NL1013171C2 - Handgereedschapsmachine, in het bijzonder snoerzaag. - Google Patents

Description

Titel: Handgereedschapsmachine, in het bijzonder snoerzaag.

V

Stand van de techniek.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een handgereedschapsmachine volgens de aanhef van conclusie 1.

Uit DE-PS 573 143 is een door een tandarts te 5 bedienen handgereedschap met een heen en weer aangedreven slijpband bekend, die om de telkens aan de buitenzijde vlak te slijpen tand heen kan worden gebracht en deze in een heen en weergaande beweging bewerkt.

Bovendien is uit US-A-5,239,978 een stationaire 10 snoerzaag bekend met een gecompliceerde, zware aandrijving, die door zijn constructie ongeschikt is als handgereedschapsmachine.

Voordelen van de uitvinding.

15 De handgereedschapsmachine overeenkomstig de uitvinding met de kenmerken van conclusie 1 heeft daartegenover het voordeel van een eenvoudige, compacte opbouw van de aandrijving voor een, een grote slag bezittende, heen en weer gaande aandrijving van de 20 zaagdraad, die door het op gewenste wijze afgeven van zaagsel en door een minimaal permanent verblijf in de gereedschapsingrijpstand een grote voorwaartse slag met de zaag waarborgt.

Door de compacte opbouw kan in de 25 handgereedschapsmachine overeenkomstig de uitvinding volstaan worden met een naar verhouding gering aantal onderdelen en met een geringe massa, zodat de machine bijzonder goed hanteerbaar is.

De compacte opbouw wordt daardoor verkregen dat het 30 schotelwiel draaibaar is gelegerd om de gedreven as, dat het schotelwiel direct in het aandrijfhuis met een lineair geleid schuifelement is gekoppeld via een excenterorgaan, waarbij de draaiing van het schotelwiel in een heen en weer gaande beweging van het schuifelement kan worden omgezet en 1013171 2 waarbij het schuifelement zodanig met de gedreven is gekoppeld dat het heen en weer gaande schuifelement de gedreven as en daarmede het gereedschap heen en weer draait.

5 Doordat het excenterorgaan wordt gevormd door een excentrisch aan een van de vlakke zijden van het schotelwiel aangebrachte ringvormige groef waarin een nok van het schuifelement grijpt, heeft het schotelwiel een rustige loop en is het goed uitgelijnd.

10 Doordat de nok van het schuifelement een walsleger, in het bijzonder een naaldleger, heeft en via dit walsleger in de ringvormige groef afsteunt, is een bijzonder wrijvingsarme krachtoverbrenging tussen het schotelwiel en het schuifelement mogelijk.

15 Doordat het schuifelement via een wrijvings- of tandoverbrenging met de gedreven as is gekoppeld, is de heen en weer gaande beweging van het schuifelement bijzonder eenvoudig in een torsieslingerbeweging, respectievelijk een heen en weer gaande draaibeweging van 20 de aangedreven spindel om te zetten.

Doordat naast het eerste een tweede schuifelement tegenover het eerste en met een tegengestelde draaiings-richting met de aangedreven as is gekoppeld, wordt een gunstige onbalansvereffening in het inwendige van het 25 aandrijfhuis en ten opzichte van de gedreven as verkregen.

Doordat het schotelwiel axiaal vast is gelegen ten opzichte van de aangedreven as en, in het bijzonder via een naaldleger draaibaar is gepositioneerd, is een eenvoudige en wrijvingsarme positionering van het schotelwiel 30 gewaarborgd.

Doordat het schuifelement is voorzien van een vlakke vertanding en de gedreven as een in de vertanding van het schuifelement passende tegenvertanding bezit, is een hoge werkingsgraad van de krachtoverbrenging tussen het 35 schuifelement en gedreven as gewaarborgd.

1013171 3

Doordat het gereedschap is uitgevoerd als een snoerrol, waaraan de uiteinden van een zaagdraad losneembaar zijn bevestigd, bijvoorbeeld door schroeven, over welke snoerrol de zaagdraad ten minste gedeeltelijk 5 afrolt, is een bijzonder goede bewegingsoverdracht van de torsieslingerbeweging op de vrij in lengte instelbare zaagdraad gewaarborgd.

Doordat met behulp van een op de snoerrol geschoven afschermende plaat de zaagdraad wordt verhinderd af te 10 glijden van de snoerrol, is een bijzonder betrouwbare wijze van werken mogelijk.

Doordat de snoerrol tegen een ander gereedschap, bijvoorbeeld een borstel of een slijphuls uitwisselbaar is, kan de snoerzaag ook als walsenslijpmachine of als borstel 15 worden gebruikt.

Doordat aan het huis een steunarm verschuifbaar is aangebracht, waarvan het vrije uiteinde tegen een gereedschap kan worden gedrukt, is een betrouwbaar zagen met zaagdraad mogelijk, omdat de zaagdraad strak gespannen 20 kan worden gehouden, waardoor het verwondingsgevaar voor bediende personen, bijvoorbeeld door het trillen slappere zaagbereik (zogenaamde zwiepen) wordt vermeden.

Tekening 25 In het hiernavolgende wordt aan de hand van de tekening een'uitvoeringsvoorbeeld volgens de uitvinding nader toegelicht.

In de tekening toont:

Fig. 1 een gedeeltelijke langsdoorsnede van de 30 handgereedschapsmachine overeenkomstig de uitvinding;

Fig. 2 een bovenaanzicht van het schotelwiel van de handgereedschapsmachine; en

Fig. 3 een doorsnede van de snoerrol volgens de lijn III-III in fig. 1.

35 1013171 4

Beschrijving van het uitvoeringsvoorbeeld

De in fig. 1 weergegeven snoerzaag 10 heeft een motorhuis 12, waaraan een aandrijfhuis 14 is geflensd. Uit dit aandrijfhuis steekt aan de onderzijde een als snoerrol 5 16 uitgevoerde gereedschapsdrager. In het motorhuis 12 bevindt zich een niet weergegeven elektromotor, waarvan de motoras 18 tot in het aandrijfhuis 14 steekt en aan zijn vrije uiteinde draaivast is voorzien van een klein kegelrondsel 20.

10 Aan de buitenomtrek is het motorhuis 12 voorzien van een knop 22 van een niet weergegeven elektrische in- en uitschakelaar voor de elektromotor. Voor de energieverzorging van deze motor steekt aan de achterzijde van het motorhuis 12 een elektrische kabel 24 uit.

15 Het aandrijfhuis 14 heeft een gedreven as 26, die loodrecht op de motoras 18 draaibaar gelegerd in het aandrijfhuis 14 is aangebracht. In het bovenste gedeelte van het aandrijfhuis 14 ondersteunt een walsleger 28 het boveneinde van de gedreven as 26, terwijl daartegenover in 20 het onderste gedeelte van het aandrijfhuis 14 een tweede walsleger 30 de gedreven as 26 nabij het ondereinde ondersteunt. Het ondereinde van de gedreven as 26 steekt met zijn vrije uiteinde uit het aandrijfhuis 14 en is draaivast verbonden met een snoerrol 16 met een daarom in 25 een lus 57 heengeslagen zaagdraad 56. Aan de buitenzijde is op de snoerról 16 een afschermplaat 60 aangebracht, welke een afglijden van de zaagdraad 56 van de snoerrol 16 verhindert. De zaagdraad 56 is met de beide uiteinden 55 (fig. 3) door middel van schroeven 62 losneembaar bevestigd 30 met de snoerrol 16.

De gedreven as 26 steekt midden door een in het kleine kegelrondsel 20 grijpend schotelwiel 32 heen. Dit schotelwiel is rond de gedreven as 26 met behulp van een naaldleger 34 draaibaar gelegerd en door niet nader 35 aangegeven axiale borgmiddelen met een geringe speling in deze positie geborgd.

1013171 5

Aan de achterzijde 36 van de vertandingszijde heeft het schotelwiel 32 een excentrische ringvormige groef 38, waarin met een geringe speling een nok 40 grijpt, die vast met een langwerpig schuifelement 42 is verbonden. De nok 40 5 heeft aan zijn vrije uiteinde een naaldleger 44 en is daardoor met geringe wrijving in de ringvormige groef 38 van het schotelwiel gelegerd.

Het tandheugelvormige schuifelement 42 is in rechtgeleidingen 46, 48 in het aandrijfhuis 14 tegen 10 draaien geborgd en gemakkelijk heen en weer beweegbaar gelegerd en heeft op de naar de gedreven as 26 toegekeerde zijde een vlakke vertanding 50. Op deze wijze grijpt hierin een passende, ronde tegenvertanding 52 van de gedreven as 26.

15 De gedreven as 26 en het schuifelement worden door een overeenkomstige tolerantie in de rechtgeleidingen, respectievelijk door verder niet weergegeven middelen spelingsvrij, respectievelijk onder een geringe voorspanning tegen elkaar gehouden, zodat de vertanding 50 20 van het schuifelement 42 steeds op de juiste wijze in aangrijping blijft met de tegenvertanding 52 van de gedreven as 26.

Wordt de niet weergegeven motor en daarmee de motoras 18 met het kegelrondsel rondgedraaid, dan draait het 25 schotelwiel 32 met een overeenkomstig minder toerental en beweegt daarbij de nok 40 met het schuifelement 42 in de richting van de pijl 54 in het vlak van de tekening van rechts naar links heen en weer, waarbij de slag van het schuifelement 42 afhankelijk is van de excentriciteit van 30 de ringvormige groef 38. Daarbij neemt het schuifelement 42 de getande as 26 door het in elkaar grijpen van de tanden heen en weer draaiend, respectievelijk torsieslingeringen uitvoerend mee.

Naarmate de excentriciteit van de ringvormige groef 35 38 ten opzichte van het midden van het schotelwiel groter is, is de slag van het schuifelement groter en daarmee het 1013171 e aantal omwentelingen van de gedreven as 26 in elke draairichting.

Tezamen met de gedreven as 26 draait de snoerrol 16 heen en weer, waarbij als gevolg hiervan de daarom heen 5 geslagen, een lus vormende en in lengte instelbare zaagdraad 56 afwisselend aan de beide luseinden trekkend wordt meegenomen.

De zaagdraad 56 is op bekende wijze voorzien van abrasieve deeltjes, respectievelijk tanden, terwijl de aan 10 de snoerrol bevestigde uiteinden daarvan daaraan door schroeven zijn bevestigd. Tijdens het werk omgeeft de lus het werkstuk en werkt dan als een kettingzaag.

Schematisch weergegeven is een aan het huis schuifbaar bevestigde steunarm 58 aanwezig met een lengte 15 die ongeveer de helft is van de grootste praktisch realiseerbare schuiflengte van de zaagdraad 56, welke steunarm 58 over deze lengte over de gedreven as 26 naar voren uitschuifbaar is. Daarmee kan de snoerzaag 10 tijdens het zagen van een niet weergegeven werkstuk, bijvoorbeeld 20 een tak, respectievelijk een boom, tegen dit werkstuk afsteunen, zodat de zaagdraad 56 altijd voldoende gespannen is en tegen een zwiepende beweging gevrijwaard is. Daardoor wordt het verwondingsgevaar voor bedienende personen door de met abrasieve deeltjes, respectievelijk het van 25 zaagsneden voorziene zaagdraadbereik aanzienlijk verminderd. Zwiepen kan bij een te los om het werkstuk gespannen/gehouden zaagdraad optreden wanneer de machine door de toenemende trillende beweging van de zaagdraad ten opzichte van het werkstuk heen en weer kan bewegen, 30 waardoor dan weer de trillende beweging van de zaagdraad kan worden versterkt.

Fig. 2 toont de achterzijde van het schotelwiel 32, waarbij de excentrische ringsvormige groef 38 en de daarin grijpende nok 40 zijn weergegeven. Verder is de gedreven as 35 26 en de motoras 18 met het kegelrondsel 20 ten minste gedeeltelijk weergegeven.

1013171 7

Uit fig. 2 blijkt duidelijk dat het in fig. 1 weergegeven schuifelement 42 over een rechte slag naar voren en naar achteren wordt gestuurd, welke slag afhankelijk is van de excentriciteit van de ringvormige 5 groef 38 ten opzichte van het midden van de gedreven as 26.

Fig. 3 toont een doorsnede van de snoerrol 16 als een afzonderlijke eenheid, waarbij de daarom heen geslagen, respectievelijk daaraan bevestigde zaagdraad 56 is weergegeven.

10 Bij een niet afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld volgens de uitvinding is op de tegenover gelegen zijde van het schuifelement parallel aan daaraan een verder schuifelement volgens een rechte lijn verschuifbaar aangebracht en via een eigen vlakke vertanding met de ronde vertanding van de 15 gedreven as gekoppeld. Dit verdere schuifelement is ofwel zonder koppeling met het schotelwiel heen en weer verschuifbaar gelegerd en dient dan alleen voor het uitlijnen, dan wel met een eigen nok eveneens in aangrijping met een verdere ringvormige groef in het 20 schotelwiel om de bewegingsoverdracht van het schotelwiel op de gedreven as te verbeteren. Bovendien heeft de snoerrol een naar buiten opgeschoven zich meebewegende afschermende plaat die bij het zagen het afglijden van de zaagdraad van de snoerrol axiaal naar buiten verhinderd.

25 Bij een verder niet weergegeven uitvoeringsvoorbeeld volgens de uitvinding worden beide schuifelementen door veermiddelen elastisch tegen de aangedreven as voorgespannen.

Bij weer een ander niet weergegeven uitvoerings-30 voorbeeld volgens de uitvinding is de ringvormige groef als afzonderlijk, ten opzichte van het schotelwiel verschuifbaar deel uitgevoerd, zo dat door verschuiving daarvan ten opzichte van het schotelwiel de slag van het schuifelement veranderbaar is.

1013171

Claims (10)

1. Handgereedschapsmachine, in het bijzonder snoerzaag (10) 'met een motorhuis (12) en een aandrijfhuis (14) voor een motor met een motoras (18), respectievelijk een hoekaandrijving (20, 32), die bestaat uit een klein 5 kegelrondsel (20) dat op een schotelwiel (32) aangrijpt en dat draaivast op de motoras (18) is aangebracht, waarbij een gedreven as (26) midden door het schotelwiel (32) loopt en in het bereik van zijn asuiteinden draaibaar is gelegerd in het aandrijfhuis (14), welke gedreven as (26) aan het 10 uit het aandrijfhuis (14) stekende uiteinde een gereedschap (16) draagt, met het kenmerk, dat het schotelwiel (32) ten opzichte van de gedreven as (26), door een centraal gelegen walsleger afgesteund, draaibaar is gelegerd en met een in het aandrijfhuis (14) rechtgeleid schuifelement (42), in 15 het bijzonder via een in het schotelwiel (32) gelegerd excenterorgaan (38, 40, 44), gekoppeld is, waardoor de draaiing van het schotelwiel (32) in een, in het bijzonder heen en weer gaande beweging van het schuifelement (42) kan worden omgezet, waarbij het schuifelement (42) kracht-20 of vormgesloten gekoppeld is met de gedreven as (26), en waardoor de gedreven as (26) alsmede het gereedschap (16) een torsieslingering uitvoert.

2. Handgeréedschapsmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het excenterorgaan wordt gevormd door een 25 excentrisch aan een van de vlakke zijden van het schotelwiel (32) aangebrachte ringvormige groef (38) waarin een nok (40) van het schuifelement (42) grijpt.

3. Handgereedschapsmachine volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de nok (40) van het schuifelement (42) een 30 walsleger (44), in het bijzonder een naaldleger, heeft en via dit walsleger in de ringvormige groef (38) afsteunt.

4. Handgereedschapsmachine volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het schuifelement (42) via 1013171 een wrijvings- of tandoverbrenging met de gedreven as (26) is gekoppeld.

5. Handgereedschapsmachine volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het schuifelement (42) op de wijze van een 5 tandheugel aan de omtrek is voorzien van een vlakke vertanding (50) en dat de aangedreven as (26) een in de vertanding (50) van het schuifelement (42) passende tegenvertanding (52) bezit.

6. Handgereedschapsmachine volgens conclusie 1, met het 10 kenmerk, dat het schotelwiel (32) axiaal vast is gelegen ten opzichte van de gedreven as (26) en, in het bijzonder via een naaldleger (34) draaibaar is gepositioneerd.

7. Handgereedschapsmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het gereedschap (16) is uitgevoerd als een 15 snoerrol, waaraan de uiteinden van een om een werkstuk heen geslagen zaagdraad (56) zijn bevestigd en over de omtrek waarvan de zaagdraad (56) zich afrolt.

8. Handgereedschapsmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de snoerrol (16) tegen een ander gereedschap, 20 bijvoorbeeld een borstel of een slijphuls uitwisselbaar is.

9. Handgereedschapsmachine volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat aan het huis (12, 14) een steunarm (58) verschuifbaar is aangebracht, van welke steunarm het vrije uiteinde tegen een gereedschap kan worden gedrukt en dat de 25 steunarm (58), gemeten vanaf het midden van het gereedschap (16), ongeveér half zo lang is als de zaagdraad (56).

10. Handgereedschapsmachine volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de steunarm (58) elastisch ten opzichte van een werkstuk is voor te spannen. iöló.’ix