NL1014745C2 - Gebouw voor het fokken van dieren met ventilatieopeningen. - Google Patents

Description

- 1 -

GEBOUW VOOR HET FOKKEN VAN DIEREN MET VENTILATIEOPENINGEN

De uitvinding betreft een gebouw voor het fokken van dieren, in het bijzonder herkauwende dieren, waarvan 5 het dak en de wanden, tenminste gedeeltelijk, gerealiseerd zijn met behulp van panelen van metaalplaat.

De eisen betreffen het aantal en het type onder te brengen dieren, hun condities van gezondheid en welzijn, de condities van het werken van personen in contact met de 10 dieren bepalen de gebruikscondities van een gebouw van dat type.

Die condities van gebruik bepalen op hun beurt de parameters betreffende het milieu binnen het gebouw: vocht, temperatuur, luchtsnelheid, samenstelling van de lucht, en 15 in het bijzonder, verversing van de lucht of ventilatie.

De uitvinding heeft ten doel een eenvoudige oplossing te verschaffen voor het handhaven, in dat type gebouw, van een ventilatie en/of een verversing van lucht welke goed aangepast is aan zijn gebruik.

20 Hiertoe verschaft de uitvinding een gebouw voor het fokken van dieren omvattende een frame welke een dak ondersteunt en wanden welke zijn uitgevoerd, tenminste gedeeltelijk, met behulp van panelen van metaalplaat bevestigd op het frame, met het kenmerk, dat bepaalde van 25 de panelen van metaalplaat van de wanden ventilatieopeningen omvatten en dat het totale oppervlak van de zones van de ventilatieopeningen van de panelen ventilatieopeningen omvat welke corresponderen met 20 a 70% van het totale oppervlak van de wanden van het gebouw.

30 De uitvinding kan eveneens één of meerdere van de volgende kenmerken tonen: - spleten zijn aangebracht tussen bepaalde panelen 1 0 1 4 7 4 om - 2 - van het dak, en, bij voorkeur, correspondeert het totale oppervlak van de spleten met 1 a 10% van het totale oppervlak van het dak van het gebouw.

- Een opening is aangebracht in de nok van het 5 dak.

- Het aantal panelen met ventilatieopeningen en, voorkomend geval, de afmeting en het aantal van de spleten en/of van de opening in de nok zijn aangepast zodat de oppervlakken van de intrede en uittrede van lucht cor- 10 responderen met optimale condities voor de verversing van lucht in het gebouw.

De uitvinding verschaft eveneens een werkwijze voor de vervaardiging van een gebouw volgens de uitvinding, met het kenmerk, dat deze de werkwijzestappen omvat waarin: 15 - voor de vervaardiging, men de optimale conditie bepaalt voor verversing van lucht in het gebouw, men gedurende de vervaardiging het aantal panelen aanpast aan de ventilatieopeningen en, in voorkomend geval, de afmetingen en het aantal spleten en/of van de opening in de nok, zodat de 20 optimale condities gerealiseerd worden voor de verversing van lucht in het gebouw.

De uitvinding kan eveneens het kenmerk tonen volgens welke de optimale condities voor de verversing van lucht zijn bepaald als functie van de benodigde condities 25 voor het fokken van de dieren.

De uitvinding zal beter begrepen worden bij het lezen van de beschrijving die volgt, gegeven als niet limitatief voorbeeld, en onder verwijzing naar de bijgevoegde figuren waarin: 30 Figuren 1 en 2 schematische aanzichten zijn van het samenstel en in perspectief van gebouwen volgens de uitvinding, met detailaanzicht IA, 2A van "bardage” ventilatieopeningen van de wanden en van de details IB, 2B van de spleten toegepast in het dak.

35 De figuren 3 en 5 tonen de circulatie van lucht (pijlen) in het gebouw, welke binnendringt door de ventilatieopeningen van de wanden en uittreedt door de spleten ' " - ”1 - 3 - en de opening in de nok van het dak.

De figuren 6 en 10 tonen panelen van wanden of een gedeelte van de wand van het gebouw (figuur 9 en 10) volgens de uitvinding.

5 De figuren 11 tot 15 tonen panelen van het dak of een gedeelte van het dak van het gebouw (figuur 13 en 14) volgens de uitvinding, figuur 15 toont de opening in de nok van dat dak.

Voor het beschrijven van het gebouw volgens de 10 uitvinding bepaalt men eerst de gebruikscondities en, in het bijzonder, de optimale condities voor natuurlijke verversing van lucht in dat gebouw.

Eenvoudige indicatoren, zoals die verbonden met het vocht, worden gebruikt voor het evalueren van de 15 kwaliteit van de ventilatie of het niveau van verversing van lucht.

De verversing van lucht moet voldoende zijn voor het verzekeren van een voldoende zuivering van het gebouw, dat wil zeggen het handhaven van de niveaus van vocht en 20 gasgehaltes (bijvoorbeeld C02, NH3, H2S) passend bij het welzijn en de gezondheid van de dieren; die verplichting impliceert het verkrijgen van luchtdebieten welke voldoende hoog zijn voor het verzekeren van die functies, maar echter voldoende gematigd om niet een te abrupte verlaging van de 25 temperatuur op te wekken.

De verversing van lucht moet gerealiseerd worden zodat de snelheid van de lucht binnen voorafbepaalde grenzen gehouden wordt, omdat het een factor betreft waarvoor de dieren extreem gevoelig zijn; men fixeert in 30 het algemeen de grenssnelheden welke niet overtreden mogen worden in het leefgebied van de dieren op de volgende waarden: 0,5 m/s (1,8 km/h) continu en, incidenteel, 1,0 m/s (3,6 km/h).

Nu wordt het gebouw volgens de uitvinding beschre-35 ven, in de eerste plaats onder verwijzing naar de figuren 1 en 2.

Op klassieke wijze omvat het gebouw een frame l 101 4 7 ,ι - 4 - welke laterale wanden ondersteunt en een dak; de laterale wanden kunnen een onderbouw van metselwerk 2 omvatten (figuur l); de uiteinden van het gebouw zijn gesloten door topgevels 3, die dus een gedeelte van de laterale wanden 5 vormen; in die topgevels zijn deuren 4 aangebracht, welke hier schuifdeuren zijn.

Nu worden de laterale wanden en "bardages" enerzijds beschreven, het dak anderzijds.

Onder verwijzing naar de figuren 6-10, zijn boven 10 de onderbouw van metselwerk 2 de wanden gevormd door een "bardage" gevormd door tegen elkaar geplaatste panelen van staalplaat, enerzijds massieve beribde staalplaten 5 en, anderzijds volgens de uitvinding, beribde staalplaten met ventilatieopeningen 6.

15 De details van de ventilatieopeningen 7 zijn getoond in figuur 8; het betreft openingen gericht naar de onderkant en aangebracht in de staalplaat op gelijke afstanden, bijvoorbeeld door kerving; die staalplaten met ventilatieopeningen 6 zijn opgesteld zodat de ventilatie-20 openingen 7 openingen hebben naar de onderkant zodat de regen niet binnendringt in het gebouw door de ventilatieopeningen 7.

De staalplaten met ventilatieopeningen volgens de uitvinding hebben een erg goede capaciteit om de stroom-25 lucht te bepalen; hun efficiëntie is bepaald op 0,85 door een meting gedaan op 1 m van de wand en op een hoogte van 2 m van de bodem; die waarde vormt een referentie voor de keuze van een "bardage" welke het beste comfort voor de dieren verschaft.

30 Die "bardage" volgens de uitvinding staat toe een forse reductie te verzekeren van de snelheid van de lucht onder handhaving van een aanzienlijk luchtdebiet, dankzij de specifieke vorm van de ventilatieopeningen waarmee hij is uitgerust.

35 Onder verwijzing naar de figuren 9 en 10 defi nieert men over de hoogte van de wanden drie zones: - in het middelste gedeelte, een zone met ven- T , .,.,--000 - 5 - tilatieopeningen van een hoogte Hv, - in het lage gedeelte van de wangen, bij de verbinding tussen de "bardage" en de onderbouwwand 2, een massieve "bardage" zone van een hoogte Hp.

5 - In het hoge gedeelte van de wanden, bij de verbinding tussen de "bardage" en het dak, een massieve "bardage" zone, van een hoogte H'p, bijvoorbeeld van 0,5 m.

In het lage gedeelte van de wanden bij de verbinding tussen het metselwerk en de "bardage" kan het nuttig 10 zijn een sluitsteen te voorzien of een equivalente inrichting voor het limiteren van parasitaire intrede van lucht in het leefgebied van de dieren.

Aan de rand van het gebouw kan men een paneel 5 van staalplaat zonder ventilatieopeningen plaatsen zodat 15 bij die plaats de bevestiging van afwerkelementen van het gebouw vergemakkelijkt wordt.

In het lage gedeelte van de wanden kunnen zich meerdere situaties voordoen volgens het type van de onderbouw van metselwerk 2 en de inwendige structuur van het 20 gebouw, in het bijzonder voor wat betreft de afstand d welke het leefgebied van de dieren en de wand scheidt.

De figuren 4 en 5 tonen twee tegengestelde situaties: - Figuur 4: onderbouw van metselwerk 2 gevormd 25 door een plaat, het leefgebied van de dieren is duidelijk gescheiden van de wand door een afstand d: de hoogte van de ventilatieopening Hv kan aldus erg aanzienlijk zijn zonder dat de bewegingen van de lucht (getoond door pijlen in figuur 4) riskeren het comfort van de dieren te verstoren. 30 - Figuur 5: onderbouw van metselwerk 2 gevormd door een massieve "bardage" dubbele scheidingsmuur over een hoogte Hp, het leefgebied van de dieren is in contact met de wand: de hoogte van de ventilatieopening Hv is aldus veel geringer opdat de bewegingen van de lucht (getoond 35 door pijlen in figuur 5) het comfort van de dieren niet riskeren te verstoren.

Opnieuw verwijzend naar de figuren 1 en 2 welke - 6 - twee niet limitatieve voorbeelden van de uitvinding tonen, stelt men eveneens staalplaten met ventilatieopeningen op, op de topgevels 3 en op de deuren 4.

De figuren IA en 2A als wel figuur 8 tonen meer in 5 detail die staalplaten met ventilatieopeningen.

Volgens de uitvoeringsvorm van de uitvinding getoond in de figuren 11 tot 15, is het dak gerealiseerd met behulp van geprofileerde panelen van staalplaat van twee verschillende types: 10 - Profielen 8 van het type met overlappende kanten, voor specifieke gedeelten van het dak, - Profielen 9 van het type met verheven kanten, voor de rest van het dak.

De geprofileerde staalplaten 9 met verheven kanten 15 zijn zij aan zij opgesteld en op afstand, om tussen hen een longitudinale spleet 10 aan te brengen en voor het gunstig toestaan van het verzekeren van een voldoende oppervlak-teventilatie, zoals die volgens de grootte van het gebouw.

De geprofileerde staalplaten 8 met overlappende 20 kanten zijn tegen elkaar geplaatst zodat hun kanten elkaar bedekken..

Verwijzend naar figuur 13 onderscheidt men van de nok tot aan de muurplaat aldus twee dakzones: - een ventilatiezone met grootte Lv, waar een 25 spleet 10 is aangebracht tussen elk geprofileerd paneel 9 (zie de doorsnede van figuur 14) ; - een massieve zone met grootte Lp samengesteld uit geprofileerde panelen 8 waarvan de kanen 11 elkaar bedekken, in hoofdzaak gelegen in het lage gedeelte van het 30 hellend vlak tussen de muurplaat en de eerste tussenballe voor het frame; die afstand Lp kan bijvoorbeeld 2,5 m zijn.

De verheven kanten van de staalplaten 9 van het dak: - limiteren gunstig erg sterk het risico van 35 intrede van regenwater, staan gunstig een meer efficiënte en meer snelle oppervlakteveldafvoer toe van verzadigde lucht, - 7 - zoals getoond in figuur 3, terwijl die lucht niet enkel afgevoerd wordt door de nok zoals in de stand van de techniek.

Voor de opstelling van het dak stelt men vanaf de 5 eerste tussebalk elementen 9 op met verheven kanten in continue rijen tot aan de nok.

Voor het vergemakkelijken van de opstelling met in achtneming van het in een rij plaatsen met de massieve profielen 8 en de tussenruimte van de ventilatiespleten 10, 10 gebruikt men bijvoorbeeld mallen in het hoge gedeelte en in het lage gedeelte van de dakhelling;

Die mallen sluiten aan bij elke complete ribbe grenzend aan de verheven kant en staan aldus toe een correcte positie te verzekeren van alle dakelementen.

15 Onder verwijzing naar figuur 15 zijn, in de nok van het dak, de geprofileerde staalplaten met verheven kanten 9 onderbroken voor de noklijn voor het aanbrengen van een opening 12 in de nok; optioneel kan die opening 12 uitgerust zijn met een windvanger 13.

20 De afmetingen van de opening in de nok hangen af van de condities van de luchtverversing waaraan voldaan moet worden; de kenmerkende afmeting van de nokopening kunnen bijvoorbeeld zijn: - effectieve grootte van de ventilatie « 150 mm, 25 - minimale hoogte van de windvanger > 250 mm, - afstand tussen de loodrechte stand van het binnenste vlakke deel van de windvanger en het bovenste uiteinde van de staalplaat van het dak > 40 mm.

Men stelt in het algemeen tussenstukken 14 op in 30 het hoge gedeelte van de windvangers 13 voor het verstijven van het samenstel van de nok.

Wanneer men de bescherming tegen slechte weersomstandigheden wil verbeteren kan men een hindernis of een dakgoot in de opening van de nok voorzien.

35 In het geval van een hindernis, voor het verkrij gen van het beste compromis tussen de bescherming tegen slechte weersomstandigheden en de effectiviteit van de 10 1 4? 4 5« - 8 - ventilatie, is het belangrijk dat: - de afstand tussen de hindernis en het dak, alswel de afstand tussen de hindernis en de windvanger, tenminste gelijk is aan de helft van de effectieve grootte 5 van de ventilatie; - de grootte van de hindernis iets groter is dan de effectieve grootte van de ventilatie.

In het geval van een dakgoot zal deze opgesteld worden onder de nokopening en zal verbonden worden door 10 bevestigingspoten met de nokbalken; zijn opstelling zal voldoende laag zijn om de af voer van lucht niet te benadelen (bijvoorbeeld ongeveer 500 mm onder de nok).

Ter hoogte van het aldus gerealiseerde dak van het gebouw is dankzij de spleten 10 aangebracht tussen de 15 dakpanelen het oppervlak van de ventilatie aldus ongeveer drie keer groter dan die welke men verkrijgt enkel door een klassiek geventileerde nok volgens de stand van de techniek; immers, de ventilatie die men verkrijgt hangt niet enkel af van het "schoorsteeneffect" van de nokopening, 20 maar ook van het verschil in inwendige druk en uitwendige depressie, die hier zijn maximale waarde bereikt bij een flauwe helling van het dak (bijvoorbeeld: hoek van 10° of helling van 17%) .

Dat voordeel staat toe gebouwen te realiseren met 25 een grote spanwijdte zonder overdreven verhoging van de hoogte van de nok noch verveelvuldiging van de schrijnen, wat meer economisch is.

Voor de bevestiging van de "bardage" panelen 5, 6 of de dakpanelen 8, 9 op het frame 1, gaat men op een 30 klassieke manier te werk met de volgende voorzorgsmaatregelen: - in de mate waarin mogelijk voorkomt men bevestigingen in de ventilatieopeningen 7.

- voor de dakpanelen 8, 9 gebruikt men bij voor-35 keur bevestigingen in een plat vlak, bijvoorbeeld met behulp van een schroef met een steunschijf en een gevul-kaniseerde isolatie.

- 9 -

Voor de bevestiging van de geprofileerde staalplaten met verheven kanten 9, gaat men voor de verdeling van de bevestigingen volgens de volgende principes te werk: - op de nokbalk en voor de laatste balk van het 5 frame 1, in het geval van een eenvoudige nok welke een gevel van boven bedekt, en op de balken rechts van de bedekking: 6 bevestigingen herhalen zich bij elke ribbe per voet, waarbij de verheven kanten worden beschouwd als een aanvang van de ribbe; 10 - op de tussenbalk van het frame 1: drie verdeelde bevestigingen, bij voorkeur aan de randen.

In het geval van een frame van houten, chemisch behandelde balken, is het belangrijk een tussengeplaatst element op te stellen tussen de balken en de staalplaten 15 van het dak, om de duurzaamheid aan de onderkant te verzekeren; men realiseert bijvoorbeeld bevestigingen in een vlak, bijvoorbeeld met behulp van zelfborende schroeven SWP

6,5 x 53 van het merk SFS en niet-oxideerbare schijven S19 van hetzelfde merk.

20 Uitgaande van de optimale condities van natuur lijke verversing van lucht in het gebouw zoals die zijn bepaald bij de voorbereiding met de gebruikscondities van het gebouw, bepaalt men op een eveneens bekende manier de oppervlakken voor intrede en uittrede van lucht nood-25 zakelijk voor het voldoen aan de optimale condities voor de verversing van lucht.

Als functie van de oppervlakken van intrede en van uitrede van lucht, op deze wijze bepaald, voorziet men dientengevolge de opstelling en de oppervlakken van de 30 "bardage*1 zones met ventilatieopeningen 7 voor de wanden, waarbij de opstelling en het oppervlak van de dakzones spleten 10 tonen, aangebracht tussen de panelen van het dak, eveneens rekening houdend met de opening 12 van de nok.

35 Men bereikt aldus een erg eenvoudige en eco nomische wijze om gebouwen te vervaardigen welke tegelijkertijd goed aangepast zijn aan hun omgeving en aan hun - 10 - functie voor het fokken van dieren, onder garantie van optimale gebruikscondities, in het bijzonder voor wat betreft de verversing van lucht.

Zonder af te wijken van de onderhavige uitvinding 5 kunnen andere varianten overwogen worden, bijvoorbeeld een gebouw met een losneembaar dak, of een gebouw met meerdere schrijnen, of een gebouw geplaatst tegen een ander gebouw.

'f 0 *

Claims (7)

1. Gebouw voor het fokken van dieren omvattende een frame (1) welke een dak ondersteunt en wanden welke zijn uitgevoerd, tenminste gedeeltelijk, met behulp van 5 panelen (5, 6, 8, 9) van metaalplaat bevestigd op het frame (1), met het kenmerk, dat bepaalde (6) van de panelen (5, 6. van metaalplaat van de wanden ventilatieopeningen (7) omvatten en dat het totale oppervlak van de zones van de ventilatieopeningen (7) van de panelen (6) ventilatie- 10 openingen omvat welke corresponderen met 20 a 70% van het totale oppervlak van de wanden van het gebouw.

2. Gebouw volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de spleten (10) zijn aangebracht tussen bepaalde (9) van die panelen (8, 9) van het dak.

3. Gebouw volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het totale oppervlak van de spleten (10) overeenkomt met la 10% van het totale oppervlak van het dak van het gebouw.

4. Gebouw volgens een van de voorgaande conclu- 20 sies, met het kenmerk, dat deze een opening (12) omvat in de nok van het dak.

5. Gebouw volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het aantal panelen met ventilatieopeningen (6) en, in voorkomend geval, de afmetingen 25 en het aantal spleten (10) en/of van de opening (12), welke dienen voor de intrede en de uittrede van lucht, aangepast zijn zodat de intredeoppervlakken en de uittredeoppervlak-ken van lucht overeenkomen met de optimale condities voor verversing van lucht in het gebouw.

6. Werkwijze voor de vervaardiging van een gebouw volgens een van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat deze de werkwijzestappen omvat waarin: - voor de vervaardiging, men de optimale conditie bepaalt voor verversing van lucht in het gebouw, men gedurende de ·„*· f - 12 - vervaardiging het aantal panelen met ventilatieopeningen af stelt (6) en, in voorkomend geval, de afmetingen en het aantal spleten (10) en/of van de opening (12), welke dienen voor de intrede en de uittrede van lucht, zodat de optimale 5 condities gerealiseerd worden voor de verversing van lucht in het gebouw.

7. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de optimale condities voor de verversing van lucht zijn bepaald als functie van de condities vereist voor het 10 fokken van de dieren. 1014745«