van de opname doen oplichten waarna de klink om de groef van het eerste koppeldeel heen zal grijpen. Omdat de klink onder invloed van de werking van het zwaartekrachtveld sluit, is zekering van de koppeling gewaarborgd.

15 Voor het ontkoppelen van twee transportinrichtingen hoeft men slechts de zekering te verbreken, bijvoorbeeld door met de hand of door middel van een trekkoord de klink te lichten en vervolgens de twee transportinrichtingen van elkaar af te rijden.

Een koppelingssysteem volgens de uitvinding kan met name worden gebruikt voor transportinrichtingen in tuinbouwkassen. Het koppelingssysteem volgens de uitvinding kan 20 evenwel geschikt worden gemaakt voor gebruik in alle takken van nijverheid waarin rekken en dergelijk dienen te worden verplaatst, bijvoorbeeld in de kledingindustrie of in de papier-verwerkingsindustrie. Derhalve wordt de uitvindingsgedachte geacht een grote reikwijdte te hebben en niet te zijn beperkt tot alleen de hierboven beschreven uitvoeringsvormen.

10156 · 4·*

Claims

1. Koppelingssysteem voor het koppelen van twee transportinrichtingen (5,5') aan elkaar, bijvoorbeeld voor gebruik in een kas of warenhuis, waarbij de transportinrichtingen (5,5') 5 voorzien zijn van transportmiddelen (2,3) zoals wielen waaraan een frame (4,4') is opgehangen, welke transportinrichtingen (5,5') verplaatsbaar zijn via een transportsysteem dat een stelsel van door middel van overgangsstukken (21) en in schuine richting of kruislings lopende enkelvoudige overdrachtsbanen met elkaar in verbinding staande, evenwijdig lopende enkelvoudige transportbanen (6) omvat, 10 waarbij het koppelingssysteem aan één van de twee transportinrichtingen (5') een eerste koppeldeel (7) en aan de andere (5) een tweede koppeldeel (8) omvat, waarbij de koppeldelen (7,8) losneembaar aan elkaar koppelbaar zijn, waarbij ten minste één van de koppeldelen (7,8) ten opzichte van zijn transportinrichting (5,5') zwenkbaar is in tenminste één van de drie vrijheidsgraden van rotatie. 15

2. Koppelingssysteem volgens conclusie 1, waarbij ten minste één van de koppeldelen (7,8) ten opzichte van zijn transportinrichting (5,5') zowel horizontaal als verticaal zwenkbaar is.

3. Koppelingssysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij tenminste één van 20 de koppeldelen (7, 8) ten opzichte van zijn transportinrichting (5, 5') tevens om de eigen as kan draaien.

4. Koppelingssysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste koppeldeel (7) een inbrengdeel is en het tweede koppeldeel (8) een opneemdeel is. 25

5. Koppelingssysteem volgens conclusie 4, waarbij het eerste koppeldeel (7) kogelvormig is en in het tweede koppeldeel (8) draaibaar is.

6. Koppelingssysteem volgens conclusie 4, waarbij het eerste koppeldeel (7) pijlvormig is en 30 het tweede koppeldeel (8) trechtervormig is.

7. Koppelingssysteem volgens conclusie 6, waarbij een verbinding is aangebracht tussen het eerste koppeldeel (7) en/ of het tweede koppeldeel (8) en het frame (4,4') van hun respectievelijke transportinrichting (5,5') in de vorm van een kogelgewricht. 35 !

8. Koppelingssysteem volgens conclusie 6, waarbij een verbinding (11,13; 12,14) is aangebracht tussen het eerste koppeldeel (7) en/of het tweede koppeldeel (8) en het frame (4,4') van him respectievelijke transportinrichting (5,5') in de vorm van een hol blokvormig ver-bindingsorgaan (11,12) en een aan het frame bevestigde as (13,14). 5

9. Koppelingssysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij een langwerpig deel (9,10), bijvoorbeeld een steel, is aangebracht tussen het eerste koppeldeel (7) en/of het tweede koppeldeel (8) en het frame (4,4') van him respectievelijke transportinrichting (5, 5')·

10. Koppelingssysteem volgens een van conclusies 7-9, waarbij een terugstellend orgaan (15, 15'), zoals een veer, is aangebracht tussen het zwenkende deel (11,12) van de verbinding (11,13; 12,14) van het eerste koppeldeel (7) en/of het tweede koppeldeel (8) en het frame (4,4') van hun respectievelijke transportinrichting (5,5')· 15

11. Koppelingssysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het samenstel van de aan elkaar gekoppelde eerste en tweede koppeldelen (7,8) voorzien is van een zeke-ringsmiddel (17), bijvoorbeeld een klink (18) aan het ene koppeldeel (8) en een groef (19) waar de klink omheen grijpt aan het andere koppeldeel (7). 20

12. Koppelingssysteem volgens conclusie 11, waarbij het zekeringsmiddel (17) onder invloed van de werking van het zwaartekrachtveld sluit.

13. Koppelingssysteem volgens een van de conclusies 11 en 12, waarbij het zekeringsmiddel 25 (17) met de hand bedienbaar is.

14. Transportinrichting voorzien van het eerste koppeldeel (7) en/of het tweede koppeldeel (8) van het koppelingssysteem volgens een van conclusies 1-13.

15. Werkwijze voor het aan elkaar koppelen resp. ontkoppelen van transportinrichtingen onder toepassing van een koppelingssysteem volgens een van conclusies 1-13, waarbij de werkwijze omvat de stappen van: (a) voor het aan elkaar koppelen: het verschaffen van een transportinrichting (5') die voorzien is van een eerste koppeldeel (7) van het koppelingssysteem vol- 35 gens de uitvinding; het verschaffen van een transportinrichting (5) die voorzien is van een tweede koppeldeel (8) van het koppelingssysteem volgens de uitvinding; het op een in hoofdzaak horizontaal en in hoofdzaak rechtlopend deel van een transportbaan (6) of overdrachtsbaan positioneren van de twee transportinrichtingen (5,5') in eikaars nabijheid; tenminste de ene transportrichting in de 5 richting van de andere doen bewegen, waarbij wanneer het eerste koppeldeel (7) en het tweede koppeldeel (8) elkaar voldoende dichtbij genaderd zijn, een koppeling tussen de twee transportinrichtingen automatisch totstandkomt en gezekerd wordt; en (b) voor het ontkoppelen: het losmaken van het zekeringsmiddel (17) en het van el-10 kaar af rijden van genoemde transportinrichtingen. -0-0-0- öö '4a