NL1015538C2

NL1015538C2 - Inrichting voor het verplaatsen van gewas, zoals bijvoorbeeld gras of hooi.

Info

Publication number: NL1015538C2
Application number: NL1015538A
Authority: NL
Inventors: Alfonsus Jacobus Van Den Engel
Original assignee: Lely Entpr Ag
Priority date: 2000-06-27
Filing date: 2000-06-27
Publication date: 2001-12-28
Also published as: EP1169909A1; US20020000083A1

Description

INRICHTING VOOR HET VERPLAATSEN VAN GEWAS, ZOALS BIJVOORBEELD

GRAS OF HOOI

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verplaatsen van gewas, zoals bijvoorbeeld gras of hooi, voorzien van een gestel met een hark met harkorganen die geschikt zijn om het te verplaatsen gewas in een wiers af 5 te leggen.

Een dergelijke inrichting is bekend.

Het is een doel van de uitvinding om een dergelijke inrichting te verbeteren.

Overeenkomstig de uitvinding wordt dit bereikt 10 doordat het gestel verder is voorzien van een motorisch aandrijfbare schudder met schudorganen die geschikt zijn om het in een wiers af te leggen gewas te verspreiden over de bodem van een te bewerken perceel. Alhoewel het op het eerste gezicht tegenstrijdig lijkt om het gewas eerst met een hark 15 in een wiers af te leggen en vervolgens met een schudder weer te verspreiden over de bodem van een te verwerken perceel biedt de bovengenoemde inrichting tal van voordelen ten opzichte van de bekende schudder. Een nadeel van de bekende schudder is bijvoorbeeld dat deze is voorzien van schudtanden 20 die op zich bijzonder geschikt zijn om het gewas te doen verspreiden, maar ten opzichte van harktanden het nadeel hebben dat zij minder goed het gewas van de bodem oppakken. In de inrichting volgens de uitvinding daarentegen wordt het gewas met harktanden bijeen geharkt tot een wiers, waarna het 25 tot de wiers gevormde gewas met behulp van de schudtanden over een perceel wordt uitgespreid. Het zal duidelijk zijn dat het in een wiers afgelegde gewas door de schudtanden beter wordt opgepakt dan wanneer het gewas uitgespreid over een perceel ligt. Een verder voordeel van de bovengenoemde 30 inrichting volgens de uitvinding is dat ten opzichte van de bekende schudder voor dezelfde te schudden werkbreedte minder schudorganen benodigd zijn, daar met de harkorganen het gewas 1015538 2 over een relatief grote werkbreedte bijeen geharkt kan worden en vervolgens met dit geringer aantal schudorganen weer verspreid kan worden. Een verder voordeel van de inrichting volgens de uitvinding is dat het te verplaatsen gewas minder 5 vervuilt dan wanneer het met de bekende schudder met dezelfde werkbreedte als de inrichting volgens de uitvinding wordt verspreid. Dit laatste voordeel is te danken aan het feit dat harkmachines veel schoner werken dan schudmachines.

Volgens een kenmerk van de uitvinding zijn de 10 schudtanden uitgevoerd als haaktanden. In het bijzonder haaktanden, welke bijvoorbeeld op Lely-schudders worden toegepast, blijken in de praktijk een zeer goed schudbeeld te vertonen. Dit laatste komt onder andere doordat haaktanden het kenmerk hebben gewas langer in de cirkelbaan mee te 15 nemen, waardoor deze het gewas breder uitschudden dan ten opzichte van rechte tanden.

Volgens weer een ander kenmerk van de uitvinding kan de hark en/of de schudder ten opzichte van het gestel worden verplaatst om deze vanuit een werkstand in een 20 transportstand te brengen en omgekeerd. Het is daardoor aldus mogelijk om met de inrichting alleen te harken en/of te schudden. Teneinde wiersen met een relatief groot volume te kunnen uitschudden, is de schudder voorzien van een, bij voorkeur in- en uitschakelbare, toerenvariator met behulp 25 waarvan het toerental waarmee de schudorganen ronddraaien kan worden gevarieerd. In een voorkeursuitvoering overeenkomstig de uitvinding is de werkbreedte van de hark ongeveer 3 a 4 maal zo groot als de werkbreedte van de schudder. Volgens weer een ander kenmerk van de uitvinding is, gezien in de 30 rijrichting van de inrichting, de schudder midden achter de hark aan het gestel aangebracht. In een voorkeursuitvoering overeenkomstig de uitvinding is de hark motorisch aandrijfbaar. Volgens een nader kenmerk van de uitvinding omvat de hark tenminste twee harkorganen en de schudder ten 35 minste twee schudorganen.

015538 3

De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het bewerken van gemaaid gewas, zoals bijvoorbeeld gras, waarbij met behulp van een hark het te bewerken gewas tot een wiers bijeen wordt geharkt en 5 vervolgens direct daarna met een tot dezelfde inrichting behorende schudder weer wordt uitgespreid over het te bewerken perceel.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van een bijgaande figuur.

10

Figuur 1 toont een bovenaanzicht van de inrichting overeenkomstig de uitvinding.

Figuur 1 toont een bovenaanzicht van een harkschudder 1 die is voorzien van een gestel 2 met een 15 wielstel 3 en een trekboom 4 die aan een overigens niet weergegeven voertuig, zoals bijvoorbeeld een trekker, kan worden gekoppeld. De harkschudder 1 omvat een hark 5 en een schudder 6. De hark 5 omvat twee harkorganen 7 die aan weerszijden van de trekboom 4 zijn aangebracht en die vanuit 20 de getekende werkstand om de horizontale assen 8 in een transportstand kunnen worden gezwenkt. De wielen van het wielstel 3 bevinden zich gezien in de rijrichting van de inrichting in een verticaal vlak tussen de hark- en de schudorganen. De hark 5 en de schudder 6 zijn via een 25 overigens niet weergegeven transmissie motorisch aandrijfbaar. De harktanden 7 omvatten door een curvebaan gestuurde tandarmen 9 die aan het uiteinde zijn voorzien van harktanden 10. Met behulp van de harkorganen 7 is het mogelijk een wiers af te leggen die schematisch is 30 weergegeven in figuur 1 met de onderbroken lijnen 11. De harkschudder 1 is, zoals al eerder is gezegd, verder voorzien van een schudder 6 die gezien in de rijrichting van de harkschudder 1 midden achter de hark 5 is geplaatst. De schudder 6 is eveneens vanuit de getekende werkstand om 35 horizontale assen 12 in een transportstand zwenkbaar. De 1015538 4 schudder 6 omvat twee naast elkaar opgestelde schudorganen 13. Elk van de schudorganen 13 is voorzien van een aantal tandarmen 14 met aan het uiteinde daarvan haaktanden 15. Het toerental van de schudorganen 13 is instelbaar met een 5 toerenvariator 16. Met behulp van de schudder 6 wordt de wiers 11 uitgeschud en verspreid zoals weergegeven in figuur 1 met de lijnen 17.

1015538

Claims

1. Inrichting voor het verplaatsen van gewas, zoals bijvoorbeeld gras of hooi, voorzien van een gestel (2) met 5 een hark (5) met harkorganen (7) die geschikt zijn om het te verplaatsen gewas in een wiers af te leggen, met het kenmerk, dat het gestel (2) verder is voorzien van een motorisch aandrijfbare schudder (6) met schudorganen (13) die geschikt zijn om het in een wiers afgelegde gewas te verspreiden over 10 de bodem van een te bewerken perceel.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de harkorganen (7) zijn uitgerust met harktanden (10) en de schudorganen (13) met schudtanden (15).

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, 15 dat de schudtanden (15) zijn uitgevoerd als haaktanden (15).

4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hark (5) en/of de schudder (6) ten opzichte van het gestel (2) kan worden verplaatst om deze vanuit een werkstand in een transportstand te brengen en 20 omgekeerd.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de schudder (6) is voorzien van een bij voorkeur in- en uitschakelbare toerenvariator (16) met behulp waarvan het toerental waarmee de schudorganen (13) 25 ronddraaien kan worden gevarieerd.

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de werkbreedte van de hark (5) substantieel groter en bij voorkeur ongeveer 3 è 4 maal zo groot is als de werkbreedte van de schudder (6).

7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat gezien in de rijrichting van de inrichting de schudder (6) midden achter de hark (5) aan het gestel (2) is aangebracht.

8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, 35 met het kenmerk, dat de hark (5) motorisch aandrijfbaar is. 1015538

9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hark (5) ten minste twee harkorganen (7) omvat en de schudder (6) ten minste twee schudorganen (13) .

10. Werkwijze voor het bewerken van gemaaid gewas, zoals bijvoorbeeld gras, waarbij met behulp van een hark (5) het te bewerken gewas tot een wiers wordt bijeen geharkt en vervolgens direct daarna met een schudder (6) weer wordt uitgespreid over het te bewerken perceel. 10 t 0 1 5 5 X 8