NL1013591C2 - Bedieningsmechanisme voor een roteerbare verdeelrol voor een walsdroger. - Google Patents

Description

Titel: Bedieningsmechanisme voor een roteerbare verdeelrol voor een walsdroger

De uitvinding heeft betrekking op een bedieningsmechanisme voor een roteerbare verdeelrol voor een walsdroger, die voorzien is van ten minstè een van binnenuit verwarmd, roteerbaar cilindervormig lichaam dat 5 liggend is opgesteld en waarop door middel van ten minste een verdeelrol een laag te drogen materiaal kan worden aangebracht, die na het drogen wordt verwijderd, welk bedieningsmechanisme is voorzien van een instelorgaan, zoals een fluïdum cilinder, die op de verdeelrol aangrijpt 10 voor het positioneren daarvan ten opzichte van het cilindervormige lichaam.

Bij bekende walsdrogers is een dergelijk, bij beide uiteinden van de verdeelrol opgesteld bedieningsmechanisme gerealiseerd door een radiaal gericht, omgekeerd U-vormig 15 stoel- of jukdeel waarin of waarop het huis van een als instelorgaan fungerende hydraulische cilinder is bevestigd waarvan de hartlijn zich radiaal ten opzichte van het cilindervormige lichaam uitstrekt. De zuigerstang van de cilinder grijpt aan op de radiaal buitengelegen zijde van 20 de lagering van de verdeelrol en kan aldus de verdeelrol in rechte lijn van en naar het oppervlak van het cilindervormige lichaam van de walsdroger verplaatsen. Bij deze constructie is de hydraulische cilinder in zijn totaliteit boven de lagering van de verdeelrol geplaatst en 25 steekt het merendeel van de hydraulische cilinder uit boven de stoel of het juk, waarvan het overspannende deel op zodanige afstand boven de lagering van de verdeelrol dient te liggen, dat het maximaal gewenste, van het cilindervormige lichaam aftillen van de verdeelrol mogelijk wordt. 30 Daar veelal meerdere verdeelrollen naast elkaar staan opgesteld boven het liggend opgestelde ci1indervormige 1013591 2 lichaam van de walsdroger resulteert dit in een vrij onrustig beeld met plaatselijk relatief grote bouwhoogte.

Met de onderhavige uitvinding wordt beoogd een bedieningsmechanisme van de in de aanhef omschreven soort 5 minder omvangrijk, in het bijzonder meer compact uit te voeren.

Dit wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt, als het aangrijpen op de verdeelrol plaatsvindt via een hefboom die middels activering door het instelorgaan zwenkbaar is 10 om een stationair opgestelde scharnieras en die een lagering voor de verdeelrol draagt. Door deze maatregelen is het instelorgaan in plaats van op, naast de verdeelrol te plaatsen, hetgeen de bouwhoogte van het bedieningsmechanisme aanzienlijk vermindert en bovendien een de 15 lagering van de verdeelrol op afstand overbruggend deel overbodig maakt. Deze compactere uitvoering van de bedieningsmechanismen met een geringere bouwhoogte en een meer regelmatige verdeling van de onderdelen over een deel van de omtrek van het cilindervormige lichaam maakt het 20 bovendien op relatief eenvoudige, doch bijzonder voordeel-biedende wijze mogelijk de bedieningsmechanismen af te dekken met of te omgeven door een omhulling, hetgeen niet alleen het uiterlijk ten goede komt, maar tevens ook alle bewegende delen ten opzichte van de omgeving afschermt en 25 in een veiliger en hygiënischer bedrijven van de walsdroger resulteert, hetgeen in het bijzonder van belang is bij het verwerken van voedingsmiddelen, zoals bijvoorbeeld babyvoeding.

Daarenboven heeft het toepassen van een hefboom nog 30 als extra voordeel de mogelijkheid dat met een zelfde instelorgaan meerdere instelgebieden en -nauwkeurigheden zijn te verwezenlijken. Zo kan ten opzichte van de bekende constructie bij gebruik van hetzelfde instelorgaan de instelnauwkeurigheid met een factor twee worden vergroot, 35 als overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding de hefboom een eerste uiteinde heeft waarop het 1013591 3 instelorgaan zwenkbaar aangrijpt, en een tweede uiteinde waarin de scharnieras is gelagerd, waarbij de lagering voor de verdeelrol centraal tussen beide uiteinden is opgesteld. Door andere hefboomverhoudingen te kiezen zijn uiteraard 5 ook andere waarden te realiseren.

Als overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding de hefboom is samengesteld uit twee zich loodrecht op de scharnieras evenwijdig aan elkaar uitstrekkende delen waartussen de lagering voor de 10 verdeelrol alsmede een aangrijping waarop het instelorgaan zwenkbaar kan aangrijpen, is aangebracht, is op relatief eenvoudige wijze niet alleen een verhoudingsgewijs robuuste constructie te verwezenlijken, maar zijn bovendien de aangrijppunten of -gebieden van het instelorgaan, de 15 lagering van de verdeelrol en die van de scharnieras in een zelfde vlak te plaatsen, hetgeen niet alleen resulteert in een bijzonder compacte uitvoering, maar bovendien nog momentwerking op de verdeelrol voorkomt.

Overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de 20 uitvinding wordt er een voorkeur voor uitgesproken, dat het instelorgaan een zuigercilindersamenstel is met een cilinderhuis dat zwenkbaar met de hefboom is verbonden, en een stationair opgestelde zuigerstang die voorzien is van een eerste uiteinde dat een daarop gemonteerde vaste zuiger 25 draagt, en een tweede uiteinde dat via een doorboring in een eerste kopse cilinderhuiswand tot buiten het cilinderhuis reikt. Door in plaats van de zuigerstang het cilinderhuis beweegbaar op te stellen, wordt de mogelijkheid verkregen om nog compacter te bouwen, doordat het 30 cilinderhuis op elk gewenst punt met de hefboom kan worden verbonden, zodat een deel van het cilinderhuis dat wel nog bijdraagt aan de op te wekken verplaatsing, zich voorbij het verbindingspunt met de hefboom kan bevinden. Bij een voorkeursuitvoeringsvorm is het cilinderhuis ongeveer 35 halverwege zijn lengte zwenkbaar met de hefboom verbonden.

1013591 4

Het uit de werkstand terugtrekken van een verdeelrol kan om verschillende redenen gewenst zijn. Zo dient bij stroomuitval de toevoer van te drogen materiaal zo snel mogelijk te worden gestopt, omdat tussen de 5 verdeelrollen en op het cilindervormig lichaam verhardend materiaal bij langere verblijfstijd een dusdanige structuur kan krijgen dat het verharde materiaal slechts met zeer grote inspanning is te verwijderen. Bij stroomuitval zal het cilindervormige lichaam door zijn massatraagheid nog 10 enkele omwentelingen kunnen maken alvorens het tot stilstand komt. Door na het stoppen van de materiaaltoevoer het tussen de verdeelrollen aanwezige materiaal zo snel mogelijk te laten wegvloeien, kunnen de eerder bedoelde vastkoekproblemen aanzienlijk worden verminderd zo niet 15 voorkomen. Het zo snel mogelijk laten wegvloeien van het materiaal vereist het over een zekere afstand optrekken van de rollen tot in een vrijgeefstand.

Bij het in bedrijf stellen van de walsdroger dient deze eerst op temperatuur te worden gebracht. In verband 20 met uitzettingen tijdens het opwarmen dienen de verdeelrollen dan niet in contact te zijn met het oppervlak van het cilindervormige lichaam, doch ook tevens niet al te ver daarvandaan te worden gehouden om een zo goed en snel mogelijke opwarming te verkrijgen. Daartoe dienen de rollen 25 zich dichter bij het cilindervormige lichaam te bevinden dan in de vrijgeefstand doch tevens verder daarvan te zijn verwijderd dan in de werkstand.

Het in deze standen plaatsen van de verdeelrollen is te bewerkstelligen als overeenkomstig een verdere 30 uitvoeringsvorm van de uitvinding tussen de vaste zuiger en de eerste kopse cilinderhuiswand een langs de zuigerstang vrij verplaatsbare zuiger is aangebracht, die getrapt is uitgevoerd met een eerste, naar de vaste zuiger gericht deel met een zuigeroppervlak dat kleiner is dan of gelijk 35 is aan dat van de vaste zuiger en een tweede deel met een zuigeroppervlak groter dan dat van de vaste zuiger, waarbij 101 3591 5 het cilinderhuis getrapt is uitgevoerd met een eerste deel afgestemd op de vaste zuiger en een tweede deel afgestemd op het tweede deel van de vrij verplaatsbare zuiger en verder is voorzien van fluïdumtoevoeren, waarvan een eerste 5 uitmondt tussen de eerste kopse cilinderhuiswand en de vrij verplaatsbare zuiger, de tweede ongeveer tussen de vrij verplaatsbare zuiger en de vaste zuiger en de derde tussen de vaste zuiger en een tegenover de eerste gelegen, tweede kopse cilinderhuiswand.

10 De drie standen kunnen daarbij op relatief eenvoudige wijze worden aangestuurd als er overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding voorzien is in een regelorgaan dat fluïdum onder druk kan sturen naar: - de derde fluïdumtoevoer waardoor de eerste kopse 15 cilinderhuiswand gaat aanliggen tegen de vrij verplaatsbare zuiger en de vrij verplaatsbare zuiger tegen de vaste zuiger, resulterend in een zo ver mogelijk uitgeschoven stand van het zuigercilindersamenstel waarbij de verdeelrol zich in een werkstand ten opzichte 20 van het cilindervormige lichaam bevindt; - de eerste fluïdumtoevoer waardoor vanuit de zo ver mogelijk uitgeschoven stand de eerste kopse cilinderhuiswand van de vrij verplaatsbare zuiger af wordt verplaatst tot het getrapte cilinderhuis met zijn 25 trapvormige overgang aanstuit tegen het tweede deel van de vrij verplaatsbare zuiger, die tegen de vaste zuiger aan gedrukt blijft, resulterend in een tussenstand van het zuigercilindersamenstel waarbij de verdeelrol zich in een tussenstand ten opzichte van het cilindervormige 30 lichaam bevindt; en - de tweede fluïdumtoevoer waardoor vanuit de tussenstand de verplaatsbare zuiger zich van de vaste zuiger verwijdert, tegen de eerste kopse cilinderhuiswand aanstuit en die meeneemt tot de tweede kopse cilinder- 35 huiswand aanstuit tegen de zuigerstang of de daardoor gedragen vaste zuiger, resulterend in een zo ver mogelijk 1013591 6 teruggetrokken stand van het zuigercilindersamenstel waarbij de verdeelrol zich in een vrijgeefstand ten opzichte van het cilindervormige lichaam bevindt.

Voor het kunnen instellen en bijstellen van een 5 basisinstelling van het bedieningsmechanisme kan er volgens een verdere uitvoeringsvorm in zijn voorzien, dat het instelorgaan zwenkbaar is verbonden met enerzijds de hefboom en anderzijds een stelplaat, die vast doch instelbaar is aangebracht.

10 Verder kan het nodig worden geacht de verdeelrol op gezette tijden te reinigen. Dit is binnen het kader van het onderhavige compact gebouwde bedieningsmechanisme te realiseren door een schraaporgaan dat met de verdeelrol in contact kan worden gebracht door middel van ten minste een 15 activeringsorgaan, dat is opgesteld in een in hoofdzaak zelfde vlak als een instelorgaan, waarbij bij voorkeur elk activeringsorgaan een fluïdumcHinder is die enerzijds scharnierbaar is verbonden met de stelplaat en anderzijds met het schraaporgaan, dat zwenkbaar is opgesteld.

20 Onder verwijzing naar een in de tekening weer gegeven uitvoeringsvorm zal, doch uitsluitend bij wijze van voorbeeld, het bedieningsmechanisme volgens de uitvinding thans nader worden besproken. Daarbij toont:

Fig. 1 op uiterst schematische wijze het principe 25 van een walsdroger;

Fig. 2 een doorsnedeaanzicht volgens lijn II-II in Fig. 3 van twee verdeelrollen met bedieningsmechanisme voor de walsdroger volgens Fig. 1;

Fig. 3 in dwarsdoorsnede een bedieningsmechanisme 30 volgens de lijn III-III in Fig. 2;

Fig. 4 in dwarsdoorsnede een zuigercilindersamenstel voor een bedieningsmechanisme volgens Fig. 3 in een zo ver mogelijk uitgeschoven stand;

Fig. 5 het zuigercilindersamenstel van Fig. 4 in 35 een tussenstand; en 101 3591 7

Fig. 6 het zuigercilindersamenstel van Fig. 4 in een zo ver mogelijk teruggetrokken stand.

In Fig. 1 is uiterst schematisch een walsdroger weergegeven die voorzien is van een liggend hol cilinder-5 vormig lichaam 1 dat door niet weergegeven middelen in pijlrichting P in rotatie aandrijfbaar is en van binnenuit verwarmbaar is. Op het buitenoppervlak van het .cilindervormige lichaam 1 wordt door middel van in pijlrichting p aangedreven verdeelrollen 2 laagsgewijs door niet getoonde 10 middelen in vloeibare vorm toegevoerd, te drogen materiaal 3 aangebracht. De aldus gevormde gestolde laag materiaal wordt met behulp van een schraper 4 van het buitenoppervlak van het cilindervormige lichaam 1 verwijderd en komt in een opvanghouder 5 terecht. Opgemerkt wordt, dat de beschreven 15 configuratie slechts bedoeld is om het principe van een walsdroger te verduidelijken. Er zijn ook vele andere opstellingen en uitvoeringen mogelijk. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een enkele verdeelrol of meer dan twee verdeelrollen, een of een aantal verdeelrollen 20 geplaatst nabij de onderzijde van het cilindervormige lichaam, een tandemverdeelrolunit waarbij het te drogen materiaal in de kneep van de unit wordt aangebracht en een van de rollen van de unit het materiaal overdraagt aan het cilindervormige lichaam, twee aangrenzend opgestelde en 25 tegengesteld aangedreven cilindervormige lichamen, etc. Verder kunnen nog allerlei sproei-, afzuig- en andere middelen aanwezig zijn.

De verdeelrollen 2 zijn in Fig. 2 en 3 op vergrote schaal weergegeven tezamen met een bedieningsmechanisme 30 voor het instellen van de stand van de verdeelrollen 2 ten opzichte van het cilindervormige lichaam 1. Volledigheidshalve wordt opgemerkt, dat zich aan beide uiteinden van elke verdeelrol 2 een bedieningsmechanisme bevindt.

Elke verdeelrol 2 is aan zijn uiteinde voorzien van 35 een astap 6 waarop een lager 7 is aangebracht. De buitenzijde van het lager 7 is opgenomen in uitsparingen 8 1 01 3591 8 aangebracht in twee hefbooraplaten 9, die aldus het lager 7 tussen zich in opnemen, waarbij de hefboomplaten 9 op het lager worden vastgeklemd met behulp van bouten 10.

De hefboomplaten 9 zijn draaibaar gemonteerd op een 5 scharnieras 11, die ondersteund wordt door framedelen 12, 13 van de walsdroger. Voor het zwenken van het lager 7 en zodoende van de astap 6 en de verdeelrol 2 ten opzichte van het cilindervormige lichaam 1 is een zuigercilindersamenstel 14 aanwezig, dat zwenkbaar tussen 10 de hefboomplaten 9 gemonteerd is door middel van twee onderling in lijn gelegen ophangastappen 15, die elk enerzijds in een van de hefboomplaten 9 zijn gelagerd en anderzijds zijn bevestigd aan een cilinderhuis 16 van het zuigercilindersamenstel 14 in een zich daar loodrecht 15 uitstrekkende configuratie.

Uit het cilinderhuis 16 reikt een zuigerstang 17, waarvan het vrije uiteinde scharnierbaar is verbonden met een stelplaat 18, die op niet nader weergegeven wijze instelbaar is vastgezet op een framedeel van de walsdroger. 20 De stelplaat 18 is voorzien van een oor 19 voor het scharnierbaar bevestigen van het ene uiteinde van een fluïdumcilinder 20, waarvan het andere uiteinde scharnierbaar is verbonden met een arm 21. De arm 21 is excentrisch bevestigd aan een huls 22 die schanierbaar is 25 rond een as 23, die vast op een framedeel van de walsdroger is gemonteerd. Een schraaporgaan 24 is op zodanige wijze star verbonden met de arm 21, dat de fluïdumcilinder 20 het schraapuiteinde van het schraaporgaan 24 in en buiten contact met het omtreksvlak van de verdeelrol 2 kan 30 brengen.

Onafhankelijk van laatstbedoelde actie kan het zuigercilindersamenstel 14 de verdeelrol 2 ten opzichte van het cilindervormige lichaam 1 verplaatsen. Bij de in Fig. 2 en 3 weergegeven uitvoeringsvorm liggen de hartlijnen van 35 de astap 6, de scharnieras 11 en de ophangastappen 15 in één vlak, waarbij de afstand van de hartlijn van de 1013591 9 schamieras 11 tot de hartlijn van de astap 6 gelijk is aan die van de hartlijn van de ophangastappen 15 tot de hartlijn van de astap 6. Bij deze configuratie zal elke uitschuiving of intrekking van het zuigercilindersaraenstel 5 14 door verplaatsing van het cilinderhuis 16 ten opzichte van de stationair opgestelde zuigerstang 17 de verdeelrol 2 over de helft van die uitschuiving of intrekking dichter bij of verder van het cilindervormige lichaam 1 af brengen. Dit betekent niet alleen dat een uiterst nauwkeurige 10 instelling van de verdeelrol 2 mogelijk is, maar tevens dat door het naast de verdeelrol 2 opstellen van het zuiger-cilindersamenstel 14 tevens een bijzonder compacte bouwwijze wordt verkregen, zodat de gehele constructie, zelfs tezamen met het mechanisme voor het bedienen van het 15 schraaporgaan 24 in een huis met relatief kleine afmetingen kan worden ondergebracht.

Verplaatsen van de verdeelrol 2 ten opzichte van het cilindervormige lichaam 1 kan om meerdere redenen gewenst zijn.

20 Allereerst dient een verdeelrol 2 plaatsbaar te zijn in een werkstand, waarin die verdeelrol het op het cilindervormige lichaam 1 aanbrengen van een laag materiaal 3 met de gewenste dikte bewerkstelligt.

Mocht tijdens bedrijf door een storing de aan-25 drijving van het cilindervormige lichaam 1 uitvallen, dan zal het cilindervormige lichaam 1 door zijn massatraagheid nog enkele, bijvoorbeeld ongeveer drie omwentelingen maken alvorens tot stilstand te komen. Mocht zich dan nog materiaal op het buitenoppervlak van het cilindervormige 30 lichaam 1 bevinden, dan zal dit zodanig kunnen verharden en vastbakken, dat dit na afkoelen van het cilindervormige lichaam 1 slechts uiterst moeizaam is te verwijderen. Dat geldt in het bij zonder voor verhard materiaal ter plaatse van de verdeelrollen 2, waar het te drogen materiaal wordt 35 toegevoerd en er een bad toegevoerd materiaal aanwezig is waaraan de verdeelrollen 2 materiaal onttrekken voor het 1013591 10 vormen van een laag met een voorafbepaalde dikte. Teneinde dit probleem bij storing te voorkomen, dient zo spoedig mogelijk de materiaaltoevoer te worden gestopt en het reeds toegevoerde materiaal zo snel mogelijk te worden afgevoerd.

5 Het afsluiten van de materiaaltoevoer is met bekende middelen eenvoudig te realiseren. Het zo snel mogelijk afvoeren van het reeds toegevoerde materiaal is te realiseren door het terugtrekken van de verdeelrollen 2 tot in een vrijgeefstand waarbij afvoeren van het toegevoerde 10 materiaal ongehinderd door de verdeelrollen 2 in één keer kan plaatsvinden, zodat voordat het cilindervormige lichaam 1 tot stilstand komt, vrijwel alle materiaal via de schraper 4 van het cilindervormige lichaam 1 is verwijderd.

Bij het opstarten van de walsdroger dienen het 15 cilindervormige lichaam 1 en de verdeelrollen 2 op bedrijfstemperatuur te worden gebracht alvorens het toevoeren van te drogen materiaal 3 kan worden gestart. Het opwarmen van de verdeelrollen 2 geschiedt indirect via het van binnen uit verwarmde, holle, cilindervormige lichaam 1. 20 Voor een zo snel en efficiënt mogelijke opwarming van de verdeelrollen 2 dienen deze zich zo dicht mogelijk bij het oppervlak van het cilindervormige lichaam 1 te bevinden. Tijdens het opwarmen zal het cilindervormige lichaam 1 echter uitzetten. De verdeelrollen 2 mogen zich niet in dit 25 uitzettraject bevinden teneinde beschadiging te voorkomen. Derhalve dient een nauwkeurig in te stellen opwarmstand voor de verdeelrollen 2 te kunnen worden ingesteld, welke stand zich gezien vanaf de vrijgeefstand voorbij de werkstand bevindt.

30 Het realiseren van de drie genoemde standen voor de verdeelrollen geschiedt met het zuigercilindersamenstel 14, waarvan onderstaand een uitvoeringsvoorbeeld nader wordt toegelicht aan de hand van Fig. 4-6.

Het zuigercilindersamenstel 14 omvat een getrapt 35 uitgevoerd cilinderhuis 16 met een eerste deel 16a met grotere diameter en een tweede deel 16b met kleinere 1013591 11 diameter, welke delen via een overgang 16c op elkaar aansluiten. Het eerste deel 16a wordt afgesloten door een eerste kopse wand 16d en het tweede deel 16b door een tweede kopse wand 16e. De eerste kopse wand 16d is centraal 5 voorzien van een boring voor het afgedicht doorlaten van een zuigerstang 17, waarvan het zich buiten het cilinder-huis 16 bevindende uiteinde, zoals hierboven reeds is besproken, stationair en instelbaar is bevestigd aan een framedeel van de walsdroger. Nabij het binnen het 10 cilinderhuis 16 gelegen uiteinde draagt de cilinderstang 17 een vast daarmee verbonden zuiger 25 met een diameter corresponderend aan de binnendiameter van het tweede deel 16b van het cilinderhuis. Vrij verplaatsbaar langs de zuigerstang 17 is tussen de vaste zuiger 25 en de eerste 15 kopse wand 16d een zuiger 26 aangebracht. De zuiger 26 omvat een deel 26a met een diameter corresponderend aan de binnendiameter van het eerste deel 16a van het cilinderhuis 16, een deel 26b met een diameter kleiner dan die van de vaste zuiger 25 en een deel 26c, dat een aanslagrand vormt. 20 Nabij de eerste kopse wand 16d mondt een eerste fluïdum-toevoer 27 uit in het cilinderhuis 16, nabij de overgang 16c een tweede fluïdumtoevoer 28 en nabij de tweede kopse wand 16e een derde fluïdumtoevoer 29.

Door het via een niet weergegeven regelorgaan 25 gestuurd toevoeren van fluïdum onder druk via de derde fluïdumtoevoer 29 wordt bewerkstelligd dat de tweede kopse wand 16e zich van de vaste zuiger 25 verwijdert, waardoor het zuigercilindersamenstel 14 als gevolg van de stationair opgestelde zuigerstang 17 wordt uitgeschoven. De zover 30 mogelijk uitgeschoven stand is getoond in Fig. 4 en wordt bereikt als het deel 26b van de vrij verplaatsbare zuiger 26 aanligt tegen de vaste zuiger 25 en de eerste kopse wand 16d tegen de bovenzijde van het deel 26c van de vrij verplaatsbare zuiger 26. Deze zo ver mogelijk uitgeschoven 35 stand van het zuigercilindersamenstel 14 correspondeert met de werkstand van de verdeelrollen 2.

1013591 12

Om het zuigercilindersamenstel 14 vanuit deze stand in een tussenstand te brengen, welke correspondeert met de opwarmstand van de verdeelrollen 2, wordt fluïdum onder druk toegevoerd via de eerste fluïdumtoevoer 27. De vrij 5 verplaatsbare zuiger 26 blijft hierbij in contact met de vaste zuiger 25, doch de eerste kopse wand 16d, en daarmee het cilinderhuis 16, zal omhoog worden gedrukt, totdat de overgang 16c tot aanslag komt tegen de onderzijde van het deel 26a van de vrij verplaatsbare zuiger 26, waarmee de in 10 Fig. 5 weergegeven situatie is verkregen. Hiermee is eenduidig de bedoelde tussenstand bereikt.

Wordt vervolgens via de tweede fluïdumtoevoer 28 fluïdum onder druk toegevoerd aan het cilinderhuis 16, dan zal de vrij verplaatsbare zuiger 26 ten opzichte van de 15 vaste zuiger 25 omhoog worden gedrukt, waarbij na contact tussen het deel 26c en de eerste kopse wand 16d het cilinderhuis 16 mee omhoog wordt gedrukt. Deze verplaatsing wordt begrensd door het aanstuiten van de tweede kopse wand 16e tegen de onderzijde van de zuigerstang 17, waarmee, 20 zoals getoond in Fig. 6, de zo ver mogelijk teruggetrokken stand van het zuigercilindersamenstel 14 is bereikt, welke stand overeenkomt met de vrijgeefstand voor de verdeelrollen 2.

Voor het vanuit de zo ver mogelijk teruggetrokken 25 stand in de zo ver mogelijk uitgeschoven stand brengen van het zuigercilindersamenstel 14, dient, zoals hierboven reeds is beschreven, via de derde fluïdumtoevoer 29 fluïdum onder druk te worden toegevoerd aan het cilinderhuis 16. Overigens kan het zuigercilindersamenstel 14 door geschikte 30 sturing direct vanuit elke stand in elk van de twee andere standen worden gebracht.

Het spreekt voor zich, dat er binnen het kader van de uitvinding, zoals neergelegd in de bijgaande conclusies, nog vele wijzigingen en varianten mogelijk zijn naast de 35 reeds in het voorgaande aangeduide varianten. Zo kan het zuigercilindersamenstel anders gericht zijn opgesteld dan 1013591 13 in de bijgaande tekeningen getoond, doordat het via een hefboom aangrijpen op de verdeelrol in dit aspect veel meer vrijheid biedt dan de besproken bekende constructie. Dit geldt ook voor de onderlinge afstandsverhoudingen en 5 opstellingen van de hartlijnen van scharnieras, verdeelrol en scharnierophanging van het zuigercilindersamenstel, waarbijook gedacht kan worden aan hoek- en twee-armige hefbomen, al dan niet deel uitmakend van een stangen-mechanisme. Verder is in plaats van een fluïdumcilinder ook 10 elk ander geschikt verplaatsingsmiddel als instelorgaan te gebruiken. Daarnaast zijn ook zuigercilindersamenstellen of andere instelorganen met meer of minder dan drie instel-standen mogelijk. Ook kan de lagering van de scharnieras, bijvoorbeeld in plaats van het uiteinde van de zuigerstang 15 instelbaar met het frame zijn verbonden. Zoals vermeld is voor het gestuurd toevoeren van fluïdum onder druk aan een zuigercilindersamenstel een regelorgaan aanwezig. Dit zal bij voorkeur ingericht zijn om de zuigercilinder-samenstellen van de diverse aanwezige bedieningsmechanismen 20 gelijktijdig aan te sturen.

1013591

Claims (10)

1. Bedieningsmechanisme voor een roteerbare verdeelrol voor een walsdroger, die voorzien is van ten minste een van binnenuit verwarmd, roteerbaar cilindervormig lichaam dat liggend is opgesteld en waarop door middel van ten minste 5 een verdeelrol een laag te drogen materiaal wordt aangebracht, die na het drogen wordt verwijderd, welk bedieningsmechanisme is voorzien van instelorganen, zoals fluïdum cilinders, die op de verdeelrol aangrijpen voor het positioneren daarvan ten opzichte van het cilindervormige 10 lichaam, met het kenmerk, dat het aangrijpen op de verdeelrol plaatsvindt via een hefboom die middels activering door het instelorgaan zwenkbaar is om een stationair opgestelde scharnieras en die een lagering voor de verdeelrol draagt.

2. Bedieningsmechanisme volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hefboom een eerste uiteinde heeft waarop het instelorgaan zwenkbaar aangrijpt, en een tweede uiteinde waarin de scharnieras is gelagerd, waarbij de lagering voor de verdeelrol centraal tussen beide uiteinden 20 is opgesteld.

3. Bedieningsmechanisme volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de hefboom is samengesteld uit twee zich loodrecht op de scharnieras evenwijdig aan elkaar uitstrekkende delen waartussen de lagering voor de 25 verdeelrol alsmede een aangrijping waarop het instelorgaan zwenkbaar kan aangrijpen, is aangebracht.

4. Bedieningsmechanisme volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het instelorgaan een zuigerciUndersamenstel is met een cilinderhuis dat 30 zwenkbaar met de hefboom is verbonden, en een stationair opgestelde zuigerstang die voorzien is van een eerste uiteinde dat een daarop gemonteerde vaste zuiger draagt, en 101 3591 een tweede uiteinde dat via een doorboring in een eerste kopse cilinderhuiswand tot buiten het cilinderhuis reikt.

5. Bedieningsmechanisme volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het cilinderhuis ongeveer halverwege zijn 5 lengte zwenkbaar is verbonden met de hefboom.

6. Bedieningsmechanisme volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat tussen de vaste zuiger en de eerste kopse cilinderhuiswand een langs de zuigerstang vrij verplaatsbare zuiger is aangebracht, die getrapt is uitgevoerd met 10 een eerste, naar de vaste zuiger gericht deel met een zuigeroppervlak dat kleiner is dan of gelijk is aan dat van de vaste zuiger en een tweede deel met een zuigeroppervlak groter dan dat van de vaste zuiger, waarbij het cilinderhuis getrapt is uitgevoerd met een eerste deel afgestemd op 15 de vaste zuiger en een tweede deel afgestemd op het tweede deel van de vrij verplaatsbare zuiger en verder is voorzien van fluïdumtoevoeren, waarvan een eerste uitmondt tussen de eerste kopse cilinderhuiswand en de vrij verplaatsbare zuiger, de tweede ongeveer tussen de vrij verplaatsbare 20 zuiger en de vaste zuiger en de derde tussen de vaste zuiger en een tegenover de eerste gelegen, tweede kopse cilinderhuiswand.

7. Bedieningsmechanisme volgens conclusie 6, gekenmerkt door een regelorgaan dat fluïdum onder druk kan sturen 25 naar: - de derde fluïdumtoevoer waardoor de eerste kopse cilinderhuiswand gaat aanliggen tegen de vrij verplaatsbare zuiger en de vrij verplaatsbare zuiger tegen de vaste zuiger, resulterend in een zo ver mogelijk uitge- 30 schoven stand van het zuigercilindersamenstel waarbij de verdeelrol zich in een werkstand ten opzichte van het cilindervormige lichaam bevindt; - de eerste fluïdumtoevoer waardoor vanuit de zo ver mogelijk uitgeschoven stand de eerste kopse cilinder- 35 huiswand van de vrij verplaatsbare zuiger af wordt vezplaatst tot het getrapte cilinderhuis met zijn 101 3591 trapvormige overgang aanstuit tegen het tweede deel van de vrij verplaatsbare zuiger, die tegen de vaste zuiger aan gedrukt blijft, resulterend in een tussenstand van het zuigercilindersamenstel waarbij de verdeelrol zich in 5 een tussenstand ten opzichte van het cilindervormige lichaam bevindt; en - de tweede fluidumtoevoer waardoor vanuit de tussenstand de verplaatsbare zuiger zich van de vaste zuiger verwijdert, tegen de eerste kopse cilinderhuiswand 10 aanstuit en die meeneemt tot de tweede kopse cilinderhuiswand aanstuit tegen de zuigerstang of de daardoor gedragen vaste zuiger, resulterend in een zo ver mogelijk teruggetrokken stand van het zuigercilindersamenstel waarbij de verdeelrol zich in een vrijgeefstand ten 15 opzichte van het cilindervormige lichaam bevindt.

8. Bedieningsmechanisme volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het instelorgaan zwenkbaar is verbonden met enerzijds de hefboom en anderzijds een stelplaat, die vast doch instelbaar is aangebracht.

9. Bedieningsmechanisme volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een schraaporgaan dat met de verdeelrol in contact kan worden gebracht door middel van ten minste een activeringsorgaan, dat is opgesteld in een in hoofdzaak zelfde vlak als een instelorgaan.

10. Bedieningsmechanisme volgens conclusie 8 en 9, met het kenmerk, dat elk activeringsorgaan een fluidumcilinder is die enerzijds scharnierbaar is verbonden met de stelplaat en anderzijds met het schraaporgaan, dat zwenkbaar is opgesteld. 1013591