NL1013511C2 - Weeginrichting. - Google Patents

Weeginrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL1013511C2
NL1013511C2 NL1013511A NL1013511A NL1013511C2 NL 1013511 C2 NL1013511 C2 NL 1013511C2 NL 1013511 A NL1013511 A NL 1013511A NL 1013511 A NL1013511 A NL 1013511A NL 1013511 C2 NL1013511 C2 NL 1013511C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
plate part
weighing device
weighing
load cell
platform
Prior art date
Application number
NL1013511A
Other languages
English (en)
Inventor
Vincentius Franciscu Zieverink
Original Assignee
Nedap Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Nedap Nv filed Critical Nedap Nv
Priority to NL1013511A priority Critical patent/NL1013511C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1013511C2 publication Critical patent/NL1013511C2/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01GWEIGHING
    • G01G23/00Auxiliary devices for weighing apparatus
    • G01G23/005Means for preventing overload

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Measurement Of Force In General (AREA)

Description

Titel: Weeginrichting
De uitvinding heeft betrekking op een weeginrichting voorzien van een basisframe, een loadcel en een weegplateau waarop, in gebruik een te wegen object kan worden geplaatst voor het met het gewicht van het object belasten van de 5 loadcel waarmee het object dan wordt gewogen.
Een dergelijke weeginrichting is op zich bekend en wordt in het bijzonder toegepast op de boerderij voor het wegen van kippen. Hiertoe wordt de weeginrichting op de vloer van een ruimte geplaatst waarin de kippen zich 10 vrijelijk kunnen rond bewegen. Het blijkt dat kippen zo af en toe op de weeginrichting springen, zodat ze aldus elektronisch kunnen worden gewogen. Het signaal dat de loadcel afgeeft is dan ook een maat voor het gewicht van het dier dat op de weeginrichting staat. De loadcel is op 15 zich bekend en heeft elektrische weerstanden die afhankelijk zijn van de kracht die in verticale richting op de loadcel wordt uitgeoefend. Hiertoe kan bijvoorbeeld een spanning op de loadcel worden geplaatst waarbij de weerstanden worden gemeten. Dit signaal kan bijvoorbeeld 20 aan een boerderij computer worden toegevoerd voor verdere verwerking. Ook kan tegelijkertijd op op zich bekende wijze de identiteit van het dier worden bepaald en dienovereenkomstig aan de computer worden toegevoerd.
Een loadcel kan slechts worden belast met een vooraf 25 bepaalde maximale kracht. Wanneer deze kracht wordt overschreden kan de loadcel worden beschadigd. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer per ongeluk een te groot gewicht op de weeginrichting wordt geplaatst. Ook is het echter mogelijk dat per ongeluk tegen de weeginrichting 30 wordt aangelopen, zodat deze een trap krijgt waardoor de loadcel eveneens wordt beschadigd. Het is ook mogelijk dat dit wordt veroorzaakt door het weegobject, bijvorbeeld een varken, dat met zijn snuit het weegsysteem wil 'onder- 1013511 2 zoeken'. Het gaat hierbij dan om ongewenste krachten die in horizontale richting op de weeginrichting worden uitgeoefend.
Voorts is het bekend de weeginrichting te voorzien 5 van een stoporgaan dat met het basisframe is verbonden en die de beweging van het weegplateau in neerwaartse richting beperkt wanneer het weegplateau in verticale richting met een te grote kracht wordt belast, die de loadcel zou kunnen beschadigen. Het is echter zeer moeilijk om een dergelijk 10 stoporgaan op de juiste hoogte ten opzichte van het weegplateau te positioneren. Dit heeft te maken met het feit dat de verplaatsing van het weegplateau in verticale richting per krachtseenheid zeer gering is, doordat de loadcel slechts weinig zal vervormen. Een beweeglijk 15 plateau is niet veilig en wordt gemeden. Bevindt het stoporgaan zich derhalve iets te laag dan zal de maximale kracht toch nog worden overschreden. Bevindt het stoporgaan zich iets te hoog dan is het bereik van de weeginrichting ongewenst beperkt.
20 De uitvinding beoogt een oplossing te verschaffen voor de bovengenoemde problemen. De weeginrichting volgens de uitvinding wordt dienovereenkomstig gekenmerkt in dat de weeginrichting verder is voorzien van een eerste en een tweede lichaam, waarbij het eerste lichaam op de loadcel 25 afsteunt en waarbij het weegplateau op het tweede lichaam afsteunt, waarbij het tweede lichaam in een verticale richting vanuit een eerste uiterste positie over een beperkt traject ten opzichte van het eerste lichaam naar beneden kan worden bewogen naar een tweede uiterste 30 positie, waarbij de weeginrichting verder is voorzien van een voorgespannen veer die het tweede lichaam ten opzichte van het eerste lichaam in verticale richting omhoog drukt naar de eerste uiterste positie, waarbij de weeginrichting verder is voorzien van tenminste een met het basisframe 35 verbonden stopelement die de beweging van het tweede lichaam door het uitoefenen van een neerwaarts gerichte 10135 11 3 kracht op het weegplateau die groter is dan de spankracht van de voorgespannen veer in neerwaartse richting stopt wanneer het tweede lichaam de tweede uiterste positie bereikt.
5 Wanneer thans volgens de uitvinding een ongewenst grote kracht op het weegplateau in verticale richting naar beneden wordt uitgeoefend zal het tweede lichaam ten opzichte van het eerste lichaam in verticale richting naar beneden bewegen doordat de voorgespannen veer verder wordt 10 samengedrukt. De kracht die op het weegplateau wordt uitgeoefend, is dan gelijk aan de veerkracht van de voorgespannen veer. Wanneer deze kracht wordt overschreden zal het tweede lichaam ten opzichte van het eerste lichaam naar beneden bewegen en bij voldoende grote kracht wordt de 15 neerwaartse beweging van het tweede lichaam gestopt door het stopelement. Wanneer de kracht op het weegplateau vervolgens verder wordt vergroot wordt dit geheel opgevangen door het stopelement, zodat de loadcel niet verder zal worden belast en beschadiging van de loadcel is 20 uitgesloten. Doordat het tweede lichaam langs het genoemde traject, waarbij de veer verder wordt ingedrukt, naar beneden moet bewegen, alvorens het tegen het stopelement aanloopt, kan een en ander nauwkeurig worden gedimensioneerd. Met andere woorden de maximale kracht waarmee de 25 loadcel wordt belast komt overeen met de kracht van de veer, waarbij het tweede lichaam tegen het stopelement aanloopt. De afstand tussen de eerste en tweede uiterste positie is veel groter dan de afstand waarover bij de bekende inrichting het weegplateau naar beneden toe beweegt 30 om de maximale toelaatbare belasting van de loadcel te bereiken.
In het bijzonder geldt dat het eerste en het tweede lichaam ook in horizontale richting over een beperkt traject ten opzichte van elkaar beweeglijk zijn uitgevoerd. 35 Dit heeft als voordeel dat de eerdergenoemde krachten in 1013511 4 horizontale richting, die op de weeginrichting worden uitgeoefend, de loadcel niet kunnen beschadigen.
Meer in het bijzonder geldt, dat het tweede lichaam is voorzien van een eerste plaatdeel en een tweede plaat-5 deel die evenwijdig aan elkaar en met een tussenruimte ten opzichte van elkaar zijn gerangschikt, waarbij het eerste en tweede plaatdeel met elkaar zijn verbonden en het tweede plaatdeel zich boven het eerste plaatdeel bevindt, waarbij het eerste lichaam een derde plaatdeel omvat dat zich in de 10 tussenruimte bevindt en een vierde deel dat zich onder het tweede lichaam bevindt en met het derde plaatdeel is verbonden, waarbij de veer is ingeklemd tussen het tweede plaatdeel en het vierde deel zodat het eerste en derde plaatdeel naar elkaar toe worden gedrukt naar de eerste 15 uiterste positie, waarbij in de toestand waarin het eerste en derde plaatdeel tegen elkaar zijn aangedrukt een ruimte aanwezig is tussen het tweede en derde plaatdeel enerzijds, en het eerste plaatdeel en het vierde plaatdeel anderzijds, zodat het tweede lichaam vanuit de eerste uiterste positie 20 ten opzichte van het eerste lichaam naar beneden kan worden bewogen in de richting van de tweede uiterste positie. Deze sandwichachtige constructie maakt het mogelijk om de scharnierlijn rond welke het weegplateau ten opzichte van het frame roteert bij een asymmetrische belasting van het 25 weegplateau buiten de weeginrichting zelf te plaatsen.
Bij voorkeur geldt verder nog, dat de weeginrichting verder is voorzien van een vijfde plaatdeel dat zich tussen het tweede plaatdeel en het weegplateau bevindt, waarbij het vijfde plaatdeel althans nagenoeg evenwijdig is gericht 30 aan het tweede plaatdeel, waarbij het weegplateau tegen het vijfde plaatdeel en hiermee eventueel vast is verbonden, aanligt en het vijfde plaatdeel in horizontale richting beweeglijk tegen het tweede plaatdeel aan ligt. Ook hiermee wordt een beschadiging van de loadcel door het aanstoten 35 van het weegplateau in horizontale richting verder voorkomen. Het vijfde en tweede weegplateau kunnen dan ten 1013511 5 opzichte van elkaar verschuiven in horizontale richting. In het bijzonder geldt nog, dat het weegplateau los op het tweede lichaam afsteunt, zodat bij optillen van het weegplateau de rest van de weeginrichting achterblijft. Dit 5 heeft weer als voordeel dat de loadcel bij een poging tot optillen van de weeginrichting door deze bij het weegplateau beet te pakken niet kan worden beschadigd. In het bijzonder ligt het weegplateau hierbij los op het vijfde plaatdeel.
10 De eerdergenoemde sandwichconstructie maakt het bovendien mogelijk dat het vierde deel in de door het basisframe omsloten ruimte is opgenomen. Bij voorkeur geldt dat het eerste en derde plaatdeel zijn voorzien van positioneerorganen die het eerste en derde plaatdeel in 15 horizontale richting ten opzichte van elkaar positioneren naar een vooraf bepaalde onderlinge positie wanneer het eerste en derde plaatdeel door de veer naar elkaar toe worden gedrukt. Hiermee wordt bereikt dat het eerste en het tweede plaatdeel, wanneer deze zich ten opzichte van elkaar 20 in de eerste vooraf bepaalde positie bevinden altijd op eenzelfde wijze ten opzichte van elkaar zijn georiënteerd. In het bijzonder wanneer de positioneerorganen van het eerste en derde plaatdeel zijn uitgevoerd als conische doppen, waarbij de conische dop van het eerste plaatdeel 25 tegen een conische dop van het derde plaatdeel aanligt hebben de positioneerorganen eveneens als effect dat bij het uitoefenen van een kracht in horizontale richting op bijvoorbeeld het derde plaatdeel tot gevolg heeft dat het derde plaatdeel in horizontale richting zal verschuiven ten 30 opzichte van het eerste plaatdeel, waarbij tevens de afstand tussen het eerste en derde plaatdeel zal toenemen om deze verschuiving mogelijk te maken. Hierna zal de veer ervoor zorgen dat het eerste en derde plaatdeel weer naar elkaar worden toegedrukt en hierbij eveneens in horizontale 35 richting naar hun oorspronkelijke onderlinge uitgangs- 1013511 6 posities worden gerangschikt. Een en ander zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekening.
Hierin toont:
Fig. 1 een in onderdelen uiteengenomen 5 weeginrichting volgens de uitvinding; fig. 2 de weeginrichting volgens fig. 1 waarvan het eerste, tweede en derde plaatdeel in een gemonteerde positie zijn getoond; fig. 3 dwarsdoorsnede van de weeginrichting volgens 10 fig. 1 in gemonteerde toestand; fig. 4 in perspectief een aanzicht van de weeginrichting volgens fig. 1 zonder weegplateau in gemonteerde toestand; fig. 5 in perspectief een dwarsdoorsnede van de 15 weeginrichting volgens fig. 1 in gemonteerde toestand; en fig. 6 een principeschets van een alternatieve uitvoeringsvorm van een weeginrichting volgens de uitvinding.
In de figuren 1-5 is met verwijzingscijfer 1 een 20 weeginrichting volgens de uitvinding aangeduid. De weeginrichting is voorzien van een basisframe 2, een loadcel 4 en een weegplateau 6, waarop, in gebruik, een weegobject kan worden geplaatst voor het met het gewicht van het object belasten van de loadcel waarmee het object 25 dan wordt gewogen. De loadcel is op zich bekend en heeft elektrische weerstanden die afhankelijk zijn van de kracht die in verticale richting op de loadcel wordt uitgeoefend. Hiertoe kan bijvoorbeeld een spanning op de loadcel worden geplaatst waarbij de weerstanden worden gemeten. De 30 weeginrichting is verder voorzien van een eerste lichaam 8 en een tweede lichaam 10. Hierbij geldt dat het tweede lichaam 10 is voorzien van een eerste plaatdeel 12 en een tweede plaatdeel 14 die evenwijdig aan elkaar en met een tussenruimte 16 (zie fig. 2) ten opzichte van elkaar zijn 35 gerangschikt. Het eerste en tweede plaatdeel zijn middels bussen 18 vast met elkaar verbonden. De bussen 18 strekken 1013511 7 zich van het eerste plaatdeel naar het tweede plaatdeel in de tussenruimte 16 uit en kunnen met behulp van bijvoorbeeld bouten vast met het eerste en tweede plaatdeel zijn verbonden. Hierbij bevindt het tweede plaatdeel 14 5 zich boven het eerste plaatdeel 12.
Het eerste lichaam 8 is in dit voorbeeld voorzien van een derde plaatdeel 20 dat zich in de ruimte 16 tussen het eerste en tweede plaatdeel bevindt. Voorts omvat het eerste lichaam 8 een vierde deel 22 dat zich onder het 10 tweede lichaam 10 bevindt. Het vierde deel is met het derde plaatdeel 20 verbonden. In dit voorbeeld is deze verbinding tot stand gebracht door bussen 24 die zich tussen het derde plaatdeel 20 en het vierde deel 22 uitstrekken. Ook hier kunnen de bussen met het derde plaatdeel 20 en het vierde 15 deel 22 zijn verbonden met behulp van bouten.
Het derde plaatdeel 20 is voorzien van openingen 26 waardoor de bussen 18 zich uitstrekken. De diameter van de openingen 26 is groter dan de diameter van de bussen 18. Voorts is het eerste plaatdeel 12 voorzien van openingen 28 20 waardoor de bussen 24 zich uitstrekken. Ook voor de openingen 28 geldt dat deze een grotere diameter hebben dan de bussen 24.
De weeginrichting is voorts voorzien van een veer 30 die is voorgespannen en is ingeklemd tussen het tweede 25 plaatdeel 14 en het vierde deel 22. Dit heeft tot gevolg dat het eerste en derde plaatdeel 12, 20 naar elkaar toe worden gedrukt, zoals goed te zien is in fig. 2. In fig. 2 zijn het eerste en het derde plaatdeel door de veer tegen elkaar aangedrukt en bevinden zich in een eerste uiterste 30 positie. In deze eerste uiterste positie is tussen het tweede plaatdeel 14 en het derde plaatdeel 20 de genoemde tussenruimte 16 aanwezig. Tevens geldt in deze toestand dat tussen het eerste plaatdeel 12 en het vierde deel 22 een ruimte 32 (zie fig. 3 en fig. 5) aanwezig is, zodat het 35 tweede lichaam 10 vanuit de eerste uiterste positie ten opzichte van het eerste lichaam 8 naar beneden kan worden 1013511 8 bewogen. In dat geval zal er een tussenruimte ontstaan tussen het eerste plaatdeel 12 en een derde plaatdeel 20. Tegelijkertijd zal de afstand tussen het tweede plaatdeel 14 en het derde plaatdeel 20 afnemen.
5 Het vierde deel 22 steunt in dit voorbeeld af op de loadcel 4. Met andere woorden het eerste lichaam 8 steunt af op de loadcel 4, zoals in fig. 3 en 5 is getoond. Voorts is de inrichting verder nog voorzien van een vijfde plaatdeel 34 dat zich tussen het tweede plaatdeel 14 en het 10 weegplateau 6 bevindt. Het vijfde plaatdeel is althans nagenoeg evenwijdig gericht aan het tweede plaatdeel.
Tevens geldt dat het weegplateau tegen het vijfde plaatdeel aanligt en het vijfde plaatdeel in horizontale richting beweeglijk tegen het tweede plaatdeel aanligt. Er geldt 15 derhalve dat het weegplateau, via het vijfde plaatdeel, op het tweede lichaam 10 afsteunt, waarbij het tweede lichaam in een verticale richting vanuit een eerste uiterste positie die is getoond in fig. 3 over een beperkt traject ten opzichte van het eerste lichaam naar beneden kan worden 20 bewogen naar een tweede uiterste positie. In dit voorbeeld geldt dat het vijfde plaatdeel 34 vast is verbonden met het van kunststof vervaardigde weegplateau 6. Het vijfde plaatdeel 34 is hierbij in de gietmassa van het weegplateu 6 gegoten en vormt hiermee als het ware een onderdeel van 25 het weegplateau 6. De weeginrichting is verder voorzien van tenminste één en in dit voorbeeld een aantal met het basisframe verbonden stopelementen 36, die de beweging van het tweede lichaam 10 in neerwaartse richting stopt wanneer het tweede lichaam de tweede uiterste positie bereikt die 30 wordt gedefinieerd door de positie van de genoemde stopelementenen 36.
In de genoemde tweede uiterste positie ligt het vijfde plaatdeel 34 tegen de stopelementen 36 aan.
Voorts geldt, zoals goed te zien is in fig. 3, dat 35 het derde plaatdeel 20 althans nagenoeg evenwijdig aan het eerste plaatdeel 12 is gericht. Voorts geldt dat het vierde 1013511 9 deel afsteunt op de loadcel 4, terwijl het weegplateau 6 (via het vijfde plaatdeel) afsteunt op het tweede plaatdeel 14.
Het basisframe 2 is voorzien van een bodem 38 met 5 opstaande zijwanden 40 (zie fig. 3) , waarbij de loadcel 4 in een door het frame omsloten ruimte is opgenomen. In dit voorbeeld is de loadcel 4 gemonteerd op een plaat 42, welke plaat 42 op zijn beurt op de bodem 38 is gepositioneerd.
Dankzij de sandwichachtige constructie van het 10 eerste, tweede en derde plaatdeel kunnen deze zich boven langs het basisframe 2 uitstrekken. Met andere woorden het eerste, tweede en derde plaatdeel bevinden zich boven het basisframe en zijn bovendien langer en breder dan het basisframe (zie fig. 3) .
15 Het weegplateau 6 is in dit voorbeeld voorzien van een bodem 44 met zich neerwaarts uitstrekkende zijwanden 46. Hierbij bevinden het eerste, tweede en derde plaatdeel zich in een door de zijwanden 46 van het plateau omgeven ruimte 48.
2 0 Het vierde deel 22 is in dit voorbeeld eveneens plaatvormig uitgevoerd. Het vierde deel heeft echter veel kleinere afmetingen dan het eerste, tweede en derde plaatdeel 12, 14, 20. In dit voorbeeld is het vierde deel 22 dan ook eveneens in een door de opstaande zijwanden 40 25 van het basisframe 2 omsloten ruimte opgenomen.
Het eerste plaatdeel 12 is aan zijn bovenzijde voorzien van een aantal kegelvormige uitsteeksels 50. Het derde plaatdeel 20 is aan zijn bovenzijde eveneens voorzien van kegelvormige uitsteeksels 52. Een kegelvormig uitsteek-30 sel 52 vormt aan de onderzijde van het derde plaatdeel 20 een holle ruimte op een positie die overeenkomt met een onder deze holle ruimte gelegen kegelvormig uitsteeksel 50 van het eerste plaatdeel 12. Zoals te zien is in fig. 2 en 3 kunnen de kegelvormige uitsteeksels 50 zich voegen in de 35 aan de onderzijde van het derde plaatdeel 20 gevormde opneemruimtes van de kegelvormige uitsteeksels 52. De 1013511 10 kegelvormige uitsteeksels 50, 52 zorgen ervoor dat het eerste en derde plaatdeel in horizontale richting ten opzichte van elkaar positioneren in een vooraf bepaalde onderlinge positie wanneer het eerste en derde plaatdeel 5 door de veer naar elkaar toe worden gedrukt. Een en ander is getoond in fig. 3. De kegelvormige uitsteeksels vormen hier derhalve positioneerorganen van het eerste en derde plaatdeel.
Zij hebben als effect dat het eerste en derde plaat-10 deel in horizontale richting vanuit de vooraf bepaalde onderlinge positie ten opzichte van elkaar kunnen bewegen met als gevolg dat het eerste en derde plaatdeel in verticale richting van elkaar af worden gedrukt zodat de veer verder wordt ingedrukt. Wanneer de kracht die de 15 genoemde platen ten opzichte van elkaar in horizontale richting laat bewegen wordt weggenomen, zal de veer ervoor zorgen dat de platen weer naar elkaar toe worden gedrukt en bovendien in horizontale richting ten opzichte van elkaar in de oorspronkelijke vooraf bepaalde onderlinge positie 20 worden gebracht.
Geheel analoog zijn het tweede plaatdeel 14 en het vijfde plaatdeel 34 elk voorzien van kegelvormige uitsteeksels 50', 52' die eenzelfde functie hebben als is besproken in relatie met de kegelvormige uitsteeksels 50, 25 52. Ook deze kegelvormige uitsteeksels fungeren derhalve als positioneerorganen die het vijfde en tweede plaatdeel in horizontale richting ten opzichte van elkaar positioneren naar een vooraf bepaalde onderlinge positie wanneer het vijfde plaatdeel op het tweede plaatdeel wordt gelegd met 30 een vooraf bepaalde maximale afwijking ten opzichte van de vooraf bepaalde positie. Het vijfde plaatdeel "glijdt" dan vanzelf terug naar de vooraf bepaalde onderlinge positie zoals getoond is in fig. 3.
Voorts geldt nog dat het weegplateau los op het 35 tweede lichaam afsteunt, zodat bij optillen van het weegplateau de rest van de weeginrichting achterblijft.
1013511 11
De in dit voorbeeld beschreven weeginrichting is in feite ingericht als weeginrichting voor het wegen van kippen op de boerderij.
De werking van de weeginrichting is als volgt.
5 Wanneer een te meten object, zoals een kip zich op het plateau 6 bevindt zal de loadcel 4 via het vijfde plaatdeel 34 en het eerste en tweede lichaam 8, 10 met het gewicht van de kip worden belast zodat de kip kan worden gewogen.
De voorgespannen veer is in dit voorbeeld met een kracht 10 van 35 kg voorgespannen zodat de kip die bijvoorbeeld een gewicht heeft van 25 kg de veer niet verder kan indrukken. Dit betekent dat het eerste en derde plaatdeel 12, 20, ook wanneer de kip zich op het plateau 44 bevindt, door de veer tegen elkaar blijven aangedrukt.
15 Wanneer daarentegen het plateau wordt belast met een gewicht dat groter is dan 35 kg zal de veer geleidelijk worden ingedrukt. Hierdoor zal derhalve het tweede plaatdeel 14 tezamen met het hiermee vast verbonden eerste plaatdeel 12 naar beneden worden bewogen ten opzichte van 20 het derde plaatdeel 20 en het vierde deel 22. De hoogte van de ruimte 16 zal hierdoor verminderen terwijl er een ruimte ontstaat tussen het derde plaatdeel 20 en het eerste plaatdeel 12. Wanneer de veer aldus wordt ingedrukt zal het vijfde plaatdeel 34 eveneens naar beneden bewegen totdat 25 deze de stopelementen 36 heeft bereikt. De veer is op dat moment in dit voorbeeld bijvoorbeeld ingedrukt met een kracht van 36 kg. Dit betekent dat de loadcel 4 eveneens is belast met een kracht van 36 kg. Wanneer echter vervolgens het gewicht op het plateau 6, dat wil zeggen de kracht die 30 op het plateau in neerwaartse richting wordt uitgeoefend verder wordt verhoogd, zal de toename van dit gewicht worden gedragen door de stopelementen 36. Immers het vijfde plaatdeel 34 kan niet verder naar beneden bewegen. Dit heeft weer tot gevolg dat de loadcel 4 nog steeds wordt 35 belast met de genoemde 36 kg terwijl op het plateau een veel grotere kracht wordt uitgeoefend. De loadcel is 1013511 12 hiermee beschermd tegen overbelasting. Uiteraard kan de inrichting ook dusdanig zijn ingericht dat in plaats van het vijfde plaatdeel 34 het tweede plaatdeel 14 bij het overschrijden van de genoemde kracht tegen de stopelementen 5 36 aan komt te liggen. In dat geval zal de plaat 14 niet zijn voorzien van getoonde inhammen 56.
Wanneer per ongeluk grote horizontale kracht op de buitenzijde van de weeginrichting wordt uitgeoefend, kan deze de loadcel om een aantal redenen niet beschadigen. Ten 10 eerste ligt het vijfde plaatdeel 34 los op het tweede plaatdeel 14 en kan derhalve gemakkelijk in horizontale richting verschuiven dusdanig dat hierbij geen grote krachten op de loadcel 4 worden uitgeoefend. Bovendien kunnen eveneens het eerste plaatvormige deel 12 en het 15 derde plaatvormige deel 20 in horizontale richting ten opzichte van elkaar verschuiven, waarbij dan wel de veer enigszins verder zal worden gespannen. Het buitenoppervlak van de kegelvormige uitsteeksels 50 glijdt dan langs het binnenoppervlak van kegelvormige uitsteeksels 52. Bij het 20 wegnemen van de bovengenoemde horizontale kracht zal de veer ervoor zorgen dat de genoemde oppervlakken in tegengestelde richting langs elkaar schuiven zodat de genoemde platen weer terug bewegen naar hun oorspronkelijke uitgangspositie. Ook wanneer het vijfde plaatvormige deel 25 34 zoals hiervoor besproken in horizontale richting ten opzichte van het tweede plaatdeel 14 is verschoven over een afstand die kleiner is dan de grootste straal van de kegelvormige uitsteeksels 52' zodat althans een deel van het kegelvormige buitenoppervlak van het kegelvormige 30 uitsteeksel 50' tegen het kegelvormige binnenoppervlak van het kegelvormige uitsteeksel 52' aanligt zal de zwaartekracht ervoor zorgen dat het vijfde plaatvormige deel 34 weer terugglijdt naar zijn oorspronkelijke uitgangspositie.
35 Wanneer een gebruiker of een te wegen object, zoals een varken, de weeginrichting tracht op te tillen door deze
101 35 U
13 aan te grijpen bij het weegplateau 6 zal hij alleen het weegplateau 6 met het vijfde plaatdeel 34 optillen omdat deze los afsteunen op het tweede plaatvormige deel 14. Beschadiging van de loadcel is hiermee uitgesloten.
5 De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor geschetste uitvoeringsvormen. Zo kunnen de kegelvormige uitsteeksels 50, 52 in plaats van met een punt naar boven eveneens met een punt naar beneden worden aangebracht of een combinatie daarvan. Ook is het mogelijk dat het eerste 10 lichaam 8 en het tweede lichaam 10 niet de hiervoor besproken sandwichachtige constructie hebben met de genoemde plaatdelen. Een voorbeeld van een dergelijke inrichting is getoond in fig. 6, waarbij met de figuren 1-5 overeenkomende onderdelen van eenzelfde verwijzingscijfer 15 zijn voorzien. De werking van de voorgespannen veer komt overeen zoals deze in relatie met de figuren 1-5 is besproken. Wanneer derhalve het plateau 6 wordt belast met een gewicht dat kleiner is dan bijvoorbeeld 35 kg zal dit op normale wijze door de loadcel 4 worden gemeten. Het 20 eerste en tweede lichaam 8, 10 blijven ten gevolge van de spankracht van de voorgespannen veer 30 onbeweeglijk tegen elkaar aangedrukt. Wanneer echter de kracht in verticale richting op het weegplateau 6 de eerdergenoemde 35 kg overschrijdt zal de veer 30 worden samengedrukt. Dit heeft 25 tot gevolg dat het plateau 6 tezamen met het tweede lichaam 10 ten opzichte van het eerste lichaam 8, het basisframe 2 en de loadcel 4 naar beneden begint te bewegen. Wanneer de veer is samengedrukt met een kracht van ongeveer 36 kg zal het tweede lichaam 10 tegen de met het basisframe 2 30 verbonden stopelementen 36 aanlopen. Verdere belasting van het plateau 6 heeft dan geen verder gevolg voor de belasting van de loadcel 4. Deze is en blijft met het gewicht van 36 kg belast ook al wordt bijvoorbeeld op het plateau 6 een gewicht geplaatst van 40 kg. De werking is 35 derhalve inderdaad analoog zoals in relatie met de figuren 1-5 besproken. Ook kan· het tweede lichaam 10 enigszins in 1013511 14 horizontale richting bewegen ten opzichte van het eerste lichaam 8. Ook hierbij geldt dat de veer 30 ervoor zorgt dat het terug bewegen van de platen plaatsvindt naar hun oorspronkelijke positie wanneer de horizontale krachten die 5 de beweging hebben veroorzaakt wegvallen. Hiervoor zorgen wederom de kegelvormige uitsteeksels 50 en 52. Dergelijke varianten worden elk geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen. De weeginrichting kan zijn ingericht als een weeginrichting voor het wegen van pluimvee zoals 10 kippen op bijvoorbeeld de boerderij. Ook toepassingen voor landbouwhuisdieren en toepassingen buiten de boederij, zoals bijvoorbeeld onderzoeksinstellingen, behoren tot de moge 1 i j khe den.
1013511

Claims (18)

1. Weeginrichting voorzien van een basisframe, een loadcel en een weegplateau waarop, in gebruik, een te wegen object kan worden geplaatst voor het met het gewicht van het object belasten van de loadcel waarmee het object dan 5 wordt gewogen, met het kenmerk, dat de weeginrichting verder is voorzien van een eerste en een tweede lichaam, waarbij het eerste lichaam op de loadcel afsteunt en waarbij het weegplateau op het tweede lichaam afsteunt, waarbij het tweede lichaam in een verticale richting vanuit 10 een eerste uiterste positie over een beperkt traject ten opzichte van het eerste lichaam naar beneden kan worden bewogen naar een tweede uiterste positie, waarbij de weeginrichting verder is voorzien van een voorgespannen veer die het tweede lichaam ten opzichte van het eerste 15 lichaam in verticale richting omhoog drukt naar de eerste uiterste positie, waarbij de weeginrichting verder is voorzien van tenminste een met het basisframe verbonden stopelement die de beweging van het tweede lichaam door het uitoefenen van een neerwaarts gerichte kracht op het 20 weegplateau die groter is dan de spankracht van de voorgespannen veer in neerwaartse richting stopt wanneer het tweede lichaam de tweede uiterste positie bereikt.
2. Weeginrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het eerste lichaam en het tweede lichaam over een 25 beperkt traject in horizontale richting ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn uitgevoerd.
3. Weeginrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het tweede lichaam is voorzien van een eerste plaatdeel en een tweede plaatdeel die evenwijdig aan elkaar 30 en met een tussenruimte ten opzichte van elkaar zijn gerangschikt, waarbij het eerste en tweede plaatdeel met elkaar zijn verbonden en het tweede plaatdeel zich boven het eerste plaatdeel bevindt, waarbij het eerste lichaam een derde plaatdeel omvat dat zich in de tussenruimte 1013511 bevindt en een vierde deel dat zich onder het tweede lichaam bevindt en met het derde plaatdeel is verbonden, waarbij de veer is ingeklemd tussen het tweede plaatdeel en het vierde deel zodat het eerste en derde plaatdeel naar 5 elkaar toe worden gedrukt naar de eerste uiterste positie, waarbij in de toestand waarin het eerste en derde plaatdeel tegen elkaar zijn aangedrukt een ruimte aanwezig is tussen het tweede en derde plaatdeel enerzijds, en het eerste plaatdeel en het vierde deel anderzijds, zodat het tweede 10 lichaam vanuit de eerste uiterste positie ten opzichte van het eerste lichaam naar beneden kan worden bewogen in de richting van de tweede uiterste positie.
4. Weeginrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat in de tweede uiterste positie het tweede plaatdeel 15 tegen het stopelement aanligt.
5. Weeginrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat het derde plaatdeel althans nagenoeg evenwijdig aan het eerste plaatdeel is gericht.
6. Weeginrichting volgens conclusie 3, 4 of 5, met het 20 kenmerk, dat het vierde deel afsteunt op de loadcel, waarbij het weegplateau afsteunt op het tweede plaatdeel.
7. Weeginrichting volgens één der conclusies 3-6, met het kenmerk, dat de weeginrichting verder is voorzien van een vijfde plaatdeel dat zich tussen het tweede plaatdeel en 25 het weegplateau bevindt, waarbij het vijfde plaatdeel althans nagenoeg evenwijdig is gericht aan het tweede plaatdeel, waarbij het weegplateau tegen het vijfde plaatdeel aanligt en het vijfde plaatdeel in horizontale richting beweeglijk tegen het tweede plaatdeel aanligt.
8. Weeginrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat in de tweede uiterste positie het vijfde plaatdeel tegen het stopelement aanligt.
9. Weeginrichting volgens één der conclusies 3-8, met het kenmerk, dat het basisframe een bodem met opstaande 35 zijwanden omvat, waarbij de loadcel in een door het frame omsloten ruimte is opgenomen. 1013511
10. Weeginrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het eerste, tweede en derde plaatdeel zich boven langs het basisframe uitstrekken.
11. Weeginrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, 5 dat het weegplateau is voorzien van een bodem met zich neerwaarts uitstrekkende zijwanden waarbij het eerste, tweede en derde plaatdeel zich in een door de zijwanden van het plateau omgeven ruimte bevinden.
12. Weeginrichting volgens één der conclusies 9-11, met 10 het kenmerk, dat het vierde deel in de door het basisframe omsloten ruimte is opgenomen.
13. Weeginrichting volgens één der conclusies 4-12, met het kenmerk, dat het eerste en derde plaatdeel zijn voorzien van positioneerorganen die het eerste en derde 15 plaatdeel in horizontale richting ten opzichte van elkaar positioneren naar een vooraf bepaalde onderlinge positie wanneer het eerste en derde plaatdeel door de veer naar elkaar toe worden gedrukt.
14. Weeginrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, 20 dat de positioneerorganen dusdanig zijn ingericht dat het eerste en derde plaatdeel in horizontale richting vanuit de vooraf bepaalde onderlinge positie ten opzichte van elkaar kunnen worden bewogen met als gevolg dat het eerste en derde plaatdeel in verticale richting van elkaar af worden 25 bewogen zodat de veer verder wordt ingedrukt.
15. Weeginrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het tweede en vijfde plaatdeel zijn voorzien van positioneerorganen die het vijfde en tweede plaatdeel in horizontale richting ten opzichte van elkaar positioneren 30 naar een vooraf bepaalde onderlinge positie wanneer het vijfde plaatdeel op het tweede plaatdeel wordt gelegd met een vooraf bepaalde maximale afwijking ten opzichte van de vooraf bepaalde onderlinge positie.
16. Weeginrichting volgens een der voorgaande conclusies, 35 met het kenmerk, dat het weegplateau los op het tweede 1013511 lichaam afsteunt zodat bij optillen van het weegplateau de rest van de weeginrichting achterblijft.
17. Weeginrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de weeginrichting is ingericht als een 5 weeginrichting voor het wegen van pluimvee.
18. Weeginrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de weeginrichting is ingericht als een weeginrichting voor het wegen van dieren, zoals landbouwhuisdieren. 10 1013511
NL1013511A 1999-11-05 1999-11-05 Weeginrichting. NL1013511C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1013511A NL1013511C2 (nl) 1999-11-05 1999-11-05 Weeginrichting.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1013511 1999-11-05
NL1013511A NL1013511C2 (nl) 1999-11-05 1999-11-05 Weeginrichting.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1013511C2 true NL1013511C2 (nl) 2001-05-08

Family

ID=19770211

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1013511A NL1013511C2 (nl) 1999-11-05 1999-11-05 Weeginrichting.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1013511C2 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5794626A (en) * 1980-12-03 1982-06-12 High Frequency Heattreat Co Ltd Load cell damage preventing method and its device of compressive load measuring device
US4496014A (en) * 1982-07-20 1985-01-29 Mottler Instrumente AB Weighing apparatus including overload protection means
US4726435A (en) * 1985-05-16 1988-02-23 Tokyo Electric Co., Ltd. Load cell weighing apparatus

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5794626A (en) * 1980-12-03 1982-06-12 High Frequency Heattreat Co Ltd Load cell damage preventing method and its device of compressive load measuring device
US4496014A (en) * 1982-07-20 1985-01-29 Mottler Instrumente AB Weighing apparatus including overload protection means
US4726435A (en) * 1985-05-16 1988-02-23 Tokyo Electric Co., Ltd. Load cell weighing apparatus

Non-Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
AL BRENDEL: "Overload protection in electronic weighing systems: Part 5", MEASUREMENT AND CONTROL., vol. 12, no. 11, November 1979 (1979-11-01), INSTITUTE OF MEASUREMENT AND CONTROL. LONDON., GB, pages 471, XP002138047, ISSN: 0020-2940 *
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 6, no. 179 (P - 142)<1057> 14 September 1982 (1982-09-14) *

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1013511C2 (nl) Weeginrichting.
GB2003818A (en) Loading pallets
US4684308A (en) Stacker assembly for a conveyor system
US4320836A (en) Flat glass shipping rack
US4583636A (en) Device for weight classification of crops
KR970702212A (ko) 타이어-스태킹 장치 및 그의 부속품(Tire-stacking device and accessories therefor)
FR2618421A1 (fr) Ensemble de securite pour treuil d&#39;echafaudage volant
US6835900B2 (en) Automated weight measurement system
KR20020014787A (ko) 적층 트레이 스택 리프트 장치
BE1006389A3 (fr) Dispositif pour le remplissage et la pesee de conteneurs.
GB2130995A (en) Palletizing apparatus
GB1212112A (en) Adjustable platform and ramp unit
NL9100992A (nl) Inrichting voor het melken van dieren.
JP2015166721A (ja) 重量測定装置
NL9300882A (nl) Hefapparaat.
CA2013497A1 (en) Livestock handling device
FR2460267A1 (fr) Dispositif pour l&#39;echange de palettes de charges palettisees
SU1624267A1 (ru) Устройство дл наложени гирь
FR2693709A1 (fr) Empileur de caisses.
KR200299706Y1 (ko) 콘크리트 제품 자동적재장치
ES230909U (es) Dispositivo de toma y de manutencion de cargas colocadas so-bre plataformas paleta.
AU654609B2 (en) Cattle weighing platform
NL1023556C2 (nl) Inrichting met hefbaar werkplatform.
JP2534538Y2 (ja) 重量選別装置におけるバケット復帰装置
BE1004102A6 (nl) Ketelblok.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20070601