NL1022255C2 - Direct koppelbare buis en verbinding daarvoor. - Google Patents

Description

DIREKT KOPPELBARE BUIS EN VERBINDING DAARVOOR

5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een buis en een buisconstructie zoals is weergegeven in de navolgende conclusie 1.

Een dergelijke constructie is bekend uit de eerdere octrooi publicatie NL-A-, 1018800 ten name van Aanvraagster, en welke wordt geacht in dit document te zijn opgenomen. Het hieruit bekende systeem is geschikt voor het koppelen van twee op 10 zich voordelige buizen of buisdelen door een sok en is hiertoe aan beide uiteinden voorzien van een verjongd ofwel mannelijk deel. De buizen worden in de praktijk om logistieke redenen geleverd in bepaalde, beperkte lengten, bijvoorbeeld in een courante lengte van 9 meter. Deze buizen worden door middelgrote metaalbewerkingsbedrijven geleverd en/of verwerkt, in casu, zoals in de bekende 15 constructie, verjongd aan het uiteinde. Het verjongde deel is, nabij het uiteinde van de buis, voor een deel voorzien van buitenwandige schroefdraad en is voor een ander deel cilindrisch van vorm. Hierbij is ter bevordering van de stevigheid van de constructie de lengte van het cilindrisch deel geringer dan het de lengte van het draadse deel.

20 De in de bekende constructie toegepaste sok is relatief duur doordat stafmeteriaal wordt uitgefreesd tot een althans aan de uiteinden hol ofwel vrouwelijk pijpdeel met een binnenwandig gefreesde schroefdraad. Het centrale deel van de sok is verdikt gelaten, zodat hierin een of twee uitsparingen kunnen zijn opgenomen voor het doen aangrijpen van een speciale sluittang waarmee twee buizen in de sok 25 worden getrokken. In een nog eerdere publicatie, WO 01/57425, waarin het cilindrische en het draadse deel in lengte overeenkomen, is dit verdikt gelaten middendeel gebruikt als aanslag voor het opnemen van een afdichtring tussen het verdikte deel en het uiteinde van het verjongde pijpdeel.

Dergelijke bekende verbindingen worden in groten getale toegepast in onder 30 meer kasgebouwen, waar zij dienst doen als rail systeem voor tussen het gewas rijdende karren, en/of als verwarmingsbuis en/of transport systeem voor bewatering. Het is dan ook van eminent belang, gezien de grootschalige toepassing ervan in een kas, en gezien de toepassing ervan voor de teelt van goedkoop gewenst voedsel, dat de buizen en de buisconstructies waarop de onderhavige uitvinding betrekking heeft, 35 van het meest voordelige staal en op de meest voordelige wijze geproduceerd 7 °22255 - I worden. De onderhavige uitvinding heeft dan ook tot doel de bestaande uitvinding nog I verder te economiseren door de ontwikkeling van een uitgekiend ontwerp. Volgens de uitvinding wordt dit bereikt met een constructie waarin de kenmerkende delen van I conclusie 1 zijn opgenomen.

I 5 In een dergelijke nieuwe constructie is de sok vervaardigd uit buismateriaal, en wel van een dikte die niet groter is dan de som van de wanddikte van de buis en de I dikte van de schroefdraad, en is in het mannelijk deel van de koppeling een door I middel van inpersing gevormde groef voor het opnemen van de afsluitring I aangebracht. Door uit te gaan van buismateriaal is het volgens de uitvinding mogelijk I 10 nog verdere voordelen te behalen. Dit komt er vooral in tot uiting dat met betrekking tot I de sok de voordelen van goedkoop buismateriaal, gering gewicht ofwel materiaal en I kostenbesparing, alsmede het voordeel van relatief geringe bewerkingskosten te behalen zijn, terwijl het persen. Het probleem van stevigheid van de verbinding is hierbij conform een deel van de uitvinding opgelost door de groef niet te frezen maar 15 in te persen. Behalve dat de stevigheid van de verbinding hierdoor behouden blijft is I het mogelijk een relatief grote ofwel dikke afsluitring toe te passen, bijvoorbeeld een I grote O-ring, zodat tevens een relatief goede hydraulische afdichting kan worden verkregen. Deze maatregel en omstandigheid maakt het verder mogelijk dat de I kwalitatief goede afdichting met slechts een enkele afdichtring en derhalve tevens H 20 slechts enkele groef daarvoor kan worden bereikt. Het gewicht en daarmee de kosten van de nieuwe constructie zijn beperkt gehouden door de wanddikte van de sok I maximaal de som van de dikte van de schroefdraad en de dikte van de buiswand van de te koppelen buis te doen zijn.

Volgens een verder aspect van de uitvinding wordt met de relatief dunwandige 25 en goedkope buismaterialen die het object van de uitvinding vormen een kwalitatief optimale afdichting bereikt indien deze in het cilindrische deel van de verjonging I dichter bij draadse deel van de verjonging dan bij de overgang naar het buisdeel van grotere diameter is opgenomen. In dit verband kan tevens verdere optimalisatie worden verkregen indien de groefdiepte groter is dan de helft van de dikte van de 30 oorspronkelijke buiswand.

In een nog verdere ontwikkeling van het concept volgens de uitvinding wordt door een differentiatie te maken naar dragende en niet dragende buisconstructies verder voordeel verkregen door de wanddikte van de sok te beperken tot die van de buiswand van de te koppelen buizen. Hiermee kunnen deze delen uit hetzelfde 35 buismateriaal worden vervaardigd wanneer de buizen althans in principe uitsluitend 3 voor verwarmingsdoeieinden worden toegepast. Behalve een logistiek voordeel betekent deze maatregel ook een voordeel in de bewerking omdat de op de buizen aan te brengen verjonging nu in een enkele bewerkingsslag ten opzichte van voorheen twee slagen, kan worden uitgevoerd. Dit beperkt bij fabricage zowel de 5 doorlooptijd ais de bewerkingskosten. Dit voordeel kan volgens de uitvinding nog verder worden uitgebouwd door bij de fabricage uit te gaan van daartoe geschikte, relatief dure machines, welke het mogelijk maken het ene uiteinde van een buis tot een verjongd mannelijk uiteinde om te vormen, en het andere uiteinde tot een ! complementair vrouwelijk uiteinde. Met een dergelijke stap is het mogelijk gemaakt het 10 gebruik van een sok als koppelingsstuk achterwege te laten, en kunnen buizen direct aan elkaar geschroefd worden. Met deze verdere maatregel volgens de uitvinding wordt bij de installatie van de buizen in een kas een relatief groot voordeel bereikt door verminderde logistieke kosten en een groot voordeel in snelheid van aankoppelen, ofwel in arbeidskosten. Deze voordelen wegen ruimschoots op tegen de ten gevolge 15 van specifieke machinerieën mogelijk hogere fabricagekosten van een van een buis die voorzien is van zowel een mannelijk als een uiteinde. De uitvinding heeft dan ook in het bijzonder tevens betrekking op een buisconstructie, buis of buisdeel en daarmee koppelbare sok, in het bijzonder conform een of meer der voorgaande conclusies, in het bijzonder voor gebruik in de tuinbouw, voorzien van een verjongd, een mannelijk 20 deel vormend uiteinde waarvan aan de buitenomtrek een lengtedeel is voorzien van schroefdraad, en een ander lengtedeel cilindrisch is gevormd, en waarbij de overgang van het buisdeel naar het verjongde deel bij voorkeur in hoofdzaak conisch verloopt, en welk mannelijk uiteinde is voorzien van een groef voor het opnemen van een vloeistof afsluitende, elastisch deformeerbare ring zoals een O-ring, en welk mannelijk 25 uiteinde is bestemd voor koppeling met een in hoofdzaak complementair, met een binnenprofiel gevormd vrouwelijk uiteinde, en waarbij de mate van verjonging van het mannelijk deel overeenstemt met de wanddikte van de buis, de groef in het uiteinde is opgenomen als een binnenwaartse uitstulping van het buismateriaal, en waarbij de buis aan een uiteinde is voorzien van een mannelijk uiteinde en aan het andere 30 uiteinde van in principe daarop aansluitbaar vrouwelijk uiteinde.

De uitvinding zal thans bij wijze van voorbeeld nader worden toegelicht aan de hand van een tekening:

Figuur 1 is een dwarsdoorsnede van een buis en buisconstructie met $ok volgens de uitvinding; 1022255 I Figuur 2 is een dwarsdoorsnede van een verdere uitwerking van de uitvinding in I de vorm van een buis die zowel een mannelijk als een vrouwelijk gevormd uiteinde heeft.

In de figuren zijn overeenkomstige constructieve delen met gelijke I 5 verwijzingstekens aangeduid.

I Figuur 1 toont in het bovenste deel een buis 1 met een oorspronkelijk I buisdeel 2 en een verjongd uiteinde 3 conform de uitvinding. Oe lengte MA hiervan I wordt opgebouwd uit een lengte MD voor een aan de buitenomtrek van schroefdraad I voorzien deel 6 en een lengte MC voor een cilindrisch deel 5. De overgang van het I 10 buisdeel 2 naar het veijongde deel 3 wordt in de huidige uitvoering gevormd door een I conische verlopend, tot het verjongde deel behorend deel 4 van een lengte MB. De I conusvorm 4 is tamelijk spits uitgevoerd met een hoek die kleiner is dan 25°, en die in I het bijzonder ligt tussen 5° en de 15°. De lengte MC van het cilindrisch deel 5 is I geringer dan de lengte MD van het draadse deel 6. De buis is in dit voorbeeld conform 15 een zeer populaire standaard uitgevoerd als 51 x 2,25 mm buis. Het idee van de I uitvinding is echter evengoed toepasbaar op andere buisdiameters, bijvoorbeeld op I een 60 x 2,6 mm buis. Het materiaal is gevormd door een zeer goedkope staalsoort, I doorgaans reststaal, waardoor sterk rekening moet worden gehouden met specifieke I problematiek met betrekking tot de stevigheid en bewerkbaarheid van het materiaal.

I 20 Zo is het vrijwel niet mogelijk het schroefdraad te rollen en wordt in de uitvinding uitgegaan van gesneden draad 6. Dit draad is vanwege de specifieke manier van I toepassen van de buizen, en de kwetsbaarheid van het goedkope materiaal in een I licht geknotte driehoeksvorm uitgevoerd. De mate van veijonging is groter dan de I dikte van de buiswand, doch bedraagt niet meer dan anderhalf keer de waarde 25 hiervan. De veijonging volgens de nieuwe constructie en werkwijze daarvoor, onder I behoud van verkrijging van een egaal en in diameter uniform uiteindedeel 3 in een I enkele bewerkingsstap verkregen worden, hetgeen onder meer procestechnisch zeer I gunstig is. In het cilindrisch deel 5 is een naar de binnenzijde van de buis uitstulpende groef 7 opgenomen. De groef 7 is bij voorkeur gerold aangebracht, ofwel min of meer 30 in het materiaal ingeperst, zodat aan de binnenzijde van de buis een binnenwaardse I uitstulping ten gevolge van het weggeroide materiaal aanwezig is, en is zo dicht I mogelijk zoniet vrijwel aanliggend tegen het draadse deel aangebracht. Dit heeft het voordeel dat de ring dicht tegen het midden van de koppeling is gepositioneerd, en.de I afdichting zodoende het minste last heeft van eventuele vervormingen in de koppeling I 35 welke eventueel door bijzondere belasting zouden kunnen ontstaan. Het rollen 1 o O o ^ _ / / /ie “' " ~ -: ...... •'l.-SWil^waiwtM·· --· · -o.-Mu^.-'wwinm ff·»-^·: --ng—π».—------»-r 5 betekend dat het betreffende buisdeet van een relatief dikke O-ring kan worden voorzien terwijl er althans vrijwel geen verzwakking ter plaatse van de aangebrachte groef optreedt, althans aanzienlijk minder dan bij een gefreesde groef.

Een nieuwe werkwijze die bij de constructie volgens de uitvinding hoort, gaat 5 uit van specifiek ontwikkelde machines met een relatief zeer hoge investeringswaarde. Hierbij zijn machine en proces zo ingericht dat de buis stil staat en dat de bewerkingsdelen van de machine om en langs de buitenomtrek van de buis roteren.

In het onderste deel van figuur 1 is dezelfde buis 1 getoond in aankoppeling met een sok 10 welke is vervaardigd uit buismateriaal van slechts minimaal grotere 10 wanddikte dan van de te koppelen buis 1. Conform de uitvinding is deze wanddikte niet meer dan de som van de wanddikte van het oorspronkelijke buisdeel 2, vermeerderd met de dikte van de schroefdraad 6. De sok is ter verdere besparing van kosten uitgevoerd in een lengte die overeenkomt met het dubbele van de lengte MA van een verjongd uiteindedeel 3. In de sok 10 komen twee te koppelen buizen 1 dan 15 ook althans vrijwel met elkaar in aanslag via hun kopse uiteinden.

De sok 10 is gevormd met twee vrouweiijke uiteinden 11, elk in lengte vrijwel overeenkomend met de lengte van een verjongd deel 3. De schroefdraad delen 14 vormen een geheel en kunnen voordeligerwijs in een gang worden gesneden. De sok omvat nabij een uiteinde, tussen een conisch gevormd deel 12 en hetdraadse deel 14 20 een cilindrisch deel 13. In de koppeling van buis 1 en sok 10 is een afdichtring 15 toegepast, hier conform de voorkeursuitvoering, een O-ring van relatief grote diameter in het bereik van 2 tot 3 mm in diameter.

Figuur 2 geeft een aan de hand van een buis 1A een verdere uitwerking van de uitvinding weer, en wel uitgaande van een differentiatie naar althans vrijwel of 25 grotendeel onbelast gebruik van de pijp en de pijpkoppeling. In princiepe onbelast gebruik betekent in de praktijk dat er onder verder vergelijkbare omstandigheden geen of slechts zeer lichte karretjes over een aaneengekoppelde buis 1A mogen rijden. Niettemin blijft het voordeel van een egale buitenzijde, dat wil zeggen zonder richel of lasnaad ter plaatse van de koppeling behouden, zodat de pijp en de pijpkoppeling bij 30 installatie in een pand of kas ook voordelig door passende openingen in bijvoorbeeld muren gevoerd kan worden.

In de uitvoering volgens figuur 2 komt de mate van veijonging van het mannelijk deel 23 overeen met de dikte van de wand van de buis 2, en is de andere zijde van dezelfde buis 1A, voorzien van een vrouwelijk uiteinde 24, of is de buis gekoppeld via 35 een sok met overeenkomstig uiteinde 24, van hetzelfde huistype, dat wil zeggen met 'ï r-i r-, I dezelfde wanddikte als het oorspronkelijke buisdeel 2. Hierdoor vertoond de binnenzijde van een koppeling een zeer goede doorstroming omdat de lengte I waarover de binnenruimte van de koppeling verengd is zich beperkt tot de lengte van I de binnenwaartse uitstulping 8 ten behoeve van de afsluitring. Deze uitvoering heeft 5 als voordelen slechts van een type buis gebruik gemaakt hoeft te worden, en dat de I noodzakeiijke verjonging in een enkele bewerkingsslag bereikt kan worden.

I De uitvinding heeft behalve op het in het voorgaande beschrevene eveneens I betrekking op alle details in de figuren, althans voor zover deze onmiddellijk en eenduidig voor een vakman herleidbaar zijn, en op ai hetgeen is beschreven in het I 10 navolgende stel conclusies.

I 1fl9onr.

Claims (16)

1. Buisconstructie waaronder begrepen buis (1), buisdeel (10) en/of daarmee koppelbare sok (10), in het bijzonder voor gebruik in de tuinbouw, voorzien van een 5 verjongd, een mannelijk deel (3) vormend uiteinde waarvan aan de buitenomtrek een lengtedeel (6) is voorzien van schroefdraad, en een ander lengtedeel (5) cilindrisch is gevormd, en waarbij de overgang van het buisdeel (2) naar het verjongde deel (3) bij voorkeur in hoofdzaak conisch (4) verloopt, en welk mannelijk uiteinde (3) is voorzien van een groef (7) voor het opnemen van een vloeistof afsluitende, elastisch 10 deformeerbare ring zoals een O-ring (15), en welk mannelijk uiteinde is bestemd voor koppeling met een in hoofdzaak complementair, met een binnenprofiel gevormd vrouwelijk uiteinde (11), met het kenmerk, dat de mate van verjonging geringer is dan, of gelijk aan de som van de wanddikte van de buis (2) en de hoogte van het schroefdraad (6) , en dat de groef (7) in het uiteinde is opgenomen als een 15 binnenwaartse uitstulping (8) van het buismateriaal.

2. Buis (1) volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk, dat de groef (7) is opgenomen in het cilindrisch deel (5) van het uiteinde (3).

3. Buis (1) volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de groef (7) dichter bij het draadse (6) deel dan bij het conische uiteindedeel (4) is 20 opgenomen.

4. Buis (1) volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de diepte van de groef (7) groter is dan de helft van de dikte van de buiswand.

5. Buis (1) volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de lengte van het cilindrisch deel (5) geringer is dan het de lengte van het draadse 25 deel (6), in het bijzonder geringer dan van het conische deel (4).

6. Buis (1) volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een met de buis te koppelen sok (10) is gevormd uit buismateriaal van een wanddikte die maximaal anderhalf keer zo dik is als de wanddikte van het oorspronkelijke buisdeel (2).

7. Buis (1) volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de lengte van een met de buis (1) te koppelen sok (10) overeenkomt met het dubbele van de lengte (MA) van het verjongd uiteinde (3) van een buis (1).

8. Buis (1) volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk, dat de mate van verjonging van het verjongde deel (3) overeenstemt met de dikte van de buiswand. e — Η

9. Buis (1) conform de voorgaande conclusie, met het kenmerk, dat het andere uiteinde van de buis (1) is voorzien van een complementair binnenprofiel, voor het opnemen van een verjongd uiteinde van een overeenkomstig gevormde buis (1).

10. Buisconstructie (1), buis (1) of buisdeel en daarmee koppelbare sok (10), in 5 het bijzonder conform een of meer der voorgaande conclusies, in het bijzonder voor gebruik in de tuinbouw, voorzien van een verjongd, een mannelijk deel vormend uiteinde (3) waarvan aan de buitenomtrek een lengtedeel (6) is voorzien van schroefdraad, en een ander lengtedeel (5) cilindrisch is gevormd, en waarbij de overgang van het buisdeel (2) naar het verjongde deel (3) bij voorkeur in hoofdzaak 10 conisch (4) verloopt, en welk mannelijk uiteinde is voorzien van een groef (7) voor het opnemen van een vloeistof afsluitende, elastisch deformeerbare ring zoals een O-ring (15), en welk mannelijk uiteinde (3) is bestemd voor koppeling met een in hoofdzaak complementair, met een binnenprofiel gevormd vrouwelijk uiteinde (11), met het kenmerk, dat de mate van verjonging overeenstemt met de wanddikte van de buis (7), 15 dat de groef (7) in het uiteinde is opgenomen als een binnenwaartse uitstulping (8) van het buismateriaal, en dat de buis (1) aan een uiteinde is voorzien van een mannelijk I uiteinde en aan het andere uiteinde van in principe daarop aansluitbaar vrouwelijk uiteinde (11).

11. Buis (1) volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, I 20 dat de schroefdraad, gezien in dwarsdoorsnede, een althans licht afgeknotte vorm I heeft.

12. Buis (1) volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, I dat de diameter van het cilindrisch deel (13) van het complementaire vrouwelijke deel I (11), fractioneei, dat wil zeggen tot een halve millimeter in doorsnee groter is dan de I 25 diameter van het draadse deel (6) van het mannelijke deel (3).

13. Buis (1) volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het materiaal van de buis (1; 10) uit goedkope staalsoort bestaat, in het bijzonder is gevormd als een universele diameter buis van 51 mm of groter, bij voorbeeld 57 mm en 60 mm, meer in het bijzonder met universele wanddikte van groter of gelijk aan 30 2,25 mm, bijvoorbeeld ongeveer 2,6 mm, doch kleiner of gelijk aan 3,25 mm.

14. Buis (1) volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de draaddikte kleiner is dan 0,5 keer, doch groter is dan 0,3 keer de wanddikte van de buis (2).

15. Buis (1) volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de schroefdraad (6) in het materiaal is gesneden.

16. Buis (1) volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de buis (1) is voorzien van een kunststof coating, in het bijzonder met uitzondering 5 van de complementaire uiteinden (3; 11) welke door afdekking zijn vrijgehouden van coating, bijvoorbeeld door afdopping, in het bijzonder door inverting. Η A Λ Λ n «