NL1014735C2 - Alarmeringswerkwijze en -inrichting. - Google Patents

Description

i

ALARMERINGSWERKWIJZE EN -INRICHTING

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het selectief informeren van ten minste één persoon in geval van eeri alarmconditie van een object.

Bij een bekende werkwijze wordt in geval van 5 een alarmconditie een alarmcentrale gewaarschuwd. Een werknemer van de alarmcentrale die de alarm conditie verneemt, waarschuwt op zijn beurt een daartoe aangewezen persoon of de politie. Van de aangewezen persoon of de politie wordt vervolgens verwacht dat deze poolshoogte 10 gaan nemen om vast te stellen of sprake is van een werkelijke alarmconditie of dat er sprake is van loos alarm.

In de praktijk blijkt dat veelvuldig loos alarm voorkomt, hetgeen tot gevolg heeft dat de aangewezen 15 persoon respectievelijk de politie steeds minder geneigd is om bij waarschuwing in actie te komen.

De uitvinding beoogt nu een werkwijze van de in de aanhef omschreven soort te verschaffen waarbij dit bezwaar zich niet zal voordoen.

20 Dit doel wordt bij de werkwijze volgens de uitvinding zoals gekenmerkt in conclusie 1 bereikt.

Loos alarm is veelal het gevolg van onjuist afgestelde sensoren, zoals infrarood-sensoren. Door volgens de uitvinding de alarm waarschuwing af te laten 25 hangen van een camerabeeld, is de kans op een onjuiste melding aanzienlijk verkleind.

Een zeer gunstige verdere ontwikkeling is gekenmerkt in conclusie 2. De betreffende persoon kan het door de camera opgenomen beeld bekijken en zelf 30 vaststellen of er inderdaad sprake is van een alarm conditie, bijvoorbeeld in het geval een onbevoegde persoon op het beeld zichtbaar is, of dat toch sprake is van een loos alarm. Hierdoor zal een onnodige actie van de betreffende persoon of personen met zekerheid kunnen 35 worden voorkomen. Binnen het kader van de uitvinding ligt < 0 14735 2 de mogelijkheid om tegelijkertijd meer personen te waarschuwen. Deze contactpersonen kunnen op gunstige wijze familieleden en bekenden zijn. Met de werkwijze volgens de uitvinding wordt dus als het ware sociale 5 controle geautomatiseerd. Het directe contact en de directe controle die kenmerkend is voor de sociale controle, wordt hier nu ook gerealiseerd doordat de fysieke afstand van de contactpersonen tot het object, onbelangrijk is geworden.

10 Bij voorkeur wordt de maatregel van conclusie 3 toegepast. Hierdoor worden verschillende verbindingen gebruikt om de betreffende persoon of personen zo spoedig mogelijk te informeren, zodat hij in geval van een werkelijke alarmconditie, zeer snel kan reageren.

15 Een zeer gunstige verdere ontwikkeling is weer gekenmerkt in conclusie 4. De persoon wordt via de spraakverbinding, die bijvoorbeeld door een eenvoudige telefoonverbinding tot stand gebracht kan worden, gewaarschuwd dat een alarm conditie is opgetreden waarna 20 hij actie kan ondernemen om kennis te nemen van het via de afzonderlijke beeldverbinding toegezonden beeld. Opdat de gewaarschuwde persoon of personen een beter inzicht krijgen in de situatie ter plekke van het bewaakte object, wordt bij voorkeur de maatregel van conclusie 5 25 toegepast.

Bij voorkeur wordt de maatregel van conclusie 6 toegepast. De door de camera vervaardigde beelden kunnen eenvoudig met op zichzelf bekende programmatuur in een computer worden verwerkt en de verzending van de beelden 30 kan ook met op zichzelf bekende programmatuur eenvoudig geschieden.

Bij voorkeur wordt gebruik gemaakt van op zichzelf algemeen bekende en betrouwbare verbindingen, zoals gedefinieerd in het kenmerk van conclusie 7.

35 Volgens een gunstige verdere ontwikkeling wordt de maatregel van conclusie 8 toegepast. Indien inderdaad blijkt dat een terechte alarm conditie zich heeft voorgedaan, in het bijzonder doordat het afwijkende beeld 1 ö UT35 3 een onbevoegde persoon toont, kan naderhand met het volgens conclusie 8 opgeslagen afwijkende beeld worden vastgesteld wie de onbevoegde persoon is en kan het beeld eventueel een aanwijzing of bewijs vormen voor het 5 onbevoegde gedrag van de onbevoegde persoon.

De uitvinding betreft en verschaft eveneens een inrichting voor het uitvoeren van een werkwijze volgens de uitvinding. Deze inrichting volgens de uitvinding is gekenmerkt in conclusie 9. Bij een voorkeursuitvoerings-10 vorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt de maatregel van conclusie 12 toegepast. Gebleken is dat valse alarmmeldingen ook vaak het gevolg zijn van het niet juist bedienen van het alarmsysteem. Door gebruik te maken van spraakherkenning worden bedieningsfouten in 15 verregaande mate uitgesloten.

De uitvinding betreft en verschaft eveneens programmatuur voor het als een inrichting volgens de uitvinding laten functioneren van een computer.

De uitvinding zal verder worden toegelicht in 20 de volgende beschrijving aan de hand van de bijgevoegde figuur.

De figuur toont schematisch een inrichting waarmee de werkwijze volgens de uitvinding kan worden toegepast.

25 Getoond wordt een aantal, in dit geval twee, camera's 1,2, die bij voorkeur digitale camera's zijn en verder bij voorkeur CCD-camera's. Dergelijke camera's zijn in vele uitvoeringen in de handel, in het bijzonder in uitvoeringen die via standaard interfaces aangesloten 30 kunnen worden aan een computer, in het bijzonder een PC.

Naast een aantal camera's is bij deze voorkeursuitvoeringsvorm ook een aantal microfoons 15, 16 opgesteld. Deze microfoons 15, 16 kunnen geïntegreerd zijn met de camera's 1, 2, maar kunnen ook afzonderlijk 35 zijn.

De inrichting bevat verder een computer of PC

3. In deze computer 3 is een verwerkingsmodule 4 opgenomen die samengesteld geacht kan worden uit 5014735 4 enerzijds een interface voor de elektrische koppeling met de camera's 1 en 2 en microfoons 15, 16, en programmatuur die de van deze camera's 1 en 2 komende beeldsignalen en van de microfoons 15, 16 komende geluidssignalen kan 5 verwerken.

De beeldverwerkingsprogrammatuur is zodanig uitgevoerd dat opeenvolgende beelden van elk van de camera's 1 en 2 worden vergeleken.

De camera's 1 en 2 worden gericht op de te 10 bewaken of te controleren objecten, zoals bijvoorbeeld deuren of ramen van een gebouw, een toegangshek, een stuk terrein en dergelijke.

De verwerkingsmodule 4 is zodanig ingericht dat, na verloop van een instelduur, opeenvolgende beelden 15 van elk van de camera's 1 en 2 met elkaar worden vergeleken. Met behulp van een beeldinstelmodule 5 kan de aanvaardbare mate van verschil tussen twee opeenvolgende beelden worden ingesteld. Zodra deze ingestelde waarde van de twee opeenvolgende beelden van een of meer van de 20 camera's wordt overschreden, wordt een berichtmodule 6 geactiveerd.

De instelmodule 5 voor de verwerkingsmodule 4 kan verder mogelijkheden bevatten voor het tonen van beelden van elk van de camera's op een monitor en 25 mogelijkheden voor het bewaren van beelden, bijvoorbeeld met een instelbaar interval. Ook kan de programmatuur mogelijkheden omvatten voor het afspelen van opgenomen beelden.

Wanneer door de beeldverwerkingsmodule 4 30 geconstateerd wordt dat een of meer beelden van de camera's afwijken van de voorgaande wordt, zoals eerder opgemerkt, een berichtmodule 6 geactiveerd.

Tegelijkertijd wordt een of meer van de afwijkende beelden opgeslagen in een stuk geheugen 9.

35 De berichtmodule 6 is verbonden met een communicatie-orgaan, zoals bijvoorbeeld een modem 7. Via dit communicatie-orgaan kan een verbinding tot stand i u 14 735 5 gebracht worden met een communicatienetwerk dat bijvoorbeeld een telefoonnetwerk 10 kan zijn.

Met de beeldmodule 6 is een instelmodule 8 gekoppeld. Met behulp van deze instelmodule 8 is de 5 berichtmodule 6 zo ingesteld dat, in het geval door de beeldverwerkingsmodule 4 een situatie wordt herkend van afwijkende opeenvolgende beelden, een bepaalde communicatieverbinding tot stand gebracht kan worden.

Deze verbinding kan bijvoorbeeld zijn met een mobiele 10 telefoon 11, een vaste telefoon 12, een PC 13 of een fax 14. Met behulp van de instelmodule 8 kan een gesproken bericht worden ingesteld, dat via de tot stand te brengen communicatieverbinding naar het betreffende telefoontoestel 11 of 12 wordt gezonden. Tegelijkertijd 15 kan het in het geheugen 9 opgeslagen beeld gezonden worden naar een beeldverwerkende inrichting zoals een PC 13 of fax 14. De aan de telefoon 11 of 12 toegezonden alarmboodschap bevat bijvoorbeeld een bericht dat een beeld verzonden is via een beeldoverbrengingsverbinding 20 naar bijvoorbeeld de PC 13 of fax 14.

De PC 13 kan geprogrammeerd en uitgerust zijn om de verzonden beelden op een geschikte wijze weer te geven. De huidige mogelijkheden omvatten bijvoorbeeld e-mail, streamline video, Internet en dergelijke.

25 Aan een mobiele telefoon 11 kan behalve een gesproken bericht ook bijvoorbeeld een SMS-bericht worden gezonden.

In de inrichting 3 kan een lijst of database van contactpersonen zijn opgenomen waaraan in een 30 voorkomend geval berichten kunnen worden gezonden. In deze database kan bijvoorbeeld verdere informatie opgenomen worden over de tijdstippen waarop de betreffende personen niet gestoord mogen worden, zodat in die betreffende periodes aan deze personen geen berichten 35 gezonden zullen worden. Verder kan uiteraard in deze database de benodigde informatie worden opgenomen over de wijze waarop de berichten aan de betreffende contactpersonen gecommuniceerd moeten worden.

ï 0 14735 6

De met de telefoon 11 of 12 opgeroepen persoon of personen kan vervolgens het verzonden beeld op de PC 13 of fax 14 bekijken en vaststellen of inderdaad sprake is van een alarm situatie, dat wil zeggen of de 5 omstandigheid die uit het beeld herkenbaar is bijvoorbeeld ongewenst is.

Indien bijvoorbeeld een onbevoegd persoon zich op een terrein begeeft, zal het eerste beeld van een op dat terrein gerichte camera waarop de persoon te zien is, 10 afwijken van het voorgaande beeld. Het afwijkende beeld wordt opgeslagen in het geheugen 9 en de berichtmodule 6 wordt door de beeldverwerkingsmodule 4 geactiveerd om via het communicatie-orgaan 7 een gesproken bericht te zenden naar de zaktelefoon 11 of de vaste telefoon 12.

15 Tegelijkertijd wordt het in het geheugen 9 opgeslagen beeld aan de PC 13 of fax 14 toegezonden. Het aan de telefoons 11 of 12 toegezonden bericht houdt in een waarschuwing voor diegene die de telefoon beantwoord om de PC 13 of fax 14 te raadplegen. De persoon kan 20 vervolgens, na analyse van het beeld, een geschikte actie ondernemen, zoals bijvoorbeeld het waarschuwen van de politie of dergelijke.

De verzending van het beeld kan geschieden met programmatuur die standaard PC software omvat. Een beeld 25 kan bijvoorbeeld verzonden worden met bestaande e-mail programmatuur naar een PC 13 of met overeenkomstige programmatuur naar de fax 14.

Behalve voor een alarmering in geval van een ongewenste toestand, bijvoorbeeld de aanwezigheid van een 30 onbevoegde persoon, kunnen de werkwijze en inrichting ook worden gebruikt voor bewaking meer in het algemeen. Zo kan bijvoorbeeld met de werkwijze en inrichting volgens de uitvinding een toegangscontrole worden verwezenlijkt van een gebouw of terrein waar geen personen aanwezig 35 zijn. Zodra iemand bij de toegang verschijnt, en door een daar opgestelde camera wordt "gezien", zal naar een op een afstand gelegen locatie een melding worden doorgegeven. De persoon die de melding ontvangt kan 1 0 14735 7 vervolgens het eveneens verzonden beeld bekijken en vaststellen of de persoon die zich bij de toegang heeft getoond, toegang tot het terrein of gebouw mag verkrijgen. De toegang kan vervolgens met afstands-5 bediening worden vrijgegeven.

Hoewel in de bijgevoegde figuur telkens slechts een tweetal camera's en microfoons en van de communicatieapparatuur 11-14 er slechts een exemplaar is weergegeven, zal het duidelijk zijn, dat het aantal 10 camera's/microfoons relatief onbeperkt is en dat bovendien ook het aantal communicatie-eenheden waaraan berichten worden verzonden, relatief onbeperkt is.

1014735

Claims (13)

1. Werkwijze voor het selectief informeren van ten minste één persoon in geval van een alarmconditie van een object, omvattende het met ten minste één camera vervaardigen van achtereenvolgende beelden van het 5 object, het vergelijken van opeenvolgende beelden, het in geval een beeld in een vooraf bepaalde mate van een voorgaand beeld afwijkt, tot stand doen brengen van een communicatieverbinding met de persoon en het over deze communicatieverbinding aan de persoon verzenden van een 10 alarmboodschap.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij ten minste één afwijkend beeld via een communicatieverbinding aan de persoon wordt gezonden.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij de 15 alarmboodschap via een spraakverbinding en het beeld via een beeldoverbrengingsverbinding wordt verzonden.

4. Werkwijze volgens conclusie 3, waarbij de alarmboodschap een bericht omvat dat via de beeldoverbrengingsverbinding een beeld is overgebracht.

5. Werkwijze volgens conclusie 3 of 4, waarbij via de spraakverbinding geluid uit de omgeving van het object wordt verzonden.

6. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de beelden in digitale vorm worden 25 vervaardigd en verwerkt.

7. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de beeldoverbrengingsverbinding gekozen wordt uit een elektronische-post- en een telefaxverbinding.

8. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste één van de afwijkende beelden wordt opgeslagen in samenhang met het tijdstip waarop dit is vervaardigd.

9. Inrichting voor het uitvoeren van een 35 werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, 1 014735 omvattende een computer, die voorzien is van invoer- en uitvoerorganen waarmee ten minste één elektronische camera en een communicatienetwerk zijn verbonden en waarop programmatuur is geïnstalleerd die door de camera 5 vervaardigde opeenvolgende beelden met elkaar kan vergelijken en in geval een beeld in een vooraf bepaalde mate van een voorgaand beeld afwijkt, via het communicatienetwerk een communicatieverbinding tot stand brengt met ten minste één vooraf bepaalde geadresseerde 10 en het via deze communicatieverbinding verzenden van een alarmboodschap.

10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij de programmatuur via een tot stand gebrachte communicatieverbinding ten minste één afwijkend beeld aan ten minste 15 één vooraf bepaalde geadresseerde verzendt.

11. Inrichting volgens conclusie 8 of 9, waarbij tenminste een microfoon met de invoerorganen is verbonden en waarbij de programmatuur via een tot stand gebrachte communicatieverbinding het door de microfoon 20 opgevangen geluid verzendt.

12. Inrichting volgens een van de conclusies 8-10, waarbij de programmatuur spraakherkennings-programmatuur omvat en de bediening van de inrichting spraakbestuurbaar is uitgevoerd.

13. Programmatuur voor het als een inrichting volgens één van de conclusies 9-12 laten functioneren van een computer. l o U735