NL1013504C2 - Afvalinzamelvoertuig met zijbeladingsinrichting, alsmede werkwijze voor het inzamelen van afval. - Google Patents

Description

'λ.

Korte aanduiding; Afvalinzamelvoertuig met zijbeladingsinrich- ting, alsmede werkwijze voor het inzamelen van afval.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een afvalinzamelvoertuig volgens de aanhef van conclusie 1.

Een dergelijk afvalinzamelvoertuig met bijvoorbeeld een zijbeladingsinrichting is in het vak algemeen bekend en leent 5 zich voor de geheel of gedeeltelijk geautomatiseerde inzameling van afval, omdat het bereik van de zijbeladingsinrichting een groot deel van het trottoir bestrijkt, waarop de afvalhouders bij elkaar staan opgesteld, vaak bij speciale opstelplaatsen. Voor de verwerking van de afvalhouders door een dergelijk 10 afvalinzamelvoertuig zijn één of meer opneemvoorzieningen aan de afvalhouder aangebracht, zoals bijvoorbeeld een U-vormige opneemrand aan de bovenzijde van de afvalhouder, een deltavormig opneemstuk, dat in het vak bekend staat als "diamond", of een ronde vorm van de zijwand van de afvalhouder. De opneemin-15 richting van de zijbeladingsinrichting zal aangepast zijn aan het type voorziening, dat in de afvalhouders aanwezig is. Bijvoorbeeld wordt een kamopname toegepast voor afvalhouders met een U-vormige opneemrand, een opneeminrichting met een "diamond"-oppakstuk voor het verwerken van afvalhouders met een 20 deltavormig opneemstuk en een grijpinrichting met scharnierbare grijperarmen voor het verwerken van afvalhouders met een in hoofdzaak cirkelvormige dwarsdoorsnede.

Voor een afvalinzamelvoertuig met een beladingsinrichting zijn een aantal algemene beladings- en bedieningsmethodieken 25 ontwikkeld om een afvalhouder te kunnen ledigen. In de eerste plaats kan een handmatige bediening van de beladingsinrichting worden genoemd. Ook handmatige bediening van de beladingsinrichting in combinatie met een camerasysteem, dat in de cabine van het afvalinzamelvoertuig in het gezichtsveld van de chauf-30 feur is opgesteld, behoort tot de mogelijkheden. Verder behoort daartoe de handmatige bediening van de beladingsinrichting om de opneeminrichting naar de afvalhouder te sturen en vervolgens het handmatig opstarten van een automatische beweging van de beladingsinrichting om de afvalhouder op te nemen, te ledigen 35 en weer terug te zetten. Bij een volledig geautomatiseerd 1013504 - 2 - systeem is het afvalinzamelvoertuig uitgerust met een automatisch werkend zoeksysteem, omvattende beeldherkenningscamera's e.d., waardoor een te legen container kan worden gelokaliseerd en de beladingsinrichting automatisch daar naartoe gestuurd, 5 waarna de hierboven reeds besproken automatische handelingen van de beladingsinrichting vanaf het opnemen tot het weer terugzetten van een afvalhouder worden opgestart.

In de praktijk blijken de bekende opneeminrichtingen van de beladingsinrichting niet altijd te voldoen. Zo bestaat bij 10 beladingsinrichtingen, die met een kamopname of een "diamond"-oppakstuk werken, het gevaar dat wanneer de te legen afvalhouder niet goed is uitgelijnd met dergelijke opneemelementen de afvalhouder omver wordt geduwd, of foutief, bijvoorbeeld slechts gedeeltelijk wordt aangegrepen en tijdens de verdere 15 bewegingen daarvan afvalt, hetgeen gevaar voor de omgeving oplevert. Beladingsinrichtingen met grijperarmen blijken in de praktijk de afvalhouders te beschadigen bij een onjuiste positionering, omdat in dat geval de door de grijperarmen uitgeoefende krachten op de houder niet goed opgevangen kunnen 20 worden.

De uitvinding heeft tot doel een afvalinzamelvoertuig van het hierboven genoemde type te verschaffen, waarbij het onjuist aangrijpen en/of opnemen van de afvalhouder wordt voorkomen.

Een verder doel van de onderhavige uitvinding is om 25 oneigenlijke belasting van de afvalhouder te voorkomen.

Dit doel wordt bereikt met een afvalinzamelvoertuig volgens conclusie 1.

Bij het afvalinzamelvoertuig volgens de uitvinding hebben de positioneringsmiddelen de functie van het voorpositioneren 30 van een te ledigen afvalhouder ten opzichte van een opneemor-gaan van de opneeminrichting, bijvoorbeeld de opnamekam, het "diamond"-oppakstuk of de grijperarmen, zodat het verkeerd opnemen van de afvalhouder door de opneeminrichting alsmede beschadiging ten gevolge van onjuiste belasting van de afval-35 houder worden voorkomen. In feite is het afvalinzamelvoertuig volgens de uitvinding voorzien van een positioneringshulpmid-del, dat er voor zorgt dat een te ledigen afvalhouder altijd op de juiste wijze wordt opgenomen door de opneeminrichting.

De positioneringsmiddelen zijn bij voorkeur aan het 40 uiteinde van de hefarm van de beladingsinrichting opgesteld, in 1013504 - 3 - het bijzonder onder het opneemorgaan van de beladingsinrich-ting.

Voor de positioneringsfunctie komen middelen in aanmerking die bij voorkeur zijn gekozen uit de groep, die om een vertica-5 le as scharnierbare grijperarmen, in de langsrichting van het voertuig heen en weer verplaatsbare klemarmen, klemarmen met gedwongen beweging, inrijgeleiders met aandrukorgaan, zuignappen, om een horizontale as draaibare beugels en combinaties daarvan, alsmede combinaties met een vaste arm omvat. Een 10 aantal van deze positioneringsmiddelen zijn reeds in gebruik in bestaande afvalinzamelvoertuigen als opneemmiddelen van de beladingsinrichting. Bij het afvalinzamelvoertuig volgens de onderhavige uitvinding vervullen deze middelen echter de functie van het voorpositioneren, d.w.z. het uitrichten van de 15 te ledigen afvalhouder ten opzichte van de werkelijke opneemmiddelen. Voor dit voorpositioneren zijn geen grote krachten nodig, zodat de kans op beschadiging of omvallen nihil is. Verder kunnen deze positioneringsmiddelen als tegenhouders fungeren, zodat de opnamekam of het oppakstuk van de zijbela-20 dingsinrichting de afvalhouders niet omver kan duwen. Wanneer om een verticale as scharnierbare grijperarmen worden toegepast, zijn deze bij voorkeur aan de met een te ledigen afvalhouder in aanraking komende zijde voorzien van een flexibele band. Dergelijke grijperarmen als onderdeel van de opneemin-25 richting zijn op zich reeds in het vak bekend.

Met voordeel is de opneeminrichting van het afvalinzamelvoertuig volgens de uitvinding ingericht voor het opnemen van afvalhouders, waarvan het type opneemvoorziening onderling kan verschillen. Een dergelijke opneeminrichting is in staat om 30 afvalhouders met verschillende typen opneemvoorzleningen, zoals u-vormige opnamerand en deltavormig opneemstuk (diamond) te verwerken, hetgeen voordelig is wanneer dergelijke afvalhouders met verschillende typen opneemvoorzieningen door elkaar worden aangeboden. Een uitvoeringsvorm van een dergelijke "pluriforme" 35 opneeminrichting is een draaibaar gestel, waarop aan één zijde een gebruikelijke opnamekam is gemonteerd en de andere zijde is voorzien van een eveneens gebruikelijk "diamond" oppakstuk.

Met voordeel zijn de onderhavige positioneringsmiddelen tevens ingericht voor het opnemen, legen en terugzetten van 10A 350* - 4 - afvalhouders. Deze noodvoorziening kan door de chauffeur (zonder de cabine te verlaten) worden gebruikt in uitzonderingssituaties, waarbij om een of andere reden het automatisch voorpositioneren van een afvalhouder ten opzichte van de 5 opneeminrichting niet voldoende is geslaagd. Een afvalinzamel-voertuig met dergelijke positioneringsmiddelen heeft zodoende een dubbele opneemfunctie.

De onderhavige uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het inzamelen van afval onder toepassing van een 10 afvalinzamelvoertuig volgens de uitvinding, zoals in conclusie 6 is gedefinieerd.

Bij de inzamelwerkwijze volgens de uitvinding wordt een extra stap uitgevoerd, tijdens welke stap een afvalhouder wordt uitgericht ten opzichte van een opneemorgaan van de opneemin-15 richting, zoals hierboven voor het afvalinzamelvoertuig zelf reeds is uitgelegd.

De uitvinding zal hierna verder worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin:

Figuur l een schematisch bovenaanzicht is van een uitvoe-20 ringsvorm van een afvalinzamelvoertuig met een zijbeladingsin-richting volgens de uitvinding; en

Figuur 2A-L op schematische wijze verschillende uitvoeringsvormen van de positioneringsmiddelen weergeven.

In figuur 1 is een afvalinzamelvoertuig in zijn geheel met 25 verwijzingcijfer 1 aangeduid. Een dergelijk voertuig 1 omvat een chassis 2 met aan de voorzijde een cabine 3 en aan de achterzijde een laadbak 4. Een persinrichting 5 is tussen de cabine 3 en de laadbak 4 opgesteld. Een dergelijke persinrichting omvat een persschot 6, dat door middel van hydraulische 30 cilinders 7 in de langsrichting van het voertuig heen en weer verplaatsbaar is en zodoende in staat is afval in de laadbak 4 te persen. Een beladingsinrichting, in dit geval een schematisch weergegeven zijbeladingsinrichting is in zijn geheel met verwijzingcijfer 8 aangeduid. Een te legen afvalhouder 9 staat 35 naast en op enige afstand van het voertuig l.

Een dergelijke zijbeladingsinrichting 8 omvat een beweegbare hefarm 10, die op het voertuig 1 is gemonteerd. Aan het uiteinde van de beweegbare hefarm 10 bevindt zich een opneeminrichting 11, in de weergegeven situatie een gebruikelijke 40 opnamekam 12 met tanden 13, voor het opnemen van de afvalhouder 1 01 35 04 - 5 - 9, welke is voorzien van een opneemrand 14. Aan hetzelfde uiteinde van de hefarm 10 is tevens een positioneringsinrich-ting 15 bevestigd onder de opneeminrichting 11.

De positioneringsinrichting 15 omvat een steundeel 16, dat 5 bevestigd is aan het uiteinde van de hefarm 10, alsmede twee scharnierbaar met het steundeel 16 verbonden grijperarmen 17, resp. 18, die beweegbaar zijn tussen een ruststand en een in deze fig. weergegeven positioneerstand. Elke grijperarm 17 en 18 bestaat uit een binnenste armdeel 17a resp. 18a en een 10 buitenste armdeel 17b resp 18b. Een binnenste armdeel 17a resp 18a is met het binnenste einde daarvan scharnierbaar verbonden met het steundeel 16. Een buitenste armdeel 17b resp. 18b is met het binnenste einde daarvan scharnierbaar verbonden met het buitenste einde van het binnenste armdeel 17a resp 18a. Tussen 15 het steundeel 16 en het buitenste uiteinde van elk buitenste armdeel 17b resp 18b strekt zich een flexibele band 19 uit. Dergelijke grijperarmen 17 resp 18 zijn op zich in het vak bekend, alsmede de gebruikelijke bediening daarvan.

De besturingsmiddelen voor de verschillende onderdelen van 20 de zijbeladingsinrichting zijn in figuur 1 niet weergegeven, doch omvatten onder meer aandrijfmiddelen voor het laten bewegen van de hefarm 10, alsmede aandrijfmiddelen voor het laten bewegen van de grijperarmen 17 en 18 van de positione-ringsmiddelen en voor het laten bewegen van de opnamekam 12 van 25 de opneeminrichting 11. Dergelijke aandrijfmiddelen bestaan gewoonlijk uit hydraulische of pneumatische cilinders.

De besturingsmiddelen omvatten bij voorkeur een (draaibaar opgestelde) televisiecamera 20, die op de persinrichting 5 van het afvalinzamelvoertuig 1 is opgesteld en welke zodanig is 30 ingericht dat deze het gehele werkgebied van de zijbeladingsinrichting 8 kan opnemen. Het aldus opgenomen beeld van het werkgebied van de zijbeladingsinrichting wordt via niet weergegeven verbindingslijnen e.d. doorgegeven aan een in de cabine 3 opgestelde monitor 21, die binnen het gezichtsveld van de 35 chauffeur 22 is opgesteld. Aldus kan de chauffeur 22 op de monitor 21 het gehele werkgebied overzien. Om de zijbeladingsinrichting 8 handmatig te besturen kan in de cabine 3 een zogeheten joystick 23 zijn opgesteld, waarmee de chauffeur 22 de zijbeladingsinrichting 8 kan sturen en bedienen. Deze 40 joystick 23 kan gekoppeld zijn aan een zogeheten dodemansknop, 10135Π4 - 6 - welke bekrachtigd moet worden teneinde de verschillende bewegingen van de zijbeladingsinrichting te kunnen laten uitvoeren.

De in fig. 1 weergegeven uitvoeringsvorm van een afvalin-zamelvoertuig volgens de uitvinding is voorzien van een zijbe-5 ladingsinrichting. De vakman zal echter begrijpen dat de positioneringsmiddelen ook bij andere typen beladingsinrichtin-gen, zoals voorladers en achterladers kunnen worden toegepast.

In figuur 2 zijn verschillende mogelijkheden voor de positioneringsmiddelen schematisch weergegeven, welke in het 10 afvalinzamelvoertuig volgens de uitvinding kunnen worden toegepast, waarbij met pijlen de bewegingsrichting van de positioneringsmiddelen is aangeduid. In figuur 2A zijn schematisch de in figuur 1 weergegeven grijperarmen 17 en 18 met flexibele band 19 getekend. Bij de uitvoeringsvorm volgens 15 figuur 2B bestaat het linkerpositioneringsorgaan uit een vaste smalle arm 31, die als aanslag fungeert, en het rechterpos-tioneringsorgaan uit een grijperarm 18, d.w.z. de helft van de in figuur 2a weergegeven positioneringsmiddelen. Bij de uitvoe-' ringsvorm volgens figuur 2C is de vaste smalle arm volgens fig.

20 2B vervangen door een heen en weer beweegbare smalle klemarm 32. In figuur 2D bestaan de positioneringsmiddelen uit twee dergelijke beweegbare klemarmen 32, waarvan desgewenst het uiteinde voorzien kan zijn van een dwarsstuk dat loodrecht op de langsas van de beweegbare smalle arm 32 staat en dat zodoen-25 de om een afvalhouder heen kan grijpen. Bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 2E fungeren een of meer zuignappen 33 als positioneringsmiddelen. Bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 2F worden de positioneringsmiddelen gevormd door een aan een zijde van de afvalhouder geforceerd bewegende arm 34, waarbij 30 aan de andere zijde van de afvalhouder een willekeurig positio-neringsorgaan (aangeduid met een vraagteken) is opgesteld, dat uit de eerder besproken positioneringsmiddelen kan zijn gekozen. Desgewenst kan het uiteinde van de geforceerd bewegende arm 34 van een dwarsstuk 35 zijn voorzien dat om een afvalhou-35 der grijpt, zoals in figuur 2G is weergegeven. Figuur 2H toont een zogeheten inrijgeleiding, welke wordt gevormd door twee vaste armen 36, die bijvoorbeeld vanaf de zijkant om een afvalhouder scharnieren, waarbij het opneemorgaan van de opneeminrichting, bijvoorbeeld een opnamekam, als duwelement 40 fungeert, dat de afvalhouder tegen de vaste armen van de •\0l 350^ - 7 - inrijgeleiding aandrukt, hetgeen met een pijl is aangeduid. Bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 21 wordt een arm 37 van de inrijgeleiding volgens figuur 2H, die zijdelings beweegbaar is, in combinatie met een vast opgestelde arm 31 toegepast, in 5 figuur 2J bestaan de positioneringsmiddelen uit een beugel 38, welke over de afvalhouder wordt geslagen. Bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 2K bestaan de positioneringsmiddelen uit twee halve grijpinrichtingen, elk gevormd door een scharnier-baar grijperarm 17, resp 18 volgens figuur 2A, waarbij in het 10 midden tussen de twee grijperarmen een vaste arm 31 is gepositioneerd, zodat twee kleine afvalhouders 9a in een keer kunnen worden gepositioneerd en vervolgens worden opgenomen. Bij voorkeur is de vaste arm verdraaibaar, zodat de positionerings-inrichting eveneens geschikt is voor het voorpositioneren en 15 vervolgens opnemen van grote afvalhouders 9b, zoals in fig 2L.

De in figuur 2 getoonde positioneringsmiddelen kunnen tevens als tegenhouder fungeren bij het ledigen van de afvalhouder, waarbij de afvalhouder gekanteld wordt om de inhoud in de persinrichting van het afvalinzamelvoertuig te ledigen. Een 20 dergelijke tegenhouder verhindert het doorslaan van de afvalhouder bij het kantelen.

101350*

Claims (6)

1. Afvalinzamelvoertuig (l), welke ten minste is voorzien van een beladingsinrichting (8) voor het opnemen, legen en terug-zetten van afvalhouders (9) , welke beladingsinrichting (8) is ingericht om naar een te ledigen afvalhouder (9) te kunnen 5 worden bewogen en een op het voertuig (1) gemonteerde, beweegbare hefarm (10) omvat, die aan zijn uiteinde is voorzien van een opneeminrichting (11) voor het opnemen van afvalhouders (9) , en verder voorzien van besturingsmiddelen voor het besturen van de beladingsinrichting (8) , met het kenmerk dat het 10 voertuig (1) tevens is voorzien van positioneringsmiddelen (15) voor het automatisch voorpositioneren van een of meer afvalhouders (9) ten opzichte van een opneemorgaan (12) van de opneeminrichting (11) .

2. Afvalinzamelvoertuig volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de positioneringsmiddelen (15) aan het uiteinde van de hefarm (10) van de zijbeladingsinrichting (8) zijn opgesteld.

3. Afvalinzamelvoertuig volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de met een voor het positioneren van een te ledigen afvalhouder in aanraking komende zijde van een grijperarm (17, 18) 35 is voorzien van een flexibele band (19).

3. Afvalinzamelvoertuig volgens conclusie l of 2, met het 20 kenmerk dat de positioneringsmiddelen (15) zijn gekozen uit de groep welke om een verticale as scharnierbare grijperarmen (17, 18) ; in de langsrichting van het voertuig heen en weer verplaatsbare klemarmen (32) ,· 25. klemarmen met gedwongen beweging (34),· inrijgeleiders (36, 37) met aandrukorgaan; zuignappen (33); om een horizontale as draaibare beugels (38); en combinaties daarvan; alsmede 30 - combinaties met een vaste arm (31) omvat.

4. Afvalinzamelvoertuig volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de opneeminrichting (ll) is ingericht 1013504 - 9 - voor het opnemen van afvalhouders, waarvan het type opneemvoor-ziening onderling kan verschillen.

5. Afvalinzamelvoertuig volgens één van de voorgaande conclu-5 sies, met het kenmerk dat de positioneringsmiddelen (15) tevens zijn ingericht voor het opnemen, legen en terugzetten van afvalhouders (9).

6. Werkwijze voor het inzamelen van afval uit afvalhouders 10 (9) met behulp van een afvalinzamelvoertuig (1) volgens een van de voorgaande conclusies, welke werkwijze een cyclus van deelstappen omvat van a) het naar een te ledigen afvalhouder (9) toe bewegen van de zijbeladingsinrichting (8) ; 15 b) het opnemen van de afvalhouder (9) met de opneemmiddelen (11) ; c) het opheffen en ledigen van de afvalinhoud van de afvalhouder (9) met de hefarm (10) en opneemmiddelen (11); en d) het neerzetten van een geleegde afvalhouder (9); 20 met het kenmerk dat voorafgaande aan stap b) een voorpositio-neringsstap wordt uitgevoerd waarbij één of meer te ledigen af valhouders (9) ten opzichte van een opneemorgaan (12) van de opneeminrichting (ll) worden voorgepositioneerd met behulp van positioneringsmiddelen (15). 1013504