NL1014138C2

NL1014138C2 - Sok en koppelstuk.

Info

Publication number: NL1014138C2
Application number: NL1014138A
Authority: NL
Inventors: Renske Anne Sloff
Original assignee: Schoonen Marinus Henricus M
Priority date: 2000-01-20
Filing date: 2000-01-20
Publication date: 2001-07-31
Also published as: EP1248926B1; WO2001057425A1; EP1248926A1; AU2001234236A1; DE60110202D1; US20030132632A1; ATE293775T1; NL1014138A1

Description

Sok en koppelstuk.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een sok aan te brengen op een buis omvattende een hulsvormig deel voorzien van een opname voor die buis alsmede 5 een inwendig schroefdraad voor aangrijping op die buis.

Een dergelijke sok is in de stand van de techniek algemeen bekend en kan tweezijdig uitgevoerd worden als koppelstuk. Deze wordt bijvoorbeeld gebruikt voor het verbinden van leidingen die van schroefdraad voorzien zijn. Daarbij wordt het schroefdraad op het vrije einde van de leidingen aangebracht en wordt de sok op dit 10 schroefdraad bevestigd. De uitwendige diameter van de sok is groter dan de uitwendige diameter van de betreffende buis of leiding waar het schroefdraad op aangebracht is.

Dit betekent dat geen glad geheel ontstaat. In bepaalde toepassingen is het glad zijn van de verbinding tussen twee buizen essentieel. Een voorbeeld zijn buisleidingen in kassen. Deze worden vaak gebruikt voor het daaroverheen bewegen van zogenaamde 15 buiswagens, waarbij de wielen over de buizen bewegen. Begrepen zal worden bij een dergelijke toepassing diameterverschillen van de buis door koppelstukken en dergelijke, ontoelaatbaar zijn.

Daarom worden op dit moment de meeste buizen met elkaar verbonden door lassen. Dit lassen vindt in de kas plaats. De arbeidsomstandigheden zijn daar in het 20 algemeen ongunstig en door de overheid worden steeds strenge eisen gesteld met betrekking tot het werkmilieu zodat dit lassen steeds moeilijker uit te voeren wordt. Afgezien van het lassen zelf, dat wil zeggen de daardoor opgewekte rookontwikkeling, bestaat een probleem van het tegen corrosie beschermen van het uitwendige van de buizen. In het algemeen worden dergelijke buizen op verschillende wijze toegevoerd. 25 Ten eerste is het mogelijk de buis over de hele lengte van een corrosiewerende laag te voorzien. Echter ontstaan problemen op de plaats waar het lassen plaats moet vinden. Galvanisch behandelen is in het geheel niet toegestaan omdat de bij het lassen ontstane (zink-)dampen schadelijk zijn voor de gezondheid. Een andere mogelijkheid is de buis aan te leveren met zogenaamde verfVrije uiteinden.

30 Het is in ieder geval noodzakelijk na het lassen de lasplaats afzonderlijk na te behandelen met een corrosie tegengaand middel. Afhankelijk van de bescherming wordt er vaak voor gekozen dit gehele buis van een verdere corrosiewerende afdekking te voorzien. Begrepen zal worden dat de omstandigheden in een kas verre van optimaal 101 4138 2 zijn en dat het gebruik van bepaalde beschermingsmethoden niet realiseerbaar of niet toelaatbaar is in kassen.

Uit US-3489445A is een verbinding (fig. 3) tussen twee massieve stangen bekend. Een van de stangen is voorzien van een boring met inwendig schroefdraad 5 terwijl de andere stang voorzien is van een versmald uiteinde met uitwendig schroefdraad. Evenals bij bepaalde houtconstructies ligt het schroefdraad niet dadelijk bij het begin van de boring maar op enige afstand daarvan. In het tussenliggende deel bestaat aanzienlijke ruimte tussen de boring en het versmalde uiteinde van de andere stang. Uit WO 94/11664 is een sok bekend bestaande uit een inwendig 10 schroefdraaddeel. Nabij de eindbegrenzing van de sok is een conisch oppervlak aangebracht. Dit strekt zich echter over een zeer klein deel van de wanddikte van de sok uit zodat indien daartegen een overeenkomstig conisch deel van een buis geschroefd zou worden, geen gladde overgang zou bestaan.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding in een verbinding tussen twee 15 buizen te voorzien die vanzelfsprekend ten eerste waterdicht is omdat dergelijke buizen voor waterverwarmingsdoeleinden gebruikt worden. Ten tweede wordt beoogd de verbinding glad uit te voeren, zodat het mogelijk is daarover met buiswagens te rijden. Ten derde is het doel van de uitvinding een en ander zonder lassen te verwezenlijken, zodat in buizen voorzien kan worden die over de volledige lengte voorzien zijn van een 20 corrosiewerende laag en waarbij geen of nauwelijks nabehandelingen noodzakelijk zijn.

Dit doel wordt bij een hierboven beschreven sok verwezenlijkt doordat dat de lengte (b) van die opname tenminste overeenkomt met de lengte (a) van die schroefdraad en dat de inlaatopening van die opname van een conisch toelopend deel is 25 voorzien, welk conisch toelopend deel zich in hoofdzaak over de gehele wanddikte van die sok uitstrekt.

Gebleken is dat de uit de stand der techniek bekende sokken of stoppen op generlei wijze geschikt zijn voor koppeling met schroefdraad aan te brengen of buisdelen die in kassen gebruikt worden. Immers, dergelijke buisdelen hebben 30 aanzienlijke lengte en aanzienlijk gewicht. Als voorbeeld wordt een gewicht van ongeveer 25 kilo en een lengte van 6 meter of meer genoemd. Indien een buis van een sok of koppelstuk voorzien is, is het ónmogelijk de andere buis aan te brengen in een sok volgens de stand van de techniek. Door het gebruik van het inloopdeel volgens de 1014138 3 uitvinding is dit wel mogelijk. Nauwkeurig centreren wordt door de aanzienlijke lengte van de opname verwezenlijkt. Het in elkaar schuiven in de opname is verhoudingsgewijs eenvoudig.

Afdichting wordt in ieder geval veroorzaakt door de aangrijping van het conische 5 toelopende deel van de sok en het overeenkomstige buisdeel. Eventueel kunnen verdere afdichtmiddelen aanwezig zijn.

De hierboven beschreven sok kan enkelvoudig uitgevoerd zijn. Deze kan een eindstop omvatten voor afsluiting van een buisdeel. Bovendien is het mogelijk om op het eindvlak verdere voorzieningen aan te brengen voor verbinding met andere stelsels.

10 Het is echter ook mogelijk twee of meer van dergelijke sokken te integreren. Zo ontstaan koppelstukken, hoekstukken, T-verbindingen, enz. Bij dergelijke uitvoeringen is het van voordeel indien aanslagen aanwezig zijn die het maximaal indraaien van de buis begrenzen. Dat wil zeggen, behalve de aanslag die gevormd wordt door het conisch toelopende deel, bij de inlaat van de opname bestaat een verdere aanslag voor 15 de buizen. Begrepen zal worden dat in verband met produktietoleranties de in het inwendige van het koppelstuk liggende aanslagen niet altijd functioneel zullen zijn.

Indien meer dan een schroefdraad aanwezig is, zoals bijvoorbeeld in het koppelstuk, heeft het de voorkeur verschillende soorten schroefdraad te gebruiken. Indien in een recht koppelstuk een links en rechts schroefdraad gebruikt wordt en de 20 buisdelen van overeenkomstig links en rechts schroefdraad voorzien zijn, is het voldoende de buizen bij het tussenplaatsen van het koppelstuk volgens de uitvinding tegen elkaar te drukken. Door de nauwkeurige centrering met de opname volgens de uitvinding kan bij het verder uitoefenen van enige druk en het roteren van het koppelstuk het begin van de verbinding tussen de twee buisdelen via het koppelstuk 25 verwezenlijkt worden. Verdere rotatie van het koppelstuk kan in een vaste verbinding tussen de buisdelen voorzien. Om het hierboven beschreven gladde doorgaande uiterlijk van de combinatie sok-buis te verkrijgen, wordt volgens de uitvinding voorgesteld de betreffende buizen te voorzien van een vernauwd toelopend einde. Indien dit bijvoorbeeld door stuiken vervaardigd wordt, zal daardoor automatisch de 30 wanddikte aan het uiteinde toenemen ten opzichte van de wanddikte van het overige deel van de buis. Deze wanddiktetoename is van voordeel omdat in dat deel het schroefdraad aangebracht moet worden. Om de hoogte van het schroefdraad beperkt te houden, wordt voorgesteld een verhoudingsgewijs fijn schroefdraad, zoals een metrisch 1014138 4 fijn schroefdraad toe te passen. Tussen het deel met kleinere diameter van de buis en de hoofddiameter is een overgangsdeel aanwezig. Volgens de uitvinding is dit bij voorkeur overeenkomstig het conische deel bij de opname van de sok uitgevoerd. Daardoor kan behalve een zeer goed afdichtende eveneens een zeer goed klemmende 5 verbinding tussen de sok en het betreffende buisdeel verwezenlijkt worden. Gebleken is dat na het met de hand vastdraaien van de sok en het zo uitgevoerde buisdeel, losdraaien met de hand niet meer mogelijk is. Daarvoor zijn gereedschappen nodig.

Voor het vastzetten, kunnen vanzelfsprekend hulpmiddelen aanwezig zijn voor dergelijke gereedschappen. Een voorbeeld is een gat waarin een haaksleutel gestoken 10 kan worden om de sok te roteren. Indien een koppelstuk toegepast wordt, wordt een dergelijk blind gat bij voorkeur aangebracht ter plaatse van de borst zodat de door het gat optredende materiaalverzwakking niet van belang is.

De conische hoek van de opening van de opname is bij voorkeur tussen 15 en 45° en is meer in het bijzonder ongeveer 30°.

15 De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een leidingstreng, omvattende het voorzien in tenminste drie buisdelen onderling verbonden met tenminste twee koppelstukken, waarbij voor het aanhalen van de verbinding vanaf een zijde een roterende kracht op de streng wordt opgelegd bij het tegenhouden van tenminste een van die koppelstukken.

20 Met behulp van de uitvinding is het mogelijk buizen en koppelstukken te gebruiken die vooraf volledig van een corrosiewerende bekleding voorzien zijn. Na het aanbrengen is verdere behandeling niet noodzakelijk. Bovendien zal begrepen worden dat het vervaardigen van verbindingen tussen twee buizen door ongeschoold persoon onder elke omstandigheid zowel binnen als buiten plaats kan vinden. Dit is in 25 tegenstelling tot het hierboven beschreven lassen. Bovendien zal begrepen worden dat indien hoekstukken, T-stukken, en dergelijke gebruikt worden, in combinatie met de buisdelen, elke gewenste uitvoering van buisleidingstelsels verwezenlijkt kan worden. Dat wil zeggen U-bochten, kruisingen koppelingen en dergelijke in de stand der techniek voorstelbare constructies zijn met de koppelstukken/sokpen volgens de 30 uitvinding verwezenlijkbaar.

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van in de tekening afgebeelde uitvoeringsvoorbeelden verduidelijkt worden. Daarbij tonen: 1014138 5

Fig. 1 schematisch in dwarsdoorsnede een koppelstuk en buis voor het aanbrengen;

Fig. 2 twee buizen en het koppelstuk volgens fig. 1 tijdens het aanbrengen;

Fig. 3 koppelstuk en buizen na het aanbrengen; 5 Fig. 4 een eindstop; en

Fig. 5 een hoekstuk volgens de uitvinding.

In fig. 1 is met 1 een buis aangegeven. Een dergelijke buis kan bijvoorbeeld voor een verwarmingsdoeleinden gebruikt worden. Deze buis kan elk in de stand der techniek gebruikelijke lengte hebben van bijvoorbeeld 6, 9 en 10 m. Het deel van de 10 buis met de hoofddiameter is met 2 aangegeven. Via een overgangsdeel 3 is het uiteinde van de buis voorzien van een vernauwd deel met kleinere diameter welk deel met 4 aangegeven is. Ter plaatse is de wanddikte iets groter en daarin is een schroefdraad 5 met geringe draadhoogte, bijvoorbeeld metrisch fijn schroefdraad met een spoed van bijvoorbeeld 1,5 mm aangebracht.

15 Met 7 is het koppelstuk volgens de uitvinding in fig. 1 gedeeltelijk aangegeven.

Dit bestaat uit een inloopdeel of opname 8 met lengte a, welke naar het vrije uiteinde uitloopt in een conisch deel 9. Anderzijds is het inloopdeel of de opname voorzien van een schroefdraad 10 met lengte b. Op schroefdraad 10 volgt een materiaalverdikking of borst 12 waarin een gat 13 aangebracht is voor het aangrijpen van een haaksleutel. 20 Daarop aansluitend is een verder schroefdraad 11 aangebracht. Dit wordt gevolgd door een verder inloopdeel of opname 8 waarop een conisch deel 9 aansluit. Bij in fig. 1-3 getoonde uitvoering is het schroefdraad 10 tegengesteld gewikkeld aan het schroefdraad 11. Vanzelfsprekend komt schroefdraad 10 overeen met schroefdraad 5 op buis 1.

25 In fig. 2 is getoond dat bovendien een verdere buis 6 aanwezig is. Deze is vanzelfsprekend aan het uiteinde voorzien van schroefdraad dat overeenkomt met schroefdraad 11.

Uit fig. 2 blijkt dat met behulp van het inloopdeel of opname 8 nauwkeurig centreren van het schroefdraaddeel 5, dat wil zeggen het buiseinde ten opzichte van het 30 schroefdraad, respectievelijk 11 mogelijk is. Dit is van belang omdat het gewicht van de buizen volgens de uitvinding vaak aanzienlijk is. Indien een dergelijke centreermogelijkheid niet zou bestaan, is het zo goed als zeker dat een niet rechte 1014138 6 bevestiging tussen het koppelstuk en het betreffende buisdeel plaatsvindt, hetgeen enerzijds lekkage en anderzijds vernieling van het schroefdraaddeel tot gevolg heeft.

In fig. 3 is de eindsituatie getoond waarbij het koppelstuk en de buizen 1, 6 vast met elkaar verbonden zijn. Daaruit blijkt dat de coniciteit van de opening welke met 9 5 aangegeven is, overeenkomt met de coniciteit van het overgangsdeel 3. Daardoor wordt in afdichtende werking voorzien. Aanslag 12 kan eventueel dienen voor verdere afdichting, bijvoorbeeld door het daarin plaatsen van een O-ring of ander afdichtmiddel.

Uit fig. 3 blijkt dat een glad doorlopend geheel verkregen wordt. Bovendien blijkt 10 daaruit dat de verschillende materiaaldikten zodanig gekozen zijn dat de verbinding tussen de twee buizen 1 en 6 niet de zwakste schakel van de buisstreng is.

In fig. 4 is een eindstop afgebeeld die in het geheel met 17 aangegeven is. Deze is eveneens voorzien van een opname of inloopdeel 18, enerzijds begrensd door een conisch deel 19 en anderzijds begrensd door een schroefdraad 20. Op dit schroefdraad 15 20 sluit in tegenstelling tot de eerdere uitvoering, geen aanslag aan, maar een eindplaat 21 waarin een boring 22 aangebracht is voor het koppeling met verdere verbindingen. Vanzelfsprekend kan een en ander ook afgesloten uitgevoerd zijn.

In fig. 5 is een hoekstuk getoond. Dit is in het geheel met 27 aangegeven en bestaat uit twee sokdelen die in fluïdumverbinding met elkaar staan. Met 28 is het 20 inloop of opnamedeel aangegeven dat enerzijds uitmondt in een conisch deel 29 en anderzijds in een schroefdraad 30, respectievelijk 31. Bij deze uitvoering kan schroefdraad met tegengestelde spoed ten opzichte van schroefdraad 31 uitgevoerd zijn. Koppeling van twee buisdelen vindt eenvoudig plaats door het naar elkaar toe bewegen van die twee buisdelen bij het daartussen opnemen van het koppelstuk zoals getoond is 25 in fig. 2. Daarna kan door rotatie van het koppelstuk 7 in een vaste verbinding tussen de buisdelen voorzien worden. Het is vanzelfsprekend ook mogelijk een van de buisdelen in rotatie te brengen waarbij het betreffende koppelstuk tegengehouden moet worden. Op deze wijze kan een streng buizen gekoppeld worden door vanaf een zijde de buis roterend aan te drijven en achtereenvolgens verschillende koppelstukken tegen te 30 houden.

In het laatste geval is vanzelfsprekend ook mogelijk alle schroefdraden, hetzij links, hetzij rechts uit te voeren. Daarbij is het niet langer noodzakelijk de koppelstukken bij het monteren van een buisstreng tegen te houden.

1014138 7

Deze en verdere wijzigingen liggen voor de hand voor degene bekwaam in de stand van de techniek na het lezen van bovenstaande beschrijving en binnen het bereik van de bijgaande conclusies.

1014138

Claims

1. Sok aan te brengen op een buis omvattende een hulsvormig deel voorzien van een opname voor die buis alsmede een inwendig schroefdraad voor 5 aangrijping op die buis, met het kenmerk, dat de lengte (b) van die opname tenminste overeenkomt met de lengte (a) van die schroefdraad en dat de inlaatopening van die opname van een conisch toelopend deel (9; 19; 29) is voorzien, welk conisch toelopend deel zich in hoofdzaak over de gehele wanddikte van die sok uitstrekt.

2. Sok volgens conclusie 1, omvattende een eindstuk (17).

3. Koppelstuk (7; 27) omvattende twee met elkaar verbonden sokken volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij fluïdumverbinding tussen die opnames aanwezig is. 15

4. Koppelstuk volgens conclusie 3, omvattende een tussen die sokken liggende aanslag (12) voor die buis.

5. Koppelstuk volgens een van de conclusies 3 of 4, waarbij de twee inwendige 20 schroefdraaddelen (10; 11; 30; 31) een tegengesteld gewikkeld zijn.

6. Sok/buissamenstel omvattende een sok, omvattende een hulsvormig deel voorzien van een opname (8; 18; 28) voor die buis alsmede een inwendig schroefdraad (10; 20; 30; 31) voor aangrijping op die buis, waarbij de lengte (b) van die opname ten 25 minste overeenkomt met de lengte (a) van die schroefdraad en dat de inlaatopening van die opname van een conisch toelopend deel (9; 19; 29) is voorzien, alsmede een buis, welke buis voorzien is van een uiteinde (4) met kleinere diameter dan de diameter van het hoofddeel (2) van die buis welk uiteinde voorzien is van schroefdraad, dat in aangrijping gebracht kan worden met het schroefdraad van die sok, waarbij de 30 uitwendige diameter van het deel van het uiteinde niet voorzien van schroefdraad in hoofdzaak overeenkomt met de inwendige diameter van die opname.

7. Sok/buissamenstel volgens conclusie 6, waarbij de overgang (3) tussen de 101 4138 kleinere diameter van die buis en de hoofddiameter daarvan in hoofdzaak overeenkomt met de conische opening van die opname.

8. Koppelstuk-buissamenstel, omvattende een koppelstuk volgens conclusie 3, 5 en een buis volgens conclusie 5, waarbij de uitwendige hoofddiameter van die buis in hoofdzaak overeenkomt met de uitwendige diameter van dat koppelstuk.

9. Koppelstuk-buissamenstel volgens conclusie 8, waarbij die conische hoek van die opening ligt tussen 15 en 45°. 10

10. Koppelstuk-buissamenstel volgens een van de conclusies 8 of 9, waarbij dat koppelstuk van aangrijpmiddelen (13) voor gereedschap voorzien is.

11. Werkwijze voor het vervaardigen van een leidingstreng, omvattende het 15 voorzien in tenminste drie buisdelen onderling verbonden met tenminste twee koppelstukken volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat voor het aanhalen van de verbinding vanaf een zijde een roterende kracht op de streng wordt opgelegd bij het tegenhouden van tenminste een van die koppelstukken. 1014138